Nummer 70.
Zaterdag 8 September.
23e Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Eerste Blad.
Oe Zuid-Afrikaansche oorlog,
ANTOON TIELEN,
De valsehe Baron.
Uitgever:
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
Bekendmaking.
FEUILLETON.
Onze handel.
r
m
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden fÜ.75.
Franco per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den
Uitgever.
WAALWIJK.
Advkrtentiën 1'7 regels fO.GO; daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale, zper voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel.
DE VRIENDINNEN.
Reeds meermalen hebben we in verschil
lende artikelen getoond, boe Nederland te
genwoordig zijn prestige op politiek gebied
weet te handhaven, hetzelfde Nederland, dat
weleer, door zijri macht en handel te laud en
ter zee, den hoogsten toon aangaf en welks
diplomaten aan de geheele wereld de wet
durfden voorschrijven.
Dat prestige hebben we door opeenvol
gende daden van laksheid en ironische vrees
geleidelijk verloren, zoodat we thans nu!
zijn en onze buren en anderen als 't ware
doen met Nederland, het fiere Nederland
van weleer, wat hun 't beste lijkt. Ja,
nauwelijks wordt met ons als natie rekening
gehouden. Treurig, maar toch waar
En hoe gaat 't met onzen handel P
We zullen hiervan een kort overzicht ge
ven, met eenige feiten den betreurensw&ar-
digen toestand staven. We zullen zien, dat
wij lijdelijk toezien, dat andereu ons de kaas
van 't brood eten en wel voornamelijk het
perfide Engeland, tegen wien elk rechtgeaard
Nederlander met haat vervuld moet zijn
en ook i s.
Wij hebben rijke koloniën in Indië, waar
uit en waarheen jaarlijks voor millioenen
verzonden wordt, we voeren al meer dan
een kwarteeuw een kostbaren oorlog om ook
den handel op Noord-Sumatra den weg te
banen, maar 't is voor onze natie om van
schaamte te blozen, die handel is voor ver
reweg het grootste deel in handen van de
Engelschen
Wanneer invloedrijke handelsmannen geld
een u dreigend onheil.'
vragen om nieuwe stoomvaartlijnen aan te
leggen, dan kloppen ze aan een doovemans-
deur. Wanneer buitenlanders komen om
spoorwegen, dikwijls denkbeeldige, aan te
leggen, haasten we ous de koorden der
beurs los te maken en storten met volle
handen ons goede geld in hun kwade zaken.
Amerika is een bijzonder goede klant voor
onze Indische producten. Iu het vorig jaar
sloeg het van een Indisch product 650 mill.
K.G. in. Niet waar, aan het vervoer van
deze respectable uitvoer was wat te ver
dienen Doch we hebben er geen duit aan
verdiend uit gemis aan een stoomvaartlijn
op Amerika, die brood noodig, doch waarvoor
geen geld los te maken is. Diezeltde pro
ducten zijn, in x\merika aangekomen, ver
voerd op spoorlijnen, waarvan de aandeelen
in onze brandkasten liggen, doch daar we
geen cent aan verdienen, terwijl in een
stoomvaartlijn Indië-Amerika voor een heel
leger zeelui brood zou liggen.
Onze handel met China verkeert in den-
zeilden betreurenswaardigen toestand. De
vier ladingen rijst, verleden jaar van daar
naar Nederland uitgevoerd, kwamen hier
aan onder Engelsche vlag, Groote hoeveel
heden van dit product op Java aangevoerd
kwamen daar onder Engelsche en Duitsche
vlag. Suiker en petroleum werden van uit
Java insgelijks met vreemde schepen naar
China verzonden. Zelfs was het aantal Bel
gische schepen, in China in- en uitgeklaard,
hooger dan dat onzer eigen vaartuigen.
De Nederlandsche vlag wappert thans
yan enkele oorlogsschepen in de Chineesche
wateren zeer zeker is dit nuttig en noodza
kelijk, maar zou het niet vrij wat beter voor
onze welvaart zijn, wanneer ze wapperde
van een dozijn koopvaardijbooten
Dat we nog maar altijd geen stoomvaart
lijn hebben op Zuid-Afrika is overbekend,
l iet is nu nog tijd die te openen met kans
op succes. Met leede oogen zien de dui-
zendc Afrikaansche boeren in de Kaapko
lonie den ondergang aan van de fiere Re
publieken. Met haat vervuld tegen de
Engelschen overwinnaar, besloten ze, vcor-
taan zoo min mogelijk handel met Engeland
te drijven, maar zelf zaken te doen. Daartoe
hebben ze hulp noodig, afnemers en leve
ranciers. Zijn wij er niet spoedig bij, dau
zal Duitschland of het jonge wakkere Bel
gië ODS de kans afsnoepen en wij visschen
achter 't net, als we nog zoover komen om
te visschen.
