Nummer 61. Donderdag 9 Augustus. 23e Jaargang, Toegewijd aan Handel, industrie en Gemeentebelangen. De Zuid-Affikaansche ooilog, ANTOON TIE L EN, ONZE OOST. De valsche Baron. Uitgever: Bekendmaking. FE U ILL ET O A. WAALWIJK. Gemeente-Waag. HET SPOOR. „Serrons les rangs!" Er is een heerlijk woord ran een van Israëls proleten en zendelingen. De Echo van het Zuiden Courant, Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond. A b o n n e in e n t s p r ij s per 3 maanden f 0.75. Franco per post door liet geheele rijk f0.90. Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Burgemeester en Wethouders van Waalwijk maken bekend dut er i ed e ren dag gelegen luid bestaat om van de Waag der gein een le ge bruik te maken. Zich duartoe aan te melden bij P. Leltz, waag- meester, woonachtig achter het gebouw van Van Gend en Loos. Waalwijk, 28 Juli 1900. De Burgemeester K. DE VAN DER SOHUEREN. De Secretaris, F. W. VAN LIEU PT. Met is meer dun ooit zaak onze rijke koloniën in Azië vruchtbaar te maken voor de bevolking en voor het moederland. Ei lie wijze, vrijzinnige staatkunde moet er naar streven het lot der inlanders te verbeteren, hen aldus nauw aan ons te verbinden en tevens voor onze nijverheid een uitgestrekt veld te openen. Wat in Engelsch-Indië gebeurt, waar eene reusachtige nijverheid is verrezen maar de inlanders bij millioenen den hongerdood ster ven, blijve voor ons een afschrikwekkend voorbeeld. In alle opzichten moeten onze koloniën steik gemaakt worden, krachtig door eene welvarende bevolking, krachtig door eene bloeiende nijverheid, krachtig door een volmaakt stelsel van verdediging. Want er dreigen gevaren. Het Engelsclie imperialisme, wellicht ook Amerika en Japan, kunnen binnen enkele jaren onze Oost ernstig bedreigen. Meer dan ooit is het dus noodig dat de regeering alles doe wat Oost-Indië voor ous kau verzekeren. Het militaire, vraagstuk is in goeie handen, nu een zóó bekwamen opper-officier als de generaal llooseboom de teugels van 't bewind te Batavia in handen heeft. Blijkens de stappen welke onze regeering doet om een begin van zelfbestuur te vestigen, heeft zij ook voor de ontwikkeling van Indië een ruimeren blik dan vroeger wel een werd waargenomen. Maar wat het matericele gedeelte van hare taak betreft, gelooven wij niet dat de regee ring zoo doortastend optreedt als gewenscht is. Het is natuurlijk goed staatsbeleid, in sommige gevallen aan den staat zelf de voordeelen van eene onderneming te ver zekeren, zooals dit b. v. met de Ombiliën kolenmijnen en sommige tinmijnen geschiedt. Niemand zal echter beweren dat daarom de particuliere ondernemingsgeest niet moet Au vertent iën 1-7 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en advertentiës bij abonnement worden speciale, zeer voordeelige contracten gesloten. Reclaims 15 cent per regel. t.'.elt van gutta- 20). NEGENDE HOOFDSTUK. Mijnheer,* zeide de rechter van instructie droog, „liet is noodzakelijk, dat wij van den inhoud, der iu dit bock neergesclirevene uitstortingen van In t hait kennis nemen, en wanneer gij weigert den sleutel te geven, met welke het boek slechts zwak gesloten is, dan zal een eenvoudig zakmes den sleutel vervangen." „Hier is de sleutel,' zeide Urban, en reikte hem den rijksadvocaat, van wie hij geloofde, dat hij hem niet zoo vijandig gezind was als Joiuart, over. Toen verborg hij zijn gelaat in de handen, oin den indruk, welke de lectuur van zijn boek bij de gerechtspersonen le voorschijn zou roepen, niet te zien. Diep stilzwijgen heerschte in de zaal van tijd tot tijd onderstreepte Jomarl met een potlood en kele plaatsen in het dagboek van Kerdren. Na verloop van