ummer 55. Woensdag 11 Juli 1900. 23e Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. Eerste Blad. De eer der vlag. ANTOON TIELEN, ^De^valsche Baron. Uitvoeringen en Feestelijkheden Uitgever: Dit nummer bestaat uit twee bladen. Bekendmaking. FEUILLETON. eeme mislukte misdaad. Reclame. Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 3 maanden f0.7o. Franco per post door liet geheele rijJc t U.JU. Brieven! ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. WAAL WIJ K. Advfrten-tiën 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en advertenties bij abonnement worden speciale, zeer voordeelige contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel. Bato schrijft in 't Dbl. t. iNbr. Men behoeft geen militarist pur sang te wezen, om te voelen voor zijn vaderland en de eer der wapenen lief te hebben. Nu komt liet mij voor, dat wij bezig ziju die eer op liet spel te zetten en werkeloos te verspelen. Immers, wat geschiedt en wat is ge- scbied Vooreerst de gebeurtenissen met de om- eieren van //de Pel*, een onzer oorlogs bodems, die, geland op de kust van Guinea, een deel zijner bemanning zag overrompeld door iulandsehe woestelingen. Eenige officie ren werden „vermist." Dat een barbaren-bevolking zoo maar zonder eenige waarschuwing onze oorlogs schepen overvalt, een barbaren-bevolking, van wier kwade gezindheid vroeger met bleek, dit is reeds erg voor ons aanzien daarginds. Doch dat onze Regeering dan niets haas tiger te doen heeft dan de zaak blauw blauw te laten, en de eer der vlag onge wroken, dit gaat buiten de grenzen. Toorn en verontwaardiging gloeien dan ook begrijpelijkerwijze in onderstaand stukje, dat onder de rubriek „Koloniën" in meer dan één blad de aandacht trok Het ,/Soer. Hand." meldt, dat de re- geering op advies van den resident van Teruate besloten heeft, om de zaak van de gevangenneming van de officieren van de „Pel" maar te laten rusten. Er gaat, zegt het blad, geen expeditie, noch tot nader onderzoek van de gevangenen, noch tot tuchtiging heen, ofschoon de .regeering zelve erkent, dat //geen absolute zekerheid" van den dood dezer ongelukkige slachtoffers van goed vertrouwen en van wanbeleid van een zeeofficier verkregen is. De regeering tracht nu zich zelf en anderen te paaien met bat ellendige voor wendsel dat de zekerheid omtrent het nog in leven zijn der geroofden toch niet zou verkregen worden, wijl door de gevangen neming van een elftal der betrokken in boorlingen de anderen niet voldoende vriend schappelijk gezind waren om inlichtingen te geven, en voor een tuchtiging wordt de gevangenneming der elf voldoende geacht. (De gevangenen heeten te hebben verklaard, dat de geroofde officieren zijn vermoord en hunne lijken in zee zijn gegooid). Dat zijn de motieven wij weten dit uit volkomen betrouwbare bron die onze regeering tot haar bedroevende houding in deze zaak leiden. Geheel wordt vergeten, dat bet meer dan waarschijnlijk is, dat de gevangen genomen lees verraderlijk opgevatte inlanders niet de schuldigen zijn dat geen enkele rechter, tenzij onder dwang, die mensehen zal straffen en dat dan nog zulk een vonnis door den hoogeren rechter vernietigd zal worden. Over het hoofd wordt gezien, dat een menschenroof als deze een geheel ander karakter draagt dan een gewone moord; dat het gaat om onzen naam en roep op Nieuw-Guinea, waar nog audere en flinker mogendheden gevestigd zijn dan wij en dat die