Waarheen we op de kaart het oog wen
den, we komen overal te kort. Daar is o.a.
de groote Russische graanschuur, waarvan
Odessa de uitvoerhaven is. Hoor wat onze
consul er van zegt. Gedurende 't vorige
jaar vertrokken van hier 7 7 booten, beladen
met 14.2 duizend ton graan, naar Nederland,
73 naar Rotterdam, 4 naar Amsterdam. Die
naar Amsterdam waren Engelsche; van die
naar Rotterdam waren G7 Engelsche, 1
Oostenrijksche. 1 Grieksche, 2 Duitsche en
2 Nederlandsche.
Zoo staat het nu met de vloot van een
natie, die voor twee eeuwen do grootste
vrachtvaarder der wereld was. In alle zeeën,
in alle havens, de hemel betere 't, zelfs in
onze eigen havens wappert de Engelsche
vlag en verdient de Engelschinan de vracht
gelden, die in onzen eigen zak hadden kun
nen terecht komen. Tot beloouing zendt
hij alle3 wat Hollandsch is naar hier of naar
Ceylon.
En het aangevoerde is nog niet alles.
Niet alleen op zee is Engeland ons de baas,
ook op 't vaste land en op ons eigen gebied
stellen we den Engelschinan in de gelegen
heid ons te verdringen. Eén staaltje. Op
Java worden op de roomaamsle plaatsen
tanks en depots opgericht voor petroleum
van een Eugelsche maatschappij, die conces
sie verwierf van ons gouvernement. Die
maatschappij heeft een kapitaal van 24 mil-
lioen gulden, in aandeelen van f 12. Ze
exploiteert nu onzen olie in onze bezittin
gen, zoodat de Indiërs Indische olie van
een Engelschman moet koopen. Voor deze
exploitatie had onze handel geen animo.
Wel voor de exploitatie van petroleumbron-
nen in Hannover en in ltumenie, niet voor
die op ons eigen gebied.
Wat we hier aanhaalden is zeer treurig.
Er is geld genoeg in Nederland om stoom
vaartlijnen te exploiteeren, waarvan bewezen
is, dat ze rente zullen afwerpen. Een beetje
meer nationale zin mocht onze handel wel
bezielen, zoodat we bij 't uitzetten van ons
kapitaal in de eerste plaats onze eigen land-
genooten bevoordeelden en de winsten niet
voor 't grootste deel vloeiden in de zakken
van vreemdelingen en wel van den Engelsch
man, die ons haat met een innigen haat,
maar toch niet vies is van ons geld.
f,!
De Echo van het Zuiden,
Wit iil wijk se lie i'ii Langstraatsthe Courant,
De Burgemeester der Gemeente Waalwijk,
Gezien de aanschrijvingen van den Commissa
ris der Koningin in deze provincie, van den 24
Mei 1890, prov. bijblad No. 57,25 November 1S91,
prov. bijblad No. 105 en 21 Januari 1895, prov.
bijblad No. 12;
OVERWEGENDE:
dat het herhaaldelijk voorkomt dat Nedcrlnnd-
sche werklieden door berichten in de Nieuwsbla
den of door daartoe uitgezonden agenten, soms
met verstrekking van reisgeld voor de heenreis
naar Duitschland ten behoeve van industrieele
ondernemingen worden gelokt, terwijl bij hunne
aankomst ter plaatse blijkt, dat zij daar niet ge
bruikt kunnen worden
Vestigt de aandacht der ingezetenen op het
wenschelijke om, alvorens op zulke berichten en
voorspiegelingen der agenten af te gaan, óf zelf
of door tusfehenkomst van den Burgemeester zich
tot den Nederlandschen consul in de streek, waar
die ondernemingen zich bevinden, te wenden, ten
einde inlichtingen in te winnen omtrent de voor
uitzichten tot het bekomen van werk, de loonen
en de huurprijzen der woningen aldaar.
Waalwijk, den 7 September 1900.
De Burgemeester voornoemd,
J. TIMMERMANS Wz. (W.B.)
AFKONDIGING.
