Nummer 89.
Donderdag 15 November.
23e Jaargang
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
De Zuid-Afiikaansche oorlog,
ANTOON TIELEN,
Belicht aan onze Abonné's
De valsche Baron.
Uitgever:
Bekendmaking.
Het Nieuwe Modeblad
Belangrijke Premie,
FEUILLETON.
Inschrijvings biljet.
Het Nieuwe Modeblad
„De Faust-sage".
a-:
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
A b o n n e m e n t s p r ij s per 8 maanden f 0.75.
Franco per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den
Uitgever.
De ondeigeteekendeu hebben de eer
hierbij mede le deelen, dat zij besloten
hebben
als premie aan hunne Courant te verbin
den. Zij zijn met opoffering van vele kos
ten in staat aan de geabonneerden hunner
Courant, deze
waarvan onze abonné's als proeve een
exemplaar ter kennismaking hebben ont
vangen, tegen de geringe tegemoetko
ming van slechts 55 cents per drie maan
den aan te bieden. Een prijs buitengewoon
gering in verhouding tot dienwelke door
andere Modebladen wordt gevorderd.
Dit blad zal tweemaal per maand ver
schijnen en telkens een omvang van 8 groot
folio pagina's hebben, bezaaid met een
schat van Keurige afbeeldingen van toiletten
en patronen, zoo geschikt voor de prak
tische huisvrouw als voor wie meerdere
eischen stellen.
Na drie maanden bezit men aldus een
laatwerk hetwelk een schat van modellen
evat van onmiskenbare waarde, ter grootte
van niet minder dan 104 pagina's.
De inhoud wordt door zeer bevoegde
hand bewerkt en door een uitgebreide da-
mes-redactie te samen gesteld.
Eeuige voorwaarde voor de geregelde
toezending van het nieuwe modeblad,
is de betaling van een bedrag van slechts
55 Cents per drie maanden (franco per
post 75 Ct.)
Het blad zal telkens vergezeld gaan
van een groot patronenblad, zoodat de leze-
DE HINDERLAAG.
res in staat is met behulp daarvan, zelf het
model barer keuze te verwerkelijken.
De Uitgevers twijfelen niet of alle leze
ressen van hunne Courant zullen bereid
gevonden worden, gebruik te maken van
deze eenige gelegenheid, om zich tegen een
geringe prijs den eigendom te verzeke-
reu van een M o d e b 1 a d, dat voorzeker
zal blijken haar tot veel nut en genoegen
te verstrekken.
Zij vestigen nog de aandacht op de
BELANGRIJKE VERLOTING,
welke, bij genoegzame deelname, op nader
aan te kondigen tijdstip, onder de geabon
neerden van HET NIEUWE MODEBLAD
zal worden gehouden en waarvoor zullen
wordén beschikbaar gesteld
TWINTIG NAAIMACHINES.
VIJF DAMESRIJWIELEN.
HONDERD fraai Geilluslredc Boekwerken.
Onderstaand inteekenbiljet gelieve men
in te vullen en ten spoedigste te zenden
aan
DE UITGEVERS.
De ondergeteekende verlangt bij zijne
Courant geregelde toezending van
tweemaal per maand verschijnende, tegen
den prijs van 55 ets. per drie maanden
(franco per post 75 Cts.)
Zooals wij in ons vorig nummer reeds
mededeelden, trad Vrijdag 11. voor de leden,
eere- en buitengewone leden der vereenigiug
hGeloof en Wetenschap" alhier op, de heer
A. M. C. C. Poelhekke, leeraar aan de H.
B. S. te Nijmegen, met het onderwerp de
Eaust-sage.
Wij geveu hier een zeer beknopt verslag
der vergadering, zeer zeker een der schoonste
gedurende het bestaan der vereenigiug en
van deze leerrijke rede, alleen de hoofdpun-
WAAL WIJK.
ten.
De vice-president van G. en W., de lieer
Jan van Hiel, stelde den heer Poelhekke
aan de vergadering voor.
De heer Poelhekke gaf zijn genoegen te
kennen, dat hij hier voor de leden van zulk
eene vereeniging mocht optreden.
