Nummer 65. Donderdag 23 Augustus. 23e Jaargang. <t< Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. De tafiefwetsherzienjng. ANTOON TXELEN, De valsche Baron. Lagere kolenprijzen. Bekendmaking. FEUILLETON. Dit Blad verschijnt Woensdag- en Z a t e r d a g a v o 11 d. Abonnementsprijs per 3 maanden f 0.75. Franco per post door het geheel e rijk f 0.90. Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. UlTGIiV E n WAALVIJ K. Advkrtkntiën 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en advertenties bij abonnement worden speciale, zper voordeelige contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel. Uit de Pers. De Tijd wijdt een artikel aan het inge diende wetsontwerp tot herziening van het tarief van invoerrechten. De strekking van het artikel is deze, dat deze wetsvoordracht LUCIEN RAMOUSSOT. zich beweegt in de richting van protectie, maar dat de minister het niet weten wil. In het beoog, dat de minister in zijne memorie van toelichting levert, ziet De Tijd iets bizonder merkwaardigs. //Daarin wordt ditmaal geen strijd met argumenten gevoerd tegen protectie, maar, dat de beschermende handelspolitiek uit den booze is, wordt als bekend voorgesteld, als door schier ieder weidenkenden aangenomen en dat de minister zelf zich daaraan nooit zal bezondigen, als vaststaande voor elkeen //Volkomen gerust is hij echter daarop niet. //Hij geeft toe, dat uit invoerrechten, die zich niet tot de uitheemsche producten be palen eenige bescherming noodzakelijk volgen moet. Zijn tarief wordt dok geheven van goederen, die in het buitenland en in het binnenland tevens vervaardigd worden. Hij 1/beschermt" dus. Maar hij wil het niet weten. Voor niets ter wereld zou hij willen, dat iemand zijn fiscaal tarief voor een be schermend tarief houdt. Hij wil alles wel doen. als men hem maar niet beschuldigt van verzaking van zijn theorie. Dat vreest hij Maar hij bedoelt immers geen bescher ming, hij zoekt die niet. Dat toch niemand het van hem geloove Hij zal zorgen dat de bescherming zoo gering mogelijk zij. //Het is een ziekelijke bezorgdheid, een scrupule." Verder zegt De Tijd. //Indien de voor onze indusrtie en land bouw voor onze arbeiders-bevolking zco uiterst noodzakelijke bescherming meer en meer wordt doorgevoerd, dan wil zij gaarne voor lief nemen, dat het geschiedt onder den naam van fiscaal tarief! //Het ontwerp van den minister Pierson wordt door hen, die den vrijhandel heel mooi vinden, maar dat stelsel voor ons land in de tegenwoordige omstandigheden verderfelijk achten, aanvaard als een gunstig teeken. z/Nog niet veel. Maar ook niet alles op eens Het Huisgezin zegt aan hel slot van een hoofdartikel //Al zijn wij den heer Pierson dankbaar voor de vrij algemeene verhooging van het recht van 5 tot 6 percent, toch moge ons in verband met zijn verhandeling over een fiscaal en een protectionistisch tarief nog een opmerking veroorloofd zijn. „Het beginsel der wet is, zegt den mi nister, </dat in hoofdzaak alleen fabri— kalen voor belasting in aanmerking komen, volledige voor het hoogere, halffabrikaten voor het lagere recht." /ris een tarief, waaraan dit beginsel tot grondslag ligt, een fiscaal of een protectio nistisch tariefNatuurlijk protectionistisch. Ieder recht, op een fabrikaat geheven, dat ook hier te lande vervaardigd wordt, is uit der aard der zaak beschermend. //Wij betrappen ZExc. dus op een tegen spraak. Eenerzijds zegt den minister „In een fiscaal tarief wordt bescherming niet bedoeld of gezocht; ons tarief is fiscaal; ergo, mag het bescherming noch bedoelen, noch zoeken," en anderzijds //Het be ginsel mijner herziening is, dat in hoofd zaak alleen fabrikaten voor belasting in aan merking komen," wat