Nummer 50.
Zondag 24 Juni 1900.
28e Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Eerste Blad.
ANTOON TIELEN,
Uitgever:
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden f0.75.
Franco per post door liet geheele rijk f 0.90.
Brieveningezonden stukkengelden enz., franco te zenden aan den
Uitgever.
WAALWIJK,
Advertentiën 1'7 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3raaal ter plaatsing opgegeven,
worden 2 maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertentiës bij abonnement worden speciale, zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel.
Zij, die zich voor het volgend
kwartaal op dit blad abonneeren,
ontvangen de nog deze maand verschijnende
nummers GRATIS.
UITTREKSEL uit het verslag der kamer van
koophandel en labrieken te Waalwijk.
Algemeene beschouwingen.
De algemeene toestand van den handel en de nijver-
heid in onze gemeente en omstreken was gedurende
het jaar 1899 vrij wel gelijk aan dien van 1898. De
j leerlooierijen en de schoenmakerijen, de twee hoofd
bronnen van bestaan in onze streek, mochten zich wel
niet in bijzondere opgewektheid verheugen, doch werden
ook niet door zoo'n lustelooze stemming gedrukt als in
vele der voorafgaande jaren. Te oorcleelen naar den
bouw van stoomlooierijen en machinale schoenfabrieken,
of de uitbreiding van reeds bestaande, zou men allicht
geneigd zijn aan grooten vooruitgang te denken, ware
het niet, dat juist de reeds zoo lang heerschende malaise,
deze inrichtingen in het leven heeft geroepen. Hoofd
zakelijk danken zij dan ook hun ontstaan, aan het feit,
dat nog slechts het produceeren en afleveren op groote
schaal, zij het dan al tegen kleine winsten, nog tame
lijke voordeelen afwerpt. Het handwerk wordt steeds
meer door het machinale verdrongen. Geldt dit voor
de schoenmakerijen, ook meer is dat van toepassing
op de leerlooierijen. Het looien volgens het oude
systeem schijnt zijn grootsten bloei gekend te hebben.
De strijd van het handschoenwerk tegen het machinale
wordt ook wel met den dag zwaarder, doch door den
afnemenden invoer van buitenlandsch fabrikaat, het
langzaam vermeerderend export naar vreemde landen
en de supérieure kwaliteit van het handwerk, zal dit
nog lang goed recht van bestaan hebben.
Verblijdend mag het heeten, dat enkele Nederlandsche
schoenfabrikanten en leerlooiers op de Wereldtentoon
stelling te Parijs thans exposeeren. De exposanten
leveren daardoor het bewijs, vertrouwen te bezitten in
eigen krachten en op de hoogte zijn van de vorde
ringen hunner industrie. Hun streven, om op dien
vreedzamen wereldwedstrijd, waar alle naties der aarde
elkander ontmoeten, een goed figuur te maken, kan
niet hoog genoeg gewaardeerd worden. Van harte
hopen wij dan ook, dat hun pogingen met den besten
uitslag bekroond worden en aanleiding mogen geven
tot het sluiten van vele en voordeelige handelsrelatiën.
Daar de loonen niet verlaagd werden en de arbeiders
het heele jaar door druk werk hadden, zou de toestand
van hen tamelijk bevredigend mogen heeten, ware het
niet, dat de »gedwongen winkelnering" zoovelen hun
ner als een zwaar juk op de schouders drukte. Een
lezing over genoemd onderwerp op Musis Sacrum*
door den heer Mr. Smeenge, lid der Tweede Kamer,
welke werd bijgewoond door den heer Inspecteur van
den Arbeid te Breda, onze Kamer van Koophandel, en
honderden belangstellenden, zoo bazen als gezellen,
heeft voorzeker meer licht over deze zaak gespreid,
doch meteen ook bewezen, hoe moeilijk zij uit den
weg zal te ruimen zijn. Moge de bond van patroons
en arbeiders, welke aan deze lezing en den krachtigen
steun van den Inspecteur van den Arbeid haar ont
staan dankt, er in slagen deze kwestie tot genoegen
van werkgever en arbeider te regelen. Het verhoogde
tarief van invoerrechten op lederartikelen, dat alle kans
heeft weldra kracht van wet te erlangen, zou er mede
veel toe kunnen bijdragen, om de gedwongen winkel
nering binnen engere grenzen te beperken. Algeheele
opheffing er van zou alleen mogelijk blijken, zoo de
schoenmakerij zich ooit weer in haar ouden, hoogen
bloei mocht verheugen.
