Nummer 60.
Zondag 5 Augustus.
23e Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Eerste Blad.
De Zuid-Affikaansche oorlog,
ANTOON TIELEN,
De valsche Baron.
Steenkolennood.
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
Bekendmaking*.
FEUILLETON.
k,°'"
U I T o E V li it
WAALWIJK.
Gemeente-Waag.
HET SPOOR.
Wiens schuld
Waalwfjksche ni Laiigstraalstlie Courant,
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden f0.75.
Franco per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den
Uitgever.
Advertentiën I-7 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing opgegeven,
worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale, zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel.
Burgemeester en Wethouders van Waalwijk
maken bekend dat er iedere n dag gelegen
heid bestaat om van de Waag der gemeente ge
bruik te maken.
Zich daartoe aan te melden bij P. Leltz, waag-
meester, woonachtig achter het gebouw van Van
Gend en Loos.
Waalwijk, 28 Juli 1900.
De Burgemeester
K. DE VAN DER SCI1UEREN.
De Secretaris,
F. W. VAN LIEMPT.
Inrichtingen welke gevaar, schade of
hinder kunnen veroorzaken.
Burgemeester en Wethouders der gemeente
Waalwijk brengen ter openbare keunis, dat ter
Gemeente-Secretarie Ier inzage ligt een verzoek
met bijlagen vau de firma van lersel Witlox
Co. alhier om vergunning tot het uitbreiden harer
stoomlederfabrieb, staande alhier op het perceel
kadastraal bekend in Sectie B, No. 1125 1481
Op Maandag, den 6 Augustus 1900, des voormid
dags te elf uren, zal op het gemeentehuis gelegen
heid bestaan om bezwaren tegen dit verzoek in te
brengen en deze mondeling en schriftelijk toe te
lichten.
Zoowel de verzoeker, als zij die bezwaren
hebben, kunnen gedurende: drio dagen, vóór
het bovengemelde tijdstip, op de Secretarie der
Gemeente kennis nemen van de ter zake inge
komen schrifturen.
Waalwijk, den 23 Juni 1900.
Burgemeesters en Wethouders voornoemd,
De burgemeester,
li. DE VAN DER SCHEUREN.
De secretaris,
F. W. VAN LIEMPT.
Inrichtingen welke gevuur, schade of
hinder kunnen veroorzaken.
Burgeiueejter en Wethouders der gemeente
Waalwijk brengen ter openbare kennis, dat ter
Gemeente-Secretarie Ier inzage ligt een verzoek
met bijlagen van F. F. Ie Blanc alhier om ver
gunning tot het plaatsen eu in werking brengen
van eeue stoommachine in zijne looierij staande
alhier op het perceel kadastraal bekend in sectie
B, No. 1495.
Op Maandag, den Gdcn Augustus 1900, des voor-
middags te elf uren, zal op het gemeentehuis
gelegenheid bestaan om bezwaren tegen dit ver
zoek in te brengen en deze mondeling en schrif
telijk toe te lichten.
Zoowel de verzoeker, als zij die bezwaren
hebben, kunnen gedurende drie dagen, vóór het
f
19).
NEGENDE HOOFDSTUK.
fNu ja,' zeide de vertegenwoordiger van den
Staatsprocureur, „laat ons lot eene huiszoeking
bij den heer Kerdren overgaan.'
.Mijnheer de commissaris van politie,' ving de
rechter van instructie wederom aan, „begeeft u
naar de woning van den heer Kerdren en onder-
zoekt de geheele woning, of ge wellicht iets vindt,
wat de verdenking tegen Kerdren bevestigen
Een kwartier later verscheen Iieynoud en de
zgent Nazada in de woning van Urban. Op de
mededeeling, dat men bij haren huurder eene
j huiszoeking wilde houden, brak de eigenares van
I het huis in een woordenvloed van lofredenen
i uit over het regelmatig leven van den jongen
i man de zachtmoedigheid van zijn karakter en
do vrijgevigheid, waarmede hij betoonde diensten
vesvoon was te beloonen. Met den tweede sleu-
i tel dien zij bezat, opeude zij toen de kamer van
I Urban. Weder beneder. aangekomen, vroeg zij
zich af, wat in Godsnaam de polite wel aanlei
ding kon geven, om zoo'n buitengewone hande-
ÜDg tegen den vroedzamen Urban Kerdren te
i ondernemen.
