Nummer 66. Zondag 26 Augustus. 23e Jaargang. S Toegewijd aan Handel* industrie en Gemeentebelangen. Eerste Blad. AN TOON TXELEN, De valsche Baron. Uitgever Dit nummer bestaat, iüt twee bladen. Bekendmaking. FEUILLETON. Toenadering. China, WAALWIJK. LTJCIEN RAMOUSSOT. De Echo van het Zuiden en l.ansslraatsrbf Courant, Dit Blad verschijnt W o e n s d a g- en Zaterdag a vo n d. Abonnementsprijs per 3 maanden t 0.75. Franco per post door het geheele rijk f0.90. Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan Uitgever. den Advertentiën 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en advertenties bij abonnement worden speciale, zeer vcordeelige contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel. AFKONDIGING. De Burgemeester en Wethouders van Waalwijk doen te weten, dat door den raad dier gemeente in zijne vergadering van den 8en .Mei 1900, zijn vastgesteld de volgende verordeningen A. «-Besluit tot heffing van eenc plaatselijke belasting voor het gebruik van de waag binnen de gemeente Waalwijk." Artikel 1. Er wordt van hen, die gebruik maken van de door de gemeente daar te stellen waag, geheven eene belasting ooder den naam van waaggeld." Art. 2. De belasting bedraagt: van levend vee j er stukf 0.20 geslacht vee per stuk0.10 varkens en kalveren, levend of geslacht en halve varkens per stuk - 0.10 Van alle in dit artikel niet genoemde voor werpen Voor iedere 25 kilo of onderdeel daarvan tot een maximum van 100 kilof 0.O2 Voor iedere 50 kilo of onderdeel van 50 kilo daarboven f 0.01 meer. B. Verordening op de invordering van het waaggeld." Art. 1. Het waaggeld moet dadelijk bij het gebruik muken van de waag door dengene, die de zaken ter weging aanbiedt, in handen van den waag- mee8ter worden voldaan. Art. 2. De waagmeester, door Burgemeester en Wet houders te benoemen, of een ander daartoe door hen aan te wijzen ambtenaar, zal iederen Zaterdag het in de afgeloopen week ontvangene aan den Gemeente Ontvanger afdragen, nadat eene duor hem in te leveren specifieke lijst door Burge meester en Wethouders voor gezien isgeteekend. Art. 3. Het waaggeld, voor zoo ver het niet dadelijk mocht betaald zijn. zal worden ingevorderd over eenkomstig de artikels 258 tot en met 262 dei- wet van 29 Juni 1851 (Staatsblad No. 85). Zijnde het voormeld besluit tot hefliug van waaggeld in de gemeente Waalwijk, goedgekeurd bij koninklijk besluit van 25 Juli 1900, No. 35, bij hetwelk de verordening op de invordering is aangehaald. En is hiervan afkondiging geschied den 19 Augustus 1900. De Burgemeester en Wethouders van Waalwijk, De Burgemeester J. TIMMERMANS Wz. (W. B.) De Secretaris, F. W. VAN LIEMPT. 25). ELFDE HOOFDSTUK. En de zilver-heldere stem van den knaap, die geon oog van den moeder had afgewend, liet zich aldus hooren «Christelijke ziel, stijg op naar den heinel....!' Nog eenmaal viel den blik der jonge vrouw op de knielenden nog eenmaal verhieven zich hare handen om hem te zegenen nog een langen zucht ontsnapte de beklemde borst, toen liet de in- tredenae stilte erkennen, dat alles volbracht was. De man drukte de doode de oogleden toe, nam het kind vast in zijn armen en beiden baden nog een tijd lang onder het storten van tranen. Ten derde male veranderde het tooneelLoeien was reeds als jonge man opgegroeid en volein digde juist zijne studiën op het gymnasium. Iederen Woenedag bezocht hij zijn vader eenige uren en besprak met hem de plannen voor de toekomst. «Lucien", zeide dan dikwijls zijn vader, „wees vlijtig mijn zoon; tracht uwe kundigheden te volmaken, welke gij in uwe toekomstige loopbaan noodig zult hebben, ik neem het op mij, u on afhankelijk te maken. Ik verdien geld, veel geld in mijn vaderlijke eerzucht heb ik mij een cijfer voorgesteld, dat ik bereiken wil. De prin ses Vanica Subuloff beloont