met de bedoeling van een zuiver fiscaal tarief in lijnrechten strijd is. Immers, dit laatste zal juist niet in hoofdzaak fabrikaten voor belasting in aan merking doen komen, omdat uit zulk een belasting de meeste bescherming voortvloeit, terwijl de bescherming naar 's ministers eigen woorden zoo gering mogelijk moet zijn. //Hoe het zij en wat de Jieer Pierson ook zegge, hetgeen hij geeft is "^Ihans iets. Dit worde alvast aanvaard. Meer is van dezen minister en van deze Kamer niet te ver wachten." De Residentie-bode vindt het een hard gelag èn voor de regeering 0111 tot deze //fiscale herziening" over te gaan, èn voor het ministerie, dat, eindelijk voor den drang der omstandigheden wijkende, zich met Chineeschen moed den buik opensneed, èn voor de liberale partij, die nolens volens thans of later tot dezelfde operatie zal moeteD overgaan. En aan 't slot Nog eens, ons is het opperbest. De libe ralen gaan nu uitvoeren wat de rechterzijde, en met name de katholieken, in 1897 in hun program hadden geschreven. Met hen dit voor de voeten te werpen vreezen wij in geenen dcele hen van hun voornemen af te brengen, ook al ware onze iuvloed van heel wat meer beteeken is dan hij is. Wij zijn daarvoor niet beducht, want de libera len kunnen er niet buiten, ons program van toen ten uitvoer te leggen, tenzij zij den kiezers willen verkondigen, dat hun soci ale wetgeving een wassen neus is geweest. Maar we zijn toch zoo vrij, onze parlemen taire meerderheid nogmaals er aan te herinneren, dat haar stembus-taktiek van 1897 eon schaamteloos stuk is geweest. De Nederlander verwacht, dat de voor gestelde verhooging van invoerrechten den ouden strijd over vrijhandel of protectie zal heropenen. Wel slooft de minister v. Fi nanciën zich in de Memorie v. Toelichting uit, om te betoogen, dat hier heusch geen protectie bedoeld wordt, dat het tarief fiscaal is en fiscaal blijft, maar ontkennen kan hij niet, dat de herziening eenigszins //bescher mend" zal werken. „Maar ondanks al zijn onderscheidingen en ondanks de zorgvuldigheid waarmee hij zich nu reeds pantsert, zelfs tegen den schijn van protectionisme, kan de minister onmogelijk beletlen, dat dit ontwerp de oude strijdvraag weer op het tapijt zal brengen. //Immers den protectionisten kan het bitter weinig schelen, of de minister zijn tarief fiscaal noemt, wanneer het maar in bescher mende richting werkt. Zij achten dan in elk geval iets gewonneneu de vraag, of de belastingverhooging noodzakelijk is, zal bij hen niet zwaar wegen. Komt er geld te vee!, dan kunnen later andere belastingen verminderd worden. „De doctrinaire vrijbandelaars daarentegen zullen angstvallig vragen „Hebt gij waar lijk die 18 ton noodig? En zoo ja, kunt gij die waarlijk niel uit het aandraaien van andere belastingschroeven vinden. Bedenk het wel, deze belasting is de slechtste van alle." /(Hier komt bij, dat de Memorie v. Toe lichting zich slechts zeer vaag uitlaat over de behoeften, waarin de 18 ton zullen moeten voorzien, eu over de onmogelijkheid om ze voorshands langs andere wegen te verkrij gen. „Ware de Memorie op deze punten uit voeriger, dan ware bovenbedoeld debat wellicht grootendeels afgesneden. „Maar uu ze hieromtrent weinig zegt, zal het te natuurlijker zijn, dat de quaestie van vrijhandel of protectie de ontvangst welke aan dit ontwerp wordt bereid, voor een niet gering deed beheerscht." De Nieuwe Rolt. Courant schrijft „Met de strekking van het betoog van liet Vaderland, waarvan in het Persoverzicht in ons vorig nummer mededeeling werd gedaan, vereerigen wij ons. Geen verhoo ging van ons tarief van invoerrechten, tenzij de noodzakelijkheid om thans deze verhoogde belasting op te leggen duidelijk wordt