Nummer 65.
Donderdag 23 Augustus.
23e Jaargang.
<t<
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
De tafiefwetsherzienjng.
ANTOON TXELEN,
De valsche Baron.
Lagere kolenprijzen.
Bekendmaking.
FEUILLETON.
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Z a t e r d a g a v o 11 d.
Abonnementsprijs per 3 maanden f 0.75.
Franco per post door het geheel e rijk f 0.90.
Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den
Uitgever.
UlTGIiV E n
WAALVIJ K.
Advkrtkntiën 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing opgegeven,
worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale, zper voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel.
Uit de Pers.
De Tijd wijdt een artikel aan het inge
diende wetsontwerp tot herziening van het
tarief van invoerrechten. De strekking van
het artikel is deze, dat deze wetsvoordracht
LUCIEN RAMOUSSOT.
zich beweegt in de richting van protectie,
maar dat de minister het niet weten wil.
In het beoog, dat de minister in zijne
memorie van toelichting levert, ziet De Tijd
iets bizonder merkwaardigs.
//Daarin wordt ditmaal geen strijd met
argumenten gevoerd tegen protectie, maar,
dat de beschermende handelspolitiek uit den
booze is, wordt als bekend voorgesteld, als
door schier ieder weidenkenden aangenomen
en dat de minister zelf zich daaraan nooit
zal bezondigen, als vaststaande voor elkeen
//Volkomen gerust is hij echter daarop
niet.
//Hij geeft toe, dat uit invoerrechten, die
zich niet tot de uitheemsche producten be
palen eenige bescherming noodzakelijk volgen
moet. Zijn tarief wordt dok geheven van
goederen, die in het buitenland en in het
binnenland tevens vervaardigd worden. Hij
1/beschermt" dus. Maar hij wil het niet
weten. Voor niets ter wereld zou hij willen,
dat iemand zijn fiscaal tarief voor een be
schermend tarief houdt. Hij wil alles wel
doen. als men hem maar niet beschuldigt
van verzaking van zijn theorie. Dat vreest
hij Maar hij bedoelt immers geen bescher
ming, hij zoekt die niet. Dat toch niemand
het van hem geloove Hij zal zorgen dat
de bescherming zoo gering mogelijk zij.
//Het is een ziekelijke bezorgdheid, een
scrupule."
Verder zegt De Tijd.
//Indien de voor onze indusrtie en land
bouw voor onze arbeiders-bevolking zco
uiterst noodzakelijke bescherming meer en
meer wordt doorgevoerd, dan wil zij gaarne
voor lief nemen, dat het geschiedt onder den
naam van fiscaal tarief!
//Het ontwerp van den minister Pierson
wordt door hen, die den vrijhandel heel
mooi vinden, maar dat stelsel voor ons
land in de tegenwoordige omstandigheden
verderfelijk achten, aanvaard als een gunstig
teeken.
z/Nog niet veel. Maar ook niet alles
op eens
Het Huisgezin zegt aan hel slot van een
hoofdartikel
//Al zijn wij den heer Pierson dankbaar
voor de vrij algemeene verhooging van het
recht van 5 tot 6 percent, toch moge ons
in verband met zijn verhandeling over een
fiscaal en een protectionistisch tarief nog
een opmerking veroorloofd zijn.
„Het beginsel der wet is, zegt den mi
nister, </dat in hoofdzaak alleen fabri—
kalen voor belasting in aanmerking komen,
volledige voor het hoogere, halffabrikaten
voor het lagere recht."
/ris een tarief, waaraan dit beginsel tot
grondslag ligt, een fiscaal of een protectio
nistisch tariefNatuurlijk protectionistisch.
Ieder recht, op een fabrikaat geheven, dat
ook hier te lande vervaardigd wordt, is uit
der aard der zaak beschermend.
//Wij betrappen ZExc. dus op een tegen
spraak. Eenerzijds zegt den minister „In
een fiscaal tarief wordt bescherming niet
bedoeld of gezocht; ons tarief is fiscaal;
ergo, mag het bescherming noch bedoelen,
noch zoeken," en anderzijds //Het be
ginsel mijner herziening is, dat in hoofd
zaak alleen fabrikaten voor belasting in aan
merking komen," wat met de bedoeling van
een zuiver fiscaal tarief in lijnrechten strijd
is. Immers, dit laatste zal juist niet in
hoofdzaak fabrikaten voor belasting in aan
merking doen komen, omdat uit zulk een
belasting de meeste bescherming voortvloeit,
terwijl de bescherming naar 's ministers
eigen woorden zoo gering mogelijk moet
zijn.