In de bouwkundige vakken heerschte het geheele
jaar door groote bedrijvigheid. Verscheidene burger
huizen, alsmede talrijke arbeiderswoningen kwamen tot
stand. Ook enkele fabrieken, alsmede de openbare
school, werden aanzienlijk uitgebreid, terwijl voor dit
jaar weer plannen ontworpen zijn voor de oprichting
eener machinale schoenfabriek en een paar leerlooierijen.
Ook de drukte op het Expeditie-kantoor van »van
Gend Loos«, als factorij der Staatsspoorwegen, en
op het Post- en Telegraafkantoor nam weer toe. Ver
scheidene rubrieken geven dan ook weder verhoogde
cijfers te aanschouwen. Hetzelfde kan gezegd worden
van de beweging bij het correspondentschap der Nederl.
Bank. Het personen en goederenvervoer op de lijnen
der Staatspoorwegen en op de tramlijnen Tilburg
Waalwijk en 's BoschHeusden grens Waalwijk waren
weer grooter dan in 1898. De Maatschappij »Vicinaux
Hollandais* vooral zag het verkeer op hare lijnen be
langrijk vermeerderen. In weerwil der aanmerkelijke
verlaagde tarieven, waren de ontvangsten in 1899, over
het geheel beduidend grooter dan in 1898. Dit bewijst
voldoende in welke behoeften genoemde tramlijnen
voorzien en van welk groot belang zij voor den handel en
industrie dezer streken zijn. Dubbel jammer is het
daarom, dat onze Gemeenteraad gemeend heeft nogmaals
concessie te moeten weigeren voor den aanleg van
den tram door de hoofdstraat.
Met eerbiediging van een ieders gevoelen, blijft toch
de Kamer éénstemmig van oordeel, dat de gemeente
zich geen enkel middel moet laten ontglippen, dat tot
verbetering van de algemeene welvaart strekken kan.
Hoemeer Waalwijk het middelpunt wordt van een
aantal wegen en lijnen, hoe meer kans er bestaat, dat
de handel en onze sinds jaren kwijnende markten
weer zullen herleven. De Kamer, hoewel niet geroepen
om den lof te verkondigen van personen in het bij
zonder, meent toch hier een speciale uitzondering te
mogen maken, met er op te wijzen, dat het Hoofd
dezer Gemeente met lofwaardigen ijver ten deze, zich
in eene goede en gewenschte richting beweegt.
Ook voor de vooruitgang onzer haven, die zoo drin
gend verbetering eischt, zou het allergewenscht geweest
zijn, de gevraagde concessie te verleenen. Als men
bedenkt dat de Maatschappij geregeld vier stoombooten
op Holland in de vaart heeft en voortdurend contracten
sluit met schepen, die Waalwijks haven moeten aan
doen, dan kan men begrijpen, welk groot havengeld
door haar toedoen, jaarlijks in de gemeentekas vloeit.
Ondanks het gesloten water, gedurende bijna de ge
heele maand December en het beurtelings in reparatie
zijn van een der booten, bedroeg het door de Maat
schappij betaalde havengeld f 964.34, bij welk bedrag ge
rust nog 50°/o mag gevoegd worden, betaald door sche
pen, welke door haar toedoen onze haven binnenvoeren.
Moge in een niet te ver verwijderde toekomst de tram,
onder het bedingen van conditiën, die de gemeente
noodig zal oordeelen, toch door onze gemeente rijden.
De toestand van den landbouw en veeteelt was dit
jaar niet zoo ongunstig als het vorige. De grenzen
waren niet zoo dikwijls gesloten en de uitvoer van vee
werd minder bemoeilijkt. De sanitaire toestand van
den veestapel was over' het geheel zeer goed de prijzen
der gewassen iets hooger dan in vorige jaren. Het
aanhoudend droge weder in het najaar werkte echter
ongunstig op den hooibouw.
