Nummer 61.
Donderdag 9 Augustus.
23e Jaargang,
Toegewijd aan Handel, industrie en Gemeentebelangen.
De Zuid-Affikaansche ooilog,
ANTOON TIE L EN,
ONZE OOST.
De valsche Baron.
Uitgever:
Bekendmaking.
FE U ILL ET O A.
WAALWIJK.
Gemeente-Waag.
HET SPOOR.
„Serrons les rangs!"
Er is een heerlijk woord ran een van
Israëls proleten en zendelingen.
De Echo van het Zuiden
Courant,
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
A b o n n e in e n t s p r ij s per 3 maanden f 0.75.
Franco per post door liet geheele rijk f0.90.
Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den
Uitgever.
Burgemeester en Wethouders van Waalwijk
maken bekend dut er i ed e ren dag gelegen
luid bestaat om van de Waag der gein een le ge
bruik te maken.
Zich duartoe aan te melden bij P. Leltz, waag-
meester, woonachtig achter het gebouw van Van
Gend en Loos.
Waalwijk, 28 Juli 1900.
De Burgemeester
K. DE VAN DER SOHUEREN.
De Secretaris,
F. W. VAN LIEU PT.
Met is meer dun ooit zaak onze rijke
koloniën in Azië vruchtbaar te maken voor
de bevolking en voor het moederland. Ei lie
wijze, vrijzinnige staatkunde moet er naar
streven het lot der inlanders te verbeteren,
hen aldus nauw aan ons te verbinden en
tevens voor onze nijverheid een uitgestrekt
veld te openen.
Wat in Engelsch-Indië gebeurt, waar eene
reusachtige nijverheid is verrezen maar de
inlanders bij millioenen den hongerdood ster
ven, blijve voor ons een afschrikwekkend
voorbeeld. In alle opzichten moeten onze
koloniën steik gemaakt worden, krachtig
door eene welvarende bevolking, krachtig
door eene bloeiende nijverheid, krachtig door
een volmaakt stelsel van verdediging.
Want er dreigen gevaren. Het Engelsclie
imperialisme, wellicht ook Amerika en Japan,
kunnen binnen enkele jaren onze Oost ernstig
bedreigen. Meer dan ooit is het dus noodig
dat de regeering alles doe wat Oost-Indië
voor ous kau verzekeren. Het militaire,
vraagstuk is in goeie handen, nu een zóó
bekwamen opper-officier als de generaal
llooseboom de teugels van 't bewind te Batavia
in handen heeft. Blijkens de stappen welke
onze regeering doet om een begin van
zelfbestuur te vestigen, heeft zij ook voor
de ontwikkeling van Indië een ruimeren
blik dan vroeger wel een werd waargenomen.
Maar wat het matericele gedeelte van hare
taak betreft, gelooven wij niet dat de regee
ring zoo doortastend optreedt als gewenscht
is. Het is natuurlijk goed staatsbeleid, in
sommige gevallen aan den staat zelf de
voordeelen van eene onderneming te ver
zekeren, zooals dit b. v. met de Ombiliën
kolenmijnen en sommige tinmijnen geschiedt.
Niemand zal echter beweren dat daarom de
particuliere ondernemingsgeest niet moet
Au vertent iën 1-7 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing opgegeven,
worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertentiës bij abonnement worden speciale, zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclaims 15 cent per regel.
t.'.elt van gutta-
20).
NEGENDE HOOFDSTUK.
Mijnheer,* zeide de rechter van instructie droog,
„liet is noodzakelijk, dat wij van den inhoud, der
iu dit bock neergesclirevene uitstortingen van
In t hait kennis nemen, en wanneer gij weigert
den sleutel te geven, met welke het boek slechts
zwak gesloten is, dan zal een eenvoudig zakmes
den sleutel vervangen."
„Hier is de sleutel,' zeide Urban, en reikte hem
den rijksadvocaat, van wie hij geloofde, dat hij
hem niet zoo vijandig gezind was als Joiuart,
over. Toen verborg hij zijn gelaat in de handen,
oin den indruk, welke de lectuur van zijn boek
bij de gerechtspersonen le voorschijn zou roepen,
niet te zien.
Diep stilzwijgen heerschte in de zaal van tijd
tot tijd onderstreepte Jomarl met een potlood en
kele plaatsen in het dagboek van Kerdren. Na
verloop van een kwartier sloot hij het boek en
sprak met ijskoude stem
,Wij weten thans olies, wat wij noodig heb
ben.'