mijne diensten edelmoedig en behandelt mij minder als haren intendant dan als haar raadgever en vriend. „Dank mijnen ijver, brengen hare landerijen bijna een derde meer op als in vroeger jaren. De laatste houtverkoopirig bracht een half millioen op tengevolge hiervan toont de prinses zich tegen over mij buitengewoon vrijgevig. Al mag wer kelijk het een of ander een schaduw op haar karakter werpen, het is mijne zaak niet, dit te onderzoeken, daar ik niet ondankbaar wil schijnen in hare oogen. Na vijf jaren zal ik mijn ontslag nemen en rustig gaan leven, wij kunnen dan te zamen wonen. Met het geld en de kostbare ge schenken, met welke zij mij in den loop der jaren bij feestelijke gelegenheden als 't ware Gelijk reeds werd gemeld, is in verschil lende bladen, o. a. de Kölnische Zeitung, het denkbeeld bepleit, om dit jaar de vie ring van den Sedan-dag achterwege te laten. Als reden wordt biervoor aangevoerd, dat in China Duitsche en Frauschc soldaten naast elkander zullen optrekken. Trouwens, reeds vroeger gingen in Duitsch- lar.d stemmen op, oiu den Sedan-dag van bet feestprogramma af te voeren en do kei zer, boe trotscb hij moge wezen op den glo riedag van zijn grootvader, was daarentegen blijkbaar niet gekant. Toenadering tot Frankrijk is, bijna van het begin zijner regeering af, door Wilhelm beoogd. Waar zich een gelegenheid bood, om den „erfvijand" een bewijs van goede buurschap te geven, liet hij deze nimmer onverzuitnd. Zei Is zette bij den voet op een Franscben oorlogsbodem, om daarna een vleiend telegram te zenden aan den president der Republiek. Dit alles kon zijn uitwerking niet missen. Eu al blijven de chauvinisten zich roeren, al zal er voorloopig nog geen sprake van kunnen zijn, dat Wilhelm te Parijs en Loubet te Berlijn een bezoek brengt, de betrekkin gen tusschen beide landen hebben toch langzamerhand een meer normaal karakter aangenomen. De gebeurtenissen van 1870/71 liggen ook niet meer zoo versch in ;t geheugen. Een tijdsverloop van drie decenniën heelt vele wonden. En de nieuwe generatie, die den Sedan-dag slechts uit de geschiedboe- keu kent, is eer tot verzoening bereid, dan het geslacht, dat daarvan de onmiddeüjke vernedering en ellende ondervond. Het wordt bovendien steeds duidelijker, dat andere antagonisme», dan die tusschen Frankrijk en Duitschland, naar voren zijn getreden. Mogen vele Franscben in Duitschland nog den grooten tegenstander zien, de haat tegen Engeland is bij anderen niet minder fel terwijl Duitschland van zijn kant feitelijk reeds een industrieelen oorlog tegen het egoïs tische Albion voert. Ook de koloniale politiek plaatst Groot- Brittanië tegenover de beide vijanden van 1870 en zoo wordt allengs de aandacht af geleid van de oude veete. Tempora mutantur. Dit woord geldt ook en vooral in de wereldpolitiek. Vriend schapsbetrekkingen en bondgenootschappen wisselen af met oorlog en verkoeling. overstelpt heeft, zal ik uwe toekomstige bruid opsieren en gij zult mij het genoegen gunnen, in den kring uwer familie, omringd van uwe kinderen, mijne verdere levensdagen te slijten.» Lucien drukte vol hailelijkheid de handen zijns vaders en beloofde hem, zijn vlijt te ver dubbelen en steeds zijner waardig te blijven.... Op het oogenblik dnt Lucien's droom eindigde, zond de zon hare stralen in de kamer. De jonge ïuan keek verward om zich heen zonder twijfel riepen de verjchrikkelijke looneelen, die hij zoo even aanschouwd had, geene aangename herin neringen in hem wakker hij stiet eene vrecselijke kreet uit zijne haren stonden rechtop op zijn hoofd en zijne handen balden zich dreigend. Zoo verliepen eenige minuien, eer hij zich in zijn werkel ijken toestand zag teruggeplaatst. Daar bescheen een straal der morgenzon hel portret zijns vaders en thans eerst herinnerde hij zich wat hij