Nummer 100. Zondag 23 December 1900. 23e Jaargang Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. Eerste blad. KERSTMIS. ANTOON TIELEN, Nieu wj aar s wenschen, De valsche Baron. Levensverzekering. Uitgever: Dit nummer bestaat uit twee bladen. Bekendmaking. FEUILLETON. Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavo 11 d. Abonnementsprijs per 3 maanden f 0.75. Franco per post door het geheele rijk f 0.90. Brieveningezonden stukkengelden enz., franco te zenden an den Uitgever. WAALWIJK. Advertentiën 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven, worden Ümaal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en advertenties bij abonnement worden speciale, zeer voordeelige contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel. Met het oog op de Dinsdag en Woensdag invallende Kerstdagen, zal het volgend nummer a.s. Zaterdag verschijnen. Het daaropvolgend nummer ver schijnt Dinsdagmorgen 1 Januari. Ook wederom dit jaar zal er, in het nummer van 1 Januari a. s., ge legenheid bestaan tot Bet plaatsen van aan Vrienden Bekenden en Be gunstigers, tegen den uiterst geringen prijs van 30 cent. Vanaf HEDEN tot MAANDAG 31 December, 's middags 12 uur, kau de inzending geschieden. DE REDACTIE. Nationale Militie. Oproeping tot inschrijving. DANIEL IN DEN LEEUWENKUIL. Stilte vrede op aarde. Niets is er dat de ïeilige stilte der natuur verbreekt, niets ioover het oog vermag te bespeurenaleen de heldere sterren, de getuigenissen van de grootheid des Scheppers flikkeren helder aan 't onme telijk uitspansel en de vriendelijke maan werpt hare doffe stralen op het doodsche aardrijk, blijkbaar in zulk em zalige rust ge dompeld om nooit meer te htrrijzen. Heerlijke uaeht, indrukwekkende, stille nacht, waar alles stemt tot hoogere gedachten. Het is .Kerstnacht. Maar tegen 't morgenglorcn, daar wordt plotseling die diepe rust verstoord en klept het klokje van gindschen kerktoren u vrien delijk wakker of het u toeriep „doode sta op"Maar weg met eenige droeve ge dachte, het is de boodschapper, dat de heer lijkste der christenfeestdagen is aangebro ken, het roept de herinnering op aan de groote gebeurtenis die voor 19 eeuwen in het nederige Bethelera plaats greep. En van alle zijden wordt dat heerlijk klokken gebeier herhaalt, en over bergen en dalen, weiden en bosschen, steden en dorpen kliukt het voort en die klokkenaccoorden stemmen in onzen geest in tot een „Gloria in exelcis Deo et in terra pax hominibus bouae voluntatis." We hooren in dit klokkengeschal eene herhaling van die Engelenaccoorden, die voor negentien eeuwen Bethelem's velden ver vulden en steeds duidelijker en duidelijker worden ous die woorden „Glorie aan God, vrede aan de menschen. Heerlijke nacht, die stille, heilige Kerst nacht. En als het klokje voor den tweeden maal klept zijn allen gereed en spoeden zich kerkwaarts om de groote gebeurtenis te gaan herdenken, het glorie aan God in den hooge mede te vieren, en indruk wekkend klinken die algemeen be kende en toch steeds nieuwe ktirst- gezangen door het kerkgewelf eu doen u nadenken, verheffen u boven het aardsche. „Vrede op aarde." „Ja, vrede op aarde, maar er werd bij gevoegd, aan de menschen die van goeden wille zijn. En dan toch met een gevoel van weemoed laten wij onzen blik gaan over 't aardrijk en beschouwen de droevige too- ueelen die daar worden afgespeeld en wc komen tot de overtuiging, dat daar nog zoovele menschen, niet van goeden wille zijn." En