Wij meenen aan het einde dezer beschouwingen
nogmaals de woorden van ons vorig verslag te moeten
herhalen: Willen wij de toekomst met vertrouwen te
gemoet zien, dan zal het noodig zijn, de handen uit de
mouwen te steken en met energie op te treden. Ieder
middel, dat tot verhooging van de welvaart kan dienen,
moeten wij met hand en tand aangrijpen en trachten
vast te houden.*
Dan alleen mag en kan op vooruitgang gehoopt
worden.
Rijksnormaallessen.
Uit het verslag, omtrent den toestand der Rijksnor
maallessen alhier, gedurende het afgeloopen schooljaar
1899—1900 zijn wij in staat gesteld het volgende mede
te deelen.
De cursus ving aan op den lsten April 1899 met
23 mannelijke en 8 vrouwelijke kweekelingen. In den
loop van het schooljaar werd de inrichting verlaten door
5 kweekelingen, van wie 2 de akte als onderwijzer en
aanteekening voor de vrije- en ordeoefening in de gym
nastiek verkregen 2 anderen slaagden in hun examen
voor eene kweekschool terwijl één zijn studie in eene
andere richting voortzette.
De aan de normaallessen toegevoegde voorbereidende
klasse, telde ultimo December 13 leerlingen.
Aan de oproeping tot inschrijving van kweekelingen
voor den cursus 1900—1901 werd gevolg gegeven door
13 mannelijke en 2 vrouwelijke aspiranten voor de
normaallessen en 7 mannelijke voor de voorbereidende
klasse. Van de eersten moesten 2 worden afgewezen,
terwijl één bij het examen niet was opgekomen.
De nieuwe cursus werd alzoo geopend voor de nor
maallessen met 29 mannelijke en 9 vrouwelijke kwee
kelingen en voor de voorbereidende klasse met 10
leerlingen.
Het is de Kamer aangenaam opnieuw te mogen con-
stateeren, dat deze inrichting, welke reeds 48 leerlingen
telt, bestendig in bloei toeneemt.
Het onderwijs, door elf heeren en ééne dame gegeven,
wordt allerwege als uitstekend geroemd en vindt steeds
meer en welverdiende waardeering.
Teekenschool te Waalwijk.
Omtrent de gemeentelijke teekenschool kunnen wij,
ingelicht door het verslag der Commissie, mededeelen
Dank zij de sedert een paar jaren aangebrachte ver
betering van localiteit en leermethode, en de overigens
doeltreffende zorgen aan het teekenonderwijs gewijd,
kunnen wij met voldoening op den afgeloopen cursus
wijzen. IJver en vorderingen gaven over het algemeen
reden tot tevredenheid. Schoolverzuim bleef ook echter
gedurende dezen cursus niet achterwege. De Commissie
zal, in overleg met H.H. Onderwijzers, dit euvel door
gepaste middelen trachten te bestrijden.
Een prijsuitdeeling in tegenwoordigheid en met mede
werking van het Dag. Bestuur gehouden, mag als wel
gelukte spoorslag in deze, niet onvermeld blijven. Voor
de prijsteekeningen in den afgeloopen cursus gemaakt
zal eerlang eene nadere prijsuitdeelingen plaats vinden.
Het getal leerlingen was dit jaar weer grooter dan
vorige jaren. De lessen werden geopend den 2den
October met 54 leerlingen, welk getal in enkele dagen
vermeerde tot 63. Van deze 63 leerlingen waren 37
uit Waalwijk, 6 uit Besoijen, 2 uit Baardwijk, 3 uit
Drunen, 4 uit Kaatsheuvel, 4 uit Capelle, 3 uit Sprang,
2 uit Raamsdonk en 2 uit Vrijhoeven, behoorende tot
de navolgende bedrijven 18 timmerlieden, 14 huis
schilders, 11 schoenmakers, 9 schooljongens, 5 metse
laars, 2 smeden, 1 meubelmaker, 1 koperslager, 1 kan
toorbediende en 1 tuinier.