„Maar ik, mijnheer de rechter van instructie!'
zeide Urban op een toon, in welke hij zijn tot
heden ingehouden toorn lucht gaf, „ik wenschte
meer te weten. Wat moet de veranderde wijze,
waarop u teger: mij optreedt, beduiden? Wat
heb ik met den nachtelijken misdaad te maken?
Waarom onderzoekt gij mijne persoonlijke levens
omstandigheden, daar uwe taak toch enkel daarin
bestaan moet, den moordenaar van mijn weldoe
ner op ie sporen? Ik erken de onbegrensde macht
der Justitie, maar ik kan niet begrijpen, waarom
gij mij onnuttige folteringen wilt doen ondergaan.
Ziet gij dan niet, hoe ik lijd, hoe ik bijna dreig
te stikken, ik wilde aan de voeten van dengene
oederknielen, die ik gisteren nog in volle gezond
heid verlaten heb, en gij weigert mij den toe
gang tot zijne kamerMijne heeren, gij hebt
iuij in verhoor genomen, en ik heb u geantwoord,
ik bid en bezweer u nu mijnerzijds, mij toch te
worden aangemoedigd. Wat zou er zonder
dien geest thans bestaan van de tabaks-,
suiker-, koffie- en theecultuur Alleen in
de tabaksmnatschappijen op Sumatra siee.kt
een kapitaal van bij de f lü() millioen.
Maar er moet en knn nog oneindig veel
meer gedaan worden. Schatten liggen nog
in den bodem van lndië onaangeroerd,
schatten kunnen nog verdiend worden met
nieuwe cultures, b. v. met d
perclia.
Nu komt het ons evenwel voor dat de
regeering niet doortastend genoeg optreedt als
vergunningen worden verzocht. De regeering
beweert dat de in de laatste 40 jaren van
gou vernemen t s wege i ngest elde onderzoek i ngon
(in Sumatra's Westkust, Bmkoelcn, Lam-
pongsche districten, Wcsterafdeeling van
Borneo, Timer, Eiouw, Plores) afgezien van
tinerts op Banka- en steenkolen in de Pa-
dangsche Bovenlanden en in do Zuider- en
Oosterafdeeling van Borneo, uitsluitend on
gunstige resultaten hebben opgeleverd.
Maar gesteld dat dit zoo is dan heifi
het toch geen zin door het uitstellen van
eene. beslissing den ondernemingsgeest te
verlammen. Ons zijn verschillende gevallen
bekend van aanvragen, in 1888 of daarom
trent gedaan, waarop de regeering verklaarde
niet te kunnen beschikken, omdat zij nog
niet wist of het gouvernement zelf als onder
nemer zou optreden. Maar op dit oogen-
blik is de regeering nog niet met exploitati
zelfs niet exploratie begonnen en hebben
de aanvragers nog altijd geen nader bericht
Men stelle zioli voor dat eenigc onderne
mende mannen, met plannen en kapitaal
gereed, 12 jaar moeten wachten om te
weten of zij kunnen beginnen Dat is toch
al te gek.
Zujke dingen zijn uitnemend geschikt om
den ondernemingsgeest uit te dooven. Eu
meer dan ooit is het noodig dien aan te
moedigen. Er is natuurlijk niets tegen te
zeggen als liet gouvernement zelf goudmij
neu wil ontginnen of welke mijnen ook.
Maar wij mogen vorderen dat de regeering
zorgt dat belanghebbenden weten welke
terreinen voor ben gesloten zijn en vooral
dat zij geen twaalf jaar de aanvragers op
antwoord laat wachten. '1' N.
Onder den indruk van den Koningsmoord
schrijft de heer Boissevain 't volgende op
stel in het Handelsblad*
De eeuw gaat onder in bloed en ver
schrikking.
Welk een ontzettende tegenstelling met
de verwachtingen van honderd jaar herwaaits!
Wederom heeft een ureede koningsmoord
plaats gehad. Terwijl de Chineezen de
gezanten van Europa vermoorden ter
wijl de Engelschcu twee vrije. Christenvolken
naar het hart steken, woeden de anarchisten
in Europa eu vermoorden ze wie ze naderen
kunnen.
