Nummer 49. Donderdag 21 Juni 1900. 23e Jaargang. Toegewijd aan Handei, industrie en Gemeentebelangen. ANTOON TIELEN, LEERPLICHT. ""feuilleton. De valsche Baron. Bekendmaking. Staatkundig overzicht. Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 3 maaiidsu t 0.75. Franco per post door liet geheele rijk fO.OO. Brieven, ingezonden stukken, gelden enz, franco te zenden aan den Uitgever. ÜITG F, V E R WAALWIJK. Advertentikn 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, grootc letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en advertenties bij abonnement worden speciale, zeer voordeelige contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel. Aan bet voorloopig verslag der Eerste Kamer over bet wetsontwerp op den Leer plicht ontleen en wij Onderscheidene leden waren van oordeel dat de Regeering dit wetsontwerp na ue daarover gehouden eindstemming in de Tweede Kamer bad behooren in te trekken. Het was toch een bekend feit, dat, ware niet op den dag der eindstemming een lid door een ongeval belet geworden in de ver gadering tegenwoordig te zijn, het ontwerp de meerderheid van steramen met zoude hebben bekomen. De aanneming zoude dus slechts te danken, of volgens eemgc leden te wijten, zijn geweest aan een toeval. Bovendien hadden twee ministers door hun stem tot dien uitslag medegewerkt. Een wetsontwerp zoo van nabij in betrekking staande, mocht, meenden deze leden, op zoodanige wijze niet worden doorgedreven en kan nooit een nationale wet worden. Om die redenen behoorde de Eerste Kamer de wetsvoordracht, als zij niet mocht worden ingetrokken, te verwerpen. Door andere leden waaronder enkele die overigens de bovenstaande opvatting deelden, werd niet afgekeurd dat twee Ministers- Kamerleden hadden medegestemd. De hier weergegeven meening bleet niet onbestreden. In de eerste plaats werd op gemerkt, dat in ieder geval vormelijk het ontwerp in de Tweede Kamer was aangeno men. Ook doet de vraag hoe groot de meerderheid moet zijn, niet af. legen he beweren, dat de aanneming slechts aan het toeval zoude verschuldigd zijn, werd opge komen met de opmerking, dat niet alleen de eindstemming behoort in het oog te worden gevat, maar ook die over verschil lende amendementen die op de eindherstem- niing van invloed waren. Voorts werd er op gewezen, dat indien men op grond van een geringe meerderheid in de Tweede Kamer de verwerping van eene weisvoordracht van de Eers!e Kamer verlangde, omgekeerd de consequentie zoude medebrengen, dat een wetsontwerp, hetwelk in de Tweede Kamer een aanzienlijke meer derheid had gevonden, altijd door de Eerste Kamer zoude moeten worden aangenomen. De leden, die de zaak aldus beschouwden, verwierpen beide meeningen en oordeelden, dat elk wetsontwerp naar zijn eigen verdien sten moest worden beoordeeld. Hierop werd geantwoord, dat niet het enkele feit dat de meerderheid slechts één stein bedroeg, maar de wijze waarop die meerderheid was tot stand gekomen, tot de hiervoren medege deelde opvatting aanleiding gaf. Verder werd opgemerkt door enkele leden dat herhalingsonderwijs niet in het voorstel thuis behoorde en ook zagen zij weinig of geen verband tusschen liet verstrekken van voeding en kleeding aan kinderen en leer plicht. Bij onderscheidene leden bestond bezwaar tegen de invoering van leerplicht die door enkelen een inquisitoriaal ingrijpen in de onafhankelijkheid van het huisgezin werd genoemd. De meening werd voorts geuit, dat een wet tot invoering van leerplicht niet noodzakelijk was om het schoolbezoek te bevorderen of onwil tot schoolbezoek te keeren. Men ontkende ook dat het uit de school houden van kinderen buiten noodzaak veelvuldig voorkwam. Een ernstig bezwaar tegen deze wet was dat zij in werkelijkheid niet leerplicht, maar schooldwang