Nummer 66.
Zondag 26 Augustus.
23e Jaargang.
S
Toegewijd aan Handel* industrie en Gemeentebelangen.
Eerste Blad.
AN TOON TXELEN,
De valsche Baron.
Uitgever
Dit nummer bestaat, iüt
twee bladen.
Bekendmaking.
FEUILLETON.
Toenadering.
China,
WAALWIJK.
LTJCIEN RAMOUSSOT.
De Echo van het Zuiden
en l.ansslraatsrbf Courant,
Dit Blad verschijnt W o e n s d a g- en Zaterdag a vo n d.
Abonnementsprijs per 3 maanden t 0.75.
Franco per post door het geheele rijk f0.90.
Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan
Uitgever.
den
Advertentiën 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale, zeer vcordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel.
AFKONDIGING.
De Burgemeester en Wethouders van Waalwijk
doen te weten, dat door den raad dier gemeente
in zijne vergadering van den 8en .Mei 1900, zijn
vastgesteld de volgende verordeningen
A. «-Besluit tot heffing van eenc plaatselijke
belasting voor het gebruik van de waag binnen
de gemeente Waalwijk."
Artikel 1.
Er wordt van hen, die gebruik maken van de
door de gemeente daar te stellen waag, geheven
eene belasting ooder den naam van waaggeld."
Art. 2.
De belasting bedraagt:
van levend vee j er stukf 0.20
geslacht vee per stuk0.10
varkens en kalveren, levend of geslacht
en halve varkens per stuk - 0.10
Van alle in dit artikel niet genoemde voor
werpen
Voor iedere 25 kilo of onderdeel daarvan tot een
maximum van 100 kilof 0.O2
Voor iedere 50 kilo of onderdeel van 50 kilo
daarboven f 0.01 meer.
B. Verordening op de invordering van het
waaggeld."
Art. 1.
Het waaggeld moet dadelijk bij het gebruik
muken van de waag door dengene, die de zaken
ter weging aanbiedt, in handen van den waag-
mee8ter worden voldaan.
Art. 2.
De waagmeester, door Burgemeester en Wet
houders te benoemen, of een ander daartoe door
hen aan te wijzen ambtenaar, zal iederen Zaterdag
het in de afgeloopen week ontvangene aan den
Gemeente Ontvanger afdragen, nadat eene duor
hem in te leveren specifieke lijst door Burge
meester en Wethouders voor gezien isgeteekend.
Art. 3.
Het waaggeld, voor zoo ver het niet dadelijk
mocht betaald zijn. zal worden ingevorderd over
eenkomstig de artikels 258 tot en met 262 dei-
wet van 29 Juni 1851 (Staatsblad No. 85).
Zijnde het voormeld besluit tot hefliug van
waaggeld in de gemeente Waalwijk, goedgekeurd
bij koninklijk besluit van 25 Juli 1900, No. 35,
bij hetwelk de verordening op de invordering is
aangehaald.
En is hiervan afkondiging geschied den 19
Augustus 1900.
De Burgemeester en Wethouders van Waalwijk,
De Burgemeester
J. TIMMERMANS Wz. (W. B.)
De Secretaris,
F. W. VAN LIEMPT.
25).
ELFDE HOOFDSTUK.
En de zilver-heldere stem van den knaap, die
geon oog van den moeder had afgewend, liet zich
aldus hooren
«Christelijke ziel, stijg op naar den heinel....!'
Nog eenmaal viel den blik der jonge vrouw op
de knielenden nog eenmaal verhieven zich hare
handen om hem te zegenen nog een langen zucht
ontsnapte de beklemde borst, toen liet de in-
tredenae stilte erkennen, dat alles volbracht was.
De man drukte de doode de oogleden toe, nam
het kind vast in zijn armen en beiden baden
nog een tijd lang onder het storten van tranen.
Ten derde male veranderde het tooneelLoeien
was reeds als jonge man opgegroeid en volein
digde juist zijne studiën op het gymnasium.
Iederen Woenedag bezocht hij zijn vader eenige
uren en besprak met hem de plannen voor de
toekomst.
«Lucien", zeide dan dikwijls zijn vader, „wees
vlijtig mijn zoon; tracht uwe kundigheden te
volmaken, welke gij in uwe toekomstige loopbaan
noodig zult hebben, ik neem het op mij, u on
afhankelijk te maken. Ik verdien geld, veel
geld in mijn vaderlijke eerzucht heb ik mij een
cijfer voorgesteld, dat ik bereiken wil. De prin
ses Vanica Subuloff beloont mijne diensten
edelmoedig en behandelt mij minder als haren
intendant dan als haar raadgever en vriend.