aau- getoond. En dat is in de Memorie van Toelichting niet geschied. „Met liet geven van hunne toestemming tot het opleggen van nieuwe lasten zijn de Staten-Generaal nooit toeschietelijk geweest. De voorgestelde verhooging van den wijn accijns moest nog niet lang geleden worden teruggenomen, toen de behoefte aan deze nieuwe bron van inkomsten niet onvermij delijk bleek. De verhooging van het effec- tenzegel moest achterwege blijven, tot in compensatie daarvoor de rijkstollen konden worden afgeschaft. E11 zoo zal men nu ook het bewijs mogen vragen, dat deze belasting- vorhooging onvermijdelijk is. „Natuurlijk is er voor de voorstanders van het vrije ruilverkeer nog meer reden om dien eisch te stellen, waar het inge diende wetsontwerp, ofschoon geen protectie beoogetid, toch het verschil tusschen ons fiscaal en een zuiver protectionistisch tarief kleiner maakt. „Dat een miuisler van Financiën gaarne voor een wat ruime kas zorgt, verstaan wij. Maar van den minister Pierson mag, met het oog op de beginselen, die hij steeds heeft voorgestaan en waarvan hij de emi nente verdediger is, met grond verwacht worden, dat hij aan een voorstel tot tariefs- verhooging slechts vasthoude wanneer dui delijk vaststaat, dat men er niet buiten kan." De Nieuwe Arn/iemsc/ie Courant is onte vreden. „Het ontwerp wemelt van inconse quenties" meent dit blad, en het besluit z/Het komt ons voor dat de Minister van deze Tariefwet even weinig vreugde zal be leven als van de vroeger voorgestelde ac cijns-verhooging op wijn en gedistilleerd. Komt zij tot stand, dan geschied het alleen door de hulp van de heele en halve protec tionisten. Maar dan behoort de heer Pierson af te treden als bestuurslid der vereeniging „Het Vrije Ruilverkeer." Men schrijft aan 't D. v. N. vau bevoegde zijde Er is alle hoop dat de abnormaal hooge kolenprijzen nog dezen winter zullen dalen. Door de oploopende prijzen van het voor jaar, de terughouding der mijnsvdicateu, de bangmakerij der kolenpers etc. zijn door de groote afnemers en de groote fabrieken enorme kwantums op zoinerlevering gekocht en De Echo van het Zuiden ni Lai'slraalsrkr Courant, AFKONDIGING. De Burgemeester en Wethouders van Waalwijk doen te weten, dat door den raad dier gemeente in zijne vergadering van den 8en .Mei 1900, zijn vastgesteld de volgende verordeningen A. Besluit tot heffing van eene plaatselijke belasting voor het gebruik van de waag binnen da gemeente Waalwijk.' Artikel 1. Er wordt van hen, die gebruik maken van de door de gemeente duar te stellen waag, gelieven eene belasting onder den naam van „waaggeld/ Art. 2. De belasting bedraagt: van levend vee per stukf 0.20 geslacht vee per stuk- 0.10 varkens en kalveren, levend of geslacht en halve varkens per stuk - 0.10 Van alle in dit artikel niet genoemde voor werpen Voor iedere 25 kilo of onderdeel daarvan tot een maximum van 100 kilof 0.02 Voor iedere 50 kilo of onderdeel van 50 kilo daarboven f 0.01 meer. B. .Verordening op de invordering van het waaggeld.' Art. 1. IUt waaggeld moet dadelijk bij liet gebruik maken van de waag door dengene, die de zaken ter weging aanbiedt, '\p handen van den waag- meester worden voldaan. Art. 2. De waagraeester, door Burgemeester en Wet houders te benoemen, ol een ander daartoe door lien aan te wijzen ambtenaar, zal iedereu Zaterdag het in de afgeloopen week ontvangene aan den Gemeente Ontvanger afdragen, nadat eene door hem in te leveren specifieke lijst door Burge meester en Wethouders voor gezien isgeteekend. Art. 3. Het waaggeld, voor zoo ver het niet dadelijk mocht betaald zijn, zal worden ingevorderd over eenkomstig de artikels 258 tot en reet 262 der wet van 29 Juni 1851 (Staatsblad No. 85). Zijnde het voormeld besluit tot helling van waaggeld in de gemeente Waalwijk, goedgekeurd bij koninklijk besluit van 25 Juli 1900, No. 35, bij hetwelk de verordening op de invordering is aangehaald. En is hiervan afkondiging geschied den 19 Augustus 1900. De Burgemeester en Wethouders van Waalwijk, De Burgemeester J. TIMMERMANS Wz. (W. B.) De Secretaris, F. W. VAN LIEMPT. 