Van dezen volgden 42 de lessen in het handteeke-
nen, 13 in rechtlijnig teekenonderwijs, en 6 in het
teekenen, toegepast op het schoenmakerswerk.
De leden der Commissie bezochten afzonderlijk meer
malen de school, terwijl schoolbezoek en corps en
vergaderingen der Commissie regelmatig plaats hadden.
Fabrieks- en Handwerksnijverheid.
Schoenmakerijen.
Was het ons aangenaam in ons vorig jaarverslag te
mogen wijzen op verschijnselen, die een betere toe
komst in den zoolang gedrukten toestand der schoen
makerijen schenen aan te kondigen, het begin van 1899
deed werkelijk die gunstige verwachtingen voor een
deel in vervulling gaan.
Bijna alle fabrikanten hadden volop werk. Vooral tegen
Paschen heerschten eene sinds jaren ongekende drukte
en bedrijvigheid. Tal van bestellingen konden onmogelijk
op tijd worden uitgevoerd. De vrees, dat vele com
missies later zouden worden afbesteld, bleek gelukkig
ijdel, daar zelfs weken na Pinksteren, de verzendingen
nog niet noemenswaardig verminderden. Zoo de prijzen
der schoenen ook maar tamelijk loonend waren geweest,
had men de eerste helft des jaars bepaald zeer gunstig
kunnen noemen. De fournituren echter bleven duur en
stegen zelfs nog in prijs, de groote afnemers wilden
volstrekt van geen prijsverhooging op de schoenen
hooren, zoodat de winsten ten slotte nog maar zeer
onbeduidend waren.
In de tweede helft des jaars kwam in den tot dusver
betrekkelijk gunstigen toestand plotseling eene wending.
Door de enorme stijging der huiden, zagen de leer
looiers tot handhaving van hun bedrijf zich verplicht,
hun producten met 5, 10 tot l5°/0 te verhoogen.
Een electrische schok scheen nu door onze schoen
fabrikanten te varen. Ook zij maakten zich weldra
gereed Nöm op te trekken en hun slag te slaanzij
kwamen echter niet, gelijk de leerlooiers in massa, en
wat meer zegt, in gesloten gelederen op. De illge-
meene en bijzondere vergaderingen werden slechts
schaars bezocht en toen men het eindelijk na rijpe
beraadslaging, over de prijsverhooging eens gewor
den was, bleken sommige fabrikanten niet conse
quent in de uitvoering en handhaving der genomen
besluiten. Nooit trad het gemis aan vakorganisatie
zoo duidelijk op den voorgrond, als bij deze gelegen
heid. Sommigen bleven verkoopen aan de oude, ja
aan nog mindere prijzen en bedierven zoodoende de
noteeringen der vooruitstrevende fabrikanten.
Verlammend heeft deze handelwijze gewerkt. De
groote afnemers kochten niet meer dan voor onmiddel
lijke behoeften reeds lang aanwezige voorraden werden
tegen verminderde prijzen van de hand gezet, en de
kleine fabrikanten, die alleen op crediet en zonder
kapitaal werkten, zagen zich ten laatste genoodzaakt,
zoo ze niet bezwijken wilden, hunne waren tegen spot
prijzen van de hand te doen.
Die lagen prijzen oefenden mede een nadeeligen in
vloed op de gedwongen winkelnering* uit. Die uiterst
kleine winsten moesten verhaald worden op den toch
reeds zoo hoogen prijs van vele winkelartikelen, zoodat
ten slotte de arbeider voor een groot deel het kind
van de rekening werd.
Aan die uiterst kleine winsten is het ook toe te
schrijven, dat telken jaren het aantal machinale schoen
fabrieken grooter wordt. Groote massa's, tegen kleine
winsten, maken den arbeid nog eenigszins loonend.
Aan de toepassing van dat principe danken de machi
nale schoenfabrieken hoofdzakelijk hun bestendigen
bloei en vooruitgang, en worden zij steeds meer en
meer de geduchte concurrenten van het handwerk.
