Nummer 56. Donderdag 19 Juli 1900. 23e Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. De Zuid-Aftikaansche oorlog AKT00N TIELEN, IN DE KLEM. feuilleton. De valsche Baron. Uitgever: Bekendmaking. Dit Blad verschijnt Woensdag- en Z a t er d a g a v o n d. Abonnementsprijs per 3 maanden 1 0.75. Franco per post door het geheele rijk f 0.90. Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. WAALWIJK. Advertkntikn 1'7 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal te-i.« ng opgegeven, worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en advertenties bij abonnement worden speciale, zeer voord'eelige contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel. STAAT van brieven, geadresseerd aan onbe kenden. Verzonden gedurende de le helft van Juli. Briefkaarten. Firma Kneppers Co. Hengeloo G. Jan Marks, Antwerpen. m ■■■'IT'1 't Begint er voor Engeland in Z.-Afrika weer volstrekt niet rooskleurig uit te zien, ook nadat „de militaire wandeling naar Pretoria* ruim een maand lang een vol dongen feit is. Al» een verrassend zoeklicht kwam bij Nitralsnek de zegepraal der Boeren over het slagveld heenstrijken, om den werkelijken toestand bloot te leggen. Op nog geen vijf uur afstand van 1 retona, waar de Engelsche overmacht op haar lauweren rust, vallen de uiteengeslagen Boeren „met overmacht* aan, en ze behalen een besliste overwinning. De versterkingen, door lord Roberts ge zonden kwamen natuurlijk, op dien korten afstand nog, te laat. De Boeren waren, met hun gevangenen, reeds spoorloos verdwenen. Zulk een feit teekent Voeg daarbij een schandalig verwaarloos den ambulance-dienst, de vreeselijke huik ziekte, die het Engelsche leger uitmoordt, de ongeneeselijke kwaal, waaraan Roberts zou lijden, de vinnige tweespalt, welke tusschen dezen opperbevelhebber en Kitchener heerscht, de toenemende verbittering in de Kaapkolonie, de dagelijks meer klemmende moeilijkheden, om zulk een legermassi, op honderden mijlen afstand van haar operatie basis te fourageeren, dan krijgt men een niet al te onvolledig denkbeeld van het wespennest, dat voor Engeland thans Z.-Afrika heet. Maar daarbuiten ziet het Britsche wereld rijk zich niet minder door zwarte wolken bedreigd. In China stijgt de crisis ten top, terwijl Engeland ziqli tot machteloosheid gedoemd voelt en leentjebuur moet gaan spelen bij Japan. In Engelsch-Indië neemt Afghanistan een weinig goe Is voorspellende houding aan, en slaan de Afridi's reeds openlijk tot opstand over. Drie of vier oorlogen tegelijk dringen zich aan Groot-Brittannië op. Zal het Imperium dien stormloop aan alle kanten zegevierend kunnen doorstaan £)f zal de ijzeren kolos met gouden hoofd, doch leemen voeten, neerploffen, nu eenmaal de steen aan 't rollen is geraakt Voor ons schijnt, na de jongste gebeur tenissen, de rechtvaardige zaak der Boeren nog geenszins verloren. En tegen alle verwachting in, zou ten slotte de voorspelling waarheid kunnen blijken, dat Engeland'» suprematie als kolo niale grootmacht zichzelve in Z.-Afrika een graf gedolven heeft. De mensch wikt, doch God beschikt. EENE MISLUKTE MISDAAD. en l/iingstriiatsche Courant, De Burgemeester der gemeente Waalwijk roept bij deze op de navolgende miliciens verlofgangers der lichting van 1899, en behoorende tot het regiment Grenadiers en Jagers, als: Aarts, Andreas Gerardus. Vuuren, van Lammert Hendrik, om op Zaterdag 21 Juli a. s. des nra. 4 uur zich bij hun korps te 's Gravenhoge aan te melden. Waalwijk, 17 Juli 1900. De Burgemeester vonrnd., K. DE VAN DER SCHÜEREN. De Burgemeester der gemeente Waalwijk, roept bii deze op de na te noemen miliciens verlet- gangers dezer gemeente van de lichtingen van 1897 er. 1896, om op de dagen, plaatsen en uur, achter ieders naam vermeld onder de wapenen te komen als J II Hurkmans, te Geertruidenberg, op 17 Aug. [1900 voor 4 uur