den vorigen dug beleefd had. Hij stond op, bedekte het portret weer met het donkere kleed, opende het raam en leunde op de vensterbank om frissche lucht te scheppen. De straatsteenen waren zwart en vol slijk juist tegenover hem brandde nog een lantaarn. Ook deze ging in het volgende oogenblik uit. Lucien regelde de papieren, die op de tafel lagen, legde ze op hare oorspronkelijke plaats in het geheime vak van zijn schrijftafel en keek toen op zijn horloge. De tijd scheen hem geweldig lang te vallen. Eene oude vrouw verscheen spoedig met het ontbijt, maar de jonge man schoof de kop kollie terzijde, greep de waterkaraf en schonk zich een glas water in. „U zijt toch niet ziek vroeg de vrouw. „Neen, juffrouw Bienne.' „Dan hebt u zeker slecht geslapen.' „Dat is zoo, ik beken het; ik heb om zoo te zeggen in 't geheel niet geslapen." „Niet geslapen? Maar u zult ziek worden, als u niet slaapt. Wat mij belieft ik heb een ge zonden slaap over me, duarora heeft men mij ook den bijnaam van „morraeldierije" gegeven. Maar wat kan ik er aan doen, dat ik onder het loopen en eoo waar bij het werken slaup, en dat men zegt, dat de geschiedenissen, die ik ten beste geef eu aan anderen vertel, slaap ver wekken.» Lucien beproefde te lachen, terwijl de oude zich verwijderdetoen nam hij hoed en stok, En al stonden Franscben en Duitscbers dikwerf tegenover elkander in 't geweer, bet voor tien jaren nog ondenkbare feit, dat Franse/te troepen zullen strijden onder een Dmtschen commandant, bewijst, dat er veel veranderd is in de laatste spanne tijds en dat beide volken niet meer op een stand punt staan, hetwelk geen verzoening gedoogt. Voor de politieke gesteltenis van Europa is dit feit van zeer groote beteekenis. Een nieuwe aera wordt daarmede wellicht geopend. F.2I1 officieel telegram van admiraal Remey, dat voor een deel reeds bekende mededee- lingen bevat, luidt als volgt..- Takoe, 20 Augustus. Dicken's troepen worden vandaag ontscheept. Telegrammen uit Peking, van den 16en, behelzen dat er alleen nog in de keizerlijke stad Chineesche troepen zijn. L)e Amerikaansche soldaten rukten het eerst de keizerlijke stad binnen, en zijn tot aan de poorten van het Paleis doorgedrongen. Kapitein Reilly sneuvelde den 15e». In den morgen van den 19en heeft het 6e regiment cavalerie met ongeveer 400 Engelschen en Japanners een duizendtal Boksers uiteengejaagd, op 13 KM. van Tientsin. Er werden 5 Amerikanen gewond Generaal Chaffee heeft 6 dooden en 30 ge wonden gehad in de tweedaagsche gevech ten." Uit een ander bericht blijkt dat den 14en 's morgens om elf uur de Amerikaansche en Russische vlaggen geplant werden op den oostelijken muur van Peking. De Indische troepen kwamen om een uur in de Britsche legatie aan, de Amerikanen twee uur later. Zij werden natuurlijk met groote geestdrift omvangen door de geheel uitgeputte beleger den, die het niet lang meer hadden kunnen uithouden, daar de Chineezen hen de laatste dagen met verbittering aangevallen hadden. Nog den avond voor het ontzet waren een Duilscher gedood, een Amerikaan, een Rus en een Japanner gewond. In het geheel hadden de vreemdelingen gedurende het beleg 65 dooden en 160 gewonden. Het plan van de commandanten van het ontzettingsleger was geweest, den 15eu tot een algemeenen aanval over te gaan. De troepen hadden acht KM. ten oosten var. de stad een kamp betrokken, en waren zeer afgemat, zij moesten onder hevige regens in het koren slapeu. Maar 's nachts werden de generaals ongerust door de schoten die in de richting der legaties te hooren waren, en de afdeelingen rukten onafhankelijk van elkaar naar Peking op de Engelsche, Ante rikaausche en Fransche troepen op den lin keroever van het kanaal, de Russen en vsrliet het huis en richtte zijne schreden naar de prefectuur van politie. Hij