„DE LEI J", I BRIEVEN Advertentiëii. Eeeren- en Dames- Portemonnaies, Ingezonden stukken. ONTVANGEN ANTOON TIE LEI WAALWIJ K. A VOLKSBIBLIOTHEEK. EEN WEDERWOORD AAN DEN HEER BRUNO DE NOO. üf U er een vaste overtuiging op na houdt weet ik niet, maar wel weet ik, dat het zonderling genoemd mag worden, wan neer iemand overtuigd kan zijn van den verzachtendenveredelenden invloed der religie en tevens een zegen noemt, de uitwerkselen van de lijnrecht daartegenover staande, om verwerpende theorieën van Marx en Bebel. Den Eerw. Pater Andr. Zijlmans. Een woord aan den heer Bruno de Noo. UITVOERINGEN. BESOIJEN. Wasch- en Bleek inrichting (Opgericht 1882.) Tilburg. Gordijnen-Dekenwassci erij Machinale Strijkinriehting. Y AALWIJK Een geheel nieuwe, rui :e sorteering in de nieuwste modellen en kleuren botermarkt afgeslagen en verkocht 1925 kg. i 0.90 A f 1.10 per kg. teren é'/a 5'/a cent per stuk. £r ging deze week weer veel om in ruwe ideii. De berichten luiden uit alle Euro— .eesche hoofdplaatsen gunstig en op de productie plaatsen schijnt men in geen geval genegen te zijn lager af te zetten. Voor prima zomer ossen, nieuwe skchting, is de markt bepaald zeer vast gestemd. Als die scorteu voorgoed aan de markt komen zullen de zaken hoogstwaarschijnlijk niet weinig in belangrijkheid toenemen. De vooraad te Antwerpen bedraagt thans 112.OUO stuks. De nieuwe kortharige Montevideo ossen. Saladeros Anoija en Fabarez, die men nu aan 't lossen is per st. Pinnith Castle ko men waarschijnlijk aan de markt tot fr 66 65 voor 25/32 kg. en de lichtere en zwaardere sorteering naar evenredigheid. Inlandsche schors met weinig handel. Ga- rouille zeer vast. Valonea iets minder ge animeerd. Voor leder is de ma'kt goed gestemd, de voorraad is gering, zoodat de looiers verlangend uitzien naar bestendig open weder. DUSSEN, 24 Jan. Boterprijs per K.G. van f 0.06 n f 1.14. Middel- markt f 1.06, Aanvoer 172 K. G. Eieren f 1 00 de 26 stuks. (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie) De kritiek, door U in dit blad van j.l Donderdag op mijn artikel van 20 dezer geleverd, noopt tnij tot antikritiekniet. wat de wijze betreft, waarop die kritiek is geleverd, maar wel met het oog op den inhoud. Nu ik echter toch schrijven moet, zult U mij wel veroorloven dat ik den ge leidelijken weg volg en eerst de buitenste kantjes van uw stuk eens onderzoek, alvo rens in te gaan op den hoofdinhoud. Die buitenste kantjes bevallen me al niet te best, immersOnder helderziende en beschaafde meuschen bestaat in ons dier baar Vaderland nog het prijzenswaardig gebruik, dat de polemiek op nette wijze wordt gevoerd en de vorm waarin de ge dachten worden gegoten niet ontsierd wordt door uitdrukkiugen en beweringen, die kwetsend kunnen zijn voor de tegenpartij en met de ouderwerpelijke kwestie niets uit te staan heb ben. En aan dat euvel gaat gij grootelijks mank. Immers, Gij begint met mij taal- en stijl fouten aan te wrijven, beweert verder, dat ik pronk met een geleende veer en ontzeg ten slotte aan allen, die niet met U mee gaan in 't bewonderen van de uitwerkselen der theorieën van Marx en Bebel dus aan verreweg liet grootste gedeelte van Waalwijks ingezetenen en ook aan mij den eerenaam van beschaafd man. Helderziend moogt Gij zijn alhoewel ik hel betwijfel beschaafd in uw pole miek zijt-Gij niet.! Oir,treilt Uwe aanmerking cp de in mijn stuk, volgens U, voorkomende taal- en stijl fouten slechts dit Het was mijne bedoeling niet keurig proza te leveren of een tentamen af te leggen voor een leeraar in de Nederlandsche taal, slechts op de zaak zelf kwam het aan tocli doet het mij genoegen U te kunnen raede- deelen, dat de taal- en stijlfouten, die mijn Acht dagen daarna werd Johan Studen, be schuldigd van poging tot moord, op Erail van Haudra, aansporing tot moord