nin. Idem. R. de Bout, F. van Eeten, F. J. de Graaff, G. C. Hamers, M. M. A- Scharabergen J. C. Dekkers, J. L. van Grevenbroek, L. van den Hoven, C. A. van Schuppen, C. J. Heeren, C. van Knik, H. Mulders, C. A. van de Yen, idem idem idem idem idem idem idem idem idem idem idem idem idem J1' F#rVe?meulen, te Breda op 16 Augustus 1900 [voor 4 uur nm. H. van der Wijk, iuura Waalwijk, 17 Juli 1900. De Burgemeester voornd., K. DE VAN DER SCHUEREN. MILITAIRE BESCHOUWINGEN. Luitenant-kolonel C. de Wit schrijft aan de „N. R. Ct." Zoo langzamerhand komen wij tot de over tuiging, dat op 11 Juli de Engelschen om Pie'oria van verschillende zijden door de Boeren zijn aangevallen, en dat de telegrammen van Roberts wel waarheid, maar niet de geheele waarheid bevatten omtrent de krijgs- gebeurtenissen van dien dag. Bij Nitralsnek (een pas of nek in de Magaliesbergen), leden de Engelschen een besliste nederlaag, en niettegenstaande den betrekkelijk korten af stand van Pretoria, 28 K.M. of ongeveer zes uur gaans, kwam de versterking te laat hoewel het gevecht den geheelen dag duurde. Op dezen zelfden dag, toen ten westen van de Tiansvaalsche hoofdstad de strijd ten gunste der Boeren werd beslist, traden dezen ook ten noorden aanvallend op en hoewel de oorlogskans hun hier minder gunstig was, zoo leden de Engelschen toch zware verliezen en moesten zij op hun steunpunten terugtrekken. Ook bij Krugersdorp, ongeveer 55 K.M. ten zuidwesten van Pretoria, had op dien dag een gevecht plaatsgeneraal—majoor Smith—Dorrien (19e brigade, 9e divisie) baacht den Boeren zware verliezen toe, maar wie behaalde de overwinning? Mij dunkt dat, als de Boeren verslagen waren, Roberts dit wel zoude hebben vermeld, immers ook bij Nitralsnek leden de Boereu zwate ver liezen. In het oosten heeft Bulier de Boeren ver dreven bij Paardekraal, doch ook bij Stan- dorton en Greylingstad hebben zij het op den spooiwcg gemunt, en wij worden hoe langer hoe meer bevestigd in ons reeds vroeger geuit vermoeden, dat Buller de handen vol zoude hebben om met de troe penmacht, die hij tot zijn beschikking heeft, den spoorweg JohannesburgCharlestown, ongeveer 225 K.M., te bewaken. Zooals de zakeu op het oogenblik staan, moet Roberts alle krachten inspannen om zich staande te houden te Pretoria, waar hij van alle kanteu door de Boeren won't aan gevallen. Op Buller kan hij niet rekenen, zoodat, wil hij de Boeren uit het Magalics— gebergte verdrijven, hem niet veel overblijft dan versterking uit den Oranje Vrijstaat te halen, he'geen Steyn en de Wet zeker niet ongevallig zoude zijn. Trouwens het blijkt nu dat deze nog altijd niet ingesloten zijn, zij raanoeuvreeren steeds in zuidelijke richting, en het komt mij zeer waarschijnlijk voor. dat dit het gevolg is van een wel overlegd plan, dat Botha en de Wet iD overeenstemming handelen on dat de laatste zooveel mogelijk vijanden in den Vrijstaat vasthoudt, ten einde den eerste gelegenheid te geven om en bij Pretoria voordeelen te behalen. Wij hebben het altijd een gewaagde onder neming van Roberts gevonden om over de Vaal te trekken voordat de Vrijstaters, die het veld hielden en nu nog houden, ten oosten van den spoorweg BloemfonteinPretoria en ten uoorden van de lijn Bloemfontein Thabar. chu Ladybrand geheel overwonnen en ver- l6)' ZESDE HOOFDSTUK. De commissaris omhelsde zijne kleine vrouw, stapte iu een rijtuig en gaf den koetsier het adres van het Monnicrsche paleis op. Toen de commissaris in het paleis trad, stegen de rechter van instructie, de vertegenwoordiger van den Staatsprocureur en de heer Naiade, een agent van de perfectuur. de trappen op. Zij wilden vooral, eer zij liet dienstpersoneel een vei hoor deden ondergaan, het tooneel der mis daad onderzoeken. Van het personeel des huizes stonden eenigen op de binnenplaats, anderen in de voorkamer en wisselden