//Hoe het zij en wat de Jieer Pierson ook
zegge, hetgeen hij geeft is "^Ihans iets. Dit
worde alvast aanvaard. Meer is van dezen
minister en van deze Kamer niet te ver
wachten."
De Residentie-bode vindt het een
hard gelag èn voor de regeering 0111 tot
deze //fiscale herziening" over te gaan, èn
voor het ministerie, dat, eindelijk voor den
drang der omstandigheden wijkende, zich
met Chineeschen moed den buik opensneed,
èn voor de liberale partij, die nolens volens
thans of later tot dezelfde operatie zal moeteD
overgaan.
En aan 't slot
Nog eens, ons is het opperbest. De libe
ralen gaan nu uitvoeren wat de rechterzijde,
en met name de katholieken, in 1897 in
hun program hadden geschreven. Met hen
dit voor de voeten te werpen vreezen wij
in geenen dcele hen van hun voornemen
af te brengen, ook al ware onze iuvloed van
heel wat meer beteeken is dan hij is. Wij
zijn daarvoor niet beducht, want de libera
len kunnen er niet buiten, ons program van
toen ten uitvoer te leggen, tenzij zij den
kiezers willen verkondigen, dat hun soci
ale wetgeving een wassen neus is geweest.
Maar we zijn toch zoo vrij, onze parlemen
taire meerderheid nogmaals er aan te
herinneren, dat haar stembus-taktiek van
1897 eon schaamteloos stuk is geweest.
De Nederlander verwacht, dat de voor
gestelde verhooging van invoerrechten den
ouden strijd over vrijhandel of protectie zal
heropenen. Wel slooft de minister v. Fi
nanciën zich in de Memorie v. Toelichting
uit, om te betoogen, dat hier heusch geen
protectie bedoeld wordt, dat het tarief fiscaal
is en fiscaal blijft, maar ontkennen kan hij
niet, dat de herziening eenigszins //bescher
mend" zal werken.
„Maar ondanks al zijn onderscheidingen
en ondanks de zorgvuldigheid waarmee hij
zich nu reeds pantsert, zelfs tegen den
schijn van protectionisme, kan de minister
onmogelijk beletlen, dat dit ontwerp de oude
strijdvraag weer op het tapijt zal brengen.
//Immers den protectionisten kan het bitter
weinig schelen, of de minister zijn tarief
fiscaal noemt, wanneer het maar in bescher
mende richting werkt. Zij achten dan in
elk geval iets gewonneneu de vraag, of
de belastingverhooging noodzakelijk is, zal
bij hen niet zwaar wegen. Komt er geld
te vee!, dan kunnen later andere belastingen
verminderd worden.
„De doctrinaire vrijbandelaars daarentegen
zullen angstvallig vragen „Hebt gij waar
lijk die 18 ton noodig? En zoo ja, kunt
gij die waarlijk niel uit het aandraaien van
andere belastingschroeven vinden. Bedenk
het wel, deze belasting is de slechtste van
alle."
/(Hier komt bij, dat de Memorie v. Toe
lichting zich slechts zeer vaag uitlaat over
de behoeften, waarin de 18 ton zullen moeten
voorzien, eu over de onmogelijkheid om ze
voorshands langs andere wegen te verkrij
gen.
„Ware de Memorie op deze punten uit
voeriger, dan ware bovenbedoeld debat
wellicht grootendeels afgesneden.
„Maar uu ze hieromtrent weinig zegt,
zal het te natuurlijker zijn, dat de quaestie
van vrijhandel of protectie de ontvangst
welke aan dit ontwerp wordt bereid, voor
een niet gering deed beheerscht."
De Nieuwe Rolt. Courant schrijft
„Met de strekking van het betoog van
liet Vaderland, waarvan in het Persoverzicht
in ons vorig nummer mededeeling werd
gedaan, vereerigen wij ons. Geen verhoo
ging van ons tarief van invoerrechten, tenzij
de noodzakelijkheid om thans deze verhoogde
belasting op te leggen duidelijk wordt aau-
getoond. En dat is in de Memorie van
Toelichting niet geschied.
