Nummer 37.
Donderdag 10 Mei 1900.
23e Jaargang,
Toegewijd aan Handel, industrie en Gemeentebelangen.
Balans dor jenever'bestrijding'.
DE GEVOLGEN.
De Deserteur
ANTOON TIELEN,
I. Geestelijk welzijn.
II. Stoffelijk welzijn.
Uitgever:
FEUILLETON.
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden f 0.75.
Franco per post door liet geheele rijk f 0.90.
Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den
Uitgever.
WAALWIJK.
Advertentiën I-7 regels fO.fiO; daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale, zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel.
I. Godsdienst en zeden.
Sinds men matig is geworden zijn
de gevangenissen ledig (de helft der gevangenen zijn
dronkaards),
de pestholen der zedeloosheid verwijderd (de meeste dier
ongelukkigen zijn kinderen van dronkaards),
de heerlijkste godstempels opgerezen.
Sinds ik matig ben geworden
sta ik meer op eer en fatsoen,
heb ik meer wilskracht en zelfbeheersching, ben ik mij
zolf meester,
heb ik mijn gouden tijd beter gebruikt, ik leef toch
maar ééns,
heb ik mijne eigene ziel gered,
heb ik niet voor niets geleefd, heb ik geen mislukt leven.
II. Het Huwelijk.
Sinds ik matig ben geworden
a. bemin ik mijne echtgenoote veel meer,
b. word ik veel oprechter bemind,
c. wordt er bij ons niet meer gevloekt en verwenscht,
(l. heerscht er zoete vrede en is alle ruzie en oneenheid
geweken,
e. bloeit bij mij dat ongekende huiselijk geluk,
f. leven wij in eene christelijke blijheid en opgeruimdheid,
ff. is er veel meer orde en netheid en zindelijkheid in het
huishouden.
a.
b.
c.
d.
e.
9-
III. Jeugd.
Sinds ik matig ben geworden
worden mijne kinderen veel gezonder geboren,
bljjven zij gezond; zij krijgen beter voedsel,
drinken zij zelf geen vergif meer,
vinden mijne kinderen bij mij eene volle, degelijke
opvoeding,
voelen zich mijne kinderen meer door een goeden voor
gang tot het goede getrokken,
zijn mijn kinderen veel gewilliger en vol eerbied en
achting jegens mij,
voel ik zelf zoo goed als vader, dat ik mede de kin
deren voor God en maatschappij moet opvoeden.
I. Geld.
Sinds men matig is geworden
a. werd er geen 80 millioen meer verdronken,
b. werd er zooveel belasting niet betaald voor gevange
nissen en gestichten,
c. was men zooveel geld niet kwijt aan bedelaars.
d. is de som gelds voor den jenever besteed niet meer
grooter dan die voor het dagelijksch brood.
Sinds ik matig ben geworden
a. houd ik Zaterdag, Zondag, Maandag véél meer geld in
den zak en doe het op de spaarbank,
b. lijd ik met de mijnen zooveel armoede en gebrek niet,
c. kan ik tienmaal zoo goed werken,
d. ga ik veel beter gekleed,
e. ben ik niet onderdanig meer aan schuldeischers,
heb ik een veel beteren naam en een beter crediet,
ff. gaat mijne zaak, mijn ambacht altoos vooruit,
h. gaat er geen geld meer naar den dokter.
(Ingezonden.)
II. Gezondheid.
Sinds men matig is geworden
a. zijn vele krankzinnigen-gestichten overbodig (een derde),
b. zijn vele idiooten-gestichten overbodig (wat een geld
toch steekt er in die gestichten, verzorging enz.),
c. hebben wij geen inrichtingen voor zenuwlijders noodig,
d. is er een geslacht opgestaan, sterk als de eerstelingen
der menschen,
e. zijn de gasthuizen voor de helft ledig,
f. zijn er veel minder zieken in de huisgezinnen,
ff. worden er veel minder kinderen met kwalen geboren.
