Nummer 49.
Donderdag 21 Juni 1900.
23e Jaargang.
Toegewijd aan Handei, industrie en Gemeentebelangen.
ANTOON TIELEN,
LEERPLICHT.
""feuilleton.
De valsche Baron.
Bekendmaking.
Staatkundig overzicht.
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maaiidsu t 0.75.
Franco per post door liet geheele rijk fO.OO.
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz, franco te zenden aan den
Uitgever.
ÜITG F, V E R
WAALWIJK.
Advertentikn 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, grootc
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale, zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel.
Aan bet voorloopig verslag der Eerste
Kamer over bet wetsontwerp op den Leer
plicht ontleen en wij
Onderscheidene leden waren van oordeel
dat de Regeering dit wetsontwerp na ue
daarover gehouden eindstemming in de
Tweede Kamer bad behooren in te trekken.
Het was toch een bekend feit, dat, ware
niet op den dag der eindstemming een lid
door een ongeval belet geworden in de ver
gadering tegenwoordig te zijn, het ontwerp
de meerderheid van steramen met zoude
hebben bekomen. De aanneming zoude dus
slechts te danken, of volgens eemgc leden
te wijten, zijn geweest aan een toeval.
Bovendien hadden twee ministers door
hun stem tot dien uitslag medegewerkt. Een
wetsontwerp zoo van nabij in betrekking
staande, mocht, meenden deze leden, op
zoodanige wijze niet worden doorgedreven
en kan nooit een nationale wet worden.
Om die redenen behoorde de Eerste Kamer
de wetsvoordracht, als zij niet mocht worden
ingetrokken, te verwerpen.
Door andere leden waaronder enkele die
overigens de bovenstaande opvatting deelden,
werd niet afgekeurd dat twee Ministers-
Kamerleden hadden medegestemd.
De hier weergegeven meening bleet niet
onbestreden. In de eerste plaats werd op
gemerkt, dat in ieder geval vormelijk het
ontwerp in de Tweede Kamer was aangeno
men. Ook doet de vraag hoe groot de
meerderheid moet zijn, niet af. legen he
beweren, dat de aanneming slechts aan het
toeval zoude verschuldigd zijn, werd opge
komen met de opmerking, dat niet alleen
de eindstemming behoort in het oog te
worden gevat, maar ook die over verschil
lende amendementen die op de eindherstem-
niing van invloed waren.
Voorts werd er op gewezen, dat indien
men op grond van een geringe meerderheid
in de Tweede Kamer de verwerping van
eene weisvoordracht van de Eers!e Kamer
verlangde, omgekeerd de consequentie zoude
medebrengen, dat een wetsontwerp, hetwelk
in de Tweede Kamer een aanzienlijke meer
derheid had gevonden, altijd door de Eerste
Kamer zoude moeten worden aangenomen.
De leden, die de zaak aldus beschouwden,
verwierpen beide meeningen en oordeelden,
dat elk wetsontwerp naar zijn eigen verdien
sten moest worden beoordeeld. Hierop werd
geantwoord, dat niet het enkele feit dat de
meerderheid slechts één stein bedroeg, maar
de wijze waarop die meerderheid was tot
stand gekomen, tot de hiervoren medege
deelde opvatting aanleiding gaf.
Verder werd opgemerkt door enkele leden
dat herhalingsonderwijs niet in het voorstel
thuis behoorde en ook zagen zij weinig of
geen verband tusschen liet verstrekken van
voeding en kleeding aan kinderen en leer
plicht.
Bij onderscheidene leden bestond bezwaar
tegen de invoering van leerplicht die door
enkelen een inquisitoriaal ingrijpen in de
onafhankelijkheid van het huisgezin werd
genoemd. De meening werd voorts geuit,
dat een wet tot invoering van leerplicht
niet noodzakelijk was om het schoolbezoek
te bevorderen of onwil tot schoolbezoek te
keeren. Men ontkende ook dat het uit de
school houden van kinderen buiten noodzaak
veelvuldig voorkwam.
Een ernstig bezwaar tegen deze wet was
dat zij in werkelijkheid niet leerplicht, maar
schooldwang invoert, en waar dwang niet
noodig is, werd opgemerkt, is hij een kwaad
en ondermijnt hij de verhouding tusschen
ouders en kinderen en dwang bederft de
verhouding tusschen ouders en onderwijzers.
