Zondag 24 Juni 1900. VAN De valsche Baron. De Zuid-Afrikaansche ooilog, Bekendmaking. De Chineesche crisis. FEUILLETON. UITVOERINGEN. ZUSTER GONSALVA. Tweede Blad De Echo van het Zuiden. Burgemeester en Wethouders van Waalwijk Gezien art. 5, alinea 1 van het provinciaal re glement ter bevordering van de paardenfokkerij van 1 December 1899 (Provinciaal blad 1900 no. 6) Brengen ter kennis van eigenaars van hengstveulens, dat zij, die deze dieren ter keuring wenschen aan te bieden, verplicht zijn daarvan aangifte te doen ter secretarie dezer gemeente, uiterlijk vóór der: ln Juli a. s., aangezien na dat tijdstip geene aan giften meer worden aangenomen. Waalwijk, 11 Juni 1900. Burgemeester en Wethouders voorn., De Burgemeester, K. DE VAN DER SCHUEREN. De Secretaris, F. W. VAN LIEMPT. Inrichtingen welke gevaar, schade of Hinder kunnen verooroorzaken. Burgemeester en Wethouders der gemeente Waalwijk brengen ter openbare kennis, dat ter Gemeente-Secretarie ter inzage ligt een verzoek met bijlage var. A. H. van Schijndel, om ver gunning tot het oprichten eener stooraschoenen fabriek, kadastraal bekend in Sectie B No. 1302. Op Maandag, den 4 Juli 1900, des voormiddags te 11 uren, zal op het gemeentehuis gelegenheid bestaan om bezwaren tegen dit verzoek in te bren gen en deze mondeling en schriftelijk toe te lichten. Zoowel de verzoeker, als zij die bezwaren hebben, kunnen gedurende drie dagen, vóór het bovengemelde tijdstip, op de Secretarie der Ge meente kennis nemen van de ter zake ingekomen schrifturen. Waalwijk, den 20 Juni 1900. Burgemeester en Wethouders voorn. De Burgemeester, K. DE VAN DER SCHUEREN. De Secretaris, F. W. VAN LIE.MPT. De Kapitein Commandant der d.d. SCHU1 TERIJ maakt bekend- dat de eerste inspectie zal gehouden worden op Maandag 25 dezer. Aantreden aan het exercitieveld of bij on gunstig weder aan de Boterbal des n.m. ten 4 uur precies A.T. Groot tenue, officieren met sjacot en sjerp. WAALWIJK, 23 Juni 1900. De Kapitein-Commandant Pu. Timmermans. NIEUWKUIK. Concert, te geven op MAANDAG 26 Juni 1900, ten huize van Dew. L. v. d. Broek te NIEUWKUIK. (Zie Programma's). Het ontbreken van alle bericht van de vreemde gezanten gedurende meer dan acht dagen schijnt wel aan te Huiden dat dezeu op zijn minst van bun vrijheid beroofd zijn en scherp bewaakt worden, en dat de Chi neesche regeering zelve de afsluiting van de buitenwereld goedkeurt of in de hand ge werkt heeft. Stonden de zaken anders, had de beweging tegen de vreemdelingen in de hoofdstad zich tegen de Keizerin zelve ge wend en heerschte er dus in Peking re/olu tie, dan zou men er, zelfs al werden de poor ten van de stad nog zoo goed bewaakt, wel in geslaagd ziju, berichten door te zenden naar de kust. Het is dan ook, ten spijt van de ontkenningen van den taotai Sjeng, zeer 12). VIJFDE HOOFDSTUK. waarschijnlijk dat de telegrafische verbinding voor de Chineesche autoriteiten nog altijd open is; anders zou meu zich te Peking ook niet zoo snel in verbinding hebben kunnen stellen met den onderkoning van Kanton, Li-hoeng-tsjang. Ook de aanval van de for ten van Takoe op de sterkste internationale vloot die nog nooit voor den mond van de Pei-ho geankerd is geweest en het verzet van rle Chineesche troepen zijn slechts te veiklaien als men aanneemt dat zij op be vel of met goedvinden van de centrale re— geering gehandeld hebben. Er bestaat dus op het oogenblik een toestand van oorlog tusschen China en de verbonden mogend heden. De ontzet expeditie naar Tientsin en Pe king die nu noodig is geworden, zal wel voornamelijk voor