De Burgemeester en Wethouders van Waalwijk
doen te weten, dat door den raad dier gemeente
in zijne vergadering van den 8en Mei 1900, zijn
vastgesteld de volgende verordeningen
A. «Besluit tot heffing van eene plaatselijke
belasting voor het gebruik van de waag binnen
de gemeente Waalwijk.'
Artikel 1.
Er wordt van hen, die gebruik maken van de
door de gemeente daar te stellen waag, geheven
eene belasting onder den naam van waaggeld,*
Art. 2.
De belasting bedraagt:
van levend vee er stukf 0.20
geslacht vee per stuk- 0.10
varkens en kalveren, levend of geslacht
en halve varkens per stuk - 0.10
Van alle in dit artikel niet genoemde voor
werpen
Voor iedere 25 kilo of onderdeel daarvan tot een
maximum van 100 kilof 0.02
Voor iedere 50 kilo of onderdeel van 50 kilo
daarboven f 0.01 meer.
B. .Verordening op de invordering van het
waaggeld.'
Art. 1.
Het waaggeld moet dadelijk bij het gebruik
van de waag door dengene, die de zaken
ter weging aanbiedt, in handen van den waag-
meesler worden voldaan.
maken van
29).
DERTIENDE HOOFDSTUK.
Toen zij binnentraden wendde Maria van Grand-
chainp zich om. Zij herkende zuster Gonsalva
terstond en sprak inet bewogen stem
«Zijt welkom, zuster 1 ik verlangde zoo zeer
r.aar u, niettegenstaande gij door het vreeselijk
afsterven van uwen broeder zelf troost noodig
hebt.*
«Miju kind,* antwoordde Gonsalva, hij had een
vreeselijk uiteinde, maar was een Christen. Het
beste geneesmiddel voor eigene smart, is de deel
name in het leed van anderen," en het jonge
gesluierde meisje, dat haar vergezelde, bij de hand
nemend, ging zij voort
»Ik breng u hier eene vriendin, eene zuster,
Nathalie Marigné. Zij hoopt vol vertrouwen
leven en redding van u te ontvangen, wellicht
schat zij uwen invloed een weinig te hoog, maar
dat weet ik, dat zij niet tevergeefs op uw mede
lijden rekent.'
Eenige minuten later bevonden zich do jonge
meisjes alleen. Nathalie had haren sluier terug
geslagen en freule van Grandchamp blikte op een
engelschoon gelaat, op hetwelk tegelijkertijd eene
diepe smart was uitgedrukt.
,Uw gelaat zegt mij, dat gij lief en goed zijt,"
nam Maria het woord «spreekt gerust, wat voert
u tot mij
.Freule,' zeide do zuster van Jean, .binnen
acht dagen zal over Urban Kerdren het vonnis
geveld worden...'
«Ik weet het,* antwoordde Maria, «terwijl zij
over haar geheele lichaam beefde.
«Hij heeft vreeselijke tegenstanders. Het groot
ste deel van het gerechtshof is tegen hem, tot
zelfs uw heer vader houdt hem voor schuldig;
ik vrees daarom zeer, dat u mijne bede als waan
zinnig beschouwen zult, maar wij zijn beiden
vrouwen, zelfs van dezelfde jaren, en wanneer u
te verdragen had wat ik lijdmisschien ver
bergt zich op den grond uws harten de vreas voor
Art. 2.
Da waagraeester, door Burgemeester en Wet
houders te benoemen, of een ander daartoe door
hen aan te wijzen ambtenaar, zal iederen Zaterdag
het in de ai'geloopen week ontvaneenc aan den
Gemeente Ontvanger afdragen, nadat eene duor
hem in te leveren specifieke lijst door Burge
meester en Wethouders voor gezien isgeteekend.
Art. 3.
Het waaggeld, voor zoo ver het niet dadelijk
mocht betaald zijn. zal worden ingevorderd over
eenkomstig de artikels 258 tot en met 262 dei-
wet van 29 Juni 1851 (Staatsblad No. 85).
Zijnde het voormeld besluit tot heffing van
waaggeld in de gemeente Waalwijk, goedgekeurd
bij Koninklijk besluit van 25 Juli 1900, No. 35,
bij hetwelk de verordening op de invordering is
aangehaald.
En is hiervan afkondiging geschied den 19
Augustus 1900.
De Burgemeester en Wethouders van Waalwijk,
De Burgemeester
J. TIMMERMANS Wz. (W. B.)
De Secretaris,
F. W. VAN LIEMPT.
.Helaas, ja,' zeide Maria, «maar ga voort.'