Nog werd betoogd, dat het onderwijs
zelf er niet beter op zal worden. Want
die ongeschikt zijn om te leeren of niet
willen "leeren en daarom verzuimen, zullen
nu de anderen in den weg zitten.
En opgemerkt werd dat bij het huisonder
wijs alles van het begin tot het einde dwang
is.
Vele leden verklaarden zich voorde wet.
In de eerste plaats werd er in 't algemeen
op gewezen, dat het schooltoezicht eenstem
mig, vooral op grond van hetgeen het van
schoolverzuim weet en van hetgeen school
verzuim leert, het beginsel van leerplicht
toejuicht.
Deze leden betoogden de noodzakelijkheid
van het ontwerp. Uit de vermindering van
het schoolverzuim kan alleen het besluit
getrokken worden, dat de leerplicht weinigen
meer drukken zal en dus gemakkelijk kan
worden ingevoerd als drukkende alleen dc
ook nu nog onverschilligen.
Dat het ontwerp inquisitoriaal zoude
ingrijpen in het huisgezin, kon niet worden
toegegeven.
Vooral het betrekkelijk schoolverzuim
eischte invoering van leerplicht.
Onderscheidene leden meenden dat de
mazen van het net om den leerplicht te
ontkomen, al te ruim waren en die nauwer
hadden kunnen worden aangehaald.
Tegen de bevoegdheid der gemeentebe
sturen om ter bevordering van schoolbezoek
voeding en kleeding aan schoolgaande kin
deren te verstrekken hadden op verschillende
gronden" vele leden bedenking. Voor .de
leden die aldus oordeelden, was het ontwerp
wegens deze bevoegdheid ten eenenmale
onaannemelijk. Anderen vreesden niet veel
bezwaar van deze bevoegdheid in de toekomst..
Bij anderen vond bestrijding de zaak facul
tatief te stellen en aan de gemeenten over
te laten. Men kon niet goedkeuren dat
de strijd hierover naar de gemeenteraads
verkiezingen werd overgebrachthet gevaar
was groeft, dat weder een schoolquaestie de
verkiezingen zoude gaan beheerschen Betoogd
werd, dat duidelijker in de wet had kunnen
uitgedrukt worden dat het verleenen van
subsidie moet geschieden aan de ouders van
kinderen, die, om hunne kinderen ter school
te zenden, behoefte hebben aan voeding en
kleeding voor die kinderen.
Voor 't bijzonder onderwijs achtten vele
leden dit wetsontwerp zeer drukkend. De
intrekking van het amendement-Schaepman
werdt door velen betreurd. Ware dat amen
dement aangenomen, dan had men ook tegen
over opvolgers van dezen minister een mid
del in de hand gehad om nog tot een ver
gelijk te komen.
Het billijkste werd geacht, dat de Staat
de volle kosten van het herhalingsonderwijs
betaalde, zoowel op de openbare als op de
bijzondere school.
Onderscheidene leden betreurden het dat
het bijwonen van het herhalingsonderwijs
niet verplicht is gesteld. De waarde van
het ontwerp was dientengevolge zeer ver
minderd. Gewezen werd op de wensche-
lijkheid om bij de aanstaande regeling een
redelijke en rechtvaardige "bezoldiging dei-
onderwijzers niet uit het oog te verliezen.
Enkelen betreurden het, dat de leerplich
tige leeftijd niet tot het veertiende levens
jaar was uitgebreid.
Betoogd werd dat de minister te veel had
toegegeven door niet alleen gemoedsbezwaren
als reden van vrijstelling der verpl chting
van ouders en voogden aan te nemen, maar
zelfs elk „overwegend bezwaar". Daardoor
heeft de wet veel van haar kracht verloren
en is zij in menig opzicht een onbeduidende
wet geworden. Daartegenover brachten som
migen den minister hulde voor de welwil
lende wijze waarop hij getracht had aan de
bezwaren tegemoet te komen. Terwijl vele
leden de ontheffingen van het verplicht
schoolbezoek in het algemeen te uitgebreid
achtten, waren er onderscheidene, die in het
bijzonder, ontheffing ter zake het landbouw
bedrijf, geheel onnoodig achtten.
De kosten der invoering van den leerplicht
zouden naar veler oordeel zeer aanzienlijk
zijn. Door andere leden werden de financi-
eele gevolgen niet zoo belangrijk geacht.
Met veel nadruk werd door onderschei
dene leden gevraagd waarmede de regeering
in alle geval aanzienlijke kosten, die direct
of indirect vau de wet liet gevolg zullen
zijn, wil dekken.