Terwijl de goede vrouw zich hierover het
hoofd brak, doorzochten Reynaud en de politie
agent de beide kamers, waaruit de geheele woning
van den jongen man bestond. Het bescheidene,
waarlijk armoedige meubilair was spoedig door
zocht. Met behulp van een bos sierlijke sleutel
tje», die men op de tafel vond, opende de agent
de schuifladen van de secretaire hij vond daarin
slechts weinig geld, een sedert lang verwelkt
bouquetje, een pak brieven, welks papier reeds
geel geworden was en die allen door Urban's
vader geschreven waren, en een, met een slot
voorzien boek, dat oogenschijnlijk als dagboek
gebruikt werd.
bovengemelde tijdstip, op de Secretarie der Ge
meente kennis nemen van de ter zake ingekomen
schrifturen.
Waalwijk, 23 Juli 1900.
Burgemeester en Wethouders voornd.,
De Burg nueester,
K. DE VAN DER SCilUEREN.
De Secretaris,
F. W. VAN LIEMPT.
Daar zat een ezel, dit honger had, tus-
schen twee hooischelven iu. ilij kon eten
tot verzadiging toe.
En hij keek naar de eene hooischelf, zou
hij daarvan eten Dat hooi rook zoo lek
ker. Ja, van die schelf zou hij eten.
Muar hij keek naar dc andere hooischelf.
Wat zag dat hooi er lekker uitDie groen
achtige kleur, die zoo aan 't frissche gras
doet denken. Echt mooi hooi. Ja, van die
schelf zou hij eteu.
En dan keek hij weer naar de andere.
O, die ezel lusschen twee schelven. Hij kon
niet besluiten. En eindelijk zonk zijn kop
naar de laagte, zwaar en zwak van den
honger en aan dien honger stierf hij tus-
schen twee schelven hooi.
Zoo'n ezel
Maar evenals elke geschiedenis zich, zoo
als men zegt, herhaalt eu morgen weer ge
beurt, wat gisteren is geschied, zoo gaat
het met die ezelgeschiedenis ook. Let maar
eens op.
Daar komt het gasbriefje. Het gas is
opgeslagen. Cokes moeten er besteld worden.
Opgeslagen. Steenkool moet er zijn. En
weer dat akelige woordopgeslagen. En
wat we al lang bij ondervinding hebben, is
dit, dat afslaan veel moeielijker gaat dan
opslaan. Menigeen ziet met zorg den winter
te gemoet, want de steenkolennood wordt
hoe langer hoe erger. Ik heb geen plan
om geleerde bespiegelingen te houden, of
bitterheden te zeggen van trusts of syndi-
katen. Dat helpt allemaal niets. Ik denk
maar aan dien ezel tusschen twee schelven
hooi.
Wat al lang het gerucht zei, is nu door
een ernstige vergadering, want dat is de
Maatschappij van Nijverheid zeker, bevestigd
wij hebben steenkolen genoeg in ons eigen
land. Duitschland zouden wij wel kHnneu
missen, Engeland boycotten, als wij maar
wilden, als er die twee schelven maar niet
waren.
Aan de Tweede Kamer en aan de Re
geering heeft de Maatschappij een motie
gestuurd met de dringende vraag om toch
spoedig tot een beslissing te komen over
dien onuitputtelijken voorraad, die er ligt,
maar waar wij, schoon wij honger hebben,
niet van eten.
Wij, Nederlanders, werken graag met
spoed. Maar wij voegen daar, als voor
zichtige lui, altijd bij: met bekwamen spoed.
Geen overhaasting, als 't u blieftStelt u
nu den loop van zaken eens voor, zooals
wij die bij ons gewoon zijn.
De Maatschappij van Nijverheid wendt
zich tot de Tweede Kamer ora steenkolen.
Over een paar maanden komt de Tweede
Kamer bijeen en vindt dc petitie of motie.