op de Chancy en moord op den heer Monnier ter dood veroordeeld. Met deze veroordeeling werd ook het vonnis herroepan dat geveld was tegeu Urban Kerdren en laatstgenoemde naar zijn vaderland terugge bracht en waar hij nog vele jaren in gelukkigen echt met Nathalie leefde. De veroordeelde had ook in de gevangenis, in tegenwoordigheid van Clements Roux en Lucien Ramoussot bekend, den diefstal van de juweelen van prinses Vanika gepleegd en Lucien's vader van deze misdaad besticht te hebben, ook had hij verklaard de kleine Alice te hebben gestolen, op een buitengoed in Normandië. Hij vroeg om met Emil van Haudra een onderhoud te hebben en smeekte om vergeving dat hij hem van zijne zuster had beroofd. Een klein merkbaar teeken in den hals der kleine Alice bewees dat hij waar heid sprak. Het wederzien van broeder on zuster was werkelijk hartroerend. Beiden stonden een tijdlang sprakeloos en beweenden hunne ouders. Germain werd voor tien jaren naar eene strafkolonie gedeporteerd, waar hij zich zoo slecht gedroeg, dat hij naar de galeien werd overge bracht en daar stierf. De ware baron Emil van Haudra werd in zijne rechten hersteld. Beiden, broeder en zuster, leetden gelukkig na zooveel lijden, in het paleis in de Elyseescho velden. Blanca, kwam bij hen inwonen en nam de plichten van het huishonden waar. Toen Henri zijne studiën geëindigd had en eene plaats als dokter had bekomen, huwde hij met Alice en beiden verhaalden later in kring hnuncr familie nog dikwijls de lotgevallen welke zij doorleefd hadden. Barbesius, het gouden hart, huwde met de eveneens door de natuur misdeelde blinde Alwine. Op den morgen van den dag dat het vonnis aan Johan Studen zou voltrokken worden, vond men hem dood in zijne cel. Hij had zich door ophanging van het leven beroofd. Marie van Graudchamp was in haar vertrouwen op de Voorzienigheid niet bedrogen geworden. Zij dacht nog dikwijls aan den edelen jongeling, die haar in de keik van Notre-Dame zooveel hoopvolle woorden had toegefluisterd. Toen de jongeling haar eens op een soiree ontmoette werd hij door hare engelachtige goedheid ge troffen. Hij wierf naar hare hand en verkreeg van haar vader de toestemming tot het huwelijk. Maria verwisselde aldus haar naam met dien van barones van Haudra. Zuster Gonsalva leefde nog vele jaren als zuster van Barmhartigheid, overal weldoende, altijd gereed de lijdende menschheid to helpen. Zij stierf tengevolge van eene epidemische ziekte, die zij in het uitoefenen van haar opofferend ambt had opgedaan en verwierf het loon wat is weggelegd voor hen, die God dienen. EINDE. stuk ontsieren, alleen zichtbaar zijn voor 't helderziend oog van een op kritiek helusten schoolmeester (1). Verder is het eene belachelijke, arrogantie om ongevraagd met de bewering voor den dag te komen, dat men zich rekent tot de weinigen, wien het gegeven is hunne gedachten in tenen onbe- rispelijken vorm le gieten. En dat dit wel degelijk uwe bedoeling geweest is, blijkt ten duidelijkste hieruit, dat Gij u wel zoudt gewacht hebben deze aanmerking te maken, wanneer Gij U in de verste verte de minste onjuistheid in taal of stijl bewust mocht zijn. Al was per ongeluk een taal- of stijlfout ingeslopen, dan zou een aanmerking daarop van uwe hand toch een gemeenplaats zijn, daar het U immers slechts om den inhoud te doen is. De liefelijke opmerking, dat ik pronk met een geleende veer heb ik te danken aan het feit, dat ik mij de vrijheid veroorloof aan het woord „ontwikkeling" een andere 1 cteekenis te hechten, dan U er aan hecht. Nog meer echter dan door Uwe ongemoti veerde aanmerkingen daalt Uw geschrijf (2) voor mij in waarde, omdat de bedoeling van den inhoud niet edel is, doch m. i. eene hatelijke partijdigheid daaraan ten grond slag ligt. Ter zake Gij noemt voor de stoffelijke ontwikkeling