invoert, en waar dwang niet noodig is, werd opgemerkt, is hij een kwaad en ondermijnt hij de verhouding tusschen ouders en kinderen en dwang bederft de verhouding tusschen ouders en onderwijzers. Nog werd betoogd, dat het onderwijs zelf er niet beter op zal worden. Want die ongeschikt zijn om te leeren of niet willen "leeren en daarom verzuimen, zullen nu de anderen in den weg zitten. En opgemerkt werd dat bij het huisonder wijs alles van het begin tot het einde dwang is. Vele leden verklaarden zich voorde wet. In de eerste plaats werd er in 't algemeen op gewezen, dat het schooltoezicht eenstem mig, vooral op grond van hetgeen het van schoolverzuim weet en van hetgeen school verzuim leert, het beginsel van leerplicht toejuicht. Deze leden betoogden de noodzakelijkheid van het ontwerp. Uit de vermindering van het schoolverzuim kan alleen het besluit getrokken worden, dat de leerplicht weinigen meer drukken zal en dus gemakkelijk kan worden ingevoerd als drukkende alleen dc ook nu nog onverschilligen. Dat het ontwerp inquisitoriaal zoude ingrijpen in het huisgezin, kon niet worden toegegeven. Vooral het betrekkelijk schoolverzuim eischte invoering van leerplicht. Onderscheidene leden meenden dat de mazen van het net om den leerplicht te ontkomen, al te ruim waren en die nauwer hadden kunnen worden aangehaald. Tegen de bevoegdheid der gemeentebe sturen om ter bevordering van schoolbezoek voeding en kleeding aan schoolgaande kin deren te verstrekken hadden op verschillende gronden" vele leden bedenking. Voor .de leden die aldus oordeelden, was het ontwerp wegens deze bevoegdheid ten eenenmale onaannemelijk. Anderen vreesden niet veel bezwaar van deze bevoegdheid in de toekomst.. Bij anderen vond bestrijding de zaak facul tatief te stellen en aan de gemeenten over te laten. Men kon niet goedkeuren dat de strijd hierover naar de gemeenteraads verkiezingen werd overgebrachthet gevaar was groeft, dat weder een schoolquaestie de verkiezingen zoude gaan beheerschen Betoogd werd, dat duidelijker in de wet had kunnen uitgedrukt worden dat het verleenen van subsidie moet geschieden aan de ouders van kinderen, die, om hunne kinderen ter school te zenden, behoefte hebben aan voeding en kleeding voor die kinderen. Voor 't bijzonder onderwijs achtten vele leden dit wetsontwerp zeer drukkend. De intrekking van het amendement-Schaepman werdt door velen betreurd. Ware dat amen dement aangenomen, dan had men ook tegen over opvolgers van dezen minister een mid del in de hand gehad om nog tot een ver gelijk te komen. Het billijkste werd geacht, dat de Staat de volle kosten van het herhalingsonderwijs betaalde, zoowel op de openbare als op de bijzondere school. Onderscheidene leden betreurden het dat het bijwonen van het herhalingsonderwijs niet verplicht is gesteld. De waarde van het ontwerp was dientengevolge zeer ver minderd. Gewezen werd op de wensche- lijkheid om bij de aanstaande regeling een redelijke en rechtvaardige "bezoldiging dei- onderwijzers niet uit het oog te verliezen. Enkelen betreurden het, dat de leerplich tige leeftijd niet tot het veertiende levens jaar was uitgebreid. Betoogd werd dat de minister te veel had toegegeven door niet alleen gemoedsbezwaren als reden van vrijstelling der verpl chting van ouders en voogden aan te nemen, maar zelfs elk „overwegend bezwaar". Daardoor heeft de wet veel van haar kracht verloren en is zij in menig opzicht een onbeduidende wet geworden. Daartegenover brachten som migen den minister hulde voor de welwil lende wijze waarop hij getracht had aan de bezwaren tegemoet te komen. Terwijl vele leden de ontheffingen van het verplicht schoolbezoek in het algemeen te uitgebreid achtten, waren er onderscheidene, die in het bijzonder, ontheffing ter zake het landbouw