Een van de leden staat op en vraagt verlof
om de Regeering te mogen interpelleeren
over den steenkolennood. Het verlof wordt
gegeven, maar heel voorzichtig „de dag
der interpellatie zal nader worden bepaald.*
Men zou zoo zeggen, dat de zaak doodeen
voudig was,maar wij houden van den bekwamen
spoed. Eindelijk komt de dag. De Minister
zal antwoorden op de interpellatie, 't zal
eindelijk uit zijn Jawel. Wij zitten
tusschen twee schelven hooi, zegt de Minister
eigen exploitatie of concessie. En bij allebei
weer twee schelven eigen exploiiatie stuit
op twee stelsels van mijnoutginning. Con
cessie op twee ve-schillende voorwaarden.
Maar de zaak is in onderzoek en bekwame
spoed is parool.
En de winter is er en de nood stijgt
hooger en hooger. Van de eene schelf wordt
gekeken naar de andere, en eindelijk sterft
de ezel van honger tusschen twee schelven
hooi.
Zoo'n ezelN. v. H.
krachters, als er telkens nieuwe worden
aangekweekt door de regeeringen
Als de mogendheden voortgaan in verre
werelddeelen alle recht met voeten te ver
trappen, staten te rooven, duizenden te
moorden om goud
Hoe kan men dan verwachten, dat het
volk eerbiedige het recht van anderen om te
leven
Neen, dat volk zal men niet binden, al
snoere men nog zoo scherp aan, de ketenen
van de wet.
Dat volk bindt men enkel door beginselen,
de eeuwige, thans vertrapte beginselen van
het recht.
De geheele inrichting in de woning van Urban
was hoogst eenvoudigeen Christusbeeld zag
zegenend neder op de kleine kamer; op den
schoorsteen stonden in porceleinen vazen twee
sierlijke grasbouquetten aan de muur hing een
boekenrek. Niets was aanwezig, wat aan gemak
kelijk leven deed denkeu; niets, wat de gedachte
kon doen opkomen, dat men zich bevond in het
vertrek van een verkwister of ledigganger; inte
gendeel, men bemerkte op het eerste gezicht, dat
men het tehuis van een vlijtigen denker, een
rusteloozen werker en een overtuigd Chris
ten voor zich had.
Niettemin zetten de beambten hunne huiszoe
king met uiterste zorgvuldigheid voort. Plotse
ling stiet de agent, bij het wegzetten van een
buste van terracotta, een langgerekt „Ahu!' uit,
dat Reynaud aanleiding gaf het hoold naur hem
toe te wenden.
„Wat hebt gij vroeg di ze.
„Ziet u eens hier wat ik gevonden heb,* zeide
de agent en toonde Reynaud zegepralend een
stuk was, in hetwelk duidelijk een sleutelgat
was ingedrukt. „De was is nog versch en het
afdruksel schijnt van het slot der tuindeur te
zijn.'
„Inderdaad, gij kunt gelijk hebben,'antwoord
de commissaris van politie nadenkend, terwijl hij
het gevondene nauwkeurig beschouwdewij
zullen ons oogenblikkelijk daarvan overtuigen,
en dezen wasaldruk met het slot van de tuin—
dtur vergelijken. Iets anders is hier toch niet
mier te vinden."
Toen de commissarris en de agent de trappen
afdaalden, waren hunne gelaatstrekken zoo ern
stig, dat de eigenares van het huis, die
ook ditmaal voor hen de deur opendeed, ver
bleekte.
„Op welk uur is mijn lieer Kerdren gisteren
avond thuisgekomen 'vroeg Reynaud,
„Ik weet het niet, raijheer de commis
saris, ik lag in diepe rust, toen de schel mij
wakker maakte, maar middernacht was het ze
ker voorbij."
De commissaris en de agent Terlieten zwijgend
het huis, blijkbaar beiden bezig gehouden door de
gedachte, of de tijd tusschen het oog- nblik, dat
Kerdren het Monnierschepaleis had verlaten, en
de tijd, op welke hij in zijne eigene woning was
aangekomen, voldoende kon geweest zijn om de
Mre lezen thans in verschillende bladen
De Italiaansche regeeering zal een congres
hijeeuroepen, om het anarchisme tegen te
gaan, zoo mogelijk uit te roeien.
Geen vorst, geen gezaghebbend persoon is
meer veilig thans
Zeker is 't noodig, maatregelen daartegen
te nemen en ernstige.
Het anarchisme is een geweldige ver
krachting van recht, waartegen men zich
met geweld verdedigen mag.