Alom ontbranden hartstochten haat
en afgunst en hebzucht stormen, brand
fakkels zwaaiend, over oude en nieuwe we
reld, en wie zich geen rekenschap geeft van
den ernst der tijden, is ziende blind en
hoorende doof.
Laat toch allen die het goed willen en
die durven optreden voor wat in de Tien
Geboden ons gelast wordt, zich aaneensluiten.
Zij, die God en zijn gebod eeren, hebben
zendelingen noodig in Europa en Azië en
Afrika. De bezieling, die profeten en apos
telen dreef, hun zedelijke ernst, bun bon-
geren en dorsten naar gerechtigheid zijn
noodiger in deze tijden dan iets ter wereld.
We hebben zendelingen noodig, veldpredikers
en mannen, die zich aan de verbetering dei-
maatschappij wijden, als predikanten en
pastoors en de eenvoudige mannen en vrou
wen van het reddingsleger doen in donkore
wijken en de achterhoeken van steden en
van inijndistricten.
Maar al die zendelingen moeten te voren
het leven opofferen om het te winnen
Zendelingen binnenslands moeten, dunkt mij,
met bescherming vragen aan de sterke hand
v.m liet gezag.
Er moet geen tegenspraak zijn tusschen
het Evangelie, dat ze verkondigen en di
wraak die voor hen genomen wordt, mochten
ze als martelaars vallen voor hun zeer heilig
geloof en hun diepe overtuiging.
Er moet geen ruilhandel.zijn in gedoode
zendelingen en geannexeerde havensteden
Het donkbeeld, dat in 't Oosten een
vermoorde zendeling een nieuw wingewest
beteekent voor zijn vaderland in liet westen,
schijnt mij zoo weerzinwekkend toe als iets
ter wereld.
En God was in het suizen van den zachten
wind en niet in storm en ruw geweld.
Men herinnere zich wat E«ra zeide.
Hij had zijn hart gericht om de wet des
Heeren te zoeken en te doen en om in
Israël te leeren de inzettingen en de rechten.
zeggen, wat er is voorgevallen I'
/Men zal aanstonds uwen wensch in willigen,
antwoordt echter eerst op de volgende vraag
Waarom zijt gij te middernacht nog eensin het
paleis teruggekeerd, nadat gij het oru 11 uur
reeds verlaten had
/Maar om hemelswil! ik ben in hetgeheel niet
meer teruggekomen liet dienstpersoneel kan dut
bevestigen 1'
„Het dienstpersoneel heeft dit niet kunnen op
merken, omdat gij niet door de groote vleugel
deur binnengekomen, muur door het kleine ach
terpoortje van den tuin binnengeslopen zijt.'
„Dan had ik toch den sleutel i oodig, en mijn
heer Monnier vertrouwde hem aan niemand
toe.'
/En toch bezit gij een sleutel van die deur;
gij hebt er eeuen laten maken met behulp van
een was-aldruk.'
Urban greep met beide banden naar zijn hoofd
en riep vertwijfelend uit:
/Ik wordt krankzinnig Een sleutel, ecu wua-
afilrukl... Ik heb deze deur niet geopend, ik
dung ieder uit
«Windt u niet onnoodig op,' zeide de rechter
van instructie. /Gij zijt nog jong, men kan me
delijden met u hebben, volhardt derhalve niet
bij uw ontkennen gij zult uzelve een grooten
dienst bewijzen, wanneer gij eene oprechte, alge-
heele bekentenis aflegt. Hier is de wasafdruk,
welke men in nwe kamer gevonden heelt, en uit
uw dagboek, is ons den beweeggrond tot de eer
ste misdadige gedachte gebleken, welke u tot
moordenaar gemaakt heeft.'
„Ik een moordenaar?.... Ik?Wat zegt
gij Wat valt u in P'
Werktuigelijk week hij eenige passen terug,
struikelde en was languit op den vloer gevallen,
als de politie-agent Nazude hem niet nog juist
bijtijds een stoel toegeschoven had. Als onmach
tig zonk hij op dezeu achterover.
Lang bleef hij intusschen niet in deze houding.