„Met liet geven van hunne toestemming
tot het opleggen van nieuwe lasten zijn de
Staten-Generaal nooit toeschietelijk geweest.
De voorgestelde verhooging van den wijn
accijns moest nog niet lang geleden worden
teruggenomen, toen de behoefte aan deze
nieuwe bron van inkomsten niet onvermij
delijk bleek. De verhooging van het effec-
tenzegel moest achterwege blijven, tot in
compensatie daarvoor de rijkstollen konden
worden afgeschaft. E11 zoo zal men nu ook
het bewijs mogen vragen, dat deze belasting-
vorhooging onvermijdelijk is.
„Natuurlijk is er voor de voorstanders
van het vrije ruilverkeer nog meer reden
om dien eisch te stellen, waar het inge
diende wetsontwerp, ofschoon geen protectie
beoogetid, toch het verschil tusschen ons
fiscaal en een zuiver protectionistisch tarief
kleiner maakt.
„Dat een miuisler van Financiën gaarne
voor een wat ruime kas zorgt, verstaan wij.
Maar van den minister Pierson mag, met
het oog op de beginselen, die hij steeds
heeft voorgestaan en waarvan hij de emi
nente verdediger is, met grond verwacht
worden, dat hij aan een voorstel tot tariefs-
verhooging slechts vasthoude wanneer dui
delijk vaststaat, dat men er niet buiten kan."
De Nieuwe Arn/iemsc/ie Courant is onte
vreden. „Het ontwerp wemelt van inconse
quenties" meent dit blad, en het besluit
z/Het komt ons voor dat de Minister van
deze Tariefwet even weinig vreugde zal be
leven als van de vroeger voorgestelde ac
cijns-verhooging op wijn en gedistilleerd.
Komt zij tot stand, dan geschied het alleen
door de hulp van de heele en halve protec
tionisten. Maar dan behoort de heer
Pierson af te treden als bestuurslid der
vereeniging „Het Vrije Ruilverkeer."
Men schrijft aan 't D. v. N. vau bevoegde
zijde
Er is alle hoop dat de abnormaal hooge
kolenprijzen nog dezen winter zullen dalen.
Door de oploopende prijzen van het voor
jaar, de terughouding der mijnsvdicateu, de
bangmakerij der kolenpers etc. zijn door de
groote afnemers en de groote fabrieken enorme
kwantums op zoinerlevering gekocht en
De Echo van het Zuiden
ni Lai'slraalsrkr Courant,
AFKONDIGING.
De Burgemeester en Wethouders van Waalwijk
doen te weten, dat door den raad dier gemeente
in zijne vergadering van den 8en .Mei 1900, zijn
vastgesteld de volgende verordeningen
A. Besluit tot heffing van eene plaatselijke
belasting voor het gebruik van de waag binnen
da gemeente Waalwijk.'
Artikel 1.
Er wordt van hen, die gebruik maken van de
door de gemeente duar te stellen waag, gelieven
eene belasting onder den naam van „waaggeld/
Art. 2.
De belasting bedraagt:
van levend vee per stukf 0.20
geslacht vee per stuk- 0.10
varkens en kalveren, levend of geslacht
en halve varkens per stuk - 0.10
Van alle in dit artikel niet genoemde voor
werpen
Voor iedere 25 kilo of onderdeel daarvan tot een
maximum van 100 kilof 0.02
Voor iedere 50 kilo of onderdeel van 50 kilo
daarboven f 0.01 meer.
B. .Verordening op de invordering van het
waaggeld.'
Art. 1.
IUt waaggeld moet dadelijk bij liet gebruik
maken van de waag door dengene, die de zaken
ter weging aanbiedt, '\p handen van den waag-
meester worden voldaan.
Art. 2.
De waagraeester, door Burgemeester en Wet
houders te benoemen, ol een ander daartoe door
lien aan te wijzen ambtenaar, zal iedereu Zaterdag
het in de afgeloopen week ontvangene aan den
Gemeente Ontvanger afdragen, nadat eene door
hem in te leveren specifieke lijst door Burge
meester en Wethouders voor gezien isgeteekend.
Art. 3.
Het waaggeld, voor zoo ver het niet dadelijk
mocht betaald zijn, zal worden ingevorderd over
eenkomstig de artikels 258 tot en reet 262 der
wet van 29 Juni 1851 (Staatsblad No. 85).