niet zonder verontwaardiging zullen vernemen, hoe intens laf wij ons gedragen in zulk een ernstig geval, waardoor op de woeste stammen in hun gebied een gevaarlijken indruk kan worden gemaakt. „Er zal dus eindigt het blad niet gemakkelijk een woord gevonden kunnen worden om de houding onzer iegeering in deze zsak naar de verdienste te qualifieeeren, wij onthouden ons daarvan dan ook geheel." En het Bataviaanscb Nieuwsblad" schrijft over „de Generaal Pel". „Het blijkt aldus schrijft liet blad onder meer dat in het gezicht eener gewapende macht de vertegenwoordiger van ons gezag eenvoudig om den tui^ werd geleid; dat de geheele bevolking vali twee sterk bevolkte kampongs zelfs bij de aan wezigheid dier macht en deze blijkbaar licht tellend, plannen beraamde voor een nieuwen moord. En ten slotte blijkt er uit, dat men verder niets gedaan heeft, noch om den laaghartigeu moord te straffen, noch om eenige genoegdoening te verkrijgen. „Is dit, vragen wij, alles „Is het genoeg, dat een in koele bloede gepleegde verraderlijke overval, een openlijke beieediging van ons gezag dat wij, zoo niet inderdaad, dan toch in naam uitoefenen zonder meer worden voorbijgegaan, wijl die werden gepleegd door personen, die dat gezag niet erkennen Dat men zich te vreden stelt met het resultaaat indien het dat is eener geheel toevallige ge vangenneming van zes personen „Ons gezag is bespot en dat maakt de, te onzaliger ure afgelaste expeditie, o. i. meer dan ooit noodzakelijk." Terecht deze protesten Want minstens, als wij nog niet geheel en al nul zijn in N.-Indië, ware het noodig geweest de bewoners dier streek, waar dit gruwel gepleegd werd, te tuchtigen. Meer. Indien de gevangenneming der elf der an dere inlanders te zeer verbitterd heeft dan dat ze nog eenige nadeie mededeeling zul len doen, dan is hij verantwoordelijk, die deze onhandige, ontaktische gevangenneming gebood. Is dit de Resident van Ternate, dan is deze niet berekend voor zijn taakzijn gebied beheerschen en in landen, die even tueel onder zijn rechtsmacht vallen, den Ne- derlandschen naam beschermen. Een Presi dent, die begint met een maatregel die den heel en boel bederft en verder onderzoek on mogelijk maakt, is niet geschikt voor dien post. Doch zal die verklaring der Regeering niet bloot een uitvlucht wezen Als met een flinke tuchtiging werd gedreigd zouden de onschuldigen, uit vrees voor eigen have en goed, de schuldigen niet aanbrengen Heeft men dit wel zoo zeker En al ware dit zelfs zoo gesteld, dan nog ware de tuchtiging nuttig om den schrik er in to brengen, en noodig voor de eer der vlag. Als dit woord toch iets beteekent, gaat het niet aau eenige officieren straffeloos in bevriend land te laten om den hals brengen! Of laat men anders van de Nederlandsche vlag gerust kleeren laten maken voor den resident van Temate Wat moet overigens de vreemde mogend heid, die met ons op Nieuw-Guinea vasten voet beeft van deze halfheid en Jan-Salie- geest van Nederland denken Het is toch voor een leeuw geen bezig heid, opzitten en pootjes geven Yanwaar die lamlendige houding na het kranige figuur, dat wij op Lombok hebben geslagen Vanwaar ook die belachelijke geschiedenis der zending van II. M. „Holland" met 130 man naar de Chineesche wateren? Moeten wij dan nog meer onmacht bekennen dan Portugal, terwijl in onze Koloniën zooveel Chineezen zijn, en wij daar toch, op veel kleinereü afstand dan Duitscbland