„Dank mijnen ijver, brengen hare landerijen bijna
een derde meer op als in vroeger jaren. De laatste
houtverkoopirig bracht een half millioen op
tengevolge hiervan toont de prinses zich tegen
over mij buitengewoon vrijgevig. Al mag wer
kelijk het een of ander een schaduw op haar
karakter werpen, het is mijne zaak niet, dit te
onderzoeken, daar ik niet ondankbaar wil schijnen
in hare oogen. Na vijf jaren zal ik mijn ontslag
nemen en rustig gaan leven, wij kunnen dan te
zamen wonen. Met het geld en de kostbare ge
schenken, met welke zij mij in den loop der
jaren bij feestelijke gelegenheden als 't ware
Gelijk reeds werd gemeld, is in verschil
lende bladen, o. a. de Kölnische Zeitung,
het denkbeeld bepleit, om dit jaar de vie
ring van den Sedan-dag achterwege te laten.
Als reden wordt biervoor aangevoerd, dat
in China Duitsche en Frauschc soldaten
naast elkander zullen optrekken.
Trouwens, reeds vroeger gingen in Duitsch-
lar.d stemmen op, oiu den Sedan-dag van
bet feestprogramma af te voeren en do kei
zer, boe trotscb hij moge wezen op den glo
riedag van zijn grootvader, was daarentegen
blijkbaar niet gekant.
Toenadering tot Frankrijk is, bijna van
het begin zijner regeering af, door Wilhelm
beoogd.
Waar zich een gelegenheid bood, om den
„erfvijand" een bewijs van goede buurschap
te geven, liet hij deze nimmer onverzuitnd.
Zei Is zette bij den voet op een Franscben
oorlogsbodem, om daarna een vleiend telegram
te zenden aan den president der Republiek.
Dit alles kon zijn uitwerking niet missen.
Eu al blijven de chauvinisten zich roeren,
al zal er voorloopig nog geen sprake van
kunnen zijn, dat Wilhelm te Parijs en Loubet
te Berlijn een bezoek brengt, de betrekkin
gen tusschen beide landen hebben toch
langzamerhand een meer normaal karakter
aangenomen.
De gebeurtenissen van 1870/71 liggen
ook niet meer zoo versch in ;t geheugen.
Een tijdsverloop van drie decenniën heelt
vele wonden. En de nieuwe generatie, die
den Sedan-dag slechts uit de geschiedboe-
keu kent, is eer tot verzoening bereid, dan
het geslacht, dat daarvan de onmiddeüjke
vernedering en ellende ondervond.
Het wordt bovendien steeds duidelijker,
dat andere antagonisme», dan die tusschen
Frankrijk en Duitschland, naar voren zijn
getreden.
Mogen vele Franscben in Duitschland nog
den grooten tegenstander zien, de haat tegen
Engeland is bij anderen niet minder fel
terwijl Duitschland van zijn kant feitelijk
reeds een industrieelen oorlog tegen het egoïs
tische Albion voert.
Ook de koloniale politiek plaatst Groot-
Brittanië tegenover de beide vijanden van
1870 en zoo wordt allengs de aandacht af
geleid van de oude veete.
Tempora mutantur. Dit woord geldt ook
en vooral in de wereldpolitiek. Vriend
schapsbetrekkingen en bondgenootschappen
wisselen af met oorlog en verkoeling.
overstelpt heeft, zal ik uwe toekomstige bruid
opsieren en gij zult mij het genoegen gunnen,
in den kring uwer familie, omringd van uwe
kinderen, mijne verdere levensdagen te slijten.»
Lucien drukte vol hailelijkheid de handen
zijns vaders en beloofde hem, zijn vlijt te ver
dubbelen en steeds zijner waardig te blijven....
Op het oogenblik dnt Lucien's droom eindigde,
zond de zon hare stralen in de kamer. De jonge
ïuan keek verward om zich heen zonder twijfel
riepen de verjchrikkelijke looneelen, die hij zoo
even aanschouwd had, geene aangename herin
neringen in hem wakker hij stiet eene vrecselijke
kreet uit zijne haren stonden rechtop op zijn
hoofd en zijne handen balden zich dreigend.
Zoo verliepen eenige minuien, eer hij zich in
zijn werkel ijken toestand zag teruggeplaatst.