rekening vau Rusland en Japan komen, die sneller dan de andere mo gendheden een voldoende strijdmacht in dat eicel van de wereld kunnen samentrekken. Rusland had den I8den al 3000 man uit Port Arthur te Takoe aan land gezet, en dezen zijn met een Engelsche en Duitsche afdeeling onverwijld naar Tientsin gerukt, waar de Boksers, blijkens een telegram van den Engelschen consul, reeds een verwoeden aanval op de vreemde nederzetting gedaan en kerken en zendingsposten in de asch gelegd hebben. Vooral de Duitschers hebben te Tientsin groote belangen. Verder wordt gemeld dat Rusland de mogendheden amb telijk heeft medegedeeld dat er nog 4000 man Russische soldaten van Port Arthur naar Takoe zijn vertrokken, en een Weensch blad weet hieraan toe te voegen dal Rusland in deze mededceling heeft verzekerd dat het zich zal houden aan de afspraken van de intervenieerende mogendheden en zijn troepen dus niet in den dienst van zijn bijzondere belangen, maar in dien van de Europeesche beschaving zal stellen. Japan schijnt een der gelijke verzekering gegeven te hebben en moet van plan zijn evenveel troepen als Rus land naar den mond van de Pei-ho te zenden. Binnenkort zal er in elk geval wel een inter nationaal expeditie corps van ongeveer 15,000 man bijeen zijn om naar Peking te rukken. In 1860 was de Engelsch Fransche laudings- divisie 25,000 man sterk, maar den l8den September waren 6800 man van deze troe pen voldoende om bij Tsjang-kiawan een gemakkelijke overwinning te behalen over 20,000 Chineezen. De Great Northern telegraafmaatschappij heeft aan het internationale bureau te Bern medegedeeld dat zij biunenkort met de hulp van de verecnigde eskaders de gemeenschap tusschen Tientsin, Takoe en Tsjifoe hoopt ie herstellen. In Chineesche kringen doen nog steeds allerlei „Tatarenberichten" de ronde. Zoo vertelt men dat de Keizer dood is en dat er na de vermeestering van de forten in Pe king een oproer is uitgebroken, waarbij alle Europeanen na een wanhopiger) tegenstand onder groote verliezen aan Chineeschen kant, en nadat al hun krijgsvoorraad uitgeput was, om het leven gekomen zouden zijn. Het telegram dat de Russische generale staf van de marine van vice admiraal Alexejef uit Port Arthur heeft ontvangen, luidt in zijn geheel als volgt: „Den I7den zijn de forten van Takoe na een nachtelijk gevecht van zeven uren, waar de Chineezen aanleiding toe hadden gegeven, door de landingstroepen genomen. Aan het gevecht namen deel de Russische kanonneerbooten Korejels, Giljak en Bobr, de Duitsche kanonneerboot litis, het Fransche oorlogsschip Lion en de Engel- „Wilt gij genezen, broeder?-' „Of ik wil? Vrang den galeislaaf of hij de vrij heid wil terugbekomen; o, wanneer ge wist, wat ik lijd, hoe mij alles en ieder tegenstaat „Lieve broeder," hief zuster Gonsalva aun reeds dikwijls heb ik de weinige woorden, welke 'gij zooeven gesproken hebt, var. anderen gehoord maar hoe weinig menschen hebben den moed, het middel aan te wenden, dat aan hun lijden voor eens en altijd een einde zou maken; juist omdat zij voor het middel terugschrikken, blijft de wonde in hun hart steeds open en geneest nooit. Oi gelooft gij, dat ik de oorzaak van het ver driet, dat, als de gieren aan den lever van den vastgeketenden l'romoteus, aan uw hart knaagt, niet ken Al ben ik zooveel jonger als u, toch heb ik in zekeren zin meer ervaring en menschen- kennis opgedaan, als gij op al uwe reizen ver worven hebt; de oorzaak uwer ziekte is de ver latenheid uwer ziel ,Ik moet u gelijk geven, Julia, ja, deze veria tenheid drukt als een