Spreker verklaarde aan het begin van
zijne rede, dat hij niet zou handelen over
Goethe's Faust, een werk dat hij volstrekt
niet aaubeval, maar over de Faustsage.
Hij wilde aantoonen, dat de grond idee der
Faustsage echt godsdienstig is en niet hei -
densch, zooals zij later is opgevat door ver
schillende dichters, die sinds 1755 dit on
derwerp behandelden.
Om deze stelling te bewijzen begon spre
ker met den inhoud te vertellen van het
in 1587 te Frankfort aan de Main versche
nen Volksboek van Doctor Johan Faust.
Daarin wordt verhaald, hoe deze zich om
kennis en genot te verkrijgen aan den dui
vel verkocht en, na 24 jaar in overdaad te
hebben geleefd, door den duivel gehaald
werd.
Dit verhaal berustte op gegevens, die al
heel oud waren en ons terugvoeren naar de
tijden van ver voor Christus. Op Faust
naam werden de daden gesteld van inen-
schen, die vroeger als zwarte-kunstenaars
bekend stonden, o. a. van Simon den Too-
venaar, van Virgilius, enz. Ook het ver
haal van het aangaan van een contract met
den duivel berustte op oude legenden als
die van Cyprianus van Antiochië, Theophi-
lus, Milita/ius, Marieke van Nimwegen e. a.
Toen er nu van ongeveer 1490 tot 1540
een Charlatan leelde, die Faust genoemd
werd en zich bij de groote menigte voor
toovenaar wist te doen doorgaan, (een man,
die men het best kan vergelijken bij den
lateren zwendelaar-toovenaar Cagliostro),
werden op zijn naam alle daden van vroe
gere toovenaars gesteld.
De Historie van Dr. Faust maakte een
verbazenden opgang. Herdruk op herdruk,
bewerking op bewerking, vertalingen in 't
Engelsch, Fransch, Deensch, Nederlandsch
volgden binnen korten tijd.
De groote Engeleche dichter Marlowe
koos Faust reeds vóór 1598 tot onderwerp
van een drama, dat blijkens de door den
heer P. voorgedragen gedeelte, groote letter
kundige waarde bezit. Vooral de slotmono
loog met de aangrijpende klacht van Faust
vóór hij gehaald wordt is zeer tragisch,
maar wordt toch nog overtroffen in gewei
dige kracht door het slottooneel in de vele
Advertentikn 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiëo 3tnaal ter plaatsing opgegeven,
worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties hij abonnement worden speciale, zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel.
volkstooneelspelen van Faust, welke tot het
midden van de 19e eeuw nog werden ver
toond en met welks voordracht, vol gevoel
en pathos, de heer Poelhekke het eerste
deel zijner rede sloot.
Aan het begin van het tweede, vermeldde
de redenaar eerst nog, dat later een zeer
breede rij van dichters tot op onze dagen
de Fuustsage behandeld hebben en ging
toen over om tot het ontwikkelen van het
hoofddeel zijner voordrachtde Faust-idée.
Hij toonde aan dat Faust is de in beeld
gebrachte menschelijke trots, die om kennis
en genot te verkrijgen alles op het spel
zet, tot zijn ziel toe en opstaat tegen God
Faust is de verpersoonlijking van den Ge
loofsafval.
En kenmerkend is het, hoe de verschil
lende tijden, verschillende uiteinde gaven
aau dezen man.
In de Katholieke middeleeuwen kon de
afvallige gered worden door de hulp van
God. Die Katholieke M. E. legende be
vatte dan ook de leering dat do Goddelijke
genade over alle helsche machten zegeviert.
Faust, zooals hij voorkomt in het volks
boek van 1587 echter is zeer antipapistisch.
En als onmiddellijk gevolg daarvan kan
Faust niet gered worden. Alleen 't katho
licisme kan hier bevrijding brengen, dikwijls
door tusschenkomst van de H. Maagd.
Eu de latere moderne dichters gingen nog
verder. Was Faust vroeger iemand die
zondigde, zij verhieven hem tot iemand die
goed deed, die in zich vereenigde alle lof
waardige eigenschappen en vooral bezatde
zucht naar kennis.