van de door U genoemde plantensoorten, eik, beuk en hennep, als noodzadelijke fac toren geschikte grond, lucht, vocht en warmte. Dit is natuurlijk een waarheid als een koe. Wanneer Gij echter uw beeld daarna over brengt op de geestelijke ontwikkeling van den menscli, maakt Gij U, helaas, aan een jammerlijke verwarring schuldig door geen onderscheid meer te maken tusschen goede en kwade invloeden geschikte en ongeschikte boeken. Wij willen den menscli ontwikkelen tot waarheid en deugd, voor deze geestelijke ontwikkeling gebruiken wij evenals voor eene gezonde stoffelijke ontwikkeling van planten en dieren noodig is geschikte middelen. Wij willen het volk ontwikkelen in Roomsch-Katholieke richting, wijl wij over tuigd zijn, dat die richting de ware en goede is en ieders geweten gebiedt naar overtui ging te handelen. Niet wil ik mij verdiepen in een onder zoek der vraag, wat door U bedoeld wordt waar Gij spreekt van: „te fatsoenlijk zijn om af le geven letterlijk en Jiguürlijk(7) op lieden van andere gezindheid dan zij zel- ren-, ik voor mij reken me daar te fatsoen lijk voor zooiets zou trouwens ook met onze overtuiging in botsing komen. De inhoud van uw stuk daarlatende, wensch ik U toe, dat we hierin tenminste zullen kunnen samengaan. Zeker zijn wij bevreesd voor verkeerde ontwikkeling en niet te verwonderen is zulks, wanneer wij zien, dat die ontwikkeling reeds een heele schaar socialistische onderwijzers heeft voortgebracht, wier haiten zelfs niet meer zwellen van trots voor onze geliefde Vorstin, omdat elk patriottisch gevoel, elke aanhanke lijkheid aan het huis van Oranje, bij hen is uit gedoofd en aan wie, helaas, onze lieve va- derlandsche jeugd voor een niet gering ge deelte is toevertrouwd. Het einddoel van onze volksbibliotheek is de vorming van godsdienstig, zedelijk en maatschappelijk hoog staande menschen. U wilt tot einddoelde vorming van zelf standig denkende wezens, die op bepaalde VAX De menschen vei langen van nature iets te vernemen van roemvolle mannen, van wie zij kunnen /eggen zie dal zijn er van de onzen. Wij die met fierheid wijzen op den roemvollen geloofsheld van China, Andreas Zijlmans en met rechtmatigen trots het ieder een verkondigendie edelmoedige krijgs knecht vau Christus is een der onzen, wij vernemen met graagte nog iets na iers van dien goeden herder, die deernis voelde met zijne schapen en zijn leven voor hen gaf, uit de belaugwekkende brieven, die hij bij zijne gronden beslissen, of zij geloovigen dan wel ongeloovigen zijnal worden allen ougeloovig daarover bekommert U zich nietals allen maar zelfstandig denken en op bepaalde gronden (3) beslissen, dan zoude daarmede, volgens U, het einddoel eener Volksbiblio theek bereikt zijn. Veroorloof mij de opmerking, dat zulke onchristelijke en voor het volk verderfelijke ideeën verkondigen, heel wat erger is dan een artikel met een taal- of stijlfout te ontsieren. En aan U is de Christelijke jeugd van Capelle toevertrouwd Bij de ontwikkeling, die wij beoogen, brandmerken wij het socialisme als uit den booze, want wij vreezen het boo'/.e ook dan, als het zich ouder schoone vormen voordoet. Zeker, het kwade kan dikwijls aanleiding zijn tot het goede en dat goede kan men aanvaarden zonder daarom met het kwade mee le gaan voor zoover dus iets goeds is voor de degelijke ontwikkeling van verstand en hart zal het volk dat goede ook al komt het van socialistische zijde worden voorgehouden. Het sluwe pogen echter, mijnheer de on derwijzer der jeugd, om in Waalwijk c. a. de leer van het socialisme ingang te doen vinden, zal vooreerst nog niet slagen maar wilt gij den weg weten om ertoe tc geraken Hij is gemakkelijk aan te wijzen. Tracht de meeningen, die bij geestelijke en wereldlijke overheid voorzitten in een verkeerd daglicht te plaatsen, houdt