bedrijf, geheel onnoodig achtten. De kosten der invoering van den leerplicht zouden naar veler oordeel zeer aanzienlijk zijn. Door andere leden werden de financi- eele gevolgen niet zoo belangrijk geacht. Met veel nadruk werd door onderschei dene leden gevraagd waarmede de regeering in alle geval aanzienlijke kosten, die direct of indirect vau de wet liet gevolg zullen zijn, wil dekken. BIJ TAMERLAN. De Chineesche crisis. ZUSTER GONSALVA. Courant, Burgemeester en Wethouders van Waalwijk: Gezien art. 5, alinea 1 van het provineiaal re- glement ter bevordering van de paardenfuKker i van 1 December 1899 (Provinciaal blad 1900 no. b) ter kennis van eigenaars van hengstveulens, dat zii, die deze dieren ter keuring wenschen aan te bieden, verplicht zijn daarvan aangitte te doen ter secretarie dezer gemeente, uiterlijk voor dei: ln Juli a. s., aangezien na dat tijdstip geene aan giften meer worden aangenomen. Waalwijk, 11 Juni 1900. Burgemeester en Wethouders voorn, De Burgemeester, K. DE VAN DER SCHUEltEN. De Secretaris, F. W. VAN LIE MPT. 11). VIERDE HOOFDSTUK. .In plaats van den naam moet gij een ledige nlaats op het papier laten/ antwoordde Ferson, terwijl hij langzaam de vijf Louis d'ors uit zijn P0ÊjmhëtnagezilchIt'van het goud verdwenen alle bedenkingen van den koorddanser; hij schreel t bewHs tfekende het, en Germain stak het papier, nadat hij het gevouwen had, in zijne poitefeuille. Tuist toen Tamerlan de goudstukken in zijne kleine cassette legde, klonk in de tent een vrce- seliiken uitroep van schrik, een geschreeuw, dat doïr den „mnrtkreet .en een kinfo.ersle.nl werSJ Ecne seconde later verscheen Rosalba, met de kleine Alice in hare armen, achter de coulissen. „De draak heeft zich met opzet laten vallen en haar been gebroken I" zeide zij. - Men moet uit alles voordeel weten te trekken was bet antwoord van Tamerlan en tegelijk sarong hij met eene blikken schaal, welke hij in der haast gegrepen had, op de planken van het t0°Mfine dames en heeren," begon hij,„debe- koorlilke kleine, die gij zooeven uwen bijval be^ toondet, en die zich, helaas, zeer zwaar gekwetst heeft i3 mijn eenig, laatste innig bemind kind. CiS zult niet willen, dat het de haar thans zoo noodzakelijke zorg en verpleging ontbeerteen ongelukkige, arme ™der, smeekt voor zijn nog 0nTamekrUnCzameldde over de twintig francs in en eing toen, met een lach op de lippen, weer naar Up ruimte achter de coulissen terug. „Zoïdt ge niet een dokter roepen?" vroeg FerEeu dokter voor gebroken beeDen? Dat ont brak er nog aan. Twee plankjes en een zwach tel is voldoende. Wanneer het te genezen is, zul len wil het doen, zoo niet, dan stuur ik eenvou dig den vondeling naar joosjes, gij verstaat mij wel Het vak brengt dat zoo mee, Ferson van De sombere geruchten die Laffan's corres pondent te Hongkong Zaterdag heeft over geseind, zijn voor een deel bewaarheid. Een Japansche torpedoboot, die waarschijnlijk zoover mogelijk (1e Hoeng-ho is opgevaren heeft het bericht gebracht dat de opstande lingen de vreemde gezantschapsgebouwen in de Tartarenstad binnen Peking hebben vei meesterd hun eerste aanval was, naar men weet, vooral met behulp van een Maxim, afgeslagen, maar het kleine hoopje Europea nen heeft waarschijnlijk ten slotte voor de overmacht van de Bokseis, bij wie zich een groote troep afgedankte Chineesche soldaten hadden aangesloten, moeten zwichten. De ernstige beteekenis van dit bericht behoeft wel niet nader toegelicht te worden. Het is nu mogelijk dat niet alleen de Duitsche ge zant, maar alle andere gezanten Neder land is te Peking vertegenwoordigd door den verdienstelijken gezant Knobel met al de Europeanen, die tot dusver binnen de muren van de Tartarenstad een toevlucht hadden gevonden, in handen van het verwoedde ge peupel zijn