Maar daar deze dichters Faust naar ken
nis lieten streven buiten het geloof en hem,
den apostaat tot een modelmensch verhieven,
konden zij hem toch geen redding brengen.
Alzoo, besloot de spreker, als het Faust-
probleem, d. i. de vraaghoe kan den
mensch, die door hoogmoed tot apostasie
vervoerd wordt, nog redding vinden
als het Faustprobleem ooit opgelost zal
worden moet dat gebeuren in het Katho
licisme. Want niet gaat wetenschap boven
geloof, maar omgekeerd Geloof staat boven
wetenschap. Daarom mocht Görres met
reóht zeggen, dat het Faustlied nog niet
uitgezongen is. De slotzang ontbreekt nog,
de slotzang, die, door een groot en geloo-
vig dichter gezongen, moet uitbeelden de
oude idéé der Faustsage Ook het sterkst
verbond met den duivel kan door de Ge
nade worden overwonnen.
Een daverend applaus weerklonk door de
zaal, als een uiting van dankbaarheid der
aanwezigen, voor dezen gevierden spreker
en schrijver, wiens diepe studie over 't on
derwerp, den heerlijken stijl en treffende,
beschaafde voordracht, een ieders bewonde
ring afdwong.
Do directeur der vereeniging bracht den
spreker een hartelijk woord van dank, den
spreker, die zooals de directeur zeide, zijne
hoorders zonneklaar had bewezen, dat hij
langs den waren weg was ingetreden in den
heiligen tempel der wetenschap, van wiens
drempel hij zijne medemenschen zoo mild
dadig zijne kennis weet. mede te deelen.
Hij uitte den wensch, dat de ijvervolle
leeraar, dieper en dieper in dien tempel der
ware wetenschap zou doordriugen en dat wij
hein spoedig hier in ons midden zouden
mogen terugzien.
Daarna werd de vergadering op de ge
wone wijze gesloten.
Wij schreven hierboven terecht eer. der
schoonste, leerrijkste vergaderingen die de
vereeniging sedert haar bestaan hield, en
hiermede zullen allen die haar bijwoonden
volkomen instemmen. Terecht zeide de
vice-president in zijn openingswoord #waar
de vereeniging door zulke mannen gesteund
wordt, dan moet zij groeien en bloeien'
en zij toont zich tevens door zulke verga
deringen den steun vain anderen waardig.
.1*1
le
:n>
it
ik
le,
ï-
nt
fo'
.al
V
de
tar
;ji
1
De Echo van het Zuiden
Waalwykstlie en Laicslraalsrkr Courant,
De Burgemeester van Waalwijk maakt bekend
dat in de 2c helft van November een wachtmeester
der veldartillerie en in December een wacht
meester der huzaren in deze gemeente zal komen
tot werving van manschappen voor een bereden
korps.
Zij die als vrijwilliger bij een dier korpsen
wenschen dienst te nemen of zoodanige personen
kunnen aanbrengen, kunnen zich op nader aan te
geven plaats en uur bij een dier wachtmeesters
aanmelden.
Waalwijk, 5 November 1900.
De Burgemeester voorn.
K. DE VAN OER SCHUEREN
TWINTIGSTE HOOFDSTUK.
1)« voormalige passagier van de „Franklin*,
dio in Parija door zuster Gonsalva iu ellendigeu
toestand waa teruggevonden, mocht ten laatste
van de moeite en wederwaardigheden van zijn
vroeger leven uitrusten. Achter den door hem
aangenomen naam van Lodewijk Taden had zoo
licht niet iemand dien van baron van Haudra
gezocht. Lodewijk Taden leefde rustig en on
gemoeid bij den vriend, dien hem de Voorzienig
heid scheen toegevoegd te hebben hij gevoelde,
dat zijn lot in de handen van Lucieu Ramoussot
iag, en het kostte hem geen moeite, den vriend,
die in de ontknooping van hun beiderzijds iot
een werk des hemels zag, volkomen geloof te
schenken. Maar trots het onbegrensd vertrouwen
dat hij Lucien Ramoussot schonk, raakte toch
meuigmaal bijna zijn geduld ten einde, als hij
zag, dat Lucien nog altijd vergeefsche moeite
deed, den valschen baron van Haudra te ont
maskeren.