het volk voor, dat alles wat van die zijde voor hen gedaan wordt slechts een zoet houden is, dat buiten den godsdienst alleen ware ontwikkeling te vinden is, rukt hen los van den verzachtenden, veredelenden invloed der chris telijke religie, dan eerst zullen zij met U een loflied aanheffen ter eere van Marx, Bebel en andere kopstukken der omverwerpende partij, dan eerst zullen zij gelooven dat dezen den zegen hebben aangebracht. Omdat er tengevolge van het optreden der socialistische partij iets goeds is tot stand gekomen, is dat goede daarom een zegen van de socialisten Het is treurig, dat een onderwijzer der christelijke jeugd er zulke principen op na houdt. Ten slotte De hoofdinhoud van uw stuk berust op de idee „vrijheid van onderzoek'. Over deze idee zijn boeken en boeken volgeschreven en U kunt het mij niet ten kwade duiden, wanneer ik de veronderstel ling waag, dat, om daarover meer licht le verspreiden, Uwe philosophische en theolo gische ontwikkeling te kort zullen schieten' Toch hadt Gij zonder wijsgeerige studie wat logischer kunnen zijn in uw artikel. Daar het niet in het plan van een plaatse lijk blad ligt godsdienstkwesties te. behan delen en de grondidee van uw artikel een godsdienst-idee is, neem ik hiermede van U afscheiduwe leerstellingen, die vasten bodem missen, blijf ik echter uit den grond van mijn hart afkeuren, wijl zij ontwikkelirg des volks in waarheid en deugd tegenwerken. Mocht onverhoopt, dit stuk weer ont sierd worden door taal- of stijlfouten, dan verzoek ik beleefd, deze niet al te breed te willen uitmeten. Met alle achting, R. C. A. VAN CRANENBURGH. Waalwijk, 21 Januari 1901. (1) De onderwijzersstand in 'f. algemeen staat bij mij hoog. (2) Veroorloof mij dit woord, daar het door U zeiven is gebruikt. (3) De betrouwbaarheid dier gronden zal na tuurlijk ieders verstand voldoende kunnen be- oordeelen. afwezigheid van de twee jaren van zijn ijverig apostolaat aan bloedverwanten en vrienden heeft geschreven. In al hetgeen ons blad van den jongen held reeds verhaalde, voelde men een hart kloppen vol offervaardige edelmoedigheid. Wat liet hij, nog nauwelijks priester, dat edelmoedig hart sprekeu in de rede, die op verzoek van den Zeereerw. Pastoor in de gewelven van onzen heiligen tempel weerklonk waarin hij aanspoorde tot naastenliefde. Die naastenliefde zou in den toekomstige» marte laar haar hoogste» triomf vieren „Mijne roeping, zoo stortte hij zijn hart „uit, beschouw ik als eene der groots'e wel daden door Cods barmhartigheid geschon den. Ik mag werken voor zielen, van welken „ééne enkele kostbaarder is in de oogen „van God dan alles, wat de wereld groot en kostbaars bevat. Immers, kan iets ter wc- „reld opwegen tegen het bloed van der. „Godmcnsch Deze is de losprijs voor de zielen betaald. Het moge veel schij- »nen zijne ouders en bloedverwan'en, zijn „vaderland en alles wat iemand dierbaar kan „zijn te verlaten om op verre stranden te „gaan arbeiden voor het heil dier zielen, »'t is alles niets in vergelijking van hetgeen „Christus, de oneindige wijsheid, voor de zelfde zielen gedaan heeft." Dat jonge hart voelde, wat een geluk in onze geloovige streken er bloeide en klaagde dat er niet genoeg beseft werd, hoe elders op de wereld zoo zielsveel kon geleden wor den, en dat hart brandde om die lijdende zielen te doeu baden in ongekende ziele - vrede en zicletroost, die alleen het Christen dom aanbrengt. Dit komt zoo schoon uit iu de woorden die verder van zijne lippen in de aandachtige harteu onzer geloovigen vielen. „O! wij beseffen niet genoeg, zeide hij, „welke groote weldaad de goede God ons „door de gave des geloofs geschonken »heeftSlechts door het beschou- Mijnheer De Noo, ik stond verstomd bij het lezen van uw wederwoord aan den heer v. C. Ik dachthoe kan een ontwikkeld man