BIJ TAMERLAN.
De Chineesche crisis.
ZUSTER GONSALVA.
Courant,
Burgemeester en Wethouders van Waalwijk:
Gezien art. 5, alinea 1 van het provineiaal re-
glement ter bevordering van de paardenfuKker i
van 1 December 1899 (Provinciaal blad 1900 no. b)
ter kennis van eigenaars van hengstveulens, dat
zii, die deze dieren ter keuring wenschen aan te
bieden, verplicht zijn daarvan aangitte te doen
ter secretarie dezer gemeente, uiterlijk voor dei:
ln Juli a. s., aangezien na dat tijdstip geene aan
giften meer worden aangenomen.
Waalwijk, 11 Juni 1900.
Burgemeester en Wethouders voorn,
De Burgemeester,
K. DE VAN DER SCHUEltEN.
De Secretaris,
F. W. VAN LIE MPT.
11).
VIERDE HOOFDSTUK.
.In plaats van den naam moet gij een ledige
nlaats op het papier laten/ antwoordde Ferson,
terwijl hij langzaam de vijf Louis d'ors uit zijn
P0ÊjmhëtnagezilchIt'van het goud verdwenen alle
bedenkingen van den koorddanser; hij schreel t
bewHs tfekende het, en Germain stak het papier,
nadat hij het gevouwen had, in zijne poitefeuille.
Tuist toen Tamerlan de goudstukken in zijne
kleine cassette legde, klonk in de tent een vrce-
seliiken uitroep van schrik, een geschreeuw, dat
doïr den „mnrtkreet .en een kinfo.ersle.nl werSJ
Ecne seconde later verscheen Rosalba, met de
kleine Alice in hare armen, achter de coulissen.
„De draak heeft zich met opzet laten vallen en
haar been gebroken I" zeide zij. -
Men moet uit alles voordeel weten te trekken
was bet antwoord van Tamerlan en tegelijk
sarong hij met eene blikken schaal, welke hij in
der haast gegrepen had, op de planken van het
t0°Mfine dames en heeren," begon hij,„debe-
koorlilke kleine, die gij zooeven uwen bijval be^
toondet, en die zich, helaas, zeer zwaar gekwetst
heeft i3 mijn eenig, laatste innig bemind kind.
CiS zult niet willen, dat het de haar thans zoo
noodzakelijke zorg en verpleging ontbeerteen
ongelukkige, arme ™der, smeekt voor zijn nog
0nTamekrUnCzameldde over de twintig francs in en
eing toen, met een lach op de lippen, weer naar
Up ruimte achter de coulissen terug.
„Zoïdt ge niet een dokter roepen?" vroeg
FerEeu dokter voor gebroken beeDen? Dat ont
brak er nog aan. Twee plankjes en een zwach
tel is voldoende. Wanneer het te genezen is, zul
len wil het doen, zoo niet, dan stuur ik eenvou
dig den vondeling naar joosjes, gij verstaat mij
wel Het vak brengt dat zoo mee, Ferson van
De sombere geruchten die Laffan's corres
pondent te Hongkong Zaterdag heeft over
geseind, zijn voor een deel bewaarheid. Een
Japansche torpedoboot, die waarschijnlijk
zoover mogelijk (1e Hoeng-ho is opgevaren
heeft het bericht gebracht dat de opstande
lingen de vreemde gezantschapsgebouwen in
de Tartarenstad binnen Peking hebben vei
meesterd hun eerste aanval was, naar men
weet, vooral met behulp van een Maxim,
afgeslagen, maar het kleine hoopje Europea
nen heeft waarschijnlijk ten slotte voor de
overmacht van de Bokseis, bij wie zich een
groote troep afgedankte Chineesche soldaten
hadden aangesloten, moeten zwichten. De
ernstige beteekenis van dit bericht behoeft
wel niet nader toegelicht te worden. Het is
nu mogelijk dat niet alleen de Duitsche ge
zant, maar alle andere gezanten Neder
land is te Peking vertegenwoordigd door den
verdienstelijken gezant Knobel met al de
Europeanen, die tot dusver binnen de muren
van de Tartarenstad een toevlucht hadden
gevonden, in handen van het verwoedde ge
peupel zijn gevallen. De colonne vreemde
tien kinderen doodt de uitrekking der ledematen
er vier, de tering twee en drie krimpeeren door
andere ongelukken; gewoonlijk blijft er maar
één over, daarom is Rosalba zoozeer op nieuwe
recruteering bedacht.» En den onverlaat, lumer-
lan, lachte daarbij dat bij schudde. Toen naderde
''".Weg!» riep het ongelukkig kind, «raak mij
niet aan I'
Maar Rosalba hield het meisje zoo stevig vast
dat het zich niet meer bewegen kon, terwijl la
merlan haar de schoen en de kous uittrok.