een kwartier sloot hij het boek en sprak met ijskoude stem ,Wij weten thans olies, wat wij noodig heb ben.' „Maar ik, mijnheer de rechter van instructie!' zeide Urban op een toon, in welke hij zijn tot heden ingehouden toorn lucht gaf, „ik wenschte meer te weten. Wat moet de veranderde wijze, waarop u teger: mij optreedt, beduiden? Wat heb ik met den nachtelijken misdaad te maken? Waarom onderzoekt gij mijne persoonlijke levens omstandigheden, daar uwe taak toch enkel daarin bestaan moet, den moordenaar van mijn weldoe ner op ie sporen? Ik erken de onbegrensde macht der Justitie, maar ik kan niet begrijpen, waarom gij mij onnuttige folteringen wilt doen ondergaan. Ziet gij dan niet, hoe ik lijd, hoe ik bijna dreig te stikken, ik wilde aan de voeten van dengene oederknielen, die ik gisteren nog in volle gezond heid verlaten heb, en gij weigert mij den toe gang tot zijne kamerMijne heeren, gij hebt iuij in verhoor genomen, en ik heb u geantwoord, ik bid en bezweer u nu mijnerzijds, mij toch te worden aangemoedigd. Wat zou er zonder dien geest thans bestaan van de tabaks-, suiker-, koffie- en theecultuur Alleen in de tabaksmnatschappijen op Sumatra siee.kt een kapitaal van bij de f lü() millioen. Maar er moet en knn nog oneindig veel meer gedaan worden. Schatten liggen nog in den bodem van lndië onaangeroerd, schatten kunnen nog verdiend worden met nieuwe cultures, b. v. met d perclia. Nu komt het ons evenwel voor dat de regeering niet doortastend genoeg optreedt als vergunningen worden verzocht. De regeering beweert dat de in de laatste 40 jaren van gou vernemen t s wege i ngest elde onderzoek i ngon (in Sumatra's Westkust, Bmkoelcn, Lam- pongsche districten, Wcsterafdeeling van Borneo, Timer, Eiouw, Plores) afgezien van tinerts op Banka- en steenkolen in de Pa- dangsche Bovenlanden en in do Zuider- en Oosterafdeeling van Borneo, uitsluitend on gunstige resultaten hebben opgeleverd. Maar gesteld dat dit zoo is dan heifi het toch geen zin door het uitstellen van eene. beslissing den ondernemingsgeest te verlammen. Ons zijn verschillende gevallen bekend van aanvragen, in 1888 of daarom trent gedaan, waarop de regeering verklaarde niet te kunnen beschikken, omdat zij nog niet wist of het gouvernement zelf als onder nemer zou optreden. Maar op dit oogen- blik is de regeering nog niet met exploitati zelfs niet exploratie begonnen en hebben de aanvragers nog altijd geen nader bericht Men stelle zioli voor dat eenigc onderne mende mannen, met plannen en kapitaal gereed, 12 jaar moeten wachten om te weten of zij kunnen beginnen Dat is toch al te gek. Zujke dingen zijn uitnemend geschikt om den ondernemingsgeest uit te dooven. Eu meer dan ooit is het noodig dien aan te moedigen. Er is natuurlijk niets tegen te zeggen als liet gouvernement zelf goudmij neu wil ontginnen of welke mijnen ook. Maar wij mogen vorderen dat de regeering zorgt dat belanghebbenden weten welke terreinen voor ben gesloten zijn en vooral dat zij geen twaalf jaar de aanvragers op antwoord laat wachten. '1' N. Onder den indruk van den Koningsmoord schrijft de heer Boissevain 't volgende op stel in het Handelsblad* De eeuw gaat onder in bloed en ver schrikking. Welk een ontzettende tegenstelling met de verwachtingen van honderd jaar herwaaits! Wederom heeft een ureede koningsmoord plaats gehad. Terwijl de Chineezen de gezanten van Europa vermoorden ter wijl de Engelschcu twee vrije. Christenvolken naar het hart steken, woeden de anarchisten in Europa eu vermoorden ze wie ze naderen kunnen. Alom ontbranden hartstochten haat en afgunst en hebzucht stormen, brand fakkels zwaaiend, over oude en nieuwe we