.Luistert aldus naar mij.... Sedert den dag,
op welke den vreeselijken moord begaan is en
Urban ingekerkerd vrerd, heb ik iederen dag,
ieder uur, mijn broeder, zijne vrienden, kortom
allen ondervraagd, die aan de onschuld van Ur
ban gelooven en allen stemmen in een punt
overeen.'
,En dat is
«Dat uw vader een buitengewoon talent bezit,
dat zijne welsprekendheid vernietigt, zijne woor
den doodeD. Weet gij, freule, aut den mond,
die kussen op uwe blonde haren drukt, zich
aan het hof van Assisen slechts opent, om de
guillotine voor dengene aan te vragen, die voor
de tafel des gerechts gevoerd wordt?-'
«Dat is vreeselijk," zeide Maria angstig.
«Buiten twijfel hebt gij nooit daarover nage
dacht. U leest de gerechtszittingen niet, en weet
slechts, dat uw vader een groot renommé bezit,
maar tot welken prijs, door hoevele tranen hij
het gekocht heeft, hierover hebt gij nooit nage
dacht. Denkt hierover eens na, freuleover
acht dageu zal uw vader luid voor de rechters,
voor het publiek uitroepen: «Urban Kerdren is
een moordenaar! Veroordeel hem tot den dood I'
Hij zal het doen, in de stellige meening, de door
eene misdaad beleedigde menschelijke samenleving
te wreken, en Urban Kerdren zul vallen onder
het mes van den beul, niettegenstaande hij on
schuldig is.'
.Maar om 's hemels wil, houdt op 1'riep Maria,
«mijn bloed verstijft in de aderen neen, nooit
heb ik geloofd, dat de menschelijke gerechtigheid
ook onschuldige treffen kanmaar wat moet ik
doen P*
.Tracht uw vader ervan terug te houden, dat
hij in dit proces optreedttracht te zorgen, dat
hij zich door iemand laat vertegenwoordigen,
dien wij minder te vreezen hebben.'
.Maar hoe zal ik dat aanleggen?"
«Freule Maria,' zeide Nathalie, «is het waar,
dat gij u met den heer van Haudra verloven
wilt 1"
«Mijne moeder wenscht het, en mijn vader ge
biedt het mij.»
»En gij vroeg Nathalie.
«Ik Ach, ik ben zoo angstig
,U moet weigeren, slaat het aanzoek van de
hand. De millioenen ran den heer vau Haudra,
brengen hem, die ze aanroert ongeluk aan er
zijn erfenissen, op welke Gods vloek rust. Ove
rigens van Haudra verlangt eveneens het hoofd
van Urban Kerdren en zoudt u de vrouw van
een man kunnen worden, die een onschuldige
op het schavot brengt Waut, ik neem God,
die op den grond mijner en zijner ziel ziet, tot
getuige, dat Urban onschuldig is!"
Na deze woorden, die Nathalie weenende uit
riep, verborg zij het gelaat in beide handen en
boog het hoofd voorover, als schaamde zij zich
doch freule van Grandchamp omhelsde haar lief
devol en zeide
«Bloos niet, ik weet uwen moed te waardee-
reu. Gonsalva had gelijk, toen zij zeide, dat ik
u zou leeren liefhebben als eene zuster. U vreest
de welsprekendheid van mijn vader, welaan, ik
zal hem smeeken, dat hij op dien dag niet het
woord neemt; hij bemint mij en ik hoop dat
hij mijne bade zal verhooren.'
«Dunk, duizendmaal dank I'
Een uur verliep, gedurende hetwelk de jonge
meisjes zich vert:ouwelijk onderhielden toen
bedekte Nathalie haar gelaat weder met den
sluier en stond op om heen te gaan.
„Tot morgen,' zeide freule van Grandchamp.
«Ju, tot morgen,* was het antwoord van Na
thalie.
Nog op denzelfden avond zocht Maria, hare
belofte getrouw, eene gelegenheid, om aan haren
vader de sympathie te betuigen, die Urban Ker
dren bij haar opwekte. Mijnheer van Haudra
kwam juist op bezoek en had, zooals hij gewoon
was, direct het gesprek op die aangelegenheid
gebracht, met welke zich geheel Parijs bezighield.
Maria, die anders nooit aan het gesprek, dat
tu8schen haar vader en den heer van Ilaudra
gevoerd werd, deelnam, werd heden avond hare
gewoonte ontrouw. Haar borduurwerk voor
zich neerleggend, zeide zij rustig en lang
zaam
«Als ik rechter was, zou ik den heer Kerdren
niet veroordeclen.»