gevallen. De colonne vreemde tien kinderen doodt de uitrekking der ledematen er vier, de tering twee en drie krimpeeren door andere ongelukken; gewoonlijk blijft er maar één over, daarom is Rosalba zoozeer op nieuwe recruteering bedacht.» En den onverlaat, lumer- lan, lachte daarbij dat bij schudde. Toen naderde ''".Weg!» riep het ongelukkig kind, «raak mij niet aan I' Maar Rosalba hield het meisje zoo stevig vast dat het zich niet meer bewegen kon, terwijl la merlan haar de schoen en de kous uittrok. De acrobaat had niet gelogen, toen hij beweer de dat hij iels van de chirurgie verstond hij zette het been weer behendig recht, legde een verband aan en wierp toen eene oude deken over de arme gekwetste. Eene hand vol koperen mun ten van de schual nemend, zeide hij lot een toe geschoten komiek: „Daar, vat aan en haal een liter jenever, de domme gans daar betaald het.' Ferson richtte zich op en herhaalde nog eens zeer langzaam „Dus den eersten van iedere maand in de her berg *de 100de duivel/ No. 87, rue detlandre. „Bij de eer van Tamerlan, ik zal zonder man- keeren daar zijn 1" Rosalba geleide Ferson naar den uitgang van de tent, terwijl Tamerlan de kleine Alice naar denzelfden hoek droeg, waar Henri, op het rad gebonden, de kwellingen des duods meende te verduren. - Een uur later liet zich in de ruime, groote tent, met uitzondering van de smartelijke stichten. welke de kleine martelaars uitstieten, geen geluid meer vernomen. Rosalba en Tamerlan sliepen hunnen roes uil. VIJFDE HOOFDSTUK. Mijnheer Monnier bevindt zich alleen in zijn prachtvol werkkabinct. Vóór hem opeeueechnji tafel ligt een reusachtige hoop beschrevene pa pieren, een groot gedeelte van dezelfde, zijn reeds in 't net overgeschreven, anderen waren, tenge volge van de correcties en radeeringen, nauwe lijks meer te ontcijferen, een bewijs vau de onvermoeide vlijt welke de millionnair daaraan besteed had. In half geopende schuifladen ver toonden zich gedroogde planten en schelpen van de wonderlijkste vormen; naast de schrijftafel, op een onderstel, rustte eene rijke verzameling van mineraliën, aanvangende met het gewone ijzer erts en eindigende met den kostbaren diamant. Al deze voorwerpen waren bestemd, het geheu gen van den natuurvorscher van beide wereld- doelen op te helderen en waren hem bij de be schrijving van de hemelstreken, welke hij dertig jaren onafgebroken doorreisd had, onontbeerlijk Noch altoos wijdt zich mijnheer Monnier aan zijn groot wetenschappelijk werk, met de hard nekkige volharding van ten alchymistmaar, he laas, sedert eenigen tijd is het enthusiasme, na meliik dat heilige vuur, hetwelk een wetenschap pelijk werk zoozeer noodig heelt, bij hem uitge- doo'ld. Ook schijnt zijn gelaat bleekcr, zijn baar nog witter geworden te zijn en, wat den geleer de voorheen nooit gebeurde, ontvalt somtijds de pen zijne band. Verzet zij zich wellicht tegen de gedachten, waaraan hij op het papier uitdrukking tracht te geven, of acht zij zich niet in staat om de fijne en zachte kleurschakeringen des hemels weder te geven, de geheimen van de voorwereld lijke wouden te openbaren, ot het schrikkelijke schouwspel van de rondom vernieling aanbren gende vuurspuwende bergen te beschrijven Neen verstand en fantasie hadden den geleer de tot heden nog nooit in de steek gelateu, maar ziin hart lijdt, een geheim verdriet knaagt aan hetzelve en, sedert eenigen tijd oproerig gewor den, zoekt het met gewald de banden te verbre ken welke hel zoo lang reeds liet stilzwijgen hebben opgelegd. Al moge het ons ook in de ;eUgd gelukken, door bedwelmende genoegens ot rustelooze werkzaamheid, de stem des harten tot zwijgen te brengen, als de avond des levens na dert vervliegen deze illusies als rook voor den wind het hart ontwaakt uit zijne langdurige