De acrobaat had niet gelogen, toen hij beweer
de dat hij iels van de chirurgie verstond hij
zette het been weer behendig recht, legde een
verband aan en wierp toen eene oude deken over
de arme gekwetste. Eene hand vol koperen mun
ten van de schual nemend, zeide hij lot een toe
geschoten komiek:
„Daar, vat aan en haal een liter jenever, de
domme gans daar betaald het.'
Ferson richtte zich op en herhaalde nog eens
zeer langzaam
„Dus den eersten van iedere maand in de her
berg *de 100de duivel/ No. 87, rue detlandre.
„Bij de eer van Tamerlan, ik zal zonder man-
keeren daar zijn 1"
Rosalba geleide Ferson naar den uitgang van
de tent, terwijl Tamerlan de kleine Alice naar
denzelfden hoek droeg, waar Henri, op het rad
gebonden, de kwellingen des duods meende te
verduren. -
Een uur later liet zich in de ruime, groote
tent, met uitzondering van de smartelijke stichten.
welke de kleine martelaars uitstieten, geen geluid
meer vernomen.
Rosalba en Tamerlan sliepen hunnen roes uil.
VIJFDE HOOFDSTUK.
Mijnheer Monnier bevindt zich alleen in zijn
prachtvol werkkabinct. Vóór hem opeeueechnji
tafel ligt een reusachtige hoop beschrevene pa
pieren, een groot gedeelte van dezelfde, zijn reeds
in 't net overgeschreven, anderen waren, tenge
volge van de correcties en radeeringen, nauwe
lijks meer te ontcijferen, een bewijs vau de
onvermoeide vlijt welke de millionnair daaraan
besteed had. In half geopende schuifladen ver
toonden zich gedroogde planten en schelpen van
de wonderlijkste vormen; naast de schrijftafel, op
een onderstel, rustte eene rijke verzameling van
mineraliën, aanvangende met het gewone ijzer
erts en eindigende met den kostbaren diamant.
Al deze voorwerpen waren bestemd, het geheu
gen van den natuurvorscher van beide wereld-
doelen op te helderen en waren hem bij de be
schrijving van de hemelstreken, welke hij dertig
jaren onafgebroken doorreisd had, onontbeerlijk
Noch altoos wijdt zich mijnheer Monnier aan
zijn groot wetenschappelijk werk, met de hard
nekkige volharding van ten alchymistmaar, he
laas, sedert eenigen tijd is het enthusiasme, na
meliik dat heilige vuur, hetwelk een wetenschap
pelijk werk zoozeer noodig heelt, bij hem uitge-
doo'ld. Ook schijnt zijn gelaat bleekcr, zijn baar
nog witter geworden te zijn en, wat den geleer
de voorheen nooit gebeurde, ontvalt somtijds de
pen zijne band. Verzet zij zich wellicht tegen de
gedachten, waaraan hij op het papier uitdrukking
tracht te geven, of acht zij zich niet in staat om
de fijne en zachte kleurschakeringen des hemels
weder te geven, de geheimen van de voorwereld
lijke wouden te openbaren, ot het schrikkelijke
schouwspel van de rondom vernieling aanbren
gende vuurspuwende bergen te beschrijven
Neen verstand en fantasie hadden den geleer
de tot heden nog nooit in de steek gelateu, maar
ziin hart lijdt, een geheim verdriet knaagt aan
hetzelve en, sedert eenigen tijd oproerig gewor
den, zoekt het met gewald de banden te verbre
ken welke hel zoo lang reeds liet stilzwijgen
hebben opgelegd. Al moge het ons ook in de
;eUgd gelukken, door bedwelmende genoegens ot
rustelooze werkzaamheid, de stem des harten tot
zwijgen te brengen, als de avond des levens na
dert vervliegen deze illusies als rook voor den
wind het hart ontwaakt uit zijne langdurige
sluimering en voelt behoefte aan lielde en deel
neming. Zwaar als lood ligt de eenzaamheid op
ons; om haar tc ontvlieden, tracht men zich aan
een wezen vast te klemmen, dat ons bemind. Zoo
strekt de schipbreukeling de handen naar de plank
uit, welke hem reddend naar het verlangde land
moet voeren.