Daar bescheen een straal der morgenzon hel
portret zijns vaders en thans eerst herinnerde
hij zich wat hij den vorigen dug beleefd had.
Hij stond op, bedekte het portret weer met
het donkere kleed, opende het raam en leunde
op de vensterbank om frissche lucht te scheppen.
De straatsteenen waren zwart en vol slijk juist
tegenover hem brandde nog een lantaarn. Ook
deze ging in het volgende oogenblik uit. Lucien
regelde de papieren, die op de tafel lagen, legde
ze op hare oorspronkelijke plaats in het geheime
vak van zijn schrijftafel en keek toen op zijn
horloge. De tijd scheen hem geweldig lang te
vallen.
Eene oude vrouw verscheen spoedig met het
ontbijt, maar de jonge man schoof de kop kollie
terzijde, greep de waterkaraf en schonk zich een
glas water in.
„U zijt toch niet ziek vroeg de vrouw.
„Neen, juffrouw Bienne.'
„Dan hebt u zeker slecht geslapen.'
„Dat is zoo, ik beken het; ik heb om zoo te
zeggen in 't geheel niet geslapen."
„Niet geslapen? Maar u zult ziek worden, als
u niet slaapt. Wat mij belieft ik heb een ge
zonden slaap over me, duarora heeft men mij
ook den bijnaam van „morraeldierije" gegeven.
Maar wat kan ik er aan doen, dat ik onder het
loopen en eoo waar bij het werken slaup, en dat
men zegt, dat de geschiedenissen, die ik ten
beste geef eu aan anderen vertel, slaap ver
wekken.»
Lucien beproefde te lachen, terwijl de oude
zich verwijderdetoen nam hij hoed en stok,
En al stonden Franscben en Duitscbers
dikwerf tegenover elkander in 't geweer, bet
voor tien jaren nog ondenkbare feit, dat
Franse/te troepen zullen strijden onder een
Dmtschen commandant, bewijst, dat er veel
veranderd is in de laatste spanne tijds en
dat beide volken niet meer op een stand
punt staan, hetwelk geen verzoening gedoogt.
Voor de politieke gesteltenis van Europa
is dit feit van zeer groote beteekenis.
Een nieuwe aera wordt daarmede wellicht
geopend.
F.2I1 officieel telegram van admiraal Remey,
dat voor een deel reeds bekende mededee-
lingen bevat, luidt als volgt..-
Takoe, 20 Augustus. Dicken's troepen
worden vandaag ontscheept. Telegrammen
uit Peking, van den 16en, behelzen dat er
alleen nog in de keizerlijke stad Chineesche
troepen zijn. L)e Amerikaansche soldaten
rukten het eerst de keizerlijke stad binnen,
en zijn tot aan de poorten van het Paleis
doorgedrongen. Kapitein Reilly sneuvelde
den 15e». In den morgen van den 19en
heeft het 6e regiment cavalerie met ongeveer
400 Engelschen en Japanners een duizendtal
Boksers uiteengejaagd, op 13 KM. van
Tientsin. Er werden 5 Amerikanen gewond
Generaal Chaffee heeft 6 dooden en 30 ge
wonden gehad in de tweedaagsche gevech
ten."
Uit een ander bericht blijkt dat den 14en
's morgens om elf uur de Amerikaansche en
Russische vlaggen geplant werden op den
oostelijken muur van Peking. De Indische
troepen kwamen om een uur in de Britsche
legatie aan, de Amerikanen twee uur later.
Zij werden natuurlijk met groote geestdrift
omvangen door de geheel uitgeputte beleger
den, die het niet lang meer hadden kunnen
uithouden, daar de Chineezen hen de laatste
dagen met verbittering aangevallen hadden.
Nog den avond voor het ontzet waren een
Duilscher gedood, een Amerikaan, een Rus
en een Japanner gewond. In het geheel
hadden de vreemdelingen gedurende het
beleg 65 dooden en 160 gewonden.
Het plan van de commandanten van het
ontzettingsleger was geweest, den 15eu tot
een algemeenen aanval over te gaan. De
troepen hadden acht KM. ten oosten var. de
stad een kamp betrokken, en waren zeer
afgemat, zij moesten onder hevige regens in
het koren slapeu. Maar 's nachts werden de
generaals ongerust door de schoten die in
de richting der legaties te hooren waren, en
de afdeelingen rukten onafhankelijk van
elkaar naar Peking op de Engelsche, Ante
rikaausche en Fransche troepen op den lin
keroever van het kanaal, de Russen en
vsrliet het huis en richtte zijne schreden naar de
prefectuur van politie. Hij kende daar een in
vloedrijke ambtenaar, bij wien hij zich liet aan
melden. Deze ontving hem zeer vriendelijk en
voldeed dan ook bereidwillig aan zijn verzoek,
hem onmiddellijk bij den prefect der politie
eene audiëntie te bezorgen.