sluimering en voelt behoefte aan lielde en deel neming. Zwaar als lood ligt de eenzaamheid op ons; om haar tc ontvlieden, tracht men zich aan een wezen vast te klemmen, dat ons bemind. Zoo strekt de schipbreukeling de handen naar de plank uit, welke hem reddend naar het verlangde land moet voeren. Meesttijds komt de straf vo0r ons vroeger egoisme eerst op lateren leeftijd het zelfbedrog, al moge het nog zoo lang duren, zal op zekeren dag ophouden, want het egoïsme gaat gepaard hulptroepen onder admiraal Seymour is dus te laat gekomen. Toen zij te Lang—fang was aangenomen, kon zij niet verderde spoorweg tusschen die plaats en Peking was opgebroken en later hebben andere opstan delingen ook de verbindingslijn in haren rug met Tientsin afgesneden, zoodat zij geen proviand en krijgsvoorraad meer per spoor kon krijgen. Sedert heeft men niets meer van deze colonne gehoord. Als er nog gebrek aan eenstemmigheid tus schen de mogendheden mocht hebben bestaan, moeten de laatste gebeurtenissen hen voor goed overtuigd hebben van de noodzakelijk- heid van een gezamenlijk en krachtdadig optreden tegen een regeering, die door mach teloosheid of onwil in haren eersten plicht, de bescherming van de vreemde gezanten,.te kort is geschoten. Duitschland heeft zich gehaast, nadat de spoorweg naar Peking on bruikbaar gebleken was, een sterke afdee— ling langs de landwegen uaar Peking te zenr dende colonne onder admiraal Sevmou zal misschien het voorbeeld van de Duitscheis gevolgd hebben; Japan heeft nu in het geheel acht oorlogsschepen naar Takoe gezonden en verder besloten de landingsdivisies, die deze bodem9 aan wal zullen zetten, nog met 3000 man te vei sterken Rusland kan van Mants- joerije uit, waar het over een groote troepen macht beschikt, op Peking aanrukken of van Port Arthur uit, nieuwe troepen zenden En geland dat geen overvloed vaD manschappen in het veire Oosten heelt, heeft voorloopig een detachement fusiliers uit Wales van Hongkong naar Takoe gezonden. Nu de op stand tegen de christenen zich echter, blijkens de telegrammen van hedennacht, ook naar de havensteden in het zuiden uitbreidt, zul len de mogendheden die daar belangen te verdedigen hebben, ook daar bezettingen moeten houden. Want op bescherming, die Chineesche regeeringsambtenaren, zelfs al zijn zij van goeden wille, beloven, valt niet veel staat te maken, nu de Chineesche sol daten waarmee zij hun gezag tegen de op standeling moeten handhaven, overal elders zulk een dubbelhartige rol gespeeld hebben. Te Takoe, de havenstad van Tientsin, waar de mogendheden een sterke vloot hadden samengetrokken, is het iutusschen ook reeds tot een botsing gekomen tusschen deze sche pen en de Chineesche forten. Een aanta vreemde torpedo—booten waren reeds ecnige dagen geleden de bank voor de haven over gevaren, en men vreesde toen al dat de Chineesche forten het vuur op deze torpedo- booten zouden openen. Misschien is dit ni werkelijk gebeurd, hoewel het mogelijk blijf' dat de vreemde oorlogsschepen begonner zijn met den aanval op Takoe om van dit plaats een basis te maken voor verdere ope raties. De Tartaren- of binnenstad van Peking met schuld en plichtverzuim. Zooals de soldaat van zijn regiment, zoo deserteert de egoïst van zijne plicht, welke hem godsdienst, familie en vaderland oplegt, en iedere schuld wreekt zich, zooals bekend is, reeds op aarde. De millionnair schoof de voor hem uitgesprei de schriftstukken mismoedig ter zijde. Ik ben afgemat/ zeide hij halfluid tot zichzelve, *jn, zelfs het leven moe; tot zelfs dit boek, in het welk ik al mijn weten heb uitgestort, begint mij te vervelen en tegen te slaan. En toch zou ik het binnen weinige maanden kunnen gereed heb ben Koningen zouden mij dan hunne hoogste ridderorden verleenen. Eene maand lang