Emil van Haudra sprong als geélectriseerd in
de hoogte.
.Freule MariaI* sprak hij; «vreet a ook, hoe
zwaar u mij met vulk een bewering treft F
«Waarom, als ik u vragen mag? Het tragi
sche uiteinde vau uv/ oom, is zonder twijfel een
Luitenant-kolonel C. de Wit schrijft aan
de N. B. Ct
Hetgeen reeds lang voorzien werd, is
gebeurd met één pennestreck is de Zuid—
Afrikaausche Republiek uit de rij der onaf
groot ongeluk, en ik begrijp zeer goed de droef
heid, welke gij over zijn dood ondervindt, maar
daaruit volgt geenszins, dat mijnheer Kerdren
schuldig is.
„Wat doet u aan zijne schuld twijfelen vroeg
de advocaat-generaal.
.Ten eerste schijnen mij de bewijzen weinig
steekhoudend en ten tweede hecht ik groot ge
wicht aan het oordeel van een persoon, die van
de rechtschapenheid van dezen onschuldigen
jongen man vast overtuigd is."
,En deze persoon heet?" vroeg Emil een wei
nig spottend.
"Zuster Gonsalva, mijnhee;.'
«Kent u haar
«Of ik haar ken? Zij voleindigde haar studiën
op het pensionaat, toen ik daar aankwam. Zij
nam zich door hare wijsheid voor mij in zij
heeft mij daarbij altijd beschermd, zoolang ik
met haar verkeerde. Later is zij mijne raad
geefster geworden door haar heb ik de hulpbe
hoevende familiën leeren kennen, aan welke ik
aalmoezen uitdeel. Zij was de lieveling van
den heer Monnier; zijn jongste zuster, en stond
dientengevolge nauwer met hem in betrekking
als u. En hoe neemt zij den moord op haar
broeder op Zij bidt voor het arme slachtoffer
en beweend het, maar zij is er verre af, Urban
Kerdren als zijn moordenaar aan te klagen, in
tegendeel, zij neemt openlijk de verdediging op
zich."
«Een ordeperroon moet altijd vergeven.»
„Zeer zeker; God verbiedt haar, iemand, wie
het ook zij, te haten maar Hij verbied haar
niet gtr chtigheid uit te oefenen."
.Dus zuster Gonsalva en u ook, geachte freule,
houden den aangeklaagde voor onschuldig?'
,Ja, den schijn bedrieet dikwijls, maar een
zekeren blik der ziel ziet altijd duidelijk. Zus
ter Gonsalva bezit dezen blik, waarmede zij tot
op den groud des harten dringt. Zij kende
mijnheer Kerdren zeer goed, ontmoette hem dik
wijls bij den millionnair in de Elyseesche vel
den en nooit, zooals zij beweerd heeft een lof
waardiger karakter, nooit een oprechter gemoed
als het zijne hare sympathie verworven in hare
oogen bestaat er geen rechtschapener mensch als
Urban Kerdren."
«Hebt u Urban Kerdren ooit ontmoet?' vroeg
Emil.
hatikelijke staten geschrapt eu bij Engeland
ingelijfd. Na de vioeger afgelegde verklaring
was te voorzien, dat dit besluit zou worden
genomen de regeering wil nu eenmaal de
Bóeren-republieken niet dulden het Afrikaan-
derdom moet uitgeroeid, de kaart van Afrika
rood gekleurd worden. Van het begin af
aan, toen het bleek; dat het ministerie met
alle geweld den oorlog wilde en dat dit
verlangen door de overgroote meerderheid
der bevolking werd gedeeld, was het duidelijk,
dat een rassenstrijd zoude worden gevoerd,
en dat nu definitief zoude worden uitgemaakt,
aan wie de rijke Transvaalsche bodem zoude
behooren, aau deu Afrikaander, den wettigen
eigenaar, die hem met zijn bloed en zweet
had verworven, of aan den Anglosaks, wiens
land-en gouddorst onverzaadbaar is, en die
reeds sinds meer dan een eeuw de oorspron
kelijk Hollandsche kolonisten vervolgt met
ecu haat, des te feller naarmate hij meer
ongegrond is.