of Amerika van China ligt, eenige duizende mannen troepen hebben Het ontgaat toch ieder denkend menscli, waarom wij er zoo op uit ziju onzen naam en invloed in Oost-Indië te verspelen. Kunnen wij niets, laat bet dan ronduit worden erkend en middelen beraamd om on ze kracht te verhoogenen kunnen wij wel iets, wat is dan de ware reden onzer arm zalige houding. TE WAALWIJK. DINSDAG 10 Juli. Groot concert te geven door de kapel der d.d. Schutterij te 's Bosch, in den tuin van den heer J. Fransen. Aanvang 6 uur. Sociëteit „Gezellig verkeer". Groot Soirée, te geven door den bekenden IIoll. karakter komiek, den heer Abraham de Winter, des avonds ten 9 uur, op de bovenzaal van den heer Chr. v. d. Werff. Geheel nieuw pro gramma. WOENSDAG 11 Juli. Bal van de Koninklijke Doelen „Recht door Zee" in de zaal van den heer H. Appels. Het lijden van een 72-jarigen grijsaard. Op dien leeftijd gekomen heeft men met allerlei ongemakken te kampen. Door al lerlei ziekten aangetast en all'e mogelijke geneesmiddelen beproefd te hebben, alles was te vergeefs. De Heer Lommers te Ivwa- dijk provincie Noord-Holland was aldus niet meer in staat eenig werk te verrichten. De zwakte was zoo erg dat een krachtige her steller noodig was. Zijne dochter had het gelukkige denkbeeld het beste middel aan te wenden en hetwelk als de beste hernieu- wer van het bloed bekend is. De Pink Pillen van Dr. Williams hebben bij hem de buitengewoonste uitwerkingen te weeg ge bracht. Inderdaad zijn zij zeer werkkadig, de attesten zijn niet meer te tellen. Ziehier wat ons geschreven wordt door zijne dochter. De Pillen hebben goed gewerkt, liet hoes ten dat vader vroeger deed is ons zoo te zeggen voorbij, het was een verouderde kwaal en zijne toestand werd als hopeloos beschouwd, Aanvang 6 uur. DONDERDAG 12 Juli. Bul van de Liedertafel „Oefening en Vermaak" van Waalwijk en Besoijen in de zaal Musis Sacrum. Aanvang 5 uur. VRIJDAG 13 Juli. Bal van de Waalwijksche Gymnastiekver- eeniging in de zaal Musis Sacrum. Aanvang 5 uur. ZATERDAG 14 Juli. Bal van de Kon. Oranje-Doelen in de zaal Musis Sacrum. Aanvang 5 uur. VERMOORD. Thans is zijne vreugde onbeschrijflijk, daar hij weder zijn werk kan doen, zonder de minste moeite en zulks wil wat zeggen op dien leeftijd. Maakt het de lijdende menschheid bekend, onze dankbaarheid kent geene grenzen. 't Is waarlijk treffend al deze dankbetui gingen die dagelijks tot ons komen na te te lezen, van heinde en ver komen ze tot ons, niet alleen uit Nederland, maar uit ge heel Europa en audere werelddeelen. Het bloed zijne kracht hernemend, geeft nieuwe sterkte aan het organisme, door do spiereu te versterken gaat men deze storingen tegen die de oorzaak zijn van zooveel lijden. Vele ziekten zijn verschuldigd aan de ver zwakking der spieren en van het bloed en worden genezen door een spierversterker zoo werkdadig als de Pink Pillen Bleek— Wil ill wij li se lie Courant Burgemeester en Wethouders van Waalwijk, maken bekend, dat het primitief kohier van den hoofdelijken omslag over 1W door Heeren Gedeputeerde SUten van Noord-Brabant bij besluit, van 3 dezer, G. no. 2, 2e Afdeehng, is goedgekeurd, en dat genoemd kohier van heden af, gedurende 5 maanden op de Secretarie alhier ter inzage van een ieder is nedergelegd. Waalwijk, 7 Juli 1900. Burgemeester en Wethouders voorud., I)e Burgemeester, K. DE VAN DER SCHUEREN, De Secretaris, F. W. VAN LIE MPT. 15). ZESDE