Meesttijds komt de straf vo0r ons vroeger
egoisme eerst op lateren leeftijd het zelfbedrog,
al moge het nog zoo lang duren, zal op zekeren
dag ophouden, want het egoïsme gaat gepaard
hulptroepen onder admiraal Seymour is dus
te laat gekomen. Toen zij te Lang—fang
was aangenomen, kon zij niet verderde
spoorweg tusschen die plaats en Peking was
opgebroken en later hebben andere opstan
delingen ook de verbindingslijn in haren rug
met Tientsin afgesneden, zoodat zij geen
proviand en krijgsvoorraad meer per spoor
kon krijgen. Sedert heeft men niets meer
van deze colonne gehoord.
Als er nog gebrek aan eenstemmigheid tus
schen de mogendheden mocht hebben bestaan,
moeten de laatste gebeurtenissen hen voor
goed overtuigd hebben van de noodzakelijk-
heid van een gezamenlijk en krachtdadig
optreden tegen een regeering, die door mach
teloosheid of onwil in haren eersten plicht,
de bescherming van de vreemde gezanten,.te
kort is geschoten. Duitschland heeft zich
gehaast, nadat de spoorweg naar Peking on
bruikbaar gebleken was, een sterke afdee—
ling langs de landwegen uaar Peking te zenr
dende colonne onder admiraal Sevmou
zal misschien het voorbeeld van de Duitscheis
gevolgd hebben; Japan heeft nu in het geheel
acht oorlogsschepen naar Takoe gezonden en
verder besloten de landingsdivisies, die deze
bodem9 aan wal zullen zetten, nog met 3000
man te vei sterken Rusland kan van Mants-
joerije uit, waar het over een groote troepen
macht beschikt, op Peking aanrukken of van
Port Arthur uit, nieuwe troepen zenden En
geland dat geen overvloed vaD manschappen
in het veire Oosten heelt, heeft voorloopig
een detachement fusiliers uit Wales van
Hongkong naar Takoe gezonden. Nu de op
stand tegen de christenen zich echter, blijkens
de telegrammen van hedennacht, ook naar
de havensteden in het zuiden uitbreidt, zul
len de mogendheden die daar belangen te
verdedigen hebben, ook daar bezettingen
moeten houden. Want op bescherming, die
Chineesche regeeringsambtenaren, zelfs al
zijn zij van goeden wille, beloven, valt niet
veel staat te maken, nu de Chineesche sol
daten waarmee zij hun gezag tegen de op
standeling moeten handhaven, overal elders
zulk een dubbelhartige rol gespeeld hebben.
Te Takoe, de havenstad van Tientsin, waar
de mogendheden een sterke vloot hadden
samengetrokken, is het iutusschen ook reeds
tot een botsing gekomen tusschen deze sche
pen en de Chineesche forten. Een aanta
vreemde torpedo—booten waren reeds ecnige
dagen geleden de bank voor de haven over
gevaren, en men vreesde toen al dat de
Chineesche forten het vuur op deze torpedo-
booten zouden openen. Misschien is dit ni
werkelijk gebeurd, hoewel het mogelijk blijf'
dat de vreemde oorlogsschepen begonner
zijn met den aanval op Takoe om van dit
plaats een basis te maken voor verdere ope
raties.
De Tartaren- of binnenstad van Peking
met schuld en plichtverzuim. Zooals de soldaat
van zijn regiment, zoo deserteert de egoïst van
zijne plicht, welke hem godsdienst, familie en
vaderland oplegt, en iedere schuld wreekt zich,
zooals bekend is, reeds op aarde.
De millionnair schoof de voor hem uitgesprei
de schriftstukken mismoedig ter zijde. Ik ben
afgemat/ zeide hij halfluid tot zichzelve, *jn,
zelfs het leven moe; tot zelfs dit boek, in het
welk ik al mijn weten heb uitgestort, begint mij
te vervelen en tegen te slaan. En toch zou ik
het binnen weinige maanden kunnen gereed heb
ben Koningen zouden mij dan hunne hoogste
ridderorden verleenen. Eene maand lang zou en
kel van mij en mijn boek gesproken worden....