24). ELFDE HOOFDSTUK. Datgene, wat hij las, moest naar zijn gevoelen eene doorgaans vreeselijke geschiedenis zijn, want groote zweetdroppels parelden op zijn voorhoofd en tranen gleden over zijne wangen. Een ver schrikkelijk drama moest zich op dit oogenblik in de verbeelding van den jongen man afspelen, dien zijne vrienden altijd zoo stil, zoo zachtmoe dig vonden een «ogenblik hield hij met lezen op en sprak met doffe stem in zichzelve: wVijf jaren zijn thans vervlogen, sedert ik be gonnen ben nuar dit uur te verlangen. Somtijds scheen het mij, als zou het nooit slaan en alsof de eeuwige gerechtigheid ingesluimerd was. Gij weet het, ja, gij weet het, gelielde vader, wat ik dag en nacht in de eenzaamheid, die zich altijd en immer donkerder voor mij opdeed, geleden heb. Ik heb alles geleden en verduurd, waartoe een mensch op de wereld in staat is. Dorstend naar vergelding, gelukte het mij niet, dengene, die mijn vloek vervolgde, op te sporen. Hij was verdwenen als eene slang, wier schuifelenden en kronkelenden gang geen spoor achterlaat; reeds had ik alle hoop, ooit met hem te kunnen afre kenen, opgegeven. Toen hij eindelijk, geheel on verwacht, naar Parijs kwam, vatte ik opnieuw moed. God, die ons weer nader tot elkander ge bracht had, kon op een dag onze wegen doen kruisen. Als ik spoedig de vergelding aan hem voltrekken wilde, bleef mij slechts een uitweg: hem te dooden maar dan beging ik een moord, en nog nooit wischte eene misdaad de andere uit. Waarnaar ik verlangde, om hetwelk ik God bad, was, dat Hij eenmaal den schurk in mijne han den zou overleveren. De ellendeling had een le ven verwoest, dat mij heilig was, daarom ver langde ik al zijn bloed hij had een onschuldige van zijne eer beroofd, daarom wil ik dezelve op de puinhoopen van zijne eer heretellen. En thans, hal met welken moed zal ik de hand aan het werk slaan 1 De zaak, welke ik te verdedi— gen heb, is mij dubbel dierbaar: Terwijl ik den vader wreek, red ik den vriend Een oogenblik hield Lucien op, toen ging hij op minder bitteren toon vooit. „Urban heeft altijd gedacht, dat mijn leven het een of ander geheim verborg; ik heb dit opge merkt uit tijne vriendschapsbetuigingen, uit ze kere woorden, waarmede hij in mijn binnenste poogde te dringen, en uit de belangstelling, waar mede hij mij steeds bejegende. „Welaan, ik wil deze vrierdsehnp terugbetalen door hem te redden Al den gal waarvan mijn hart overloopt, wil ik op dengene storten, die alleen de schuld ervan draagt, dat Urban onschul dig gekerkerd werd. Kon men nieuwe foltertui gen en nieuwe martelingen uitvinden, het zou niet tc veel zijn om dezen bandiet voor de gru weldaden zijns levens te laten boeten.4 Lucien Ramoussot richtte zich op; in zijne trekken was niels meer van die zachtheid, welke anders daarover verspreid lagzijn voorhoofd was geplooid, den blik vol wildheid, t-n van de trillende lippen des mans, die het vertrek met froote schreden scheen te meten, klonk ecu naam, ien men niet duidelijk verstaan kon. Plotseling weerklonk boven zijn hoofd een koor van lieflijke kinderstemmen. Lucien luisterde, maar hij vermocht de woorden der melodie niet te verstaan niettegenstaande meende hij toch, dat daarin sprake was van den hemel en dat de kleine zangers en zangeressen vrede en geluk voor alle beknelde harten afsmeekten. Een diepe