Zijnde het voormeld besluit tot helling van
waaggeld in de gemeente Waalwijk, goedgekeurd
bij koninklijk besluit van 25 Juli 1900, No. 35,
bij hetwelk de verordening op de invordering is
aangehaald.
En is hiervan afkondiging geschied den 19
Augustus 1900.
De Burgemeester en Wethouders van Waalwijk,
De Burgemeester
J. TIMMERMANS Wz. (W. B.)
De Secretaris,
F. W. VAN LIEMPT.
24).
ELFDE HOOFDSTUK.
Datgene, wat hij las, moest naar zijn gevoelen
eene doorgaans vreeselijke geschiedenis zijn, want
groote zweetdroppels parelden op zijn voorhoofd
en tranen gleden over zijne wangen. Een ver
schrikkelijk drama moest zich op dit oogenblik
in de verbeelding van den jongen man afspelen,
dien zijne vrienden altijd zoo stil, zoo zachtmoe
dig vonden een «ogenblik hield hij met lezen op
en sprak met doffe stem in zichzelve:
wVijf jaren zijn thans vervlogen, sedert ik be
gonnen ben nuar dit uur te verlangen. Somtijds
scheen het mij, als zou het nooit slaan en alsof
de eeuwige gerechtigheid ingesluimerd was. Gij
weet het, ja, gij weet het, gelielde vader, wat ik
dag en nacht in de eenzaamheid, die zich altijd
en immer donkerder voor mij opdeed, geleden
heb. Ik heb alles geleden en verduurd, waartoe
een mensch op de wereld in staat is. Dorstend
naar vergelding, gelukte het mij niet, dengene,
die mijn vloek vervolgde, op te sporen. Hij was
verdwenen als eene slang, wier schuifelenden en
kronkelenden gang geen spoor achterlaat; reeds
had ik alle hoop, ooit met hem te kunnen afre
kenen, opgegeven. Toen hij eindelijk, geheel on
verwacht, naar Parijs kwam, vatte ik opnieuw
moed. God, die ons weer nader tot elkander ge
bracht had, kon op een dag onze wegen doen
kruisen. Als ik spoedig de vergelding aan hem
voltrekken wilde, bleef mij slechts een uitweg:
hem te dooden maar dan beging ik een moord,
en nog nooit wischte eene misdaad de andere uit.
Waarnaar ik verlangde, om hetwelk ik God bad,
was, dat Hij eenmaal den schurk in mijne han
den zou overleveren. De ellendeling had een le
ven verwoest, dat mij heilig was, daarom ver
langde ik al zijn bloed hij had een onschuldige
van zijne eer beroofd, daarom wil ik dezelve
op de puinhoopen van zijne eer heretellen. En
thans, hal met welken moed zal ik de hand aan
het werk slaan 1 De zaak, welke ik te verdedi—
gen heb, is mij dubbel dierbaar: Terwijl ik den
vader wreek, red ik den vriend
Een oogenblik hield Lucien op, toen ging hij
op minder bitteren toon vooit.
„Urban heeft altijd gedacht, dat mijn leven het
een of ander geheim verborg; ik heb dit opge
merkt uit tijne vriendschapsbetuigingen, uit ze
kere woorden, waarmede hij in mijn binnenste
poogde te dringen, en uit de belangstelling, waar
mede hij mij steeds bejegende.
„Welaan, ik wil deze vrierdsehnp terugbetalen
door hem te redden Al den gal waarvan mijn
hart overloopt, wil ik op dengene storten, die
alleen de schuld ervan draagt, dat Urban onschul
dig gekerkerd werd. Kon men nieuwe foltertui
gen en nieuwe martelingen uitvinden, het zou
niet tc veel zijn om dezen bandiet voor de gru
weldaden zijns levens te laten boeten.4
Lucien Ramoussot richtte zich op; in zijne
trekken was niels meer van die zachtheid, welke
anders daarover verspreid lagzijn voorhoofd
was geplooid, den blik vol wildheid, t-n van de
trillende lippen des mans, die het vertrek met
froote schreden scheen te meten, klonk ecu naam,
ien men niet duidelijk verstaan kon.
Plotseling weerklonk boven zijn hoofd een koor
van lieflijke kinderstemmen. Lucien luisterde,
maar hij vermocht de woorden der melodie niet
te verstaan niettegenstaande meende hij toch,
dat daarin sprake was van den hemel en dat de
kleine zangers en zangeressen vrede en geluk
voor alle beknelde harten afsmeekten.