met verstoorde gelaats trekken over de verschrikkelijke gebeurtenis van den afgeloopen nacht hunne gedachten. Peter scheen ten prooi aan een grenzelooze smartvan tijd tot tijd richtte Germain troostwoorden tot hem, maar de oude dienaar scheen daarvoor doof te zijn en herhaalde altijd weder dezelfde woor den „Mijn meester, mijn armen, dierbaren meester -1' De gerechtspersonen doorschreden kort daarop de groote salon Peter, die hen voorging, deed zich de grootste moeite, om zich van zijne taak naar behooren te kwijten. De grootste orde beerschte in de zaal. Vier stoelen, die voor den schoorsteen stonden, lieten vermoeden, dat den avord te voren vier personen hier verzameld waren geweest Gecorrigeerde proeven en eene menigte van gravuren lieten over het onderwerp, dat tusschen Monnier en zijne vrienden behan deld wus geworden, geen twijfel over. Aan deze groote zaal grensde de werkkamer van den heer Monnier; ook in dezelve viel den blik op niets ongewoons. De werktafel was over laden met beschrevene bladen en eene menigte kunstvoorwerpen de wanorde, die daaronder heerschtc was geene opvallende, maar dezulke, zooals het de geleerden eigen is. Geen spoor van een of andere stoornis, zooals de hand van een misdadiger ze te voorschijn roept, was ergens te zien. Ook de ijzeren brandkast, waarin de milliou- nair zijne papieren van waarde bewaarde, was niet aangeraakt. Van de werkkamer kwamen de mannen van het gerecht in de sluapkamer. Toen de gerechtspersonen den drempel over schreden, konden zij een gevoel van medelijden en van schrik niet onderdrukken bij de gedach te, dat het slachtoffer, tegenover hetwelk zij zich het volgende oogenblik zouden bevinden, een van die menschen was, wiens maatschappelijke positie en onmetelijk vermogen door een ieder benijd werden. Een tweede gedachte knoopte zich aan dc eerste vast, namelijk deze, dat de ongelukkige door den dood verrast was, zonder op dezelve vcorbereid te zijn. Overigens was ook in deze kamer, evenmin als in die daarnaast, geen enk» 1 meubel van zijne plaats verdwenen. Tevergeefs zou men in het paleis van Monnier die wanor de gezocht hebben, welke men anders bij een moord gewoon is le vinden, en welks bijzonder heden bij romanschrijvers, die het enkel daarop aanleggen, ontzettende tooneelen te beschrijven bij de schildering van eene misdaad, zoo gelegen komt. Geen meubel was omgeworpen geen bloemenvaas lag gebroken op den vloer; op den schoorsteenmantel, in eene Japansche Onyxschaal lagen verschillende kostbare kleinoodiën van den millionnair onaangeroerd zijn horlogie, zijne manchetknoopen en een ring met een enkelen kostbaren briljant van eene buitengewoon zeld zame grootte, alles lag duar nog, zoodat bel duidelijk bleek, dat niet diefstal de drijfveer tot de misdaad was geweest. De gerechtspersonen naderden het bed, terwijl de oude Peter de gordijnen terugschoot Een blik op het lijk van deD millionnair was vol doende, om de heeren duidelijk te maken, dat de dood op hetzelfde oogenblik was gevolgd, toen de misdadige hand van den moordenaar den stoot in het hart had toegebracht. Mijnheer Monnier, in den slaap door het moordend staal getroffen, was opgeschrikt en zijne oogen, buiten gewoon wijd geopend, waren nog van den onein- digen schrik vervuld, die hij bij het zien van zijn moordenaar ondervonden moest hebben. „Ik heb reeds menig lijk gezien/ verbrak de rechter van instructie de alomheerschende stilte „maar nooit heb ik eene uitdrukking gezien als bij deze hier. De schrik, die het slachtoffer voor zijn moordenaar heeft ondervonden, is hie klaarblijkelijk grooter dan de geledene smart het oog staart strak op het gelaat van den moor denaar, dat zich op gelijke hoogte met het zijne bevonden moet hebben. Men zou meenen, dat het hem thans nog aanstaart/ Inderdaad kwam bij iemand, bij het zieD van de oogen des