Sinds ik matig ben geworden
a. is mijn verstand veel frisscher, mijne hersenen zijn
helder,
b. buig ik mijn wil, mijn hart zooals mijn wijs verstand
het goed oordeelt,
c. voel ik mij door goed, degelijk voedsel een» zoo sterk,
d. verteert mij het eten eens 400 goed,
e. heb ik niet zooveel last van koude,
f. zijn de polsslagen niet zoo veelvuldig, werkt het hart
geregelder, wordt mijn leven niet meer verkort.
III. Geene ongelukken.
Sinds men matig is geworden
zijn er niet zooveel menschen verdronken,
zijn er niet zoover-1 tuinen ontspoord,
zijn er niet zoov
zijn er niêtzoovev
nd en gedood in twist,
gelukt door machinen, enz. enz.
zijn er niet zooveel duizenden huisgezinnen betreurens
waardig diep ongelukkig.
PAULUS VAN WAALWIJK.
De Echo van het Zniden,
Watlwjjksthe ra Laagstriitsrke Ornaat
45.
(SLOT.).
Op verzoek van Walewski legden nu de Polen
dadelijk de wapens neder, en lieten zij zich ge
willig naar de naastbij gelegen garnizoensstad
transporteeren. Vandaar uit werden zij naar
Krakau gebracht en hoewel bewaakt, toch niet
als gevangenen behandeld.
XXI.
Hoe gelukkig aou Elize zich niet in hare om
geving, bij hare nieuw verworvene moeder kun
nen gevoeld hebben, indien zij niet voortdurend
door de vreeselijkste zorgen ware gekweld ge
worden. Elize waagde than9 eerst weder vrij
te ademen, nadat zij uit eene omgeving ontsnapt
was die slechts ang9t en afschuw bij haar had
opgewekt; thans eerst weder durfde zij nieuwen
levensmoed in haar door dankbaarheid over
stroomd hart scheppen, als zij de edele vrouw
zag, die zich harer had aangetrokken en die haar
in werkelijkheid tot eene moeder geworden was.
Maar al verborgen de beide vrouweu elkander
ook wederkeerig haar angst en smart, al lieten
zij hare tranen ook slechts in het verborgene
vloeien, het leed knaagde aan haar hart, de worm
aan don bloesem, hare lichaams- en zielskrachten
veidwenen als de groei uit een stervenden boom.
Wat ook de dagen en weken brachten, var. Wa
lewski ontbrak ieder bericht.
Er was geen spoor van hem te vinden, en deze
onzekerheid was verschrikkelijker dan iedere
andere. De vreeselijkste zekerheid meenden
de vrouwen zou wellicht niet zoo verschrik
kelijk wezen als dit beurtelings hopen en vree-
zen, deze smartelijke onzekerheid.
Elize was eer9t ongeveer tien dagen met de
fravin op het goed „Zawaliska* toen twee heeren
ij haar werden aangediend, in den een waarvan
zij Werkner hei kende. De andere was Roth-
mann.
Zij kwamen, om van Elize eenige inlichtingen
omtrent de valscherauntersbende te vernemen, en
verklaarden nadrukkelijk, dat het niet noodig
\va6, dezen of genen iets ten laste te leggen, h1-
lerminst iemand harer eiger.e betrekkingen. Het
meisje gaf meer inlichtingen dan de beambten
konden verwacht hebben, hoewel aij haren vader
en Walewski niet noemde en vooral was Roth-
rnann haar dankbaar, daar zij hem menige bij
zonderheden mededeelde, die hem tot nu toe on
bekend was. Voorts zeide hij haar dat het huis
in Neustadt was doorzoek; en onder toezicht ge
steld, dat op het vermogen van Peiser beslag was
gelegd, en diens inhechtenisneming was bevolen
en overal aangekondigd onder opgave van zijn
signalement.
Toen de politie-beambten van Elize afscheid
namen, verzocht zij dezen dringend haar bericht
omtrent Bnruch te willen geven, zoodra deze
opgespoord of inmiddels teruggekomen was, en
Rothmann, die wel wi9t, hoe onschuldig deze
ongelukkige aan da misdaad van haar vader wns,
beloofde haar al het mogelijke te doen.