Doch wat helpt 't verhoogen der dijken,
als bij het water van een met overstrooming
dreigend meer telkens nieuwe toevloed wordt
gestort
Wat helpt de tegenweer tegen rechtver-
versclirikkelijke misdaad te volvoeren.
Eenige minuten later waren zij bij de deur
aangekomen, welke toegang verleende tot den
tuin van het Monniersche paleis, waar zij hun
vermoeden bevestigd vondende wa8-afdruk
had het slot van de deur tot matrize ge
diend
„Dat klopt!' zeide Reynaud ernstig, „en toch
zou ik voor korten tijd nog voor de rechtscha
penheid van den jongen man mijn hoofd tot
pand gegeven hebben.
„Zou mijne vrouw gelijk hebben,* ging hij
zacht voort, „als zij zegt, dat ik mij te veel door
de eerste indrukken liet medesleepen
Zwijgend keerden beiden in het paleis terug,
waar, gedurende hunne afwezigheid, de rechter
van instructie en de vertegenwoordiger van den
procureur van den Staat het dienstpersoneel voor
de tweede maal in verhooi geoomeu hadden.
Met eenige korte woorden, juist alsof hetgme,
wat hij te zeggen had, hem zwaar viel, verhaalde
Reynaud den uitslag van de huiszoeking bij
Urban Kerdren. Hij legde den was-afdruk naast
het eveneens medegenomeue dagboek, in hetwelk
Ui ban nog op dicnzelfden morgen het zalige ge
voel van zijn van geluk overstelpt hart in woor
den had lucht gegeven, op de tafel.
De oogen vsn uen onderzoekingsrechter zagen
zegepralend op deze voorwerpen neer. Na korte
beraadslaging werd Urban Kerdren voor de
tweede maal geroepen. Hij volgde den gerechts
dienaar, welke hem met ruwe stem uit zijne
droefgeestige overpeinzingen wekte, zonder een
woord te spreken. Het ongeluk, dat hem ge
troffen had, maakte hem ongevoelig voor alles,
wat hem omgaf. De dood van Monnier lag
loodzwaar, als een scheiding van het liefste, wat
hij op de wereld bezat, op zijn hart. Zonder te
vermoeden, wat hem wach'te, scheen het hem,
dat de vermoording van z'jn weldoener won
derlijke afmetingen aannam. Hij ondervond na
melijk dat gevoel, dat zich van ons bij de be
schouwing van een wolk meester maakt, achter
welke de verderfaanbrengende bliksem loert. De
lucht iu het huis, in hetwelk een misdadiger
eene zoo afschuwelijke misdaad volbracht had,
dreigde hem te verstikken. Hij kon in het ge
heel niet begrijpen, waarom men hem den toe
gang tot den grijsaard, die toch zijn vader,
zijn vriend geweest was, weigerde. Hoe gaarne
Bij Fouriesburg hebben zich dan na de
kleine duizend Ficksbuigers en Landybrau—
ders nog twaalfhonderd Boeten overgegeven.
En met hen de commandanten Roux, Fourie,
Nel, Potgieter en Joubert. Er is in de op
gave van Lord Roberts weer een onduide
lijkheid. Hij zegt, dat 1200 Boeren en Roux
Fouiie en Nel zich aan Hunter, en Potgie
ter en Joubert zich aan Bruce Hamilton heb
ben overgegeven, maar hij zegt niet of dez
twee zich met hun commando's hebben over
gegeven. Men zou 't haast denken, want
Hunter hoopt, zoo seint Roberts, dat het ge
heele aantal 4000 zal zijn Opgegeven zijn
er nog slechts een kleine 2200 man. Waa
moeten de ontbrekende 1800 vandaan komen
nu Olivier met vijf kanonnen en een aantai
burgers dat zullen er dan wel niet weinig
zijn naar het oosten, in de richting van
Harrismith is doorgebroken
Vooits meldt Roberts, dat Hunter 1200
geweren, 650 paarden en een Armstrong
buit heeft gemaakt, d.w.z. dat die bij hem
ingeleverd zijn. Twaalfhonderd geweren, dat
klopt met de 1200 burgers, maar zouden die
slechts 650 paarden hebben gehad Zoo ja
dan verklaart dit eenigszins de overgave van
een - deel hunner, want wat zou een Boer
zonder paard? De Arms'rong zal wel een
veroverd Etigelsch kanon wezen.