nog meer op dezen dag zien wij voor onzen geest, die Engelsche wandalen, wier wraakroepende vertrapping van vrijheid en recht, wier wreede, dierlijke mishandelingen en moordtooneelen, een schrille tegenstelling vorineu van dat heerlijke vrede op aarde dat van uit den hemel tot ons dringt. .0, Engelsche rechtsverkrachters, wreed aards, enz. enz. wij benijden u uw Christmas-day niet, wij vieren een heerlijk Kerstfeest, omdat wij de zijde van het recht hebben gekozen en daarom voelen wij in ons de vrede. Al uw uiterlijk vertoon ten spijt, zult gij geen gelukkig Kerfeest vieren. Eu nog op zoovele andere punten van den aardbodem woelen krijgs- en moordge schreeuw, vloeit het bloed van zoovelen, en talrijke martelaren waartoe ook onze plaats een zijner zonen bijdroeg. Maar, laten wij ons op dezen blijden herinneringsdag niet te veel in de2e droeve feiten verdiepen, maar verheugen wij oti9 en hopen, dat het „vrede op aarde* van he den ditmaal beter zal worden bewaarheid. Dragen we daartoe ieder het onze, hoe weinig ook, bij, maar zorgen we eerst dat wij in ons binnenste een heerlijk Kerstfeest vieren, dat daar de ware „vrede" heerscht dan zijn wij zeer gelukkig, dan vieren aangename Kerstdagen, die wij allen van harte toewenschen. In de in ons vorig opstel gegeven voor beelden gingen wij uit van gratis bediening, van netto premiën. In de werkelijkheid is het anders. Als ik een contract van levensverzekering sluit rekent de Maatschappij onkosten en winst, waarmede zij de netto premiën belast. De waarde van wat de maatschappij mij geeft en die welke zij vau mij vordert wegen niet meer tegen elkaar op, ik geef haar meer dan zij mij. Zij geeft mijne erven bij mijn overlijden f 100U, (het verzekerd bedrag), mijne verplichtingen hebben eene hoogere oploopende waarde. ba ik dus naar eene andere Maatschappij om voor die met onkosten en winst belaste premie plus de rente van f 1000, eene lijfrente te koopen, dan moet ik al dadelijk meer betalen dan f 1000 en bovendien zal deze maatschappij mij ook winst rekenen op hare te leveren lijfrente. Ik kan dus voor f 1000 geene garantie in den vorm eener lijfrentepolis koopen voor de geregelde betaling van premie en rente ergo ik kan geen f 1000 voorschot krijgen, of beter gezegd, ik kan hoegenaamd geen voorschot krijgen want het voorschot zou mij meer aan garantie kosten dan het voor schot bedroeg. Iets anders wordt het na verloop van tijd, bijv. na 10 jaar. Of een 20-jarige dan wel een 30-jarige levenslang een vast inkomen, met andere woorden eene lijfrente wil koopen maakt natuurlijk een groot verschil. Als ik in plaats van dadelijk eerst na eenige jaren f 1000 voorschot op mijne polis van f 100C wil hebben, heb ik daar toe nog noodig garantie voor de geregelde betaling van dezelfde premie en van dezelfde rente maar gedurende het leven van iemand die ouder is. Ik koop dus minder rente en premie, minder garantie en kan derhalve goedkooper terecht en zoo zal de tijd komen, dat ik zooveel goedkooper terecht kan, dat dit goedkoopere gelijk staat met de kosten waar mede mijne nog loopende premiën belast zijn, dut dus weder de verplichtingen van maat schappij en verzekerde tegen elkaar opwe gen en ik weder juist voor f 1000 de ge- wenschte garantie kan koopen. Daarna volgt de tijd, dat men de garantie voor minder dan f 1000 kan bekomen en dit verschil wordt jaarlijks grooter en vormt wat ik wil noemen de volstrekte afkoopwaarde omdat deze onafhankelijk is