En dan?Ja, dan zou ik opnieuw in de een
zaamheid en vergetelheid tcrugiallen en dit zou
mijn dood zijn. l'ot opvroolijking van de laatste
dagen mijns levens had ik zou gaarne een kind
om mij heen gehad en, zondeiling, sedert Henri
zoo spoor- en hopeloos verdwenen is, ontbreekt
hij mij overal, juist, alsof ik hem altijd mijn
eigen genoemd had. En wanneer ik bedenk.dat
zoo vele, die mijn paleis voorbijgaan, en mij
mijnen rijkdom benijden, mij mijn geluk mis
gunnen, dat ik niet bezit
De deur ging open en eene teedere viouwenge
stalte, het gelaat door een blauwen sluier bedekt,
verscheen op den drempel. Een uitroep van
vroolijke verrassing ontglipte den millionnair.
„Julia! Gonsulva! Welkom, lieve zuster!'
„Veilangde u naar mij?' vroeg de binnentre
dende. 1
„Als de zieke naar lucht en licht, zoo verlang
de ik naai u, lieve zuster.'
De door den millionnair onder een dubbelen
naam welkom gelieelene, was namelijk de jong
ste zuster van dcnzelve, die, zooals wij vroeger
reeds zeiden, na zijne inscheping naar Java ge
boren werd; de eenige van zijne familie, welke
bij bij zijn terugkeer nog levend aangetroffen
had. Met haren kloosternaam heette zij Gonsalva,
een naam, dien gehee' Parijs, voornamelijk ech
ter de armen en noodlijdenden kenden.
De zuster r.am een leuningstoel en zette zich te
genover haren broeder. Men zou niet gemakkelijk
ten tweede gelaat hebben aangetroffen, op hetwelk
zich de stempel van eene waarachtig ideale
schoonheid zoo had afgeprent, als op het gelaat
van deze barmhartige zuster. Zij scheen hoog
stens twintig jarer. te tellen, in werkeiijkheii
echter was zij 'veel ouderzoozeer had een rein
heid en aan ontzegging gewoon leven haar d
bekoorlijkheid en de frischheid der ieugil doei
behouden. Tengevolge van de voortdurende ge
woonte, hart en gemoed enkel op datgene te ricl
ten wat hemelsch, wat eeuwig is, straalde haa
voorhoofd in een waarlijk bovennatuurlijk licli
liet geluk en de tevredenheid, die in hanrbinner
ste zijn zetel had opgeslagen, spiegelde zicli c
op het steeds opgewekte gelaat. Enkel wannee
men haar het menschelijke leven in zijne werke
lijke gedaante, niet zijn lijden en verdriet, im
zijne gebreken en hartstochten schilderde, stroon
den tranen van medelijden over hetzelve. 1
barmhartige zuster had niets van dien ernst, we
ke meer afschrikt dan aantrekt; waar zij zie
bewoog, doorstreek een hemelsche adem deluel
en verjoeg den storm.
„Wat brengt gij voor nieuws, Julia?» vroe
mijnheer Monnier zijne zuster, nadat zij plaa
genomen had.
„Blanca is gered, maar dokter Rolland vrees
dat zij nooit meer van haar waanzin, waarin z
op dit oogenblik verkeert, genezen zul worder
naar wij hopen, zal echter haar toestand vor
niemand gevaarlijk worden en zich in een stil
droefgeestigheid oplossen.
„Ik denk niet, dat het haar aan iets ontbreekb
onderbrak mijnheer Monnier haastig dc zuste
.Neen, zijt daurover gerust; hare vrienden ve
plegen haar met eene werkelijk bewonderen
waardige offerwilligheid; Wilhelminn waakt d
nachts en Al wine over dag bij haar; voornam
lijk de laatste oefint op de zieke een zeergoedt
invloed uit; kaar harmoniumspel en hareteede
liederen, waarvan zij een waren schat bezit, m
ken de waanzinnige zichtbaar bedaarder.
„Gij bemint Blanca wel innig, Julia
Ik bemin ieder die lijdt, broeder, dit ede
wezen echter meer, omdat het een onzer naas
bestaanden is.'
„O, dan zult gij een deel van deze liefde c
uw broeder moeten overdragen want ook 1
lijdt, hij lijdt meer, als gij denkt!»
De grijsaard greep bij deze woorden de ha
den der barmhartige zuster en zag hear aan m
een blik, die getuigenis aflegde van de die
smart, welke aan zijne ziel knaagde.
(Wordt vervolgd.)