centenaarslast op mijn ge moed alleen," ging zijne zuster altijd in- dr'i'nglijkcr voort, „aan de eenzaamheid rondom u terwijl de bron waaruit uw misnoegen voort komt, de leegte en eenzaamheid in uw binnenste ZC'ln9 mijn binnenste®" herhaalde Monnier ver wonderd, „hoe kunt gij.... Stil. Ik weet vooruit, wat gij zeggen wilt. Neen, al steekt gij met uw talent en genie in alle takken van de menschelijke wetenschap de groot ste geleerden der wereld de loef af, de rust en tevredenheid, waarnaar gij verlangt, zult gij nim mer genieten. Al ons weten laat in onzen geest dezelfde leegte achter, als de vreugde en verge noegens van dit leven in onze ziel ten slotteen kei het onstilbaar verlangen naar meer opwekken. ƒ.1. ons zwoegen en werken op het gebied der wetenschap naar vreugde en geluk in de wereld, gelijken wij den reiziger, die in de woestijn verdwaald, een bedrieglijk fata morgana naloopt en toch enkel gloeiend zand aantreft, waar hij dacht in het verkoelende water zijne brandende ledematen te kunnen verfrisscheu. Gij zoekt te diep broeder; ziet hooger op! Niets op aarde verzekert ons een bestendig oponthoud, de he mel alleen glanst in het eeuwig licht, als het. eenige vaste punt boven ons hoofd, te midden der vergankelijkheid om ons en de duisternis aan onze voeten." Monnier was nadenkend geworden. „Waarom zijt ge in het klooster getreden," vroeg hij na een poos. „Ik zal het u zeggen,' antwoordde de zuster met eene stem, welke hare inwendige ontroering verried, „en wel, omdat ik het voor noodzakelijk houdt dat gij den weg, die u de Voorzienigheid heeft voorgeteekend, en welke gij nu eindelijk l-egint te kennen, verder vervolgt. Wellicht zult gij velen mijner woorden niet begrijpen, omdat de taal, die ik tot u spreken zal, te veel van de uwe verschilt. Intusschen ben ik overtuigd, dat gij mij ten minste met de aan mijne positie ver- schuldigden eerbied zult aanhooren, wanneer ik u de verborgene plooien van mijr.e ziel openleg. Toen gij u naar Java inscheepte, had ik t licht der wereld nog niet aanschouwd, en eerst later vernam ik, dat onze moeder mijne geboorte als eene vergoeding beschouwde voor het verlies, dat zij door uw overhaast vertrek geleden had. Bij mijne geboorte 9tond zij in den herfst haars le- -ens, en hoe meer ik opgroeide, des te dichter kwam zij bij het graf. Hoe onverbiddelijk de dood in onze familie huishield, daaraan behoef ik u niet te herinneren de slagen des noodlots, door welke wij onophoudelijk bezocht werden, braken onze goede moeder het hartzij legde zich neder en stierf, mij als weeze achterlatend. In deze lijden9School ben ik opgegroeid waar heen ik het oog wendde, overal zog ik kommer en verdriet. De vroolijke en jeugdige kennissen zeiden mij, dat ik mij in het onvermijdelijke moe9t schikken maar eerst na langen strijd met mijzelve gelukte het mij, met Gods hulp, de rust mijns harten weder te vinden. Langzamerhand maakte ik mij los van alles, wat mij lief en dier baar op aarde was. Later verlangde ik nog naar groote offers, naar altijd grootere versterving sche korvet Algerine, onder het algemerne commando van den ou Islen bevelhebber, den Russischen kapitein eeisieklasse Dobro- woEki De Russische verliezen bedragen: een luitenant gesneuveld, een doodelijk, een zwaar en een licht gewond, 16 man gesneu veld en 67 gewond. De kanonneerboot Gil jak is ernstig beschadigd zij moet in het dok, daar zij onder de waterlijn lek is ge schoten. De kanonneerboot Korejels heeft zes lekken gekregen, een kajuit is vernield; de kanonneerboot Bobz is niet beschadigd." Volgens