van alle reglementaire bepalingen en men die waarde overal eu bij eenieder ervoor bekomen kan. Bij de bepaling der volstrekte afkoop- waarde is alles op zijn nadeeligst genomen, men betaalt voor onkosten en winst alsof het contract tot het einde geloopen had, zij behoorde dus altijd onder de reglemen taire afkoopwaarde te blijven. Dit is nochthans niet zoo, zij overtreft na verloop van tijd de algemeen hier te lande bestaan de afkoopwaarden verre wat zeker op eene verkeerde regeling wijst. De Maatschappijen zouden m. i. zeker hunnen agenten een groot genoegen doen met dit punt zoo te regelen, dat zij ook daarop altijd flink konden doorpraten. Het is mooi voor den agent te kunnen zeggen „Als ge later om de een of andere onvoorziene omstandigheid eens wilt uit scheiden, krijgt ge een deel uwer premiëu Courant, Burgemeester en Wethouders van Waalwijk Gelet op art. 19 der Wet van 19 Augustus 1861, (Staatsblad No. 72), zooals die is gewijzigd bij de wet van 4 April 1892, (Staatsblad No. 56). BRENGEN IN HERINNERING Dat alle mannelijke ingezetenen, die op den 1 Januari van het jaar 1901 hun 19e jaar zijn ingetreden, namelijk die geboren zijn in het jaar 1882, onverschillig of zij redenen van vrijstelling hebben of niet, verplicht zijn zich in de maand Januari 1901 voor de Militie te doen inschrijven dat voor ingezeten wordt gehouden: lo. hij, wiens vader, of, is deze overleden, wiens moeder, of, zijn beiden overleden, wiens voogd ingezeten is volgens de wet van 28 Juli 1850, (.Staatsblad No. 44); 2o. hij, die geen VIJF EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK. De arme vrouw, die de omhelzing van de koorddauseres wel wat onzacht vond, verweerde zich met handen en voeten daartegen. Maar hoe grooteren weerstand zij bood, des te dieper dron gen de tien vingers van Rosalba in haren hals. Spoedig hield alle tegenstand van de zijde der weduwe op, want deze was, zooals wij zeiden, een zwak schepselhaar te worgen was voor de amazonen-koningin eene kleinigheid. Tamerlan stak intusschen het onderteekende contract in zijn zak. Op dien avond dropen de tanden der dieren van de wildernis van het bloed hunner meeste* res. Rosalba bleef vooreerst bij haar in de af geschoten ruimte. Terwijl Tamerlan reeds vroe ger de dierenoppa8ier8 door wijn en drinkgeld voor zich gewonnen had, was het hem gemakke lijk, hen mede te nemen naar eene herberg. In dien tusschentijd volbracht Rosalba, het onraen- schelijke wijf, de voeding der roofdieren met het lichaam der weduwe van Signor Lucodaarna verdween zij voor eenige dagen, waarvan Tamer lan gebruik maakte, door tegen het personeel te zeggen, dat zijne vrouw met de weduwe Luco eene uitspanningsreis maakte Tamerlan toonde aan de dierenoppassers het „contract* dat hem tot eigenaar der menagerie maakte. Nog in denzelfden nacht braken de zware me nageriewagens van Signor Luco naar Parijs op in Florence echter geloofde men algemeen, dat de weduwe van den verongelukten dierentemmer zich met den acrobaat Tamerlan geassociëerd had. Op zijne reis ontlastte de laatste zich langzamer hand van zijn koorddanserspersoneeibijna in iedere stad, waar hij zijn voorstellingen gaf, liet hij een zijner „kweekelingen* achter; hij behield echter alleen den kleinen Henri, omdat hij over diens verblijf aan Ferson rekenschap moest af- Ouders of voogd hebbende, g?durende de laatste aan het in de eerste zins rede van dit artikel vermelde tijdstip, vooralgaunce achttien maanden, in