Een kwartier later stond Lucien voor den
prefect.
„Gij zijt mij zeer aanbevolen,» waren de woor
den, waarmede deze den jor.gen man ontving.
„Wat is er vau uw verlangen?"
Lucien wus een innemend jonkman, van onbe
rispelijk regelmatige postuur; eene zekere droef
heid, die over zijn edel gelaat verspreid lag,
leende aun zijne schoone strekken het uitzicht
van een ernstig en vastberaden man. Alles nam
voor hem in. Bij het zien van dien ernstigsn
blik moest men bekennen, dat men een recht
schapen en met da wederwaardigheden des le
vens bekend man voor zich had. De verwon
dering van den Prefect bereikte het hoogste punt
toen de jonge man op deze vraag antwoordde:
„Mijnheer de prefect, ik wenschte bij de politie
in betrekking te treden.'
Ec-n vluggen blik van den hoogen ambtenaar
gleed van liet hoofd tot de voeten van den jon
gen man.
„Zijt gij arm vroeg hij daarop haastig.
„Ik heb tienduizend francs rente te verteren
en ben zoo onafhankelijk.'
„Ilebt gij eene goede opvoeding genoten?"
„Ik heb mijne studiën voleindigd en heb alle
examens achter mij mijn beroep is de recht
wetenschap.'
„Dan,' zeide den prefect lachend, „begrijp ik
iu 't geheel niet
„Mijnheer de prefect van politie", onderbrak
hem Lucien, „tracht niet te doorgronden wat
mij tot dezen stap beweegt; u kunt mijnentwege
aannemen, dat ik een phantast ben, die zich hals
over kop in een roman wilde stortten, echter
niet in zulk een, die een schrijver aan zijn
schrijftafel langzaam bij elkaar flanst en in
welke hij de handelende personen naar een be
paald plan laat optreden. Ik wil mij in dat
opwindende drama storten, hetwelk zich dagelijks
in de scènes van het Parijzer leven vernieuwd
de verwarde draden der intrigue ontwarren, de
schuldigen opsporen mij in de duisternis der
Parijsche hel storten, zelfs tegen den duivel
Japanners op den rechteroever. Zij vertrokken
om twee uur. De Ju pinners begonnen den
noordelijken muur hevig met kanonnen te
beschieten, tengevolge waarvan de aandacht
der Chineezen vooral naar deze zijde werd
getrokken.
De Engelschen en Ameiikanen vonden
weinig verzet voordat zij in de stad waren
doorgedrongen, toen volgde een hevig straat
gevecht, kapitein Reilly sneuvelde bij een
poging om een bres tc maken in den binnen
muur. De troepen kwamen ten laatste door
het kanaal de vreemde nederzetting binnen.
De Chineezen hadden herhaaldelijk den
wapenstilstand vei broken dien de regeering
met de verdedigers der legaties had gesloten.
Dezen hadden nog maar voor één dag
voedsel.
Binnen Peking heerschte bij het binnen
rukken der vreemde troepen natuurlijk de
grootste verwarring. De stad werd den vol
genden dag in ve; scheiden secties verdeeld,
en aan elk contingent werd politiedienst over
een der secties opgedragen daartoe werden
voorts commissies benoemd. Een Japansch
detachement had het geluk de zendelingen
en de inlandsche christenen te verlossen, die
door de Chineezen belegerd werden."
De vraag waar de Keizerin Regentes en
de hofstoet zich ophouden, is nog niet op
gelost. Sommigen denken dat de Regentes
niet naar Si-ngan gevlucht is, maar naar
Dzjehol (Tsjeng-te), buiten den Grooten
Muur gelegen op omstreeks 220 KM ten
noordoosten van Peking. Zij is reeds vioe-
gc-r, toen zij 24 jaar was, met het hof daar
heen gevlucht, in 1860, nadat de Engelsche
en Fransche troepen naar Peking waren
opgerukt.
Het gevecht bij Yangtsoeng.
Over dit gevecht bevat een buitenlandsch
blad een op 6 Augustus uit Yangtsoeng ver
zouden telegram, dat negen dagen vertraging
ondervonden heeft door drukte op de lijn.