kende daar een in vloedrijke ambtenaar, bij wien hij zich liet aan melden. Deze ontving hem zeer vriendelijk en voldeed dan ook bereidwillig aan zijn verzoek, hem onmiddellijk bij den prefect der politie eene audiëntie te bezorgen. Een kwartier later stond Lucien voor den prefect. „Gij zijt mij zeer aanbevolen,» waren de woor den, waarmede deze den jor.gen man ontving. „Wat is er vau uw verlangen?" Lucien wus een innemend jonkman, van onbe rispelijk regelmatige postuur; eene zekere droef heid, die over zijn edel gelaat verspreid lag, leende aun zijne schoone strekken het uitzicht van een ernstig en vastberaden man. Alles nam voor hem in. Bij het zien van dien ernstigsn blik moest men bekennen, dat men een recht schapen en met da wederwaardigheden des le vens bekend man voor zich had. De verwon dering van den Prefect bereikte het hoogste punt toen de jonge man op deze vraag antwoordde: „Mijnheer de prefect, ik wenschte bij de politie in betrekking te treden.' Ec-n vluggen blik van den hoogen ambtenaar gleed van liet hoofd tot de voeten van den jon gen man. „Zijt gij arm vroeg hij daarop haastig. „Ik heb tienduizend francs rente te verteren en ben zoo onafhankelijk.' „Ilebt gij eene goede opvoeding genoten?" „Ik heb mijne studiën voleindigd en heb alle examens achter mij mijn beroep is de recht wetenschap.' „Dan,' zeide den prefect lachend, „begrijp ik iu 't geheel niet „Mijnheer de prefect van politie", onderbrak hem Lucien, „tracht niet te doorgronden wat mij tot dezen stap beweegt; u kunt mijnentwege aannemen, dat ik een phantast ben, die zich hals over kop in een roman wilde stortten, echter niet in zulk een, die een schrijver aan zijn schrijftafel langzaam bij elkaar flanst en in welke hij de handelende personen naar een be paald plan laat optreden. Ik wil mij in dat opwindende drama storten, hetwelk zich dagelijks in de scènes van het Parijzer leven vernieuwd de verwarde draden der intrigue ontwarren, de schuldigen opsporen mij in de duisternis der Parijsche hel storten, zelfs tegen den duivel Japanners op den rechteroever. Zij vertrokken om twee uur. De Ju pinners begonnen den noordelijken muur hevig met kanonnen te beschieten, tengevolge waarvan de aandacht der Chineezen vooral naar deze zijde werd getrokken. De Engelschen en Ameiikanen vonden weinig verzet voordat zij in de stad waren doorgedrongen, toen volgde een hevig straat gevecht, kapitein Reilly sneuvelde bij een poging om een bres tc maken in den binnen muur. De troepen kwamen ten laatste door het kanaal de vreemde nederzetting binnen. De Chineezen hadden herhaaldelijk den wapenstilstand vei broken dien de regeering met de verdedigers der legaties had gesloten. Dezen hadden nog maar voor één dag voedsel. Binnen Peking heerschte bij het binnen rukken der vreemde troepen natuurlijk de grootste verwarring. De stad werd den vol genden dag in ve; scheiden secties verdeeld, en aan elk contingent werd politiedienst over een der secties opgedragen daartoe werden voorts commissies benoemd. Een Japansch detachement had het geluk de zendelingen en de inlandsche christenen te verlossen, die door de Chineezen belegerd werden." De vraag waar de Keizerin Regentes en de hofstoet zich ophouden, is nog niet op gelost. Sommigen denken dat de Regentes niet naar Si-ngan gevlucht is, maar naar Dzjehol (Tsjeng-te), buiten den Grooten Muur gelegen op omstreeks 220 KM ten noordoosten van Peking. Zij is reeds vioe- gc-r, toen zij 24 jaar was, met het hof daar heen gevlucht, in 1860, nadat de Engelsche en Fransche troepen naar Peking waren opgerukt. Het gevecht bij Yangtsoeng. Over dit gevecht bevat een buitenlandsch blad een op 6 Augustus uit Yangtsoeng ver zouden telegram, dat negen dagen vertraging ondervonden heeft door drukte op de lijn. Het geeft een interessant verslag van dit krijgsbedrijf „De tocht hierheen was inspan nend, maar ieder is vervuld met de brandende begeerte, de belegerden in Peking te bevrij den en ieder der afzonderlijke corpsen wed ijvert met de anderen om de vermoeienissen en ontberingen te verdragen. De eerste vrees, dat het tusschen de verschillende troeper.