zucht ontsnapte Lucien's bor9t. „De weezen verichten hun avondgebed,' zeide hij zacht in zichzelf. Altijd opmerkzamer luisterde hij, en naarmate het gezang, dat uit den hemel scheen te weer klinken, zachter en liefelijker werd, greep er eene verandering in het gemoed van den jongeling plaats. De toornader verdween van zijn voor hoofd, de uitdrukking van zijn gelaat werd zach ter, altijd vreedzamer plooide zich zijne mond hoeken, en spoedig daarna bleef alleen de trek van diepe treurigheid op zijn regelmatig schoon gelaat over. Toen hij ondervond, hoe als 't ware een zeker gevoel van opgeruimdheid in zijne ziel drong, richtte Lucien het hoofd op, als wilde hij met zijne blikken de zoldering doorboren, welke hem van de kindergroep scheidde. „Heb dank, kinderen/ klonk het toen van zijne lippen „morgen zou ik mij wellicht te zeer door den haat hebben laten roedesleepen, Ja, ik wil Ihar.s alleen nog aan de stem van Gods gerech tigheid gehoor geven. God wil zich van mij als een werktuig tot bestraffing van dezen ellendeling bedienen welaan, ik wil den uitvoerder Zijner wraak zijn en mij van deze taak met eene be daardheid kwijten, welke de verdediger van eene zoo gewichtige zaak zoozeer noodig heeft.' De jonge man zonk voor het portret op do knieën en sprak fluisterend: „Nog maar een korten tijd, zoo hoop ik ten minste, en ik zal dezen sluier, die uw eerlijk en beminnelijk gelaat bedekt, kunnen verwijderen. Helpt mij, lieve vader, smeekt voor mij van den Heer verlichting af, sta mij bij, opdat ik mijne taak gelukkig ten einde brenge." De slaap, dien Lucien na deze ontboezeming opzocht, kwam eerst legen den morgen in den droom zag de jonge man allerlei op elkaar vol gende gezichten, welke den schilder Morpheus behendig voor zijn geestelijk oog tooverde, de verschillende perioden van zijn leven, dat sedert zijn vijfde jaar zoo rijk aan lijden en zoo arm aan vreugde geweest was. Lucien zag zich weldra als kind op een bekoorlijk landschap terug. Het oudeilijke huis lag half achter bloemen verscho len vogels zongen in het naburige bosck het kerkje der geboorteplaats, met aijn hoog in de lucht reikende torenspits den geheelen omtrek beheerscher.d, zond meermalen daags zijn vroolijk klokkengelui naar beneden iu het dal. Een hel de» e beek bespoeldo den tuin van het ouderlijke huis, op welks vlakte de zeerozen kleine eiland jes vormden en wier oevers begroeid waren met zwaardleliën en schelpriet. Het plekje der aarde, op hetwelk Lucien zicli onder de oogen eener jonge vrouw zag opgroei en, was zeer schoon. De luatste was wel is waar bleek en mager, maar hare stem had een onver gelijkelijke bekoorlijkheid en de goedheid des harten straalden op alle ongelukkigen van het neder. Het kind vergezelde haar naar de kerk en bad daar met haar zij was het ook, die 's avonds als het in zijn bedje met sneeuwwit linnen half opgericht zat, zijne handjes tot een gebed vouw de. Naast deze vrouw, met het lieve engelengelaat, verscheen thans aan den slapenden een jong, krachtig man, niet open, vrijen blik. Dikwijls nam (leze Lucien op zijne knieën, drukte hem aan zijne borst en vertelde hem geschiedenissen, die hem nu eens tot weenen, dan weer tot lachen bowogen. En papa zeits lachlc ook, wanneer hij zijn kind opgeruimd cn vroolijk /.ag. De moeder kwam dan, legde hare handen op de schouders van papa en zich tegen hem aanvleieud bedankte zij hem, dat hij hel zoo goed verstond, haar het leven vroolijk en aangenaam te maken en zij bad God, dat Hij eenmaal het kind mocht geluk kig maken. Deze beelden, die oen gelukkig, inneilijk fami lie-leven te aanschouwen gaven, werden plotseling door ten dichten nevel omhuld. Alsof een gewel dige windvlaag dezen