reld, en wie zich geen rekenschap geeft van den ernst der tijden, is ziende blind en hoorende doof. Laat toch allen die het goed willen en die durven optreden voor wat in de Tien Geboden ons gelast wordt, zich aaneensluiten. Zij, die God en zijn gebod eeren, hebben zendelingen noodig in Europa en Azië en Afrika. De bezieling, die profeten en apos telen dreef, hun zedelijke ernst, bun bon- geren en dorsten naar gerechtigheid zijn noodiger in deze tijden dan iets ter wereld. We hebben zendelingen noodig, veldpredikers en mannen, die zich aan de verbetering dei- maatschappij wijden, als predikanten en pastoors en de eenvoudige mannen en vrou wen van het reddingsleger doen in donkore wijken en de achterhoeken van steden en van inijndistricten. Maar al die zendelingen moeten te voren het leven opofferen om het te winnen Zendelingen binnenslands moeten, dunkt mij, met bescherming vragen aan de sterke hand v.m liet gezag. Er moet geen tegenspraak zijn tusschen het Evangelie, dat ze verkondigen en di wraak die voor hen genomen wordt, mochten ze als martelaars vallen voor hun zeer heilig geloof en hun diepe overtuiging. Er moet geen ruilhandel.zijn in gedoode zendelingen en geannexeerde havensteden Het donkbeeld, dat in 't Oosten een vermoorde zendeling een nieuw wingewest beteekent voor zijn vaderland in liet westen, schijnt mij zoo weerzinwekkend toe als iets ter wereld. En God was in het suizen van den zachten wind en niet in storm en ruw geweld. Men herinnere zich wat E«ra zeide. Hij had zijn hart gericht om de wet des Heeren te zoeken en te doen en om in Israël te leeren de inzettingen en de rechten. zeggen, wat er is voorgevallen I' /Men zal aanstonds uwen wensch in willigen, antwoordt echter eerst op de volgende vraag Waarom zijt gij te middernacht nog eensin het paleis teruggekeerd, nadat gij het oru 11 uur reeds verlaten had /Maar om hemelswil! ik ben in hetgeheel niet meer teruggekomen liet dienstpersoneel kan dut bevestigen 1' „Het dienstpersoneel heeft dit niet kunnen op merken, omdat gij niet door de groote vleugel deur binnengekomen, muur door het kleine ach terpoortje van den tuin binnengeslopen zijt.' „Dan had ik toch den sleutel i oodig, en mijn heer Monnier vertrouwde hem aan niemand toe.' /En toch bezit gij een sleutel van die deur; gij hebt er eeuen laten maken met behulp van een was-aldruk.' Urban greep met beide banden naar zijn hoofd en riep vertwijfelend uit: /Ik wordt krankzinnig Een sleutel, ecu wua- afilrukl... Ik heb deze deur niet geopend, ik dung ieder uit «Windt u niet onnoodig op,' zeide de rechter van instructie. /Gij zijt nog jong, men kan me delijden met u hebben, volhardt derhalve niet bij uw ontkennen gij zult uzelve een grooten dienst bewijzen, wanneer gij eene oprechte, alge- heele bekentenis aflegt. Hier is de wasafdruk, welke men in nwe kamer gevonden heelt, en uit uw dagboek, is ons den beweeggrond tot de eer ste misdadige gedachte gebleken, welke u tot moordenaar gemaakt heeft.' „Ik een moordenaar?.... Ik?Wat zegt gij Wat valt u in P' Werktuigelijk week hij eenige passen terug, struikelde en was languit op den vloer gevallen, als de politie-agent Nazude hem niet nog juist bijtijds een stoel toegeschoven had. Als onmach tig zonk hij op dezeu achterover. Lang bleef hij intusschen niet in deze houding. Reeds spoedig verhief hij zich weer, streek het weelderige haar van zijn voorhoofd, en zich toen vlak voor den ambtenaar plaatsend, sprak hij ernstig „Mijnheer de rechter van instructie, gij hebt veel met misdadigers te doen gehadwelaan, ziet mij goed aan, en zeg dan of ik op een misdadi ger gelijk. Achter mij ligt een moeitevol, werk