HOOFDSTUK. .Kerdren, mijn zoon,* zeide hij, „ik heb u mijn leven te danken ik hoop, gij zult daarvoor op een dag mij iw geluk te danken hebben.' En nauwelijks hoorbaar vernamen de omstan ders van de lippen des zwaar ver wonden „Ja, ik wil levenik wil werken en gelukkig Het rijtuig reed verder naar de rue St. Lazare. Monnier begaf zich naar zijne werkkamer. Twee uren later kwam ,Tiber* vanzelf op het voor plein aangedraafd en was spoedig van de stal knechten cn koetsiers omringd. Bloedig schuim drong zich uit zijn neusgaten, de oogen puilden uit hunne holten zijne zijden bewogen zich op eu neer en het scheen, als was het dier zijn ein de nabij. Nadat men hem de eerste noodzake lijkste verpleging had laten toekomen, sleepte hij zich, al9 't ware geheel machinaal, naar de stal ^eCIk wed duizend tegen eeD, dat het bij dezen wandelrit niet geheel en al naar behooren heeft toegegaan.' meende Tom, «ik zou er op durven zweeren, dat men het dier het een of ander heeft i^fa^ou dat dan kunnen zijn vroeg Ger main, die reeds eenigen tijd de scène had gade- gGSDat" kan ik je nu juist niet zeggen'* was To'm's antwoord; „ik weet echter, dat een jockev in Engeland, die de zorg had voor een naard, dat van natuur tam en volgzarm was als een lam bij een wedren, juist zooals lieden „liber" als 'van razernij bevangen werd, leelijk ïu de klem geraakte. Tagene, die het paard besteeg, brak beide beenen, de iockey echter kreeg vijf iaren tuchthuisstraf, omdat kij het dier, ik weet niet wat ingegeven had, watrloor hetzelve zoo danig in dollen toestand was geraakt, dat het zijnen berijder afwierp; de eigenaar van het paard had bovendien nog eene weddenschap van 2000 Guinjes verloren.' niLJi-Xi-imi Germain stiet een onbetamelijken ruwen lach Ult,Lach zooveel als gij wilt,' zeide Tom, «ik weet heel secuur wat ik zeg, en ik laat mij de hand afhakken als men met .Tiber' niet het een of ander heeft aangevangen. Germain maakte zich over Tom vroohjk en werd hierin door zijne kameraden met alle kracht ondersteund. Toen hij echter kort daarna den weg naar de kamers van zijn heer insloeg, kon men hem zacht in zichzelve hooren mompelen „Zou het mogelijk zijn, dat deze Tom met zoo dom is als hij er uitziet? In ieder geval zal ik bij Tamerlan, die in zulke zaken bepaald een kundig oordeel heeft, informeeren het zou zeld zaam zijn, zeer zeldzaam, wanneer De kamerdienaar van mijnheer van Ilaudru, maakte zich gereed, terwijl hij naar de bekende melodie van een straatdeun, zijn liedje tloot, het salon van zijn heer in orde te brengen. Tegen 7 uur 's avonds kwam Emu thuislnj scheen zeer opgewonden en ten prooi aan eene zekere onrust. Zonder te vragen of zijn oom thuis was. begaf hij zich naar diens werkkamer. .Het verheugt mij zeer, u te zien, Emil,'was het welkom van den millionnair; ik verheug mii des te meer daarover, wijl ik dezen middag gelukkig aan een groat gevaar outkomen ben denk toch eens, .Tiber' het anders zoo tamme dier, is dol geworden Gij zult het niet geloo- ven maar het is, helaas de waarhvid hoewel ik geen slecht ruiter ben, zou ik toch dezen mid dag zonder te tussclienkomst van .Heeft een engel het gevaar van u afgewend, oom «Een engel nu juist niet, maar in ieder geval een jonge man, zoo moedig en onverschrokken, zooals men ze tegenwoordig maar zelden aan treft. Hij heeft zijn eigen leven voor mij ge waagt en draagt thans de bloedige sporen van zijne grootmoedigheid