Een diepe zucht ontsnapte Lucien's bor9t.
„De weezen verichten hun avondgebed,' zeide
hij zacht in zichzelf.
Altijd opmerkzamer luisterde hij, en naarmate
het gezang, dat uit den hemel scheen te weer
klinken, zachter en liefelijker werd, greep er eene
verandering in het gemoed van den jongeling
plaats. De toornader verdween van zijn voor
hoofd, de uitdrukking van zijn gelaat werd zach
ter, altijd vreedzamer plooide zich zijne mond
hoeken, en spoedig daarna bleef alleen de trek
van diepe treurigheid op zijn regelmatig schoon
gelaat over.
Toen hij ondervond, hoe als 't ware een zeker
gevoel van opgeruimdheid in zijne ziel drong,
richtte Lucien het hoofd op, als wilde hij met
zijne blikken de zoldering doorboren, welke hem
van de kindergroep scheidde.
„Heb dank, kinderen/ klonk het toen van zijne
lippen „morgen zou ik mij wellicht te zeer door
den haat hebben laten roedesleepen, Ja, ik wil
Ihar.s alleen nog aan de stem van Gods gerech
tigheid gehoor geven. God wil zich van mij als
een werktuig tot bestraffing van dezen ellendeling
bedienen welaan, ik wil den uitvoerder Zijner
wraak zijn en mij van deze taak met eene be
daardheid kwijten, welke de verdediger van eene
zoo gewichtige zaak zoozeer noodig heeft.'
De jonge man zonk voor het portret op do
knieën en sprak fluisterend:
„Nog maar een korten tijd, zoo hoop ik ten
minste, en ik zal dezen sluier, die uw eerlijk en
beminnelijk gelaat bedekt, kunnen verwijderen.
Helpt mij, lieve vader, smeekt voor mij van den
Heer verlichting af, sta mij bij, opdat ik mijne
taak gelukkig ten einde brenge."
De slaap, dien Lucien na deze ontboezeming
opzocht, kwam eerst legen den morgen in den
droom zag de jonge man allerlei op elkaar vol
gende gezichten, welke den schilder Morpheus
behendig voor zijn geestelijk oog tooverde, de
verschillende perioden van zijn leven, dat sedert
zijn vijfde jaar zoo rijk aan lijden en zoo arm
aan vreugde geweest was. Lucien zag zich weldra
als kind op een bekoorlijk landschap terug. Het
oudeilijke huis lag half achter bloemen verscho
len vogels zongen in het naburige bosck het
kerkje der geboorteplaats, met aijn hoog in de
lucht reikende torenspits den geheelen omtrek
beheerscher.d, zond meermalen daags zijn vroolijk
klokkengelui naar beneden iu het dal. Een hel
de» e beek bespoeldo den tuin van het ouderlijke
huis, op welks vlakte de zeerozen kleine eiland
jes vormden en wier oevers begroeid waren met
zwaardleliën en schelpriet.
Het plekje der aarde, op hetwelk Lucien zicli
onder de oogen eener jonge vrouw zag opgroei
en, was zeer schoon. De luatste was wel is waar
bleek en mager, maar hare stem had een onver
gelijkelijke bekoorlijkheid en de goedheid des
harten straalden op alle ongelukkigen van het
neder. Het kind vergezelde haar naar de kerk
en bad daar met haar zij was het ook, die 's avonds
als het in zijn bedje met sneeuwwit linnen half
opgericht zat, zijne handjes tot een gebed vouw
de.
Naast deze vrouw, met het lieve engelengelaat,
verscheen thans aan den slapenden een jong,
krachtig man, niet open, vrijen blik. Dikwijls
nam (leze Lucien op zijne knieën, drukte hem
aan zijne borst en vertelde hem geschiedenissen,
die hem nu eens tot weenen, dan weer tot lachen
bowogen. En papa zeits lachlc ook, wanneer hij
zijn kind opgeruimd cn vroolijk /.ag. De moeder
kwam dan, legde hare handen op de schouders
van papa en zich tegen hem aanvleieud bedankte
zij hem, dat hij hel zoo goed verstond, haar het
leven vroolijk en aangenaam te maken en zij
bad God, dat Hij eenmaal het kind mocht geluk
kig maken.