Nederland verblijf hield 3o. hij, van wiens ouders de langstlevende ingeieten was, al is zijn voogd geen ingezeten, mits hij binnen hel rijk verblijf houdt dat voor ingezeten niet wordt gehouden de vreemdeling behoorendetot een Staat, waar de Nederlander niet aan de vtrplichte krijgsdienst is onderworpen, of waar ten aanzien der dienst plichtigheid hat beginsel van wederkeerigheid is aangenomen, terwijl daarentegen hij, die eerst na het intreden van zijn |9e, doch voor het volbrengen van zijn 20e jaar, ingezeten wordt, verplicht is, zich zoodra dit plaats heeft, ter in schrijving aan te geven dat voor de Militie niet werdt ingeschreven lo. de in een vreemd 1 ijk icluergebleven zoon van een ingezeten, die geen Nederlander is, en 2o. de in een vreemd rijk verblijf houdende ouderlooze zoon van een vremdeling, ai is zijn voogd ingezeten dat de inschrijving geschied lo. van een ongehuwde inde gemeente,waar de vader, of, is deze ovcrleleu, de moeder, of, zijn beiden overleden, de voojd woont2o. van een gehuwde eu van een tviduwnaar in de ge meente waar hij woont; 3o.van hem, die geen vader, moeder of voogd heet, of door dezen is achteigeluten, of wiens voojd buiten 's lands gevestigd is, in de gemeeuie raar hij woont ;4o. van den buiten 's lands wonaiden zoon van een Nederlander, die ter zake vm lands dienst in een vreemd land woont, inde gemeente, waar zijn vader ol voogd hot laats in Nederland ge woond heeft. Bij ongesteldheid afwezighid of ontstentenis is de vader, of, is deze overlden, de moeder, of zijn beiden overleden, de vood tot het doen van die aangifte verplicht. Met waarschuwing, dat degenen, welke zich op den 31 Augustus 1901 nietiebben aangegeven, overeenkomstig de wet zuller worden gestraft. Waalwijk den 9 December 900. Burgemeester en Wetlauders voornoemd De Burgemeester, K. DE VAN DER SCHU EREN De Secrtaris, F. W. VAN jIEMPT. leggen. Het vak van dierentemmer verstond Ta merlan evengoed als elk aider. Tegen iedere voorstelling wist hij de dierin en voornamelijk de Afrikaansche leeuwen zoodanig te verdooven, dat zij hunne wilde natuur volkomen aflegden. Bovendien had de acrobaat een van die blikken die zelfs in staat zijn, wilde tijgers te inagneti- seeren. Tamerlan kwam eenige dafen vóór het begin der groote jaarmarkt met zijne menagerie iu Parijs aau. Hij melde zich bij de prefectuur van politie onder den naam van dl Signor Luco" aan en kreeg de vergunnirg zijne tent op de place des Thrones op te slaan. Zoo kwam het dat de geheime agent den voormaligen ucrobaat niet op de lijst vond. Op het oogenblik, dat Tamerlan ot liever .11 Signor Luco" in hoogst deszelfs persoon het boven der. ingang hangende schild, met den herculisch gtbouwden gladiator en de wilde dieren, voor de oogen der nieuws gierige menigte ontrolde, siond Rosalba, zijne vrouw, die intusschen van Italië was terugge keerd, pratend bij de vrouw tan een Egyptische magiër,* die zijne tent naast de menagerie had opgeslagen. De ebbe in de kas van den toove- naar moest eene troostelooze zij», want hij gaf reeds dezen avond, dus een dag voor het begin van het eigenlijke volksfeest, eene voorstelling. Hij stond op eene lage, uit ruwe planken ge maakte verhevenheid voor zijne teut en versloud allerlei, ouder het bereik zijner handen komende voorwerpen met bewonderenswaardige behendig heid; messen, vorken, verder drinkglazen, degens, zelfs doozen enz., verdwenen naar het scheen in den afgrond van zijn ontzettenden