een telegram aan de Express uit Tsjifoe, heeft de internationale vloot die Ta koe beschoot, zoo weinig schade geleden omdat booten vin het Engelsche line schip Centurton, het Russische linie-schip Sissoj Veliki en den Japanschen kruiser Josjino de gelciddraden waarmede de op 3 K.M. van den oever gelegde torpedo's verbonden waren, in den nacht voor het bombardement haddcu doorgesneden. De groote oorlogsschepen konden aan het bombardement niet deelnemen, omdat zij anders allicht de kleine hadden geraakt. De Chineesche torpedo-divisie deed een wanhopige poging om uit le loopen, maar werd tegengehoudeu door de booten van de vereenigde eskaders. Volgens een telegram aan hetzelfde blad, ziju 700 Chineezen in de forten omgekomcu en natnen de Russen en de Duitschers aan den wal er nog 100 gevangen. De admiraliteit te Londen maakt bekend dat de Engelschen de volgende verliezen hebben geledeneen man gesneuveld en dertien gewond. De militaire medewerker van de Westmin ster Gazette deelt eenige bijzonderheden me de omtrent de samenstelling van het Chi neesche leger, die nu met belangstelling zullen gelezen worden. Tijdens den Chineesch-Ja panschen ooilog W3S de meerderheid van de Chineesche troepen bijna weerloos tegenover de nieuwerwetsche wapenen van de Japan— neezen, waar zij slechts vuursteengeweren, percussiegeweren, oude musketten ot bogen en pijlen tegenov.-r konden stellen. Na dien oorlog zijn echter groote afdeelingcn van het Chineesche leger gewapend met de nieuwste geweren, meest Mausers, en gedrild door be kwame Duitsche instructeurs. Indien deze ti oepeu goed geleid woiden, kunnen zij nog heel wat last geven, want aan vastberaden heid en vechtwoede ontbreekt het hun niet. In China zijn er twee eigenlijke hoofdlegers het Mantsioe leger en het Chineesche leger, die beide in verschillende afdeelingen zijn gesplitst en over verschillende streken van het rijk verdeeld zijn. Er ziju Mantsjoe garnizoen in de meeste provincies eu belang rijke steden, onder bevel van hun eigen generaalsmaar geen van dezen zijn te duchten om hun wapening of strijdbaarheid Gewoonlijk zijn er in de nabijheid van Peking een zestal verschillende legers gekampeerd, wier nominale sterkte niet ver onder de honderdduizend man is, maar wier werkelijke sterkte zelden grooter is dan 50,000. Van deze legers is, wat phyziek en wapening betreft, waarschijnlijk het weerbaarst het Pekingsche leger te velde, dat 10,000 man sterk is en goed gewapend is met nieuwer wetsche Mausers waarmede projectielen en met rookloos kruit worden afgeschoten, het fabrikaat van een zeer goed ingerichte fabriek te Kanton en van het arsenaal te Tientsin de wapens zelve komen van Sjanghai, waar de Chineesche regeering onlangs de nieuwste machinesheeft opgesteld voorde vervaardiging van nieuwerwetsche magazijngeweren. Generaal Nieh, wiens naam men zich zal herinneren als aanvoerder van de troepen tusschen Tientsin en de hoofdstad, heeft een leger van ongeveer 15,000 maD, waarvan de meeste goed geoefend zijn door Duitsche drilmeesters en die goed gewapend en van Maxims voorzien zijn. Generaal Nieh beschikt ook over artilleiie, maar deze is als alle Chineesche geschut van verschillend kaliber en zal niet erg gevaarlijk blijken. Ten noorden vau Peking voert generaal Soeng, een krijgsman van grooten naam maar hoog in jaren, een leger van omstreeks 15,000 man aan, dat ook met Mausers, Maxims en Krupps gewapend en door Eurupeanen afgericht is, en te Loe-tai zijn ook nog een 10,000 soldaten die door Duitschers en Russen geoefend en goed gewapend, maar