Het geeft een interessant verslag van dit
krijgsbedrijf „De tocht hierheen was inspan
nend, maar ieder is vervuld met de brandende
begeerte, de belegerden in Peking te bevrij
den en ieder der afzonderlijke corpsen wed
ijvert met de anderen om de vermoeienissen
en ontberingen te verdragen. De eerste vrees,
dat het tusschen de verschillende troeper.—
corpsen tot een botsing zou kunnen komen
is lang verdwenen en heeft plaats gemaakt
voor een kameraadschap, die ons allen de
gestelde moeilijke taak gemakkelijker doet
schijnen, dan zij in werkelijkheid is. Ook de
bewegingen der afzonderlijke commando's
sluiten nu beter bij elkaar aan en de com—
mandeereude officieren doen blijkbaar alles
om door vollen, wederzijdschen steun de
eenheid der gezamenlijke actie te bevorderen.
strijden, hem bij den strot pakken, hem in het
daglicht te voorschijn trekken en hem dwingen,
sidderend zijne euveldaden te bekennen. Ik wil
de schuilhoeken der schurken doorsnuffelen, met
geweld de deuren der huizen van schande open
breken, en zouden onschuldig lijdenden zich op
deze plaatseu bevinden, hun moed en vrijheid
wedergeven."
„Gij wilt alzoo met de gestrengheid van de
poiitie-maatregelen een soort apo.-toloat ver
binden
„Waarom niet? Ik bevind mij in buitenge
wone omstandigheden geene banden binden mij
aan het leven, als ik liet verlies, laat ik geene
treurende naastbestaandèn achter. Ik wil tegen
het woord apostolaat, dat u zooeven gebruikie,
niets inbiengen ik zal op den dag, op welke
mijne pogingen en bemoeingen gevoegelijk aan
gewend kunnen worden, trotsch op mijzei ven zijn.
Mijn voornemen is, de misdaad te beteugelen en
ze te straffen, waar ik ze ook aantref, in het
bizonder de huichelaars het masker van 't gelaat
te rukken dit laatste wil ik als mijne taak be
schouwen."
tU schijnt groot vertrouwen in uzelve te stel
len.'
„Mijn moed is niet minder groot dan mijn
vertrouwen en mijne overtuiging. Ik geloof
vust en zeker, dat het lot mij bestemd hctlt, aan
de menscliheid buitengewone diensten te bewijzen.
Overigens mijnheer de prefect, zal het u wellicht
reeds daarom minder zwaar vallen mijn vei zoek
in te willigen, als ik u zeg, dat ik geen aan
spraak nmak op salaris.
„U wilt zonder belooning uwe diensten aan de
regeering en zoodoende ook aan het vaderland
wijden
„Als ik mijn doel bereik ben ik ruimschoots
beloond.'
„Inderdaad, gij zijt een buitengewoon man.
Gij zult echter do opdracht, die gij u zelve stelt,
minder aangenaam en veel gevaarlijker vinden,
als gij thans gelooft. Gij hebt misschien boeken
gelezen, die den politie ambtenaar met poësie
omweven. Intusscben, wanneer gij de zaak
moe zijt, kunt gij toch altijd uw ontslag ne
men.»
„U neemt alzoo mijne diensten aan, mijnheer
de prefect?'
„Ja, ik neem ze aan; ik zul u dezer dagen
een legitimatiekoart laten toekomen, en wanneer
Wanneer het niettegenstaande dan ook in
dezen strijd weer tot eeu betreurenswaardig
misverstand gekomen is. dan lag dat aan
het jammerlijk gebrek ran een degelijke lei
ding van de vereenigde operatie en aan de
moeilijkheid om voldoende taalkundige esta
fettes te krijgen. Daarbij komt ongetwijfeld
nog de geheel ontembare vechtlust vau de
Japanners, die ondanks hun schitterende dis
cipline door hunue officieren nauwelijks meer
te houden zijn, zoodra zij deu vijand eenmaal
met het bloote oog gC?ien hebben. Ook van
daag namen zij het grootste deeLvan het
eigenlijke werk op zich en wierpen zich trie!
een doodsverachting op den vijand, die dezen
geheel van streek bracht.
„Wij waren om 4 uur 's morgens van den
vijfden Augustus vertrokken. Tegen 10 uur,
juist toen we warm eten gehad hadden,
haalden de Russen (4500 man infanterie, 2
batterijen rijdende artillerie en 2 afdeelingen
kozakken, met 5 compagnieën Fransche infan
terie) ons ïn. Wij waren Yangtsoen tot op
6 K.M. genaderd en de zon stond reeds
laag aan den horizon, toen onze voorhoede
op de Chineesche voorposten stuitte. De
Japansche cavalerie dreef deze spoedig terug
en wij campecrden des nachts in het gezicht
van den overigens onzichtbaren vijand.