aan zijn hoofd.' .Wie was het?' vroeg Emil ongeduldig. «Urban Kerdren. «U hield voor dezen reeds veel ran hem, oom voortaan zal hij wel als een lid der familie wor den aangezien.' „Ik dank u, Emil, dat gij mijne gedachten voorkomtja, voortaan zal Urban Kerdren, daar gij mij alleen nog overgebleven zijt, mijn twee de zoon zijn." Emil bracht den geheelen avond bij zijn oom door, eu toonde zich liefdevoller en mededeelza mer als ooit te voren. Heden sprak hij, zeldzaam genoeg, niets dan lof over Urban, voor welke hij anders niets dan spot had. Hij sprak over hem op eene wijze, die het hart van den grijsaard ten zeerste ontroerde. .Gij zijt, goed bezien, beter dan gij schijnt, Emil zult gij ook werkelijk in de toekomst uw afkeer voor Urban laten varen?' „Ik zal hem al9 een broeder liefhebben,' was het antwoord. Toen Emil zich later alleen op zijne kamer bevond, legde hij het masker, dat hij in tegen woordigheid van zijn oom voor zijn gelaat ge legd had, af; hij stampte met den voet op den vloer, en gaf zijn toorn door de verschrikkelijk ste uitdrukkingen lucht: .Wat 1' riep hij uit, .moet zich dan altijd iemand tueschen mij en dat vermogenstellen.dat ik naar mij wil toehalen I Nauwelijks was Hen ri uit den weg geruimd, of daar verscheen Con- salva, om voor hare armen een deel in ontvangst te nemen, op hetwelk zij niet de geringste aan spraak meer heeftTot overmaat van ramp komt thans deze ellendige peunelikker, die ik van het begin af gebaat heb, en vermeet zich, mijn oom het leven te redden op 't oogenblik dat dien besten .Tiber' Maar wat I Emil van Haudra, het uur is gekomen, waarop de groote strijd een aanvang moet nemen.... Ja, wij zullen strijden en overwinnen I* Op dit oogenblik zag hij zijn vaal gezicht in den spiegel; de uitdrukking van zijne verwron- gene gelaatstrekken joeg hem zelve schrik aan. ZEVENDE HOOFDSTUK. Madame Reynaud was eene aardige blondinne, klein van postuur, echtereen weinig te corpulent. Haar mond was steeds tot lachen geneied, want zij had zeer schoone tanden, ook had zij alle recht altijd opgeruimd te zijn, want zij had een goed geweten. Als zij niet sprak, zong zijwas ze moe van het zingen dan plaagde zij haren papegaai of verdreef zich den tijd met het lezen van een boeiend boek. Voor deze vrouw, welke het beste karakter van de wereld bezat, en nooit eene vlieg tusschen twee kerseBstengelen, zooals de Franschen gewoon zijn te zeggen, gedood zou hebben, bestond er geen grooter genoegen, dan de lectuur van een naar inhoud en vorm goed- eeschrevene roman. Niet zelden trok zij partij voor den schuldige, wanneer hij zich sluw en behendig gedroeg en 's avond#, wanneer zij met haren man tezamen dineerden, werd deze over zijne meening, betreflende de waarschijnlijke ontwikkeling van eene gebeurtenis, waarover zy zich den heelen dag het hoofd gebroken had, "Maar™mijnheer Reynaud had te dikwijls met verschrikkelijke misdaden en met verfijnde schurken te doen gehad, dan dat hij zich ook nog met dezulke, welke in de verbeelding der romanschrijvers ontstonden, gaarne het hoofd gebroken zou hebben. Hij was commissaris van politie- dè omstandigheid echter, dat hij voor den slimste in Parijs goldt, was de oorzaak ge weest waarom madame Reynaud, die, wanneer zij over niets te lachen had, gaarne criminaal- aescbiedenissen hoorde, die haar over alle lede maten deden sidderen en hare haren ten berge deden rijzen, hem hare hand