zaam, maar eervol leven, en met trotschheid durf ik zeggen ik heb menig bitter offer moeten brengen, om tot eene fatsoenlijke positie te gein- ken. In een oogenblik wordt men tocli geon dief en moordenaar De rijksadvocaat was zichtbaar getroffen den vrijen en open toon van dezen jongen man tiof hem in het hart. /Overigens schijnt u te vergeten,' ging Urban voort, ,dut ik nog voor korten tijd het leven van dengene gered heb. die ik volgens uwe beschul diging gedood zou hebben ,ln dien tijd bad mijnheer Monnier nog geen testament gemaakt.' ,Dus om de erfenis oogenblikke'ijk te kunnen aanvaarden, zou ik mijne handen in bloed, en nog wel in liet bloed van mijn vaderlijken vriend en weldoener gedoopt hebben ,Jiiist!' zeide Joiuart, „dewijl gij met alle ge weld een meisje trouwen wildet „Mijnheer,* onderbrak hem den jongen man, .als uit uw hart nog niet alle menachelijk gevoel en medelijden geweken ie, dan smeek ik u, den naam van dat meisje op deze plaats en onder deze omstandigheden niet uit te spreken. U hebt mij het geheim van mijn hart ontstolen, ik hoop dat gij de goedheid zult hebben hetzelve te be waren.' „Hebt daarvoor geene zorg,' was het onver Schillige antwoord. „Wat niet tot de zaak be hoort, bekommert ons niet.' Joinart bladerde, oogenschijnlijk een weinig geraakt over de koene taal van den jongen man, van wiens zware schuld hij voor zijn persoon vast overtuigd was, in liet dagboek van Urban. Dit oogenblik maakte de rijksadvocaat, op wien Urban van het begin af een gunsligen indruk had gemaakt en wiens hart, niettegenstaande den veelvuldigeu omgang met misdadigers, het mede lijden nog niet verleerd en het geloot aun alle deugd nog niet verloren had, ten nutte, om eeni ge vragen tot den beschuldigde te richten, welks beantwoording hem wellicht een weinig beduar- der zouden maken. „Zijt gij iu den afgeloopen nacht rechtstreeks van hier naar uwe woning teruggekeerd ving hij aan. /Neen,' was het antwoord van den jongen raau. „De nacht was zoo prachtig en verlokkelijk en ik gevoelde mij zoo gelukkig, beschouwde met Koning Arlhasarta /.oud lieir» uit Ba hel terug naar Palestina en wilde hem troepen medegeven tut zijn bescherming. Maar hij riep een vasten uit aan de rivier Ahava en verootmoedigde zich voor het aangezicht Gods om hem den rechten wég te verzoeken, voor hem en zijne kinderen. o H a~at ik schaamde mij van den Koning een heir ruiters te begeeren, om ons te helpen tegen den vijand op den weg omdat wj tot den Koning hadden gesproken, zeggende: »de hand on zes Gods is ten goede toor alten die Item zoeken, maar Zijne sterkte en zijn toorn over allen, die Hem verlaten." Dit schijnt mij de ware stemming, het heerlijke beginsel voor zendelingen en gods gezanten. Hoe kunnen zendelingen zedelijken in vloed uitoefenen en tot zelfbedwang, zelf opoffering en nederigheid de drie mach tige deugden waarmede godsdienst bezielen moet heidenen en ongeloovigen en zin nelijke, zwakke menschen bekeeren, als hu eigen zelfopoffering beteekent verwoeste steden en dorpen cn annexatie van een rijk in het verre Westen Voor een hervorming der maatschappij, de prediking van ffüfrge beginselen van naastenliefde en onzelfzuchtigheid zijn zen delingen noodig, alom, overal, iu elk land, eiken stand. De eeuw gaat onder in bloéd en geweld en eene booze geest waart op zwarte vleu gelen om en zaait haat en wangunst en hebzucht. Zij, die de.