zoo over ontwikkelen denken Heet, als ik werd, greep ik naar de pen. Misschien ligt dit aan mijn zenuwen, die niet in normalen toestand zijn want le zers, ge moet weten, ik ben op 't «ogen blik onder dokters handen en heb kamer arrest de influenza heeft ine te pakken. Wellicht werkt er ook toe mede, dat ik evenals schrijver onderwijzer ben en niet graag zie, dat een collega voor mijne om geving ideeën in het openbaar verkondigt, welke in lijnrechten strijd zijn met die, van het grootste deel van het publiek uit die omgeving en daardoor den onderwijzersstand schaadt. In allen gevalle, ik greep naar de pen om een hartig woordje te zeggen. Mijnheer D. N., hoe kwaamt ge er toe den heer v. C. even op de vingers te tikken en te zeggen Jongen, je werk kan niet door den bengeler schuilen nog al stijl en taalfouten in. Och, iaat ieder vogeltje zingen, zooals het gebekt is, als het maar zingt. Of ducht ge te veel aan uw daagsch werk 't Schijnt zoo, want dan volgt eene uiteenzetting van de beteekenis van het woord „ontwikkeling Maar is die juist Terecht zegt u „tal van geheel onder scheiden factoren moeten samen wei ken om „ontwikkeling te voorschijn te roepen Maar die factoren moeten alle geschikt zijn, niet waar Zaai een zaadje ('t moet tot een fiksche kamerplant ontwikkelen) in geschikte aarde, maar bezorg het toevoer van onzuivere lucht, van vunzige kelderlucht, geef het eens t-e veel of bedorven vochthaal het 's mid dags uit die dompige ruiuite en zet het dan in de volle buitenlucht in het brandende zonnetje, of stop liet in eene te warme broeikas. Wat wordt dan dat zaadje na korten of langen tijd P Zoo zou ik den ontwikkelingsgang van een pasgeboren kindje kunnen volgen Laat mij met enkele vragen volstaan. Is niet De Wet (om uw eerste voorbeeld bij den kop te pakken) De Wet ondanks zijn vasthouden aan Godswoord Is hij niet de „reuzeniochtenmaker" ten spijt van zijn zweren bij den bijbel? Zou hij De Wet zijn, als hij zich gevoed had met de wijsheid der socialisten Of zou hij dan niet, als een Marx en Bebel, die hunne villa's in Zwit serland betrekken, een rustig buitentje bij Kaapstad uitverkoren hebben? Zou die man het voor en tegen door schouwd hebben van de socialistische le vensopvatting Of heeft de moeder haar jeugdigen spruit, de vader zijn den kinderschoenen ontwassen telg gif toegediend om hem te harden in den strijd om het bestaan Welke vader geeft zijn zonen ongaren kost te kauwen, reikt hun onrijpe vruch ten toe Welke moeder waarschuwt haar kinderen niet, al zijn het ook geen baardelooze knapen meer, voor het wrakke ijs, den gapenden afgrond Welk ervaren opvoedkundige stopt zijn leerlingen, al zijn ze ook op flinken leeftijd gekomen, rijp en groen in de hand, opdat zc daaruit hun kennis zouden opdoen En dan zoudt gij, Mijnheer D. N., het af keuren, dat mannen voor het socialisme waarschuwen, mannen, die overtuigd zijn van het gevaar dat voor min, zelfs voor meer ontwikkelde lui in kennismaking met deze leer ligt Nog erger, gij verdenkt ze, dat „zoet houden" hun eenig doel is. Doch laten wij die beleediging voor hetgeen ze isdit „wen van de ellende en de verschrikkelijk— „heden van het ongeloof kan men naar waarde begrijpeu, hoe groot de gave des geloots is Dan schelst hij der hei- denen droeven toestaud en zegt zal het dan iemand uwer mij euvel duiden, dat ik „voornamelijk uwe hulp inroep voor de zielen, „aan wie ik mijne jeugd, mijne krachten, mijn „leven gewijd heb, voor de zielen, eveneens „vrijgekocht door het bloed van Chris tus, maar die verloren gaan bij gebrek aan „redders?" En aan vraagt de jonge Missionaris aller eerst om smeekingen en gebeden en dank zeggingen voor alle meuschen, want dit is gocrl en aangenaam in het oog van God, onzen Zaligmaker, die wil, dat alle menschen zalig worden en tot de