Reeds spoedig verhief hij zich weer, streek het
weelderige haar van zijn voorhoofd, en zich toen
vlak voor den ambtenaar plaatsend, sprak hij
ernstig
„Mijnheer de rechter van instructie, gij hebt
veel met misdadigers te doen gehadwelaan, ziet
mij goed aan, en zeg dan of ik op een misdadi
ger gelijk. Achter mij ligt een moeitevol, werk
zaam, maar eervol leven, en met trotschheid
durf ik zeggen ik heb menig bitter offer moeten
brengen, om tot eene fatsoenlijke positie te gein-
ken. In een oogenblik wordt men tocli geon dief
en moordenaar
De rijksadvocaat was zichtbaar getroffen den
vrijen en open toon van dezen jongen man tiof
hem in het hart.
/Overigens schijnt u te vergeten,' ging Urban
voort, ,dut ik nog voor korten tijd het leven van
dengene gered heb. die ik volgens uwe beschul
diging gedood zou hebben
,ln dien tijd bad mijnheer Monnier nog geen
testament gemaakt.'
,Dus om de erfenis oogenblikke'ijk te kunnen
aanvaarden, zou ik mijne handen in bloed, en
nog wel in liet bloed van mijn vaderlijken vriend
en weldoener gedoopt hebben
,Jiiist!' zeide Joiuart, „dewijl gij met alle ge
weld een meisje trouwen wildet
„Mijnheer,* onderbrak hem den jongen man,
.als uit uw hart nog niet alle menachelijk gevoel
en medelijden geweken ie, dan smeek ik u, den
naam van dat meisje op deze plaats en onder
deze omstandigheden niet uit te spreken. U hebt
mij het geheim van mijn hart ontstolen, ik hoop
dat gij de goedheid zult hebben hetzelve te be
waren.'
„Hebt daarvoor geene zorg,' was het onver
Schillige antwoord. „Wat niet tot de zaak be
hoort, bekommert ons niet.'
Joinart bladerde, oogenschijnlijk een weinig
geraakt over de koene taal van den jongen man,
van wiens zware schuld hij voor zijn persoon
vast overtuigd was, in liet dagboek van Urban.
Dit oogenblik maakte de rijksadvocaat, op wien
Urban van het begin af een gunsligen indruk had
gemaakt en wiens hart, niettegenstaande den
veelvuldigeu omgang met misdadigers, het mede
lijden nog niet verleerd en het geloot aun alle
deugd nog niet verloren had, ten nutte, om eeni
ge vragen tot den beschuldigde te richten, welks
beantwoording hem wellicht een weinig beduar-
der zouden maken.
„Zijt gij iu den afgeloopen nacht rechtstreeks
van hier naar uwe woning teruggekeerd ving
hij aan.
/Neen,' was het antwoord van den jongen raau.
„De nacht was zoo prachtig en verlokkelijk en
ik gevoelde mij zoo gelukkig, beschouwde met
Koning Arlhasarta /.oud lieir» uit Ba hel
terug naar Palestina en wilde hem troepen
medegeven tut zijn bescherming.
Maar hij riep een vasten uit aan de rivier
Ahava en verootmoedigde zich voor het
aangezicht Gods om hem den rechten wég
te verzoeken, voor hem en zijne kinderen.
o H a~at ik schaamde mij van den Koning
een heir ruiters te begeeren, om ons te helpen
tegen den vijand op den weg omdat wj tot
den Koning hadden gesproken, zeggende: »de
hand on zes Gods is ten goede toor alten die
Item zoeken, maar Zijne sterkte en zijn toorn
over allen, die Hem verlaten."
Dit schijnt mij de ware stemming, het
heerlijke beginsel voor zendelingen en gods
gezanten.
Hoe kunnen zendelingen zedelijken in
vloed uitoefenen en tot zelfbedwang, zelf
opoffering en nederigheid de drie mach
tige deugden waarmede godsdienst bezielen
moet heidenen en ongeloovigen en zin
nelijke, zwakke menschen bekeeren, als hu
eigen zelfopoffering beteekent verwoeste
steden en dorpen cn annexatie van een rijk
in het verre Westen
Voor een hervorming der maatschappij,
de prediking van ffüfrge beginselen van
naastenliefde en onzelfzuchtigheid zijn zen
delingen noodig, alom, overal, iu elk land,
eiken stand.
De eeuw gaat onder in bloéd en geweld
en eene booze geest waart op zwarte vleu
gelen om en zaait haat en wangunst en
hebzucht.
Zij, die de.-.eu geest wederstreven, moeten
niet steunen op achterladers en lyddiet-
bommen, op gepantserde schepen en wraak
zuchtig geweldde zachte stem van oot
moediger), die het geweten wekt, moet hun
kracht zijn.