weinig gedisciplineerd moeten zijn. In de onmiddellijke nabijheid van de hoofd stad was onlaogs een typisch Chineesch leger gekampeerd van wanordelijke en woeste Mohammedanen, de (in dit blad reeds be— schrevei troepen van generaal Toeng-foe— siang, die openlijk met de Boksers sympat— hiseeren en erg gebeten zijn op de vreemdelin- gen. De geduchtste strijdmacht, uit. een militair oogpunt, is echter het leger dat generaal Joean-fji-kai aanvoert en dat te Hsiao-sj iu is gestationeerd. Lord Charles Beresford geeft er in zijn reeds meermalen te dezer plaa'se genoemd boek hoog van op. Toen hij het zag was het 7400 man sitik en was althans de infanterie volkomen voor haie taak berekend „De manschappen, zegt Lord Charles Beresford, waren meest uit Sjangtoeng vandaan. Dezen en de Hoenancezen moeten de beste soldaten in China zijn. Generaal Joear.-sji-kai is een Chinees, en zijn leger bestaat uit Chineezen, De infanterie was gewapend met Mausers, van Duitsch fabri kaat. Hij had tien batterijen van zes kanon nen van verschillend kaliber, die projectielen vau 1 tot 6 pond kunnen werpen. De ca valerie was gewapend met lansen en een Mauserkarabijn. De geheele troepenmacht zag er flink eu gezond uit. Zij was blijkbaar goed gevoed en de uniformen waren goed ondeihouden. Op mijn verzoek liet de generaal hen verschillende exercities en vervolgens manoeuvres doen in den omtrek, die mij bezwezen dat zoowel officieren als manschap pen volkomen berekend waren voor hun taak. Hun krijgstucht was uitstekend." De Daily Express, die overigens niet wars is van sensatie—berichten, heeft uit Sjanghai een telegram ontvangen over het gebeurde te Tientsin. Tientsin, zoo meldt de corres pondent, werd den 15den door horden Boksers aangevallen. Eerst slaken zij de Chineesche— stad op twaalf plaatsen in braud en daarna rukten zij op tegen de Europeesche neder zetting. Twee duizend Russen met tien kanonnen hielden het spoorwegstation bezet, en toen de Boksers dit naderden, vuurden de Russen vijf'ig salvo's af. De boksers waren niet verdacht op dat vuur, en er werd een groot bloedbad onder hen aangericht ongeveer drie honderd Boksers sneuvelden en twee honderd werden gekwetst. Al de Engelsche vrouwen zijn Zateidag met den laatsten trein van Tientsin naar Takoe ver trokken. Zij hadden een bewogen reis en zouden nooit in Takoe gekomen zijn als de Chineesche troepen haar niet geholpen hadden. Er was een »edict« uitgevaardigd dat alle vreemdelingen gedood moesten worden, en de Boksers deden verscheidene verwoede pogingen om den trein tegen te houden. Volgens eeu van de vele „Tatarenberichten t, die in Sjanghai worden verspreid, heeft de Keizerin Weduwe een duren eed gezworen dat zij, als zij Peking moest verlaten, eerst het bloed van vreemdelingen zou vergieten. Blijkens het officiöele Japansche verslag heeft de aanval op Takoe de Russen zeventig dooden en gewonden gekost en de Japanners tien waaronder overste Harttow. Groote onrust heerscht in Sjanghai over Tientsin, waar slechts eenige honderden Europeanen met weinig voedsel staan tegenover een o ïtzaglijke macht Boksers, terwijl duizenden Boksers de streek tusscheu Tientsin en de zeekust verwoestend en moordend afstroopen. Dalziel seint uit Shanghai dat een aanval van duizenden Boksers op de vreemdelingen faktorij Vrijdag bloedig werd afgeslagen door achtieuhonderd Russen, wier geschut de Chineezen neermaaide. Driehonderd zouden er gesneuveld zijn. Volgens een telegram aan Central News uit Tsji—foe landen er dagelijks Russische troepen te Takoe. Niets scheen mij zoo