Deze beelden, die oen gelukkig, inneilijk fami
lie-leven te aanschouwen gaven, werden plotseling
door ten dichten nevel omhuld. Alsof een gewel
dige windvlaag dezen nevel wel is waur niet ge
heel verdreef, maar toch in verschillende deelen
splitste, zag Lucien een van het eerste zeer ver
schillend landschap voor zich, dat hij bepaald
uiet in staat was weder te herkennen. Het huis
was wel is waar het zelfde, maar het was geslo
ten en bood een treurigen aanblik. De rozen
waren van zijne muren verdwenen, evenals de
vogels van het dak en uit het naaste bosohje. Als
geraamten staken de hoornen hunne donkere,
kale stammen cn takken in de lucht; gelijk een
lijkkleed bedekte de sneeuw de aarde; treurig
klonken de toonen des kerktorens naar beneden
iedere levende christelijke ziel tot een gebed voor
eene stervende uitnoodigend.
In het inwendige van het huis, achter het bed,
in hetwelk eene vrouw met den dood streed, brand
de eene lamp. Voor het lijdensbed lag een kind
op de knieën, den door tranen verduisterden blik
onafgebroken op de stervende gericht, wier hand
op zijn hoofd rustte. Lucien herkende in deze
sterveude zijne moeder zijn vader, die met
moeite, de smartelijke zuchten onderdrukte, had
enkel oogen voor de moeder, die hem in het
volgende oogenblik voor altijd verlaten zou. Voor
de laatste maal richtte zich de stervende, met
inspanning van al hare krachten van hare leger
stede op
„Lucien," zeide zij, en beproefde met hare witte,
vleeschlooze hand het omlaag gezonken hoofd
van het kind op te heffen, „ik heb niet noodig
uw vader aan te bevelen over u te waken en
te beminnen. God schiep het hart der ouders
naar het Zijne. Ouderenliefde is een afbeeldsel
van die grentelooze liefde, waarmede God alle
menschel! overstelpt. Aan u wend ik mij met de
bcdo, uwen vader nooit de liefde en dankbaar
heid te onthouden, welke gij hem verschuldigd
zijt. Als hij u niet bezat, zou zwaarmoedigheid
hem overmeesteren of zou hij zich in de eenzaam
heid afzonderen om zich enkel nog maar op den
hemel voor te bereiden, alwaar ik hem waaht.
Duar gij hem echter overblijft, zoo zal zijne groote
lielde voor u, hem kracht en moed geven om
verder te leven. Bemint hem dus, uwen vader,
die uwe handjes alleen op deze wereld terughou
den. Vervangt mij, zoo goed gij het vermoogt
zijt de drijfveer van zijn leven, verpleegt hem en
draagt yoor hem zorg. Als een ongeluk hem
bedreigt, werpt u tusschen hem en het vijande
lijk noodlotheeft een groot, onverwacht lijden
hem getroffen, troost hem dan, ollert u bereid
willig voor hem op. Van uit den hemel zal ik
u zegenen, als gij deze mijne laatste bede ver
vult.'
Deze woorden, met immer zwakker wordende
stem gesproken, werden door Lucien, ofschoon
hij nog klein was, toch gehoord en verstaan. Zij
waren geen ledige klunken voor hem, maar brach
ten licht iu zijne ziel. llij gevoelde zich opeens
grooter en sterker en zijn hart verruimde zich,
terwijl het brak over het heengaan van de dier
bare moeder.
De vader beschouwde altijd ernstiger en
duisterder den vrceselijken strijd, welke het we
zen dat hij zoozeer beminde, met de dood te
doorstaan had. De scheiding van gade eri kind
viel de zieke zeer zwaar niet dat zij vrees voor
de dood ondervond, neen, hare ziel vermocht den
band niet te verbreken, aan welks eene einde de
engelen des hemels trokken, terwijl twre kinder
handjes, gepaard met den smeekenden roep:
„Blijf moeder* het ar.dere einde omspanden.
De echtgenoot begreep den bitteren tweestrijd,
waarin zich de zieke bevond, llij nam het tegen
den schoorsteen hangende kruisbeeld en legde
het in de armen der stervende. De man liet zich
op de knieën vallen, opende een boek, trok den
knaap in zijne nabijheid en zeide:
„Lucien, lee9 deze woorden hardop/ daarna
wees hij met den vinger naar de belt effende re
gelen.
(Wordt vervolgd.)