En evenals de Oranje-Vrijstaat, is nu ook
Transvaal een Engelsche kolonie geworden
de nog in het veld zijnde Boeren zijn dus
gewapende opstandelingen, en Roberis kan
nog meer in strijd met het oorlogsrecht op
treden, dan hij tot dusver reeds gedaan
heeft.
Hem komt de eer toe van een nieuw
middel te hebben uilgevonden om, in den
strijd van den sterke tegen den zwakke, het
geheele karakter van den oorlog te veranderen.
Hiertoe heeft de eerste slechts het grond
gebied van den laatste tijdig ingelijfd te
verklaren de inwoners van dit grondgebied
worden dan oproerlingen, en men behoeft
zich dan niet meer te laten binden in zijne
haudelingen door die lastige bepalingen van
het oorlogsrecht.
Men ziet nu weder eens wat deze bepalin
gen voor practische waarde hebben. Het
gezegde van La Fontaiue, dat de wet van
den sterkste altijd de beste is, wordt in het
aatste jaar der 19e eeuw weer op treflenc'e
wijze bewaarheid, en de geschiedenis zal het
boekstaven, dat in hetzelfde jaar, waarin de
afgezanten van de mogendheden zich ver—
eenigden om den lof van den vrede te be
zingen en gemeenschappelijke pogingen in
het weik te stellen om de verschrikkingen
van den oorlog zooveel mogelijk te beperken,
dat in datzelfde jaar een der groote mogeud-
heden zich op twee kleine herdersvolken
wierp om die te vuur en te zwaard te ver
nietigen, omdat zij hunne duur gekochte
onafhankelijkheid niet wilden prijsgeven.
Latere geslachten zullen weigeren het te
gelooven, dat diezelfde groote mogenheid
alle algemeen etkende regelen van het oor—
logs en volkenrecht met voeten heeft getrapt
eu dat geen enkele regeering hiertegen
protest aanteekende, laat staan een krachtig
„tot hiettoe en niet verdei" deed hooren.
Óvereenkomitig de bedoelingen van de hoog-
Maria, die de bedoeling van deze vrcag ter
stond begreep antwoordde:
„Nooit, en al wars het zoo, dan zou ook mij
de overtuiging van zijDe onschuld dwingen, zijne
verdediging op mij te nemen.'
.Maria,* sprak mijnheer van Grandchamp heel
ernstig, «zulke onderwerpen behooren in liet ge
heel niet tot den gedachtengang van jonge meis
jes van uwe jaren gewoonlijk beoofenen zij in
plaats van logica den roman."
Maria nam haar borduurwerk weer op en
zweegEmil van Haudra kon zich niet van zijn
schrik over het optreden van Maria herstellen
en, dar»r het hem niet gelukken wilde een ander
gesprek aan te knoopen, zoo nam hij heden
vroeger afscheid dan gewoonlijk,
Nauwelijks waa hij vertrokken of de advocaat-
generaal nam het woord weder op
«Maria,» begon hij ernstig, »ik herken u niet
meer hoe moet ik mij uwe veranderde houding
tegenover den heer van Haudra verklaren
«Zooals ik heden gehandeld heb, zoo zal ik
blijven handelen, rechtvaardig eu onpartijdig.
L'e millioenen van den heer van Haudra zullen
nooit een drijfveer voor mij zijn, zijne valsehe
meeningen tot de mijne te maken. Ik heb lieden
avond opzettelijk den naam van Urban Kerdren
uitgesproken om hem met die van Gonsalva in
verbinding te kunnen brengen want, trots de
bepioefde deugden van deze kloosterzuster, die
door geheel Parijs gewaardeerd en bewonderd
wordt, kan mijnheer van Haudra, die toch haar
verwante is, eeu zekeren afkeer van haar niet
verbergen.'
Toen zij op hare kamer was aangeland, ge
voelde zij zich zoo ongelukkig en troosteloos als
ooit te voren bij de gedochte aan het bij hare
ouders bestaande plan, namelijk haar huwelijk
met Emil van Haudra, overviel haar eene koude
rilling. Toen bad zij God in een vurig gebed,
h8ar hulp en redding te zenden.
Toen de zuster v»u Jean Marigné den volgen
den dag zich aan het huis van den advocaat-
generaal aanmeldde, ijlde Maria haar vol on
stuimigheid tegemoetzij had toch in Nathalie
eene bondgenoote, eene vriendin gevonden, die
van haar geheim wist en die zij tiaar verdriet
klagen kon. Nathalie had eeu klein pakje bij
zich, hetwelk zij freule Grandchamp overhandigde.
Wordt vervolgd.