De heide vrienden gingen nooit te zamen uit.
Lucien, die door zijne betrekking als geheim
politieagent, den meesten tijd gedwongen was
buitenshuis door te brengen, voerde een bewogen
leven. Hij wisselde tienmaal op een dag van
kleeding, ontbeet 's morgens in een fijne restau
rant, terwijl hij zich 's avonds met een eenvou-
digen boterham in een armzaligen kroeg tevreden
stelde, en hoogst zelden zou men iemand hebben
aangetroffen, die de eigenschappen van een goed,
detective in dien graad in zich vei
Lucien Ramoussot.
vereenigde zooals
Onder meer was hiervan het bewijs, dat hij
eens, zonder herkend te worden, aan het Mon
niersche paleis een bezoek bracht. Hij kwam
als gevolmachtigde van een gerenomeerde juwe
liersfirma, waarbij Emil van Haudra gewoon
was, zijne inkoopen te doen, had bij deze gelegen
heid Germain eene dasspeld cadeau gegeven en
WOONPLAATS
NAAM
zich eenigen tijd met hem onderhouden. Het
resultaat van deze koene streek was de overtui
ging, dat Germain een waardig dienaar van zijn
schoftigen meester was ec door alle duivelachtige
plannen die hier ontworpen en uitgewerkt wer
den tot de conclusie gekomen was, dat zich,
volgens Lodewijk Taden, Baron van Haudra zijn
naam wederrechtelijk had toegeëigend.
Lucien talmde an rustte niet. Op een dug,
op welke hij zich had voorgenomen, een van de
b»rucht9te wijken, die buiten het eigenlijke Parijs
liggen, een weinig nauwkeuriger te doorsnuffelen,
verliet hij, nadat hij den beschermeling van Gon
salva had medegedeeld, dat hij eerst laat in den
nacht zou terugkomen, op een vroeg morgenuur
zijne kamer.
Lodewijk Taden, die aan zulke uitgangen van
zijn vriend gewoon was en wel wist, dut zij en
kel in zijn belang ondernomen werden, ver
diepte zich tijdens de afwezigheid van Lucien in
de studie van een wetenschappelijk werk. Bel
kon zoo wat acht uur 's avonds zijn, toen een
zacht kloppen aan de deur hem dwong, zijne
lectuur te onderbreken. Toen hij deze opende,
zag hij een knaap van ongeveer twaalf jaren, met
kleine glurende oogen, voor zich, die hem een
onhandig toegevouwen papier overreikte.
„Is deze brief voor u vroeg dezelve.
De jonge man wierp een blik op het adres en
antwoordde
„Ja, hij i9 voor mij.'
,Ik zou antwoord en een drinkgeld ontvangen,'
zeide de daarop den jongen.
De vriend vnn Ramoussot opende den brief en
las het volgende:
„Ingeval u meer bijzonderheden over het
^vroegere leven van een zekeren Johan Studen,
„genaamd Baron Emil van Haudra wenscht
„te vernemen, aoo komt hedenavond om tien
„uur op de Notre-Dame-brug. Daar zal u
„een tegen de leuning der brug geleunden
„man opwachten. Spreekt hein aan met het
„woord „Amerika', bij zal u antwoorden
„met het woord „Parijs.' Ingeval u in ge-
„zelschap mocht komeD, zult u niemand
„vinden, wijl de feiten welke men u wil
„mededeelen, uitsluitend voor u besterad
„zijn.
Het schrift en de spelling van dezen brief wa9
beneden alle critiek, het vergeelde papier waar-
schijnlijk uit een achool-cahier gescheurd, de
enveloppe vertoonde sporen van vuile vingers en
bevatte aan de rechterzijde een donkerroode vlek,
die naar het scheen van daarop gestorten wijn
afkomstig was.