Olivier is dus alvast met een commando
en vijf kanonnen aan de Engelschen ontsnapt
Men herinnert zich, dat Olivier indertijd met
Grobler samen dien nu al beroemden tocht
uit de Kaapkolonie naar Kroonstad heeft ge
leid. Daarna kwam het bericht, dat hij ge
sneuveld was en wij luidden hem uit. Af
gaande op een mededeeling uit goede bron
zeiden wij toen, dat Olivier later minder op
den voorgrond was getreden, omdat hij op
zijn burgers geen overwicht genoeg had hij
had hij voor zijn levtnloos omhulsel neergezon
ken, om te bidden en te weenen, en dan ver, vei
weg te gaan. Buitendien boezemden hem de
moiinen van de wet dat onbehagelijk gevoel in,
van welke zich zelfs de reehtschapenste menschen
in zulke gevallen niet kunnen ontheffen.
De gedachte, dat men hem opnieuw ondervra
gen wilde, scheen Urban eene foltering hij
voelde zich zwak als een kind en toch vorderde
men vun hem de koelbloedigheid van een man.
Toen Urban in de zaal trad, waar de niHiinen
der Justitie hem vei wachtten, viel hij, bij het
zien hunner erns ige gelaatstrekken, bijna in on
macht, ook scheen liet hem toe, dat mem hem
niet meer roet dezelfde welwillendheid als vroe
ger tegemoet kwam.
Jomart scheen ijverig bezig te zijn, de notee
ringen, die hij gemuakt had, te regelen. Eens
klaps hief de ambtenaar het hoofd op en vestigde
een uitvorscheoden blik op den jongen man.
„Wat hebt gij met den sleatel aangevangen,
waarmede men de achtertuindeur opent voegde
hij hem barsch toe.
„Met welken sleutel?' antwoordde Urban, in
wiens geest het thans aanving helder te
worden.
„Het kan u niet onbekend zijn, dut zich in
den tuin eene met de straat iu vei binding
slaande deur bevindt. Zonder twijfel heeft
Monnier u den sleutel toevertrouwd, wat, in
aanmerking genomen zijne vriendschappelijke
belrekkirgen met u, niet opvallend is. Gij
waart hier vriend des huizes en kondt op ieder
uur van den dag of nacht, zonder u ie laten
ammelden, binnenkomen, en om de bedienden
de moeite te besparen op u te wachten, verliet
gij dan het huis door de achter-tuindeur. Is het
niet zoo
.Nooit?' antwoordo Urban, „Ik weet niet eens,
of zich een van de huisbewoners van dezen
sleutel ooit bediend heeft.'
Er vloog ten lachje over het gelaat van den
rechler van instrustie, om te doen zien, dat hij
dat antwoord verwacht had en haastig liet de
rijks advokaat de vraag er op volgen:
„Weet gij, dat mijnheer Monnier u in zijn tes
tament een millioen vermaakt heeft?'
„Voor eenige dagen deelde den heer Monnier
het mij, in tegenwoordigheid van eenige vrien
den, mede.'
had ze niet genoeg in de hand. Dat mag
vroeger waar geweest zijn, maar hij is toch
van de goede soort aanvoerders gebleken.
Spoedig na zijn doodsbericht vernamen wij,
dal hij met een commando door de Engel-
sche linieön was gebroken, en nu heeft hij
zich met de Boeren, die van geen onderwer
ping willen weten, en vijf kanonnen een weg
gebaand naar het oosten.
Een correspondent seinde dezet dagen, dat
de reden waarom Prinsloo zich met de zij
nen overgegeven had was, dat de Boeren
hun zwaar geschut niet over de bergen kon
den krijgen. Olivier zal wel toonen, dat zij
die kunst sedert het begin van den ooilog
niet verleerd hebben. En vooreerst kunnen
de Engelschen in den Vrijstaat nog niet alleu
zich mede op Transvaal gaan werpen. Onze
onderstelling, dat er zich in het Boereuleger
in de Wittebergen oneenigheid tusschen de
aanvoerders en de Boeren zelf vertoond heeft,
vindt steun in de ontsnapping vau Olivier.