had gereikt. .Hoe jammer,' zeide zij dikwijls tot haren man, .dat de sectie, die aan uw bewaking is toevertrouwd, zoo arm is aan pakkende voorval len en gebeurtenissen.' Heden was madame bijzonder goed gemutst. Z.1J had eene spannende geschiedenis gelezen, in wel ke misdaden als buitengewoon sluw gesponnen werden voorgesteld en de enkele, afwisselende scènes den lezer in gestadige spanning hielden. .Ziet ge, lieve vriend,* zeide zij, nauat zij haren man het gelezene weder verteld had, ,de tijden ziin voorbij, waarop zulke geraffineerde misdaden begaan werdende misdadigers zijn lieden te dom en laten zich als onbezonnen schooljongens betrappen en vangen. Als ik in de plaats van de moordenaars en dieven was, welke zich thans als visschen in een net laten vangen, ik had ray de zaak eerst beter overlegd, ik bad raad in dit boek gezocht.' .Zijt ge dol, vrouw?' zeide mijnheer Reynaud in'een helderen lach uitbarstend. ,In geen geval; ik wil daarmee enkel zeggen, dat schrijvers, zooals deze hier, groot onheil kunnen stichten. Ja, menig romanschrijver is de leermeester, ja, rechtstreeks de medeplichtige van de misdaligers en schurken, en vanneer ik rechter was, zou ik iedere keer, wanneer een misdadiger mij zeide#In dit boek, op deze bladzijde, heb ik de eerste gedachte tot de mis daad in mij voelen opkomen, welke mij heden voor uwen rechterstoel plaatst,' het boek halen, de bladzijde openslaan, en wanneer zij werkelijk de kiem vow de begane boo/.e daad inhield, zou ik den schrijver van het boek eene zware straf opleggen het hoofd, welke de misdaad bedacht, zou bij mij daarvoor boeten, eer den arm afge slagen werd, welke haar uitvoerde." „Waarachtig," zeide de commissaris van politie, en ditmaal lachte hij niet, .dat is nu eens een goed idee van u in het vervolg wil ik Reynaud vond geen tijd den begonnen zin te voleindigen, de deur van de eetzaal werd haastig opengeworpen en den inspecteur van politie trad dezelve, bleek van opgewondenheid binnen. .Wat is er?' vroeg Reynaud, die verschrikt opgesprongen was iu de veronderstelling, dat er iets verschrikkelijks gebeurd moest zijn. .Eris dezen nacht een vreeselijke misdaad be gaan, mijnheer de commissarisde millionnair Monnier is in zijn paleis, in de Elyseesche velden, vermoord gevonden 1' .Vermoord? Wat? Wordt er iemand ver dacht .Niemand.' Was er diefstal met den moord verbondon .Neen, mijnheer.' „Wie heeft u daarvan in kennis gesteld .-^ «De kamerdienaar van den millionnair, de oude Peter. Daarna is dadelijk eeD beambte naar den rechter van instructie, een ander nuar den procureur der Republiek geijld „Goed! Ik zal mij direct daarheen begeven.' „Het schijnt, alsof u eene gebeurtenis hebt vooruitgezien," zeide hij, tot zijne vrouw gekeerd, terwijl hij een laatsten blik over zijn uniform liet glijden, „toen u zooeven van opzienwekkeu- de processen spraak't, want dat durf fk u ver zekeren, dat den gewelddadigen dood van den heer Monnier, geheel Parijs in beweging zal zetten. Sedert hij in de stad is, spreekt menen kei van zijr. paleis en van het grootsch aange legde, wetenschappelijke werk, dat dezer dagen verschijnen zou. Reeds voor zeven of acht maan den bracht het verdwijnen van zijn neef groot opzien de moeder van het kind is tot op heden nog krankzinnigwaarlijk over dc familie Monnier schijnt een kwaad gesternte te zweven." (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1900 | | pagina 1