— corpsen tot een botsing zou kunnen komen is lang verdwenen en heeft plaats gemaakt voor een kameraadschap, die ons allen de gestelde moeilijke taak gemakkelijker doet schijnen, dan zij in werkelijkheid is. Ook de bewegingen der afzonderlijke commando's sluiten nu beter bij elkaar aan en de com— mandeereude officieren doen blijkbaar alles om door vollen, wederzijdschen steun de eenheid der gezamenlijke actie te bevorderen. strijden, hem bij den strot pakken, hem in het daglicht te voorschijn trekken en hem dwingen, sidderend zijne euveldaden te bekennen. Ik wil de schuilhoeken der schurken doorsnuffelen, met geweld de deuren der huizen van schande open breken, en zouden onschuldig lijdenden zich op deze plaatseu bevinden, hun moed en vrijheid wedergeven." „Gij wilt alzoo met de gestrengheid van de poiitie-maatregelen een soort apo.-toloat ver binden „Waarom niet? Ik bevind mij in buitenge wone omstandigheden geene banden binden mij aan het leven, als ik liet verlies, laat ik geene treurende naastbestaandèn achter. Ik wil tegen het woord apostolaat, dat u zooeven gebruikie, niets inbiengen ik zal op den dag, op welke mijne pogingen en bemoeingen gevoegelijk aan gewend kunnen worden, trotsch op mijzei ven zijn. Mijn voornemen is, de misdaad te beteugelen en ze te straffen, waar ik ze ook aantref, in het bizonder de huichelaars het masker van 't gelaat te rukken dit laatste wil ik als mijne taak be schouwen." tU schijnt groot vertrouwen in uzelve te stel len.' „Mijn moed is niet minder groot dan mijn vertrouwen en mijne overtuiging. Ik geloof vust en zeker, dat het lot mij bestemd hctlt, aan de menscliheid buitengewone diensten te bewijzen. Overigens mijnheer de prefect, zal het u wellicht reeds daarom minder zwaar vallen mijn vei zoek in te willigen, als ik u zeg, dat ik geen aan spraak nmak op salaris. „U wilt zonder belooning uwe diensten aan de regeering en zoodoende ook aan het vaderland wijden „Als ik mijn doel bereik ben ik ruimschoots beloond.' „Inderdaad, gij zijt een buitengewoon man. Gij zult echter do opdracht, die gij u zelve stelt, minder aangenaam en veel gevaarlijker vinden, als gij thans gelooft. Gij hebt misschien boeken gelezen, die den politie ambtenaar met poësie omweven. Intusscben, wanneer gij de zaak moe zijt, kunt gij toch altijd uw ontslag ne men.» „U neemt alzoo mijne diensten aan, mijnheer de prefect?' „Ja, ik neem ze aan; ik zul u dezer dagen een legitimatiekoart laten toekomen, en wanneer Wanneer het niettegenstaande dan ook in dezen strijd weer tot eeu betreurenswaardig misverstand gekomen is. dan lag dat aan het jammerlijk gebrek ran een degelijke lei ding van de vereenigde operatie en aan de moeilijkheid om voldoende taalkundige esta fettes te krijgen. Daarbij komt ongetwijfeld nog de geheel ontembare vechtlust vau de Japanners, die ondanks hun schitterende dis cipline door hunue officieren nauwelijks meer te houden zijn, zoodra zij deu vijand eenmaal met het bloote oog gC?ien hebben. Ook van daag namen zij het grootste deeLvan het eigenlijke werk op zich en wierpen zich trie! een doodsverachting op den vijand, die dezen geheel van streek bracht. „Wij waren om 4 uur 's morgens van den vijfden Augustus vertrokken. Tegen 10 uur, juist toen we warm eten gehad hadden, haalden de Russen (4500 man infanterie, 2 batterijen rijdende artillerie en 2 afdeelingen kozakken, met 5 compagnieën Fransche infan terie) ons ïn. Wij waren Yangtsoen tot op 6 K.M. genaderd en de zon stond