onverstandig, als zich aan iets vast te klampen, dat vervliegt en verdwijnt als water in de handen. Inderdaad, er bestaat niets bestendigs op deze wereld de sterkste en zoetste banden worden verbroken, de teedeiste vriendschap neemt een einde, de genoegens, wel ke wij beleven, laten, al zijn ze nog zoo schul deloos, onze ziel enkel voor een oogenblik jube len, spoedig zijn ze vervlogen en laten in ons ge heugen dikwijls niet eens het minste spoor ach ter. Wispelturig van natuur, ontvalt de rijkdom aan onze handen, ja, zelfs een goede naam gaat ver loren in den maalstroom der vergetelheid. Zoo vliedt nlles heen als een stroom, welks loop r.ie mand in staat is te stuiten. Wij zelf worden machteloos door dien stroom rnedegesleurd en landen dikwijls onverwacht cn onvoorbereid op dat schrikkelijk punt, waar de tijd eindigt en de eeuwigheid begint. Ik zag enkel eenige trouwe zielen, die zich door den stroom der wereld niet lieten medesleepen, sterke, offerwillige zielen, die door hun rotsvast geloof aan God, door hunne onbaatzuchtige liefde aan hunne medemenschen verbonden waren en zich dagelijks meer en meer sterkten, door de vrijwillige aanvaarding van het lijden en de wederwaardigheden van dit uardsche leven. Ik was destijds eerst 18 jaren oud en had toch reeds veel ondervonden. De menschen verschenen voor uoij in twee groote klassen; in offers en martelaars de eersten te troosten en de anderen zooveel mogelijk gelijk te worden, werd mijne begeerte, mijne onveranderlijk besluit. Twee maanden later trad ik in het klooster der barmhartige zusters. Sedert dien lijd werd ik in mijne overtuiging, dat er enkel lijdenden en ou- gdukkigen op de wereld bestaan, versterkt. „Ja, gij hebt gelijk,' zeide Monnier, welke tot nu toe met steeds stijgende belangstelling en vol bewondering de verhevene woorden zijner zus ter had aangehoord. „Ja, in Parijs bestaan nog groote harten 1* „En gelooft gij niet, lieve broeder, dat die klas se van menschen, welke in de oogeu der moderne samenleviug als gelukkigen gelden, volkomen zonder bescherming zijn en enkel schijnen te be staan. om du genotzucht der rijken te bevredigen, in den werkelijken zin van het woord eene mas sa martelaars onder zich telt? Gij zult mij vra gen, hoe ik op deze gedachte gekomen ben. O, De correspondent van de Times te Pre toria geeft in een telegram van den 15 den een uitvoerige beschrijving van de gevechten ten oosten van Pretoria', die volgens hem drie dagen duurden. De generaals Broadwood en Gordon ruk ten den 9den Juni uit om de linkerflank van de Pienaarspoortheuvels om te trekken. Zij hadden veel kans van slagen, omdat dc Boe reu weinig voorzorgen hadden genomen om de linkerflank van hun achterhoede te be— geloof niet, dat het eene inbeelding, eene zieke lijke fantaisie van mij i3 neen, het is mijne ze- kefcte overtuiging, waartoe ik door ondervinding gekomen ben. Ongeveer veertien dagen gele den ging ik voorbij eene tent van goochelaars, zooals bij groote volksfeesten gewoonlijk opge slagen worden; opeens vernam ik een door merg eu been dringend angstgeschreeuw, het was mij, als hoorde ik den doodskreet van een menschelijk wezen, dat door geweldige middelen van het le ven werd berooid. Een oogenblik was ik beslui teloos. Zou ik biunentreden en naar de oorzaak van dezen angstkreet vernemen, of mijnen weg vervolgen Na kort overleg besloot ik tot het eerste en reeds het volgende oogenblik was ik binnen. Een ontzetlenden aanblik vertoonde zich voor mijne oogen ik bevond mij in een koord- d.inserstent; een knaap van acht of negen