maag en mid delerwijl vond hij nog tijd nu en dan vuur en vonken te spuwen en eene eindelooze massa band van alle kleuren uit mond, neus en ooren te trekken. Zeker was het geen nieuwsgierigheid, die Ro salba bewoog, de tooverkunsten van den magiër te besichtigen, want zij had dergelijke kunststuk ken honderdmaal zoo goed als eens uitgevoerd. Het koorddanserswijf was niet alleen gruwzaam, maar ook trotsch en ijdel. Als vrouw van den #wereldberoemden dierentemmer Luco' had zij voor immer het costuum der Amazonen-Koningin tegen een lange robe van zwaar fluweel verwis seld, een Fransche shawl omsloot hare br< ede taille en twee prachtige lange zwarte haarvlech- ten waren in de plaats van het hoofdtooisel met gekleurde veeren getreden. Daar zij zich in dit nieuwe costuum voor de eerste maal in Parijs vertoonde, was er niets natuurlijker dan dat zij de bezitters der enkele tenten iu de nabijheid der menagerie eer. bezoek bracht en zich door hen, met den vooruitgang der »zaken* lietgeluk- wenschen. Alvorens zij hare bezoeken begon, had zij den rechtervoet rfen den kleinen Henri, om hem iedere gedachte aan vluchten te benemen, door middel van een sterk touw aan eene zware tafel in de kleine ruimte achter den ingang der meuagerie vastgebonden, in deze ruimte werden de entróe-gelden ontvangen. De beide h&Dden waren den knaap op den rug gebonden, en met waarlijk duivelachtige wreedheid had het af schuwelijk schepsel dat hem dien dag nog niets had te eten gegeven, de rest van haar eigen smakelijk middagmaal voor hem neergezet. Arme, onschuldige Tantalus Hongerig, lijdend, ▼ol vertwijfeling, aan handen en voeten gebon den, 6tond hij aan de tafel, van welke de uit- noodigende geur van smakelijke spijzen in zijn neus drong. Men moot zelf kind geweest zijn zelf de kwellingen van den honger ondervonden hebben, om den geheelen omvang van deze marteling te begrijpen. Maar Blanca s zoon had reeds zooveel geleden, dat hij bnd opgehouden iu tegenwoordigheid van ltosalba te klagen; het gezicht zijuer tranen was altijd oorzaak ge weest tot nog zwaardere kastijding. Hij boog bet hoofd onderdrukte zijne zuchten en vroeg zich af, wanneer het God toch zon mogen ge vallen, hem door den dood uit zijn lijden te verlossen, somtijds was hij nieuwsgierig te weten of het de kleine Alice felukt zou zijn, Pauraelle te ontvluchtten en hem eindelijk ook uit de handen eijner beulen te bevrijdenweenen kon hij niet meer. Toen het ellendige vijf de tent verlaten had, bleef de kleine marteliar alleen. Hel kind ver mocht heden de uittarsting van smart niet te wederstaan I Eindelijk was het hem vergund te weenen, want er was niemand daar, die hem door stokslageu daarin verhinderde. Hij be proefde zijne handen te bevrijden, maar het koord droug slechts te dieper in zijn vleesch en veroorzaakte hem nog ondragelijke pijnen. Plotseling verhelderie een zwakke straal van hoop zijn kommervolbn toestand. Een voorbij- ganger kon wellicht zijne uitroepen van smart vernemen en de deur openenhij wilde hem dan zijne treurige geschiedenis vertellen en mis schien zou hij gered worden, eer Rosalba en Tamerlau thuis kwamen, want ook hij was uit gegaan. Terwijl de gefolterde luid schreeuwde en zijne blauwe oogen vol angst en verwachting Daar de deur richtte, verneemt hij een zacht gedr^sch. Een kleine, blanke hand legt zich op de "eurklink, opent haar langzaam, en Ilenri ziet bij het zwakke licht eener kaars een wezen binnentreden, dat eene