Toch zal dit laatste blijken nog altijd goed recht van
bestaan te hebben. De invoer van buitenlandsch
schoenwerk vermindert, om zoo te zeggen, zichtbaar
en zal voorzeker nog meer vermin
deren, wanneer de tarievenherzie-
ning haar beslag zal gekregen heb
ben en een hooger inkomend recht
op confectiegoederen zal geheven
worden.
Sommige fabrikanten weten reeds
in het buitenland debouché voor
hunne artikelen te vinden, wat wel
pleit voor de élégance en soliditeit
van hun fabrikaat.
Het moet gezegd worden, dat er
met loffelijken ijver naar gestreefd
wordt, het handwerk nog voortdu
rend te perfectioneeren. In de mees
te gezinnen verschijnt een vakblad
of eenig ander tijdschrift over het
schoenmakersbedrijf. Jammer, dat
van het teekenonderwijs, toegepast
op genoemd bedrijf, nog slechts
zeer spaarzaam gebruik gemaakt
wordt. Het teekenen van goede mo
dellen, het ontwerpen van patronen,
de leer van den bouw en de ver
richtingen van den voet, zijn voor
ieder degelijk vakwerker onmisbaar.
Al de dingen worden op onze tee
kenschool in de wintermaanden door
een kundig vakman onderwezen.
Men kan dus de waarde van dit on
derwijs niet genoeg apprecieeren.
Een halve arbeider moge nog
plaats vinden op een fabriek, voor
het handwerk in den tegenwoordigen
tijd is hij ten eenenmale ongeschikt.
De hoofdzaak voor den goeden
gang van het bedrijf is en blijft
samenwerking. Zoolang- deze ont
breekt, kan er onmogelijk van voor
uitgang sprake zijn. Alleen wanneer
de geest van associatie vaardig
wordt over allen, wanneer meerdere
firma's zich combineeren, allerwege
bonden van bazen en gezellen (gelijk
er ook hier thans een bestaat) wor
den opgericht, zoo spoedig mogelijk
aan de misbruiken van gedwongen
winkel-nering* een einde worde
gemaakt, algemeene belangen niet
langer aan persoonlijke worden op
geofferd, wanneer allen eendrachtig
streven naar hetzelfdedoel»Voor-
uitgang der Schoenmakerij*, alléén
dan kan er aan den benarden toe
stand van dit bedrijf een einde ko
men.
Allerwege in den lande «iet men
de heerlijkste vruchten van coöpe
ratie. Het »ieder voor zich* heeft
gelukkig op vele plaatsen reeds de
vlag moeten strijken voor het allen
te zamen.*
Moge dat goede voorbeeld ook
in onze nijvere Langstraat spoedig
trouwe navolging vinden, opdat
deze industrie, welke aan duizenden
werk en brood verschaft zich weldra
in haar ouden, heerlijken bloei moge
verheugen.
Nadat wij het bovenstaande, na
eenige fabrikanten gehoord en ver
schillende gegevens verzameld te
hebben, reeds hadden gememoreerd,
ontvingen wij nog van zeer bevoegde
zijde de navolgende beschouwing
Wat den toestand der schoenma
kerijen betreft, hieromtrent zouden
wij in vele opzichten kunnen verwij
zen naar het verslag van het vorige
jaar. Vooral ten opzichte der schoen
makerijen met handenarbeid in het
algemeen, kan geen verbetering
geconstateerd worden en lijden deze
veel, deels door de stijging der
grondstoffen, deels door de concur
rentie van het buitenland en die der
machinale schoenfabrieken, welke
laatste vooral in 1899, groote uit
breiding hebben verkregen.
Wat aangaat de machinale schoen
makerijen, verkeeren deze door hun
grooteren omzet, wel is waarin iet
wat betere conditie, doch waren
hunne winsten, over het geheel ge
nomen, niet in verhouding- met het
bedrijfskapitaal, dat voor dergelijke
inrichtingen vereischt wordt. Ook
SSSaESEZESEKSaSttCS»
De Echo van het Zuiden,
Waalwijksclif en Langstraatsclie Courant.