Hedenmorgen vertrokken wij met zonsop
gang, maar moesten herhaaldelijk halt maken
om aan de artillerie en aan de muniticcolon*
nes tijd te geven dc buitengewone terrein-
moeilijkheden te overwinnen. Bovendien was
na den vermoeiden marsch in den morgen
een rust voor de manschappen des te noodigcr,
omdat de hitte reeds om 8 uur des morgens
bijna ondragelijk was. Tegen 9 uur kwamen
wij weer in contact met den vijand, die zich
ongeveer 3000 M. voor ons dwars over den
spoorweg over een uitgestrektheid van bijna
10 K.M. verschanst had. Zijne verdedigings
werken strekten zich met eeu geringen boog
van het zuidwesten naar het noordoosten uit
en beheerschten op die manier gelijktijdig
beide oevers van de Peiho, hare bruggen
hoofden, den spoorweg en de langs den
rechteroever der Peiho loopende straat. Ach
ter den spoorweg zagen wij in de eerste plaats
Tartareticavalerie in gestrekteu galop op onze
nog zwakken te vroeg omwikkelden rechter
vleugel aanrennen en gelijktijdig infanterie
verschijnen, op welke een onzer batterijen
van den rechtervleugel oumiddelijk het vuur
opende. Nauwelijks was dit geschied, of deze
troep signaleerde „Goede vrienden Goede
vrienden en het bleek, dal wij een afdee-
ling Russische infanterie voor Chineesche
gehouden en beschoten hadden.
„Gelukkig werd de vergissing ontdekt, voor
dat er veel onheil aangericht was. Na open
de de vijand uit ongeveer 20 kanonnen een
hevig vuur, en wij moesten den strijd aan
vaarden nog voordat wij volledig opgesteld
hier of daar eene zaak voordoet, die....'
„Zulk eene taak is reeds gevonden, mijnheer
de politie-prefect."
„En deze is?»
„De moord, die aan den rijken mijnheer Mon-
nier begaan is."
„Daarover heeft zich reeds licht verspreid;
slechts één mensch had belang in de dood van
den rijken nabob, en de dader, ec-n zekere
Urban Kerdren, zit reeds achter slot en gren
del.»
„Wanneer echter Urban Kerdren nic". eliul-
dige was
„Niet de schuldige? De geheele wereld klaagt
hem aan als de moordenaar van Monnier 1*
„Ik weet dat wel, maar niemand heeft den
moord zien begnan de misdaad werd midden
in den nacht zonder getuigen volbracht. U
nceint toch niet aan, mijnheer de perfect, dat op
een enkel bewijsmiddel....'
,11 noemt het legaat van eeu millioen een
bewijsmiddel
„Ik noem een bewijsmiddel het stuk was, het
welk den afdruk van het tuinslot draagt. Ook
ik heb Urban Kordren gekend hij was den ver-
draagzaamsten, den bescheidensten, den besten
mensch van de wereld hij hechtte geen waarde
aan geld en droeg zijne armoede met waardig
heid. Hij was een van die sterke karakters,
wiens genie zich op zekeren dag noodzakelijk
baan moest breken en zulke mannen verstaan
het wachten."
„U gelooft alzoo dat hij onschuldig is
„Dat is mijne vaste overtuiging.'
„llebt gij soms verdenking op een ander P
Men zou liet meeneu, als men u hoort spreken.'
„Mijnheer de perfect van politie,» sprak Lucien,
en zijne stem klonk vertrouwvol. „ik heb u
reeds eenmaal gezegd, dat ik door mijoe toetre
ding tot de geheime politie eene taak te ver
vullen en tegelijkertijd eene afrekening wensch
te houden. Ab ik alleen had willen handelen,
zon ik in 'tgefieim en in stilte de bewijzen heb
ben opgespooid, die ik noodig had en die meer
als voldoende zouden zijn om u ie overtuigen
doch daar de groote de politie mij niet ten
dienste gestaan zou hebben, zouden mijne po
gingen wellicht mislukt zijn. Om een goed
resultaat te verkrijger:, heb ik noodzakelijk
uwe hulp noodig. U kunt mij overigens ontslaan
wanneeer het u belieft.' (Wordt vervolgd).