jareD lag met een Van bloed overstroomd geluat, dat eene gapende wonde vertoonde, op de vloer. Hij wa9 van een, op eene aanzienlijke hoogte gespan nen koord, op hetwelk hij zich met den balan ceerstok moest oefenen, naar beneden gestort. In een hoek stond een woest uitziend man, die een slok van bambovs in de hand hield, op een hoop kleeren hurkten een nog tamelijk jonge vrouw, juist bezig, een afgedragen rood tricot te ver stellen. Niemand scheen zich om het van smart ineenkrimpend kind te bekommeren. Toen ik het naderde en in mijne armen nam, viel het in onmacht. Over mijne onverwachte verschijning verbluft, maakte de man eene beweging als wilde hij vluchten; maar reeds in het volgende oogen blik scheen hij zich bezonnen te hebben; hij bleef, wierp den stok achter zich en keek mij aan, als wilde hij eene welgevulde maat van beleedigin- geu en scheldwoorden over mij uitgieten. De vrouw staarde mij mei hare onbeschaamde blik ken brutaal en verbluft aan. „Mijn God," zeide ik, „hebt gij dan geen sprank je medelijden met den armen knaap „Het is ons kind niet,' zeide de vrouw, „het is een pleegkind.' „Wanneer ik er u pleizier mede kan doen, dan neemt den schreeuwer maar raeé,' voegde de koorddanser er bij, die intusschen naderbij getre den was, „wij willen het u graag afstaan hij heeft dezen keer genoeg gekregen; voor ons heelt liij toch geen waarde meer." „Ik bedacht mij niet lang, wikkelde het onge- schermen. Ongelukkig voor de Engelsch werden de krijgsverrichtingen 's Zond; gestaakt wegens onder handelingen met Bo (ioor bemiddeling van diens vrouw, die Pretoria naar hem toe was gegaan. Bo profiteerde van het respijt om zijn steil te verbeteren en bezette de heuvels die Bro; wood zou genomen hebben als het hoot kwartier hem niet tot werkeloosheid had doemd. Zondagavond wees Botha verdei e ond handelingen af, en Maandag zette Haniil zijn onitrekkeude bewegiug voort. M Botha had zijn linkerflank hersteld en gevecht was hevig. Broadwood rukte tegen de kopjes tegenover hem, waarbij bereden infanterie zijn linker- en Gordc ruiterij zijn rechterflank beschermde. E opening in de gelederen van de Boeren c dekkende, vanwaar twee kanonnen met gr< te nauwkeurigheid granaatkartetsen wierp besloot Broadwood te beproeven om di die opening heen te breken. Een batt rijdende artillerie werd er heen gezonden stelde zich op. Toen de Boeren een kans zagen, dec zij iets ongewoons. Een groote bereden deeling voerde in gesloten gelederen i charge uit door het open veld tot op t meters van de batterij en opende een moe dadig geweervuur. Er was slechts één mar om de kanonnen weg te krijgen. Het 15 1 lansiers kreeg bevel, een charge te do De Boeren wachtten de eskadrons niet Zij verspreidden zich, maar zij lieten t dooden en verscheidene gewouden ach De kanonnen waren gered, maar de cavj rie kwam weer onder vuur. Echter had haar doel bereikt. Tegelijkertijd trachtte een andere afdeel Boeren Broadwood's rechteiflank om te tr ken. De Household Cavalry zwenkte acl een kopje om en chargeerde. Daarop vluc te de Boeren in wanorde. Toen kwam bereden infanterie en bezette de verove stellingen. Generaal Gordon was op de rechterfl niet ernstig in gevecht, maar hij bleef i geheelen dag in aanraking met de Boer het 17de lanciers dat bij hem was, verloi officieren. Hamilton's infanterie bombardeerde Boeren uit de laagste punten van hun stel en bereidde den weg voor een aanval op volgenden ochtend. Gordon handhaafde zich, niettegenstaa zijn flank bedreigd werd. Broadwood z< 1 's ochtends de volgende boodschap aan I 1 