Sinds deze samenkomst schreef hij haar ook
dikwijls teneinde naar een en ander onderzoek
te doen, en op zekeren dag berichtte hij haar op
de meest kiesche wijze don dood haars vaders,
waarvan hem door de Russische politie was ken
nis gegeven.
Dit laatste bericht, dat uit den aard der zaak
Elize vreeselijk aandeed, in hoofdzaak echter de
verschrikkelijke zielsangst, die haar in de laatste
maanden had gefolterd, hadden bij deze ongeluk
kige oen zielslijden veroorzaakt, dat alleen ten
gevolge der zorgvuldige verpleging, die zij van
ae zijde der gravin genoot, niet toi eene plotse
linge, ernstige uitbarsting had gevoerd.
Daar kwam op zekeren dag een brief van
Rothmann, die haar mededeelde, dat het inliggend
schrijven in Neustadt was aangekomen, en om
verontschuldiging verzocht, dat de brief gerech
lelijk geopend was. Deze brief bevatte het be
richt van Walewski, dat hij, na zoovele gevaren
te hebben doorstaan, gered was en thans voor
het Poolsche vaderland streed. Het wan de brief
dien hij op den morgen zijner bevrijding door
bemiddeling zijner Poolsche landgenooten ver
zonden had.
Na zoovele weken, het eer9te bericht. De bei
de vrouwen gevoelden zich thans volkomen ge
lukkig en mocht nu en dan haar hart weder be-
angstigd. worden bij de gedachte aan de gevaren
van den oorlog, zij konden nu althans voor den
verwijderde gemeenschappelijk bidden....
Het gerechtelijk onderzoek, dat na de gevan
genneming der valschemuntersbende. terwijl deze
in volle werkzaamheid was, werd begonnen,
moest in weerwil daarvan nog maanden lang
woiden voortgezet, want weldra bleek, dat meer
dan honderd personen, meest werklieden, voor
namelijk bergwerkers en metaalbewerkers, zoo
mede boeren en kooplieden, aan het complot der
bende hadden deelgenomen.
Het meerendeel van hen, die in de werkplaats
gegrepen waren, deden bekentenissen van den
meest oruvattenden aard, wijl zij hoopten, daar
door hun 9tra!' te verlichten.
Daarbij kwam voornamelijk aan het licht met
hoe groot beleid de bende georganiseerd was.
Zoo kwamen steeds slechts enkele groepen bij
een en kenden deze dus elkander. Maar die den
wachtdienst uitoefenden waren met de eigenlijke
valsche munters geheel onbekend, en dezen op
hunne beurt hadden niets te doen dan het geld
te munten.
Het aanvoeren der metalen staven geschiedde
door de waker9, zoo ook liet vervoer van het
aangemunte geld, dat van de wei kplaats uit
door agenten werd in ontvangst genomen, die
het in de groote sieden in omloop deden bren
gen. Helaas, gelukte het slechts twee dezer agen
ten en dan nog wel na verloop van maanden, te
ontdekken.
Tegen Wolf, wiens verdienste bij de oplichting
der bende algemeen werd erkend, werd dadelijk
rechtsingang verleend, lang vóór de eigenlijke
zaak in behaudehng kon komen. Het vonnis
tegen hem eischte een half jaar gevangenisstraf,
onder de aanname van een groot aantal verzach
tende omstandigheden.
Intusschen bracht hij slechts eenige weken in
de gevangenis door, en werd hij toen begenadigd.
Men had te veel behoefte aan zijn hulp bij het
voortzetten der instructie en zijn getuigenis,
waar het de hoofdzaak betrof.
Koppenhagen bleef maanden achtereen koppig.
Toen hij echter zag, dat loochenen hem verder
niets hielp en hij door zijne deelgenooten werd
verrader,deed bij bekentenissen, die de zaak ineen
duidelijker licht stelden, maar tevens getuigenis
aflegden van de groote sluwheid des aanvoerders.