kennis der waarheid komen. En dan strekt hij zijne lietdevol'e hand uit en bedelt vooral bij de lijken om een aalmoes; de rijken immers mogen wel gedenken, dat zij niets in de wereld hebben ingebracht en ongetwijfeld daaruit ook niets zullen wegdragen en dat zij zorgen moeten een goeden grondslag te leggen voor de tor- komst, om het ware leven te kunnen ver krijgen. Het slot zijner rede is roerend. Hij sclrttst ons twee lafcreelen. Het eene stelt ons den Missionaris voor, door zijne Christenen iu China welkom ge— heeten. Priester, vragen zij, bij het zien van eene toewijding, die hunne vroegere heidensche begrippen rol zelfzucht verre te boven gaat, „priester, hebt gij ook een vader eene moe— „der gehad Wel zeker kiuderen. „En leven die nog? Ja, kinderen, God- „dank zij leven. „Maar, priester, gij bemint hen niet, hoe „toch hebt gij die kunnen verlaten O „kinderen, God alleen weet hoezeer ik hen „bemin, maar Hij zelf riep mij naa*- U. Uw vaderland, priester, was toch zoo „schoon niet als dit? Het is een land laffe verwijt wordt den Christenen of liever den Katholieken, dien „dompers,, wel meer naar het hoofd geslingerd het laat hen koud. En dan, de godsdienst, de eenige hechte grondslag voor elke gezonde ontwikkeling mag ook optreden ja, om te „veredelen" en te verzachten." Mijnheer De Noo, ik had gedacht, dat uwe denkbeelden over ontwikkeling meer gezond waren dat gij het volk niet zoudt laten wroeten in liet draf, op gev: ar af dot het stikke, of er soms ook een parel in verborgen ligt. Eu hiermee neem ik afscheid. Ik zal den strijd niet aanbinden over de waarde van den godsdienst, het verderfelijke van x het socialisme voor de ontwikkeling. Ik laat dat aan meer bevoegden over ontwijken zal ik hem evenwel niet. Mijnheer de Redacteur, bij voorbant mijn dank voor het plaatsen van mijn stuk. Ik behoor ook tot c. a. Bevalt de vorm niet, het zij zoo wordt de inhoud aangevallen, nu, de critiek daarover wacht ik kalm af. Hoogachtend, J. F. II. VAN DER MEEREN. Loonopzand, 24 Januari 1901. Tweede Winter—concert te geven door de Liedertafel „Oefening baart Kunst" le Be— soijen, op Zondag 27 Januari 1901 in de zaal van den Heer W. Brokken. (Zie programma's.) Beste Referentie. Ö-V O-'ïJtWZ „gezegend door den goeden God, omen „leefde er zoo gelukkig „Maar priester, wat hebt gij veel geld om „zulke reis te doen, om ons hier te kleedeu, „te voeden, een huis en land ie koopen „Kinderen, ik had niets dan mijne liefde „voor u, dit geld is van de edelmoedige „harten gindsch, verre in mijn vaderland. „En dan knielen de kinderen met den nries- „ter neer en bidden voor die edelmoedige „zielen. Een tweede tafereel stelt een chri:-!, n voor op zijn sterfbe 1. Hij doet die siille voldoe ning, die zoete troost uitkomen van hen, die hunne medemenschen hebben li. g. en hebben gebeden voor het heil arme zielen en van hunne goederen ruimschoots hebben medegedeeld tot leniging van den nood hunner broeders en zusters. „Mijne geliefden, zoo sluit hij, mo, et gij allen eenmaal op uw sterfbed on K rvinden „hoe zoet deze troost is." Voorzeker op het pijnlijk bed van vlammen deed God hem zelf dien troost niet ontbre ken. Toen in diezelfde maand nam hij afscheid, de jeugdige held. 't Klinkt moedig, hoe ook 't scheiden griefde Uw kloek vaarwel aan 't oudrenhuis. Een laatste warme handdruk! E a^ste warme afscheidskus aan móederen der! „Tot in den hemel Vaarwel mijne vrienden, vaarwel mijne dier ba: en, vaarwel mijn vaderland, vaarwel al wat mijn hart zoo heeft bemind! Nog een blik door de lief devolle tranen heen, die opwellen uit zijn edelmoedig hart. Nog één vaarwel, een laatste, dat hem de beklemmende keel niet uit wil. Nog één groet met bevende ha; De trein voert |hem weg van de z'jntn, die hem zullen weerzien daar waar het einddoel bereikt is. Zijn