Als ik een eerste-Minister was dan zou
ik zendelingen binnenslands en buitenlands
zedelijken steun geven, waar ik dit vermocht,
maar noch door politieagenten, noch door
soldaten zou ik hen nooit beschermen, en
nooit zou ik hun mishandeling of moord
wreken door mijn land te verrijken en een
paar duizend inlanders weg te maaien met
snelvuurgeschut.
Alleen als hun taak onmogelijk schijnt
en als alles tegen hen is winnen zendelin-
délingen hartenmoedige martelaren
zijn de zaaiers van de oogen der toekomst
Eer uien dit onpractisch noemt, denkc
soo'n groot vertrouwen de toekomst, dat ik het
vei langen riaar eene wandeling in de frissche
nachtlucht niet kon weerstaan ik bleef daarom
nog iueer als een uur in de watidellanen der Ely
seesclie velden, door drooiueii en plannen voor
de toekomst bezighouden.'
.Juist in dat uur moet de misdaad zijn uitge
voerd," ging de rijks-advocaat voort. „Gij ruit
het daarom begrijpelijk vinden, dat de verden
king zich op u heeft geladen.'
Urban trok de schouders op.
„Hoe verklaart gij verder de aanwezigheid van
den wasafdruk van het slot der tuinpoort in uwe
woning? De Justitie wil en moet de mi.-dnud
straffen; muur wil op de eerste plaats eene dwa
ling, die tut gerechtelijke moord kon voeien
vermijden. Reinigt tuelve ui zoo van de op u
rustende verdenking; vele feiten zijn tegen n ja,
zelfs de weldaden van den man, dien gij liet le
ven gered hebt, getuigen tegen u.'
.Ik weet niets ik begrijp van alles niets. U
weel het is oiu krankzinnig te worden! Wan
neer u een was-afdruk bij mij gevonden hebt.
dan is hij door een vreemde, boosaurdige hand
op mijne kamer gebracht; op welke wijze d »or
wien ik weet het niet. De schurk, die dit
uiiddel uitgedacht heelt, om de verdenking op
mij te laden, heeft, naar het schijnt, zijne mant
regelen met duivelachtige zekerheid genomen. U
hebt schijnbaar rechl men is gerechtigd toteene
aanklacht tegen mij de gezworenen zullen mij
schuldig verklaren; de scherprechter zal wellicht
eeds spoedig uan mij, onschuldige, den moord
meenen te wreken God alleen, die mijne on
schuld kent, kan mij daarvoor behoeden, opZijn
ulp alleen kun en wil ik bouten?'
„Gij volhardt alzoo bij uwe weigering? vroeg
Jomart.
„Ik volhardt bij de betuiging mijner onschuld.
Bij God uppeleer ik tegen de folteringen, welke
gij mij oplegt. Hoe ook in de toekomst het von
nis luiden zal, dat de wereldsche rechters over
mij vellen zullen, ik zal ten minste trachten in
mijn hart, dat mij van iedere schuld vrijspreekt,
de kracht te verkrijgen, dc beproeving te verdra
gen, die, ik zie het duidelijk aankomen, wel met
de dood zal eindigen. Gelukkig is mijne moeder
dood; tot geluk heb ik geene familie, wien mijn
dood tot eeuwige schande zou strekken.'
De laatste woorden sprak Urban stil in zich-
men een oogenblik na.
Wat heeft het Christendom gewonnen in
ile laatste jaren door het optreden van zen
delingen, wier komst in de landen van Azië
en Afrika geen vrede en broederliefde voor
spelt, maar de nadering van veroveraars in
geweldenaars», die wraak nemen en tot zich
halen wat ze krijgen kunnen
De hoofdzaak worde echter geen oogen
blik uit het oog verloren.
Niet het Oosten, maar het Westen heeft
in de eerste plaats zendelingen noodig.
Onontbeerlijk is een zedelijke hervorming,
een maatschappelijke hervorming, welke de
leer van Christus in practijk brengt ea
't onmogelijk maakt aan de Westersche
mogendheden om zich christenrijken te
blijven noemen, terwijl ze handelen dwars
tegen de beginselen en geboden, welke ze
met lippengeprevel beweren te gelooven en
te volgen.
In een zwarten tijd leven wij op het
oogenblik.