-.eu geest wederstreven, moeten niet steunen op achterladers en lyddiet- bommen, op gepantserde schepen en wraak zuchtig geweldde zachte stem van oot moediger), die het geweten wekt, moet hun kracht zijn. Als ik een eerste-Minister was dan zou ik zendelingen binnenslands en buitenlands zedelijken steun geven, waar ik dit vermocht, maar noch door politieagenten, noch door soldaten zou ik hen nooit beschermen, en nooit zou ik hun mishandeling of moord wreken door mijn land te verrijken en een paar duizend inlanders weg te maaien met snelvuurgeschut. Alleen als hun taak onmogelijk schijnt en als alles tegen hen is winnen zendelin- délingen hartenmoedige martelaren zijn de zaaiers van de oogen der toekomst Eer uien dit onpractisch noemt, denkc soo'n groot vertrouwen de toekomst, dat ik het vei langen riaar eene wandeling in de frissche nachtlucht niet kon weerstaan ik bleef daarom nog iueer als een uur in de watidellanen der Ely seesclie velden, door drooiueii en plannen voor de toekomst bezighouden.' .Juist in dat uur moet de misdaad zijn uitge voerd," ging de rijks-advocaat voort. „Gij ruit het daarom begrijpelijk vinden, dat de verden king zich op u heeft geladen.' Urban trok de schouders op. „Hoe verklaart gij verder de aanwezigheid van den wasafdruk van het slot der tuinpoort in uwe woning? De Justitie wil en moet de mi.-dnud straffen; muur wil op de eerste plaats eene dwa ling, die tut gerechtelijke moord kon voeien vermijden. Reinigt tuelve ui zoo van de op u rustende verdenking; vele feiten zijn tegen n ja, zelfs de weldaden van den man, dien gij liet le ven gered hebt, getuigen tegen u.' .Ik weet niets ik begrijp van alles niets. U weel het is oiu krankzinnig te worden! Wan neer u een was-afdruk bij mij gevonden hebt. dan is hij door een vreemde, boosaurdige hand op mijne kamer gebracht; op welke wijze d »or wien ik weet het niet. De schurk, die dit uiiddel uitgedacht heelt, om de verdenking op mij te laden, heeft, naar het schijnt, zijne mant regelen met duivelachtige zekerheid genomen. U hebt schijnbaar rechl men is gerechtigd toteene aanklacht tegen mij de gezworenen zullen mij schuldig verklaren; de scherprechter zal wellicht eeds spoedig uan mij, onschuldige, den moord meenen te wreken God alleen, die mijne on schuld kent, kan mij daarvoor behoeden, opZijn ulp alleen kun en wil ik bouten?' „Gij volhardt alzoo bij uwe weigering? vroeg Jomart. „Ik volhardt bij de betuiging mijner onschuld. Bij God uppeleer ik tegen de folteringen, welke gij mij oplegt. Hoe ook in de toekomst het von nis luiden zal, dat de wereldsche rechters over mij vellen zullen, ik zal ten minste trachten in mijn hart, dat mij van iedere schuld vrijspreekt, de kracht te verkrijgen, dc beproeving te verdra gen, die, ik zie het duidelijk aankomen, wel met de dood zal eindigen. Gelukkig is mijne moeder dood; tot geluk heb ik geene familie, wien mijn dood tot eeuwige schande zou strekken.' De laatste woorden sprak Urban stil in zich- men een oogenblik na. Wat heeft het Christendom gewonnen in ile laatste jaren door het optreden van zen delingen, wier komst in de landen van Azië en Afrika geen vrede en broederliefde voor spelt, maar de nadering van veroveraars in geweldenaars», die wraak nemen en tot zich halen wat ze krijgen kunnen De hoofdzaak worde echter geen oogen blik uit het oog verloren. Niet het Oosten, maar het Westen heeft in de eerste plaats zendelingen noodig. Onontbeerlijk is een zedelijke hervorming, een maatschappelijke hervorming, welke de leer van Christus in practijk brengt ea 't onmogelijk maakt aan de Westersche mogendheden om zich christenrijken te blijven noemen, terwijl ze handelen dwars tegen de beginselen en geboden, welke ze met lippengeprevel beweren te gelooven en te volgen. In een zwarten tijd leven wij op het oogenblik. Laten allen die het goede willen zich aaneensluiten en moge ieder den zedelij keu moed leeren hebben om wat zwart is zwart te noemen en te streven naar het. licht. 