Uit al deze uitwendige teekenen maakte Lo
dewijk Taden met recht de gevolgtrekking, dat
da bron, uit welke hij de beloofde mededeelingen
putten zou, eene alles behalve propere wa«
alleen, omdat hem de werkeloosheid, tot welke
hij gedoemd was, tegenstond, was het hem ten
eenenmale onverschillig van welken kant licht
in zijne aangelegenheid kwam, ten minste wan
neer het werkelijk kwam. Dat een lid van de
Jocky-club de op het verleden van Johan
Studen rustende sluier zou oplichten, kon hij in
geen geval verwachten. Bij den beschermeling
van Gonsalva stond spoedig de overtuiging vast,
dat de man, die de daden van Johan Studen aan
het licht zou brengen, ev«nzoo een misdadiger
zijn moest en van plan, tegen een hoog loon zijn
medeplichtige te verraden. De wederkeerigen
baat >an twee menschen, die dezelfde schuld op
zich geladen hebben, neemt, zooals bekend is,
wanneer hij eenmaal wortel geschoten heeft,
spoedig groote afmetingen aan. En zou hij thans
nu men hem aanbood zijn doodsvijand aan han
den en voeten gebonden over te leveren, deze
schoone gelegenheid laten voorbijgaan Zeker
was den jongen man, de tegenwoordigheid van
den geheimen agent zeer gewenscht voorgekomen,
maar deze kwam wellicht eerst morgen terug,
en de samenkomst, tot welke hij werd uitgenoo-
digd, liet hem met betrekkifag op tijd en plaats
geene keus.
„Zegt aan dengene, die u gezonden heeft, dat
ik stipt tegenwoordig zal zijn,* antwoordde
Lodewijk Taden.
Toen nam hij een zilverstuk uit zijn zak en
gaf het den aankomenden deugniet.
„Dank u, mijnheer, wel bedankt I* zeide deze.
Toen sprong hij met de behendigheid van etui
aap de trappen af en was spoedig om den eer
sten hoek aer straat verdwenen. Lodewijk ver
liet korten tijd daarna zijne woning. Daar hij
tot aan het uur der samenkomst nog over bijna
twee uren te beschikken, soupeerde hij vooreerst
in eene restaurant en trad daarna de eerste kerk
binnen, die hij voorbij moest.Daar zat hij langen
tijd in het halfdonker van een der vele kapellen
en bad. De zaak, welke hij verdedigde w»9 recht-
▼aardig, liij legde haar in Gods hand op de
knieën beloofde hij aan God een hospitaal voor
reizenden op te richten, als hij ooit in het bezit
van zijn vermogen zou komen, dat men hem op
zoo schandelijke wijze ontroofd had. Toen hij
de kerk verliet, brak een onweder, dat reed9
den geheelen dog reeds gedreigd had, in zijn
vreeselijk geweld los. De jonge man, die nog een
heele poos alleen moest ronddwalen, stapte lang
zaam en diep in gedachten verzonken door do
straten. Hij gevoelde niet dat de regen op hem
nederstroomde hij dacht enkel aan de mededee
lingen, die hem in het volgende uur gedaan
zouden worden.
Uit al hetgeen de geheime agent hem verteld
had, bleef geen twijfel over, dat Urban Kerdren
zijne vrijheid enkel aan de mededeelingen te
danken zou hebben, die bij binnen een uur zou
vernemen en zijr. edel hart gevoelde daarover
een dubbele vreugde.
Slechts eenmaal overviel hem, bij de gedachte
aan de onrust, welke zijne afwezigheid bij Lucien
zou te weeg brengen, een angstig gevoel. Wat
zou hij zeggen, als bij hem niet thuis zou vin
den Intusschen, welke jonge man, die zich iu
de positie van dengene verplaatst, die de erfge
naam van de Monniersche millioenen beweerde
te zijn, zou meer geduld en voorzichtigheid be
toond hebben?
De donder rolde, lange blauwachtige bliksem
stralen doorkliefden zigtag9gewijze de donkere
wolken haar akelig licht deed de lange straten
nog donkerder voorkomen en de golven der
Seine sloegen met schrikkelijk geweld tegen de
peilers der Notre-Damebrug. De gaslantaars,
langs wier glazen het water onophoudelijk ne-
dersijpelde, verspreidden een akelig licht, in één
woord, het was een onheil voorspellende nacht,
gedurende welken als 't ware onmogelijk iets
goeds kon gebeuren.