nevel wel is waur niet ge heel verdreef, maar toch in verschillende deelen splitste, zag Lucien een van het eerste zeer ver schillend landschap voor zich, dat hij bepaald uiet in staat was weder te herkennen. Het huis was wel is waar het zelfde, maar het was geslo ten en bood een treurigen aanblik. De rozen waren van zijne muren verdwenen, evenals de vogels van het dak en uit het naaste bosohje. Als geraamten staken de hoornen hunne donkere, kale stammen cn takken in de lucht; gelijk een lijkkleed bedekte de sneeuw de aarde; treurig klonken de toonen des kerktorens naar beneden iedere levende christelijke ziel tot een gebed voor eene stervende uitnoodigend. In het inwendige van het huis, achter het bed, in hetwelk eene vrouw met den dood streed, brand de eene lamp. Voor het lijdensbed lag een kind op de knieën, den door tranen verduisterden blik onafgebroken op de stervende gericht, wier hand op zijn hoofd rustte. Lucien herkende in deze sterveude zijne moeder zijn vader, die met moeite, de smartelijke zuchten onderdrukte, had enkel oogen voor de moeder, die hem in het volgende oogenblik voor altijd verlaten zou. Voor de laatste maal richtte zich de stervende, met inspanning van al hare krachten van hare leger stede op „Lucien," zeide zij, en beproefde met hare witte, vleeschlooze hand het omlaag gezonken hoofd van het kind op te heffen, „ik heb niet noodig uw vader aan te bevelen over u te waken en te beminnen. God schiep het hart der ouders naar het Zijne. Ouderenliefde is een afbeeldsel van die grentelooze liefde, waarmede God alle menschel! overstelpt. Aan u wend ik mij met de bcdo, uwen vader nooit de liefde en dankbaar heid te onthouden, welke gij hem verschuldigd zijt. Als hij u niet bezat, zou zwaarmoedigheid hem overmeesteren of zou hij zich in de eenzaam heid afzonderen om zich enkel nog maar op den hemel voor te bereiden, alwaar ik hem waaht. Duar gij hem echter overblijft, zoo zal zijne groote lielde voor u, hem kracht en moed geven om verder te leven. Bemint hem dus, uwen vader, die uwe handjes alleen op deze wereld terughou den. Vervangt mij, zoo goed gij het vermoogt zijt de drijfveer van zijn leven, verpleegt hem en draagt yoor hem zorg. Als een ongeluk hem bedreigt, werpt u tusschen hem en het vijande lijk noodlotheeft een groot, onverwacht lijden hem getroffen, troost hem dan, ollert u bereid willig voor hem op. Van uit den hemel zal ik u zegenen, als gij deze mijne laatste bede ver vult.' Deze woorden, met immer zwakker wordende stem gesproken, werden door Lucien, ofschoon hij nog klein was, toch gehoord en verstaan. Zij waren geen ledige klunken voor hem, maar brach ten licht iu zijne ziel. llij gevoelde zich opeens grooter en sterker en zijn hart verruimde zich, terwijl het brak over het heengaan van de dier bare moeder. De vader beschouwde altijd ernstiger en duisterder den vrceselijken strijd, welke het we zen dat hij zoozeer beminde, met de dood te doorstaan had. De scheiding van gade eri kind viel de zieke zeer zwaar niet dat zij vrees voor de dood ondervond, neen, hare ziel vermocht den band niet te verbreken, aan welks eene einde de engelen des hemels trokken, terwijl twre kinder handjes, gepaard met den smeekenden roep: „Blijf moeder* het ar.dere einde omspanden. De echtgenoot begreep den bitteren tweestrijd, waarin zich de zieke bevond, llij nam het tegen den schoorsteen hangende kruisbeeld en legde het in de armen der stervende. De man liet zich op de knieën vallen, opende een boek, trok den knaap in zijne nabijheid en zeide: „Lucien, lee9 deze woorden hardop/ daarna wees hij met den vinger naar de belt effende re gelen. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1900 | | pagina 1