1 T lUl III1WM De laatste gebeurtenissen op het oorlogs terren) iu Zuid Afrika leveren, zoo zij al niet beslist gunstig voor de Boeren zijn, weder voor' de zoovcelste maal het bewijs, dat de hoop op een spoedige beëindiging van den krijg vooiloopig geen kans op'vervulling heeft. r b Zaterdag seinde lord Roberts uit Pretoria, dat generaal Ian Hamilton, terwijl hij zijn tocht westwaarts van Pretoria voortzette, om generaal Baden Powell te Rustenburg te gaan bevrijden, de Boeren heeft veijaagd uit de kopjes van de Magaliesbergen, bij welke gelegenheid hij eenige gevangenen maakte en wat vee en een paar wagens buit maakte. Hamilton verloor daarbij 41 aan gewonden. Ook deelt dc opperbevelhebber mede, dat generaal Knox de Boeren heeft aangevallen bij Rheuosterkop (ten nooiden van'Kroon- stad, op eenige kilometers ten westen van den spoorweg Kroonstad—Johannesburg) en dat hij hun 5 wagens en ongeveer 100 stuks vee heeft afgenomen. Het ongelukkigste voor de zonen van het groote Albion is nu echter, dat zij nu al maandenlang bezig zijn de Boeren uit hun steil ngen te verjagen, krijgsgevangen maken, hun vee en ossen afnemen, zonder dat zij iets vorderen. En het eigenaardige is, dat zelve. 'Volgt ons naar het lijk van het slachtoffer zeide de rechter van instructie, terwijl hij zjc'h oprichtte, en, gevolgd door den rijks-ad vocnat en den commissaris van politie naar de slaapkamer van den vermoorden toesclireed daarop volgde Ut ban en achter hem den politie-agent. Nauwelijks wus de deur geopend, of Urban stortte zich voor liet bed neer. De zeldzame aan blik van het lijk maakte op hem een indruk die hij iu 't geheel niet meester kon worden. '\Vij hebben reeds gezegd, dat de blik van den doode enen zoo builetigewoneu glans en eigenaardige strakheid behouden had, alsof nog leven in hcui was. De vermoordde scheen tc spreken, aan te klagen en naar een zeker punt heen te zien de half geopende lippen schenen dezelfde woorden uit te spreken, die van de lippen van den zielto gende» Cesar vielen, toen hij aan de kolom van Pompejtis door de dolksteken der gezworenen getroffen werd: .Ook gij, mijn zoon Brutus 1' Aan liet voeteneinde van het bed bleef (Jrban staan; hij had zich venunnd ernstige gedachten hielden hem bezig; bij bad voor de rust en vrede der ziel, die haar aiirdseh omhulsel verlaten had Hij smeekte dim doode, die hij tijdens het levei: zoozeer bemind had. om zijne voorspmak, zoodot zijne onschuld aan liet licht mocht komen. Na dat hij zich aldus aan de beschermende hand der goddelijke gerechtigheid had aanbevolen, gedroeg hij zich uiterlijk rustig en zwijgend Hij Vflr. mocht geen woord uit le brengen daarvoor ge voelde hij zich te zeer in de macht der personen welke hem omgaven het scheen hem tussclien- bcide, alsof de mazen van een Onzichtbaar net hem omklemd hielden. Op de inwendige ontzet ting over de snoode misdaad, begaan aan denge ne, die hij als een vader vereerde, volgde lang zamerhand ook de inwendige rust De kruclit die li ij zooeven van den hemel had afgesmeekt' dnalde op hem neer; geknield naast liet bed van' Monnier gevoelde hij, hoe weliswaar geene hoop voor de spoedige ontdekking opdook, maar wel eene volkomene gelatenheid op hem nederdaalde Een stillen vrede hield intocht in zijne zjej' Hij begon zich langzamerhand veilig te gevoelen onder de bescherming v, n Hein, die welissvaar be proeft, maar ook troost, die over alles zijn almacli- tigen aruu uitstrek t, over de gerechten eveuals over de misdadigers. (Wordt vervolg

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1900 | | pagina 1