Laten allen die het goede willen zich
aaneensluiten en moge ieder den zedelij keu
moed leeren hebben om wat zwart is zwart
te noemen en te streven naar het. licht.
1 T lUl III1WM
De laatste gebeurtenissen op het oorlogs
terren) iu Zuid Afrika leveren, zoo zij al niet
beslist gunstig voor de Boeren zijn, weder
voor' de zoovcelste maal het bewijs, dat de
hoop op een spoedige beëindiging van den
krijg vooiloopig geen kans op'vervulling
heeft. r b
Zaterdag seinde lord Roberts uit Pretoria,
dat generaal Ian Hamilton, terwijl hij zijn
tocht westwaarts van Pretoria voortzette, om
generaal Baden Powell te Rustenburg te gaan
bevrijden, de Boeren heeft veijaagd uit de
kopjes van de Magaliesbergen, bij welke
gelegenheid hij eenige gevangenen maakte
en wat vee en een paar wagens buit maakte.
Hamilton verloor daarbij 41 aan gewonden.
Ook deelt dc opperbevelhebber mede, dat
generaal Knox de Boeren heeft aangevallen
bij Rheuosterkop (ten nooiden van'Kroon-
stad, op eenige kilometers ten westen van
den spoorweg Kroonstad—Johannesburg) en
dat hij hun 5 wagens en ongeveer 100 stuks
vee heeft afgenomen.
Het ongelukkigste voor de zonen van het
groote Albion is nu echter, dat zij nu al
maandenlang bezig zijn de Boeren uit hun
steil ngen te verjagen, krijgsgevangen maken,
hun vee en ossen afnemen, zonder dat zij
iets vorderen. En het eigenaardige is, dat
zelve.
'Volgt ons naar het lijk van het slachtoffer
zeide de rechter van instructie, terwijl hij zjc'h
oprichtte, en, gevolgd door den rijks-ad vocnat en
den commissaris van politie naar de slaapkamer
van den vermoorden toesclireed daarop volgde
Ut ban en achter hem den politie-agent.
Nauwelijks wus de deur geopend, of Urban
stortte zich voor liet bed neer. De zeldzame aan
blik van het lijk maakte op hem een indruk die
hij iu 't geheel niet meester kon worden. '\Vij
hebben reeds gezegd, dat de blik van den doode
enen zoo builetigewoneu glans en eigenaardige
strakheid behouden had, alsof nog leven in hcui
was. De vermoordde scheen tc spreken, aan te
klagen en naar een zeker punt heen te zien de
half geopende lippen schenen dezelfde woorden
uit te spreken, die van de lippen van den zielto
gende» Cesar vielen, toen hij aan de kolom van
Pompejtis door de dolksteken der gezworenen
getroffen werd: .Ook gij, mijn zoon Brutus 1'
Aan liet voeteneinde van het bed bleef (Jrban
staan; hij had zich venunnd ernstige gedachten
hielden hem bezig; bij bad voor de rust en vrede
der ziel, die haar aiirdseh omhulsel verlaten had
Hij smeekte dim doode, die hij tijdens het levei:
zoozeer bemind had. om zijne voorspmak, zoodot
zijne onschuld aan liet licht mocht komen. Na
dat hij zich aldus aan de beschermende hand der
goddelijke gerechtigheid had aanbevolen, gedroeg
hij zich uiterlijk rustig en zwijgend Hij Vflr.
mocht geen woord uit le brengen daarvoor ge
voelde hij zich te zeer in de macht der personen
welke hem omgaven het scheen hem tussclien-
bcide, alsof de mazen van een Onzichtbaar net
hem omklemd hielden. Op de inwendige ontzet
ting over de snoode misdaad, begaan aan denge
ne, die hij als een vader vereerde, volgde lang
zamerhand ook de inwendige rust De kruclit
die li ij zooeven van den hemel had afgesmeekt'
dnalde op hem neer; geknield naast liet bed van'
Monnier gevoelde hij, hoe weliswaar geene hoop
voor de spoedige ontdekking opdook, maar wel
eene volkomene gelatenheid op hem nederdaalde
Een stillen vrede hield intocht in zijne zjej'
Hij begon zich langzamerhand veilig te gevoelen
onder de bescherming v, n Hein, die welissvaar be
proeft, maar ook troost, die over alles zijn almacli-
tigen aruu uitstrek t, over de gerechten eveuals over
de misdadigers.
(Wordt vervolg