andere wereld schijnt toe te behooren. Het is eene zwart gekleede gestalte, een blauwe sluier omzweeft haar, haar blank voorhoofd, dat gedeeltelijk door een sneeuwwitte doek bedekt is. wordt door medelijden over schaduwd. In haar rechterarm rust een klein kind. Zuster Gonsalva want deze was het naderde den kleinen Henri en zeide tik heb hooren weenen en ik kom I.... *0, red mij! red mijl* (luisterde de jongen martelaar; .ik wil u alles vertellen: breng mij naar mijne moeder terug, verbreek rasch mijne boeien, eer Rosalba terugkomt I* De zuster was nauwelijks in staat het gelaat van den knaap, tengevolge van het in deze ruimte heerschende halfdonker te onderscheiden, maar zij begreep terstond, dat hier spoedig hulp noodig was, tij boog zich en beproefde met de eene vrije hand het touw los to maken, dat de polsen van Henri te zamen gebonden hield. De knaap kustte hare handen, bad, weende en geloofde, dat het uur zijner redding thans einde lijk geslagen was. Maar terwijl zuster Gonsal va nog altijd te vergeefs hare nagels in den knoop boorde, verscheen eensklaps Rosalba ic de deur en den toestand terstond overziende, stortte «ii op de ordezuster los .Wat doe je hier?* snauwde zij de zuster toe: ,hoe durft gij het te wagen mijn huisrecht te schenden f Ik weet niet, wat mij terughoudt,- je te laten voelen hoe zwaar Rosalba's hand weegt I Scheer je weg! Wat gaat het je aan, dat ik dezen deugniet vastbindt? Er uit!...« sHij is ongelukkig, daarom- bescherm ik hem,' gaf de religieuze rustig ten antwoord. ,Neera mij mede, zuster, ach, laat mij met n gaanriep de knaap op hartversaheurenden U-LIJL-1W toon. Maar het koorddanserswijf vatte de zuster, die van inwendige ontroering nauwelijks op hare voeten staan en slechts moeite het kleine kind, dat zij op de straat had opgenomen, om het in het asyl te brengen, in hare armen houden kon. bij de schouders en stiet huar mee een ge weldigen duw buiten de deur. Toen het wijf van den dierentemmer de zuster buiten de deur gestooten had, bevond zij zich met den nog altijd vastgebonden knaap alleen; een vreeselijk oogenblik voor het onge lukkige kind. (Wacht, slang 1* schreeuwde zij hem met heesche stem toe, ,ik zal je leeren ongeroepenen in mijn eigendom te lokken en dan nog wel zoo'n bedelzuster! Nog een oogenblik, en gij hudt verraden, dut ik je moeder niet ben Maar wacht I Ik wil iets uitvinden, om je zoodanig te kwellen, dat je daaraaD nog lang denken zult. Stok en zweep wil ik niet gebruiken, omdat zij te zichtbaren sporen op je arineü zouden achter laten. Hal daar heb ik 't, wat ik voor jou noodig heb!* riep de hyena, toen haar blik op ijzeren stang viel, »die wil ik gloeiend maken, en je een afdruksel geven Zij stak vuur aan en legde het eene eind van den ijzeren stang erin, en terwijl deze spoedig gloeiend rood werd, naderde zij den knaap, rukte hem een deel van zijue kleereu van het lijf eu schreeuwde (Gebrandmerkt zult gij worden, met gloeiend ijzer, zooala men de galeiboeven en do stieren brandmerkt! Toen liep zij terug naar het vuur, greep de stang en zwaaide haar dreigend boven haar hoofd... Maar op het oogenblik, dat zij Henri, die van angst er. schrik bleek eu stom geworden was, bereikte, ontving zij ean zoo geweldigen slag op den arm, dat de stang door de lacht vloog en eer hij op den grond terugviel, met zijn roodgloeiond uiteinde den naakten hals van Ho- s&lba bestreek. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1900 | | pagina 1