Zoo kende bijv. een groot gedeelte der bende
niet eens zijn waren naam Koppenhagen. Bij
hen heette hij: ,de Hand* en het door hem
aangenomen wapen een hondekop, werd door
hen op een geschreven stuk even goed gerespec
teerd als ceu mondeling bevel, dat hij hun in
persoon gaf.
Na eene maandenlange instructie kwam einde
lijk het monsterproces tegen de valscheiuunters-
bende voor: Koppenhagen werd tot tienjarige
gevangenisstraf veroordeeld, wijl naar de toen
geldende wet voor misdaden, die door een gehee
Ie bende werden bedreven, een beduidend liooge
straf voor den aanvoerder der bende werd ge
vorderd. Hij stierl' reeds in het vijfde jaar zij
ner gevangenisschap. De overige leden der ben
de kregen deels zwaardere, deel9 lichtere gevan
genisstraffen de wakers, waaionder o. a. ook
Rtikowski, de geringste, daar zij al9 de minst
schuldigen werden beschouwd.
Tegen Peiser had men de vervolging, zoodra
men door Baruch bericht van zijn dood ontving,
gestaakt, en aan liet einde der procedure kreeg
zijne dochter de mededeeling, dut het vermogen
van haar vader, ten miii9te gedeeltelijk gered was.
Rothmann was de overbrenger van dit bericht.
Tevens deelde hij haar omtrent Wolf en zijne
vrouw die zich eens zoo vriendschappelijk le
gen haar betoond hadden mede, dat deze mei
toereikende middelen ondersteund naar Amerika
vertrokken waren, om daur een nieuw, en naar
hij hoopte, gelukkiger leven te beginnen.
Zoo wa9 dan na den tijd van lijden, de tijd der
rust gekomen. De wolken waren van den horizont
verjaagdééne zorg was voor Elize slechts ge-
bleveu, die voor den geliefde.
Op zekeren dag ontving de gravin een brief uit
het nabijgelegen Krakau, die haar in groote op
winding bracht. In weerwil daarvan deelde zij er
Elize geheel tegen hare gewoonte niets uit
mede, alleen liet zij hare vier beste paarden voor
de koets spannen en reed weg.
Tegen den avond zou zij terug zijn en Elize
zat, op de lieve vrouw wachtend in de huiskamer
van het oude, eenvoudig gemeubileerde slot, toen
zij een zonderling gedruisch aan de deur hoorde.
Toen zij deze open deed, kwam op zijne oude
wijze Baruch binnensluipen.
Met een vreugdekreet begroette zij den onge-
gelukkige, maar zij had nog geen tijd gehad hem
te vragen, van waar hij zoo plotseling kwam,
toen de deur weder open ging en de grai in met
haren zoon binnentrad.
Zij voerde zelf de bevende cn blozende Elize
in de «rmeu van haar zoon, doch zonder óór.
woord te spreken daartoe was haar gemoed
te vol.
De Oostenrijksche regeering heeft zich jegens
de Polen bij dcu opstand van 1863 zeer vrijzin
nig gedragen. Zij legde ook Walewski geene zwa
righeden in den weg, toen hij om opname in het
Oostenrijkse!» onderdanon-verbond verzocht en
voorts in persoon de goederen zijner moeder te
mogen beheeren.
Thans eindelijk kon hij met zijne lieve moeder
en eene niet minder geliefde vrouw in rust en
vrede leven, en met hen Buruch, die nog altijd
io ledige oogenblikken zijn vingers blijft tellen.
Tot zijne groote vreugde gelukte het Walewski
ook de vrouw terug te vinden, die hem eens bij
zijne vlucht wos behulpzaam geweest, en daardoor
zich zelve in zoo groote ongelegenheid bracht.
Zij was tegelijk ir.et hem door de insnrgenten,
bij wie hij zich toen aunsloot, uit de gevangenis
bevrijd geworden, doch reeds spoedig na liet dem
pen van den Poolschen opstand gelukte liet den
agenten van Walewski, haar teiug te vinden, ter
wijl zij in grooten nood ve: keerde.
Zij kreeg van de oude giavin eene kleii e boer
derij ten geschenke, waarop zij hare laatste le
vensdagen onbezorgd eindigen kon.
EINDE.