Waren allen eensgezind geweest, dan hadden
de commando's het of daar kunnen uithou
den of waren gezamenlijk oostwaarts getogen.
Evenwel, deze burgermacht heeft de laatste
maanden zoo dapper gevochten, aan de groot
ste ontberiugen zoo kloekmoedig het hoofd
geboden en tegenover de overweldigende
overmacht van Engelschen zich een zoo ge
duchte vijand getoond, dat wij de overgave
van een paar duizend hunner, hoe betreu
renswaardig ook, niet als gebrek aan moed
mogen beschouwen.
Het bericht, dat Botha Machadodorp heeft
ontruimd komt uit Louren^o Marques. De
correspondent vun de Daily News seinde Zon
dag re»d», dat, naar het heette, de Engel
schen (dat moeten dan bereden manschappen
van French uit Middelburg zijn geweest
Pole Carew is te Brugspruit gebleven en Jan
Hamilton naar Pretoria terug) bij Machado
dorp waren en de Boeren teruggetrokken wa
ren naar de kopjes boven het dorp en dat
hun hoofdambtenaren Zaterdag naar Water
val Onder waren gegaan. Ook vernam hij,
dat de kanonnen en voorraden naar Elands
valei waren gebracht. De correspondent van
Reuter te Lourengo Marques bevestigt dat
bericht nu. Wij moeten er eerst steviger
bevestiging van vernemen. Het lijkt zon
derling, aangezien Machadodorp in het berg
achtige landschap ligt dat goed verdedigbaar
is. Zouden de boeren weer een vlaag van
par.iek gekregen hebben De correspondent
van Reuter te Pretoria seint, dat er groote
ellende onder hen heerscht. Onder zulke
omstandigheden te vechten is ook geen klei
nigheid.
Een verrassend bericht komt weer uit Na-
tal Dicht bij Dundee, op Natalsch grond
gebied, is ten Etigclsche patrouille van acht
man op een veertigtal Boeren gestuit. Een
kapitein en eeu mindere werden gewond, drie
„Welke beweegredenen kon de grijsaard heb
ben, zich tegenover u zoo grootmoedig te too
nen, daar hij u loch eerst sedert twee jaren
kende?'
„Zijne groote edelmoedigheid is kekend bo
vendien was ik zoo gelukkig hem het leven te
reddeu en ik heb daarbij bijna het mijne ver
loren." Terwijl hij dit zeide, streek hij met de
hand zijn dicht zwart haar van het vooi hoofd en
een langwerpig, donkerrood liteeken kwam te
voorschijn.
.Gij wilt alzoo zeggen, dat mijnheer Monnier,
door u een millioen ten geschenke te geven, zich
enkel van eene plicht der dankbnnrheid
kweet
.Hij zag zoo gaarne gelukkigen om zich heen
daar hij mijne armoede kende, zoo wilde hij er'
toe bijdragen, mij een zorgenloos leven te ver
zekeren.'
Jomart nam thans, onder een stapel pnpieren,
die voor hem lagen, het album ter hand, in het
welk de jonge man gewoon was zijne geheimste
gedachten neder te schrijven. Toen deze het-
zflve zag, werd hij rood tot aan de slapen.
H.astig strekte hij de hand uit om het te grijpen:
„Geeft u mij dat boek teiug.' stortterdc hij,
het bevat mijne levensgeschiedenis, de geheimen'
mijns harten; neimand heeft het recht een blik
daarin te werpen 1»
„Wij zijn de dienaais der gerechtigheid en
en hebben dat recht,' was het koude antwoord
van Jomart.
„Maar wat heb ik dan met uwe gerechtigheid
te maken? Ik antwoord op uwe vragen, zoo
goed als de verwarring, in welke mij de 'dood
mijns weldoeners getracht heelt, het mij mo
gelijk maakt. Maar dat gene, wat mijn persoon,
mijn gevoelens aandoeningen, mijne verwachtin'
gen betreft, zal ik geen antwoord geven. Onbekend
met alle9. wat op de misdaad betrekking heeft
heb ik getracht, mijne tegenwoordigheid van
geest tot op dit oogenblik te bewaren, maar
mijn toorn wordt waarlijk wakker, wnnnecr ik
de brutaliteit zie, waarmede u zich in zaken
roer.gt, die mij geheel alleen betreffen
Wordt vervolgd.