Tusschen het gehuil van den wind door, ver
nam de jongeling de doffe slagen der Notre-
Dame-klok. Toen de tiende slag in de verte
was weggestorven, betrad Lodewijk, over zijn
geheele lichaam bevend, de brug en plaatste zich
tegen diens leuning. Als door den boozen geest
bezeten, bruiden de donkere golven onder hem
heen bij den aanblik daarvan werd het hem
duizelig voor de oogen.
Iu het Vereenigd Koninkrijk doet zich
sedert eenige dagen het vreemde verschijnsel
voor, dat twee partijen, die elkaar niet kun
nen luchten of zien, eenstemmig ijveren tegen
de verlenging van den oorlog in Zuid-Afrika
en tegen de wijze, waarop maarschalk Roberts,
de Engelsche opperbevelhebber, hem denkt
te beëindigen. Die twee partijen zijn de
kapitalisten en de socialisten. De Engelsche
financiers, eu lang niet de minst iuvloedrijken
onder hen, moeten der regeering reeds ver
zocht hebben, den Zuid-Afrikaanschen Re
publieken billijke voorwaarden voor te leggen,
om het mogelijk te maken, dat een eiude
gemaakt wordt aan dezen kostbaren oorlog,
die, wanneer hij nog langer wordt voortge
zet, de Britsche belastingplichtigen met on
dergang dreigt.
En in de Labour Leader publiceert de
nieuwgekozeu afgevaardigde voor het Lager
huis, de socialist Keir Hardie, een heftig
artikel tegen de regeering en vooml. tegen
lord Roberts. „Als mensch en als soldaat
zegt Keir Hardie heeft lord Roberts
zich wel den miudere getoond van generaal
Onwillekeurig verwijderde hij zich eene schrede
van de leuning en mompelde:
„O, dat ware een verschrikkelijke dood I' doch
voegde er zich in zijn toestand terug verplaat
send, bij „Waarom van sterven te spreken op
een uur, dat het geluk mij wenkt?'
Op hotzelfde oogenblik drong het refrein van
een lied, dat door het gehuil der wind en bet
ratelen des donders nauwelijks verneembaar was,
tot de ooren van den beschermeling van Gon
salva door. Het was de stem van een be6chon-
kene, die aldus zong
In den kelder moet men mij begraven,
Daar heb ik zoo vaak mijn keel gesmeerd,
't Hoofd bij 't vat, om mij te laven,
De voeten naar den muur gekeerd.
Lodewijk Taden beefde; zou deze dronkaard
eu de mensch. die hem tot de mededeeling van
een geheim samenkomst op de brug voorgeslagen
had, eén en dezelfde persoon zijn Langzaam
naderde de dronkaard langs de huizen de Notre*
Darae brug.
Buiten twijfel had Nikolaas, want deze was
bet, om meer moed te krijgen, zijne duivelachtige
dued te volbrengen, meer dan een glas brande
wijn gedronken. Slechts eene gedachte vermocht
de ellendeling, trots den geweldigen chaos, die
de dronkenschap in zijne hersenen had aanga-
richt, niet van zich af te werpen de gedachten
namelijk, dat zijn zoon het geweest was, die
hem tot den moord had aangezet
„De oude mag het niet wetenmompelde
hij in zichzelve, het zou haar dood zijn.'
Op dit oogenblik bemerkte Nicolaas Gonsalva's
beschermeling aan de leuning der brug.
„Als hij zich nu eens verdedigde?* vroeg hij
zacht in zichzolve.
De Fransche tekst luidt:
Si je meurs que l'ou m'enterre
Dans la cave, ou le vin,
Les pieds contre la muraille,
Et la tête sous le robin.
(Wordt vervolgd.)
'1 1
f.
T
t'
kt
1.
e i
i
m f
50
)jL
e-'
ld;
U'
i)
3
ai,
*ö"t
fas
if