rnilton »Als Pole Carew u sterk geD i steunt om uw bereden infanterie vrij tem i' ken en zij mij komt helpen, kan ik opri ken anders moet ik mij er toe bepalen, l stelling bezet te houden." Maar Hamilton de bereden infanterie niet missen en Brc wood kon dus niet oprukken. Het Heic bergscho comman lo bedreigde zijn rechi flank, maar werd in bedwang gehoudea d kanon- en karabijnvuur. Het zwaarst had het dien dag Hamilton's infanterie en garde—brigade die uit was gezonden ora h te steunen. De stelling van dc Boeren bestond uit steilen heuvelrug met een plateau er ach en daarachter weer een tweede stelling kunsfmatig versterkt was. Het plateau b weinig dekking, daar er geen steenen wa en het gras kort gebrand was. Onder dekking van een vijfduimskanon van veldstukken rukte de infanterie oi uur 's middags op tot den aanval. De Der waren aan de rechterflank, de City Impe Volunteers in het midden en de Sussexs de linkeiflank. Zij namen het plateau or granaatkartets en geweervuur. Toen zij den top waren, openden de Boeren een mo dadig vuur uit hun tweede stelling. Zij den geCnfileerd door een eenponds-Ma aau den rechterkant' en op korten afs! door granaatkartetsvuur bestreken. Het de Engelschen onmogelijk om verder te rul en het 1ste Co'ikstream Guards werd gezoc om hen te steunen. Pogingen om artil tegen de hoogte op te brengen mislui omdat de helling zoo steil was. Twee uren lang lag de infanterie bloc steld aan een vuur van alle wapenen, scheen, zegt de correspondent, dat wij herhaling zouden krijgen van den Spioen j' en dat onze iufauterie uiteengedreven worden bij gebrek aan steun van artill lukkige kind in mijn mantel en vertrok er n Sedert dien tijd heb ik het mij tot plicht ges ongelukkige en verwaarloosde kinderen o zoeken en een toevluchtsoord in ons kloosti verschaffen, en is het mijn grootste verlar hun zorgvuldig te verplegen en christelijk c voeden. Het ideaal, dat ik mij voorstel, is asyl te bouwen, waarin alle verwaarloosd ongelukkige kinderen, welke onze hoofdstad honderden telt, opname kunnen vinden,' „Hoeveel zoudt ge wel noodig hebben, oa zen wensch te verwezenlijken vroeg Mon „wellicht zou God ons onzen Henri laten wi vinden, wanneer wij zoovele kinderen als n lijk was, voor lichamelijkcn en geestelijken dergang bewaarden „Ik denk, dat men met driemaal honderd zend francs reeds een weeshuis zou kunnen wen, dat. „Zeggen wij vierhonderd duizend," onder haar den inillionnair. Hij richtte zich op, c de eene sehaifladf, nam er eene cheque uit, aanwijzing op zijnen bankier, en overham haar de ordezuster. „Ziedaar,' aeide hij, hebt gij het noodige voor de noodzakelijks dringendste onkosten een geschikt gebouv ik wel weten op to sporen.' Zu9ter Gonsalva bleef haren broeder den voor zijn grootmoedigheid schuldig, wantoj zelfde oogenblik werd er zucht aau de deui klopt en op het „binnen" van den heer Moi trail een jonge man, die ongeveer 25 jaren t kon, de kamer binnen. .Ha, zijt u het, mijnheer Kerdren, mijne z zal verheugd zijn, met u kennis te maken met de woorden: „mijnheer Urban Kerdren, aecretaris en mijn beste vriend" stelde den lionnair den jongen man aan zuster Gon voor. De religieuze zag hem eenige oogenblikke merkzaam aan het Bcheen, als wilde zij op gelaat lezen, welken graad van vertrouwen broeder aan zijn secretaris kon schenken, examen verliep voor den jongen man, naa scheen, zeer gunstig, want zij glimlach fluisterde haar broeder toe „Ik geloof, hij dient uw onbepaald vertrouwen." (Wordt Tervolp

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1900 | | pagina 5