millionnairs, onwillekeurig de ge dachte op, of er misschien nog geen leven in dit lichaam woonde. De dood h»d hem zoo plotse ling, zoo oogenblikkelijk weggerukt, dat zijn gelaat door den doodstrijd niet in het minst verwrongen was geworden. Een vreeselijke angst en een onnoembaar verdriet lagen daarop uitge drukt ja, de rechter van instructie had gelijk, toen hij zeide, dat den blik van dezen doode niet in het minst overeenkwam met die van an dere slachtoffers. „Wonderlijk, wonderlijk 1* mompelde de com missaris van politie, „zonder twijfel zullen wij met de nasporingen van dit geval op groote hin dernissen stoeten. „Weet gij, waar uw meester zijne sleutels be waarde vroeg de onderzoekingsrechter aan den dienaar Peter. „Mijn meester legde ze eiker, avond in deze cassette,' antwoordde de kamerdienaar. De gerechtspersoon opende de aangeduide cassette en vond de opgave van Peter bevestig1 Deze, die eenige der 'sleutels kende, kwam dt ambtenaar te hulp. „De zilveren sleutel," zeide hij, „opent de secretaire; die gouden eene schuif lade van de schrijftafelden ijzeren echter kaü alleen hij met goed gevolg gebruiken, die de constructie van het slot secuur kent.» ,I)e fabrikant, die de geldkast geleverd hee't zal ons het geheim wel kunnen aangeven/ be weerde de onderzoekingsrechter. Terwijl de laat ste de secretaire opende, om na te zien of er zich soms stukken van waurde in bevonden, verscheen dokter Rolland. Hij schreed rechtstreeks naar het bed en zijn eerste woord was„Waarachtig, nog bij geen doode heb ik een gelaat gezien, dat met dit maar in de verste verte vergeleken kan worden. Dien blik jaagt iemand tegelijkertijd vrees, afgrijzen en ontzetting in: het oog staart voor zich uit, alsof het den moordenaar thans nog aankeek De overgang van het leven tot de dood had blik semsnel plaatsneen, het kan niet anders zijn slrooid waren, en wij kunnen het onover— schrokken, wij zouden haast zeggen roekeloos, doormarcheeren naar Pretoria alleen toe schrijven aan de hoop, dat alle verzet zoude worden opgegeven zoodra de Britsche vlag in deze stad wapperde. Aanvankelijk bestond er dan ook vrees, dat dit werkelijk het geval zoude zijn, maar langzamerhand verandert de toestand en wij blijven steeds het gevoelen toegedaan, dat het den Engelschen niet zal gelukken den Boeren hunne vrijheid te ontrooven, als deze eensgezind blijven en den moed niet op geven. De Britsche leeuw heeft de pooten te ver van elkander gezet om kracht uit te oefenen; de voorpooten in Pretoria en Standerton, de achterpooten in Bloemfontein en Bethlehem. Elke poot heeft nu moeite om zich staande te houden en er is geen sprake van ze tot het nemen van een krachtigen sprong te verzamelen. Wanneer wij lezen van geruchten omtrent oneenigheid tusschen Roberts en Kitchener, dan komt ons dit volstrekt niet onwaar schijnlijk voor; de wijze van opereeren van den opperbevelhebber is zoo geheel in strijd met de beginselen volgens welke zijn chef van den staf in Soedan is opgetreden, dat het niet is aan te nemen dat hier eenstem migheid tusschen beid n besraat. De overwinning bij Omdoerman werd zon der moeite behaald, de moderne vuurwape nen hadden spoedig afgerekend met de gesloten massa's der Derwisjen, die als een levende schijf voorwaarts stormden, maar de grootste verdienste van Kitchener was hierin gelegen dat hij ziju leger volkomen gevechts- waardig voor den vijand wist te brengen deze taak heeft hij op een boven allen lof verheven wijze volbracht. Zonder zich in het minst van zijn stuk le laten brengen door telegrammen uit Engeland, waarin tot spoed werd aangemaand, is hij stap voor stap langzaam maar zeker vooruitgegaan, om ein delijk het Mahdisme voor goed te vernic— tigen. Een dergelijke wijze van handelen was, naar mijne meeuing, ook voorgeschreven toen Bloemfontein bereikt was, en wij kunnen