reeds laag aan den horizon, toen onze voorhoede op de Chineesche voorposten stuitte. De Japansche cavalerie dreef deze spoedig terug en wij campecrden des nachts in het gezicht van den overigens onzichtbaren vijand. Hedenmorgen vertrokken wij met zonsop gang, maar moesten herhaaldelijk halt maken om aan de artillerie en aan de muniticcolon* nes tijd te geven dc buitengewone terrein- moeilijkheden te overwinnen. Bovendien was na den vermoeiden marsch in den morgen een rust voor de manschappen des te noodigcr, omdat de hitte reeds om 8 uur des morgens bijna ondragelijk was. Tegen 9 uur kwamen wij weer in contact met den vijand, die zich ongeveer 3000 M. voor ons dwars over den spoorweg over een uitgestrektheid van bijna 10 K.M. verschanst had. Zijne verdedigings werken strekten zich met eeu geringen boog van het zuidwesten naar het noordoosten uit en beheerschten op die manier gelijktijdig beide oevers van de Peiho, hare bruggen hoofden, den spoorweg en de langs den rechteroever der Peiho loopende straat. Ach ter den spoorweg zagen wij in de eerste plaats Tartareticavalerie in gestrekteu galop op onze nog zwakken te vroeg omwikkelden rechter vleugel aanrennen en gelijktijdig infanterie verschijnen, op welke een onzer batterijen van den rechtervleugel oumiddelijk het vuur opende. Nauwelijks was dit geschied, of deze troep signaleerde „Goede vrienden Goede vrienden en het bleek, dal wij een afdee- ling Russische infanterie voor Chineesche gehouden en beschoten hadden. „Gelukkig werd de vergissing ontdekt, voor dat er veel onheil aangericht was. Na open de de vijand uit ongeveer 20 kanonnen een hevig vuur, en wij moesten den strijd aan vaarden nog voordat wij volledig opgesteld hier of daar eene zaak voordoet, die....' „Zulk eene taak is reeds gevonden, mijnheer de politie-prefect." „En deze is?» „De moord, die aan den rijken mijnheer Mon- nier begaan is." „Daarover heeft zich reeds licht verspreid; slechts één mensch had belang in de dood van den rijken nabob, en de dader, ec-n zekere Urban Kerdren, zit reeds achter slot en gren del.» „Wanneer echter Urban Kerdren nic". eliul- dige was „Niet de schuldige? De geheele wereld klaagt hem aan als de moordenaar van Monnier 1* „Ik weet dat wel, maar niemand heeft den moord zien begnan de misdaad werd midden in den nacht zonder getuigen volbracht. U nceint toch niet aan, mijnheer de perfect, dat op een enkel bewijsmiddel....' ,11 noemt het legaat van eeu millioen een bewijsmiddel „Ik noem een bewijsmiddel het stuk was, het welk den afdruk van het tuinslot draagt. Ook ik heb Urban Kordren gekend hij was den ver- draagzaamsten, den bescheidensten, den besten mensch van de wereld hij hechtte geen waarde aan geld en droeg zijne armoede met waardig heid. Hij was een van die sterke karakters, wiens genie zich op zekeren dag noodzakelijk baan moest breken en zulke mannen verstaan het wachten." „U gelooft alzoo dat hij onschuldig is „Dat is mijne vaste overtuiging.' „llebt gij soms verdenking op een ander P Men zou liet meeneu, als men u hoort spreken.' „Mijnheer de perfect van politie,» sprak Lucien, en zijne stem klonk vertrouwvol. „ik heb u reeds eenmaal gezegd, dat ik door mijoe toetre ding tot de geheime politie eene taak te ver vullen en tegelijkertijd eene afrekening wensch te houden. Ab ik alleen had willen handelen, zon ik in 'tgefieim en in stilte de bewijzen heb ben opgespooid, die ik noodig had en die meer als voldoende zouden zijn om u ie overtuigen doch daar de groote de politie mij niet ten dienste gestaan zou hebben, zouden mijne po gingen wellicht mislukt zijn. Om een goed resultaat te verkrijger:, heb ik noodzakelijk uwe hulp noodig. U kunt mij overigens ontslaan wanneeer het u belieft.' (Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1900 | | pagina 1