zou en kel van mij en mijn boek gesproken worden.... En dan?Ja, dan zou ik opnieuw in de een zaamheid en vergetelheid tcrugiallen en dit zou mijn dood zijn. l'ot opvroolijking van de laatste dagen mijns levens had ik zou gaarne een kind om mij heen gehad en, zondeiling, sedert Henri zoo spoor- en hopeloos verdwenen is, ontbreekt hij mij overal, juist, alsof ik hem altijd mijn eigen genoemd had. En wanneer ik bedenk.dat zoo vele, die mijn paleis voorbijgaan, en mij mijnen rijkdom benijden, mij mijn geluk mis gunnen, dat ik niet bezit De deur ging open en eene teedere viouwenge stalte, het gelaat door een blauwen sluier bedekt, verscheen op den drempel. Een uitroep van vroolijke verrassing ontglipte den millionnair. „Julia! Gonsulva! Welkom, lieve zuster!' „Veilangde u naar mij?' vroeg de binnentre dende. 1 „Als de zieke naar lucht en licht, zoo verlang de ik naai u, lieve zuster.' De door den millionnair onder een dubbelen naam welkom gelieelene, was namelijk de jong ste zuster van dcnzelve, die, zooals wij vroeger reeds zeiden, na zijne inscheping naar Java ge boren werd; de eenige van zijne familie, welke bij bij zijn terugkeer nog levend aangetroffen had. Met haren kloosternaam heette zij Gonsalva, een naam, dien gehee' Parijs, voornamelijk ech ter de armen en noodlijdenden kenden. De zuster r.am een leuningstoel en zette zich te genover haren broeder. Men zou niet gemakkelijk ten tweede gelaat hebben aangetroffen, op hetwelk zich de stempel van eene waarachtig ideale schoonheid zoo had afgeprent, als op het gelaat van deze barmhartige zuster. Zij scheen hoog stens twintig jarer. te tellen, in werkeiijkheii echter was zij 'veel ouderzoozeer had een rein heid en aan ontzegging gewoon leven haar d bekoorlijkheid en de frischheid der ieugil doei behouden. Tengevolge van de voortdurende ge woonte, hart en gemoed enkel op datgene te ricl ten wat hemelsch, wat eeuwig is, straalde haa voorhoofd in een waarlijk bovennatuurlijk licli liet geluk en de tevredenheid, die in hanrbinner ste zijn zetel had opgeslagen, spiegelde zicli c op het steeds opgewekte gelaat. Enkel wannee men haar het menschelijke leven in zijne werke lijke gedaante, niet zijn lijden en verdriet, im zijne gebreken en hartstochten schilderde, stroon den tranen van medelijden over hetzelve. 1 barmhartige zuster had niets van dien ernst, we ke meer afschrikt dan aantrekt; waar zij zie bewoog, doorstreek een hemelsche adem deluel en verjoeg den storm. „Wat brengt gij voor nieuws, Julia?» vroe mijnheer Monnier zijne zuster, nadat zij plaa genomen had. „Blanca is gered, maar dokter Rolland vrees dat zij nooit meer van haar waanzin, waarin z op dit oogenblik verkeert, genezen zul worder naar wij hopen, zal echter haar toestand vor niemand gevaarlijk worden en zich in een stil droefgeestigheid oplossen. „Ik denk niet, dat het haar aan iets ontbreekb onderbrak mijnheer Monnier haastig dc zuste .Neen, zijt daurover gerust; hare vrienden ve plegen haar met eene werkelijk bewonderen waardige offerwilligheid; Wilhelminn waakt d nachts en Al wine over dag bij haar; voornam lijk de laatste oefint op de zieke een zeergoedt invloed uit; kaar harmoniumspel en hareteede liederen, waarvan zij een waren schat bezit, m ken de waanzinnige zichtbaar bedaarder. „Gij bemint Blanca wel innig, Julia Ik bemin ieder die lijdt, broeder, dit ede wezen echter meer, omdat het een onzer naas bestaanden is.' „O, dan zult gij een deel van deze liefde c uw broeder moeten overdragen want ook 1 lijdt, hij lijdt meer, als gij denkt!» De grijsaard greep bij deze woorden de ha den der barmhartige zuster en zag hear aan m een blik, die getuigenis aflegde van de die smart, welke aan zijne ziel knaagde. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1900 | | pagina 1