het denkbeeld niet van ons schuiven, dat toen oneenigheid is ontstaan in het hoofdkwartier Ten mins'e kort daarop is Kitchener naar het zuiden vertrokken en belast met de zorg voor de veiligheid van de operatielijn. Hoe het zij, het gemis aan overeenstem ming tusschen twee personen, van wie men moest kunnen getuigen, dat zij hebben „zwei Seelen und ein Gedankec, komt den Boeren ten goede, misschien nog meer dau de verwikkelingen in China. Wij constateeren uit de verschillende be lichten een krachtig offensief optreden dei Boeren, en kunnen eiken dag belangrijke de moordenaar is binnengetreden hij is recht op het bed toegetreden en heelt hem in koelen bloede een enkelen stoof, toegebracht. Hij heeft zich recht tegenover zijn slachtoffer geplaatst het bovenlichaam van den heer Monnier was niet toegedekt, zoodat de ellendeling niet eens uoodig had, de beschermende dekens van de borst te verwijderen. Hij heeft den arm opgeheven en het moordwapen tot aan den hecht in het hart van zijn slachtoffer geplolt, slechts eens heeft dc doodelijk getroffene de oogen opgeslagen, slechts één zucht heeft hij geloosd, to<-n was lnj dood 1 Geen kreet heeft hij geslaakt, toen de dolk uit de wonde teruggetrokken werd, is hij door geen bloedstraal gevolgd geworden, niet de gerii.gste worsteling heeft er pluats gehud, waarlijk, de snelheid, waarmede deze ontzettende daad is volbracht, is in zekeren zin nog verschrik kelijker en gruwzamer, als dat de dood door eene geweldige worsteling was voorafgegaan en er stroomen bloed9 gevloeid hadden. De dood strijd heeft nauwelijks eenige seconden geduurd.' „En dan," voegde de rechter van onderzoek erbij; „is ook aan te nemen, dat de schuldige, die in zoo koelen bloede het moordend staal han teerde, alle maatregelen heeft genomen om niet ontdekt te worden.» „Ik veroorloof mij, den heer rrchler op te mer ken/ zeide Nazade, .dat juist deze voorzorgs maatregelen gewoonlijk tot de ontdekking van den schuldige voeren.» ,lk ben van meéhing/ zeide de commissaris Reynaud, „dut dit de eerste misdaad niet is van den gene, dien wij zoeken.» Op dit oogenblik legde de vertegenwoordiger van den Procureur-Generaal een groot, met zwar te zegels voorziene couvert op de tufel. .Hieris het testament van den heer Monnier/ zeide hij. „te gelegenet tijd zullen wij hiervan kennis ne men. Het noodzakelijkste, wat wij thans te doen hebben, is naar mijne meening, d»t wij van alles een proces-verbaal opmaken tot dat doel zullen wij terstond hooren, wat mijnheer Rolland over deze zaak te zeggen heelt." De dokter was aan het lied blijven staan, nog altijd verdiept in de starende oogen van den verslagene. De uitdrukking van dat gelaat was voor den praktizijn eeD raadsel; hij vond daarin iets geheel buitengewoonsiets, dat hij niet met naam kon noemen, dat hij nog nooit aangetrof- berichtcn ontvangen, laat ons hopen dat zij gunstig zullen zijn Misschien, dat wij dan ook nader worden ingelicht omtrent een gevecht waaromtrent uil Machadodorp wordt bericht, en dat ten nadeele der Engelschen heet te zijn uitgevallen. De correspondent van de „Standard" te Pretoria geeft vau het gevecht bij Nitralsnek de volgende voorstelling Deze pas was bezet door een Engelsche afdeeling met vier kanonnen en beslaande uit. twee compagnieën Lincolnshires en een eskadron Scots Greys. Een soortgelijke Engelsche afdeeling met twee kanonnen hield een kopje in de nabijheid van den straatweg bezet dat kopje was omringd door hoogere, welke 's nachts door de Boeren bezet werden. Woensdagochtend vielen de Boeren het door de Engelschen bezette kopje aan met vier kanonnen en een pom-pom, waarmede zij ook den pas beschoten, zoodat de Engelsche stelling aldaar 's avonds onhoudbaar bleek. De Engelschen trokken toen terug, maar die op hel kopje bleven er. 's Middags van den volgenden dag kwamen 70(1 Scottisch Borde rers, door Roberts gezonden, opdagen. Zij waren niet in staat geweest, Nitralsnek nog denzelfden dag te bereiken. Deze ontzet— lings-atdeeling slaagde cr in, de Engelschen in den pas en ook twee kanonnen te redden, maar de bezetting van het kopje werd ten laatste genoodzaakt, zich over te geven, na geweldige verliezen geleden te hebben. Denzelfden dag had het gevecht te Der depoort plaats. Een Boer verwittigde den kolonel der dragonders, Lowe, dat tien Boeren zijn hoeve bezet hadden. De Engelschen poogden toen deze te omsingelen, maar toen de huzaren met twee kanonnen de boer-derij naderden, vonden zij duizend Boeren met vier Va-onnen verschanst in de omliggende kopjes, onder aanvoering van Grobler. De voorste Boeren hadden helmhoeden op en khaki-pakjes aan, zoodat de Eugelschen hen voor kameraden hielden. De Boeren lieten de Engelschen tot op 400 el nabijkomen, en openden toen eerst het vuur. Tal van En gelschen vielen en de paarden gingen op hol, maar de dragonders met behulp van de huzaren slaagden er in, naar Wonderboom te ontsnappen, niet zonder dooden, gewonden en gevangenen verloren te hebben. Het Engelschen ministerie van Oorlog maakt een lijst openbaar ran al de officieel gemelde Engelsche vei liezen van 20 October 1899 tot 7 Juli 1900. Ofschoon onze lezers weten dat deze officieele opgaven wel tame lijk ver van de waarheid af zuilen zijn, dee- len wij de uitkomsten van die opsomming hier toch mede. Gesneuveld 255 officiereu eD 2411 minderen; gewond 906 officiereu en 11,365 minderen (daarvan zijn er 70, resp. 625 aan hun wonden overleden). Vermist en gevangen 240 officieren en 5977 man (daar- fen had. Waarom gevoelde hij zich door de be weeg looze oogen van den vermoorde zoo aange trokken? Hij kon het zichzelve niet verklaren, want juist in den blik van dat oog lag voor hem liet geheim. Eensklaps wendde hij zich tot de gerechtspersonen en sprak „Mijne heeren, ik sta er op, dut er een portret van den doode wordt genomen, en wel niet na verloop var. drie of vier uren, maar oogenblik kelijk er is geene minuut te verliezen.» Terstond gaf de rechter van instructie aan Pe ter den bediende een bevel. De laatste verwij derde zich, maar kwam na verloop van eenige minuten weer terug en meldde den rechter, dat hij zijn bevel had volbracht. Een kwartier later hoorde men in de werkka mer van Monnier, in welke zich het gerecht had teruggetrokken, niets anders als de eentonige stem van den rechter, die het proces verbaal dic teerde, en het gekras der pennen, welke, door de anderen gevoerd, over het papier gleden. Toen de akten-stukken geschreven en ond,-.rteekend waren, ging de dokter in dc kuroei van den doo de, teiwijl de rechters zich gereed maakte het dienstpersoneel te ondervragen. Peter werd het eerst geroepen. „Wat is er gisteravond voorgcvullen vroeg de rechter van instructie. „Niets buitengewoons; mijn meester heeft met mijnheer Emil van llaudra het avondmaal ge bruikt. Laatstgenoemde ging om 9 uur, zooals gewoonlijk, waar de club. Kort daarop kwam mijnheer Kerdren, den secretaris van mijnheer Monnier, en den heer Marigné, die belast ia met dc vervaardiging der illustraties van liet boek, dat mijn meester wilde uitgeven. Deze drie heeren hebben tezamen gewei kt en gepraat tot 11 uur..., en heb toen de lie«ren lot aan de deur uitgeleide gedaan en ben naar boven gegaan.» „In welke stemming bevond zich mijnheer Monnier?» „Hij was zeer opgeruimd en heel vriendelijk voor de jonge mannen, die hij hoogschatte en van wien hij veel hield. Ik deed toen liet noo- dige in de slaapkamer van mijnheer en zette een glas water op het kleine tafeltje; mijnheer Mon nier legde zich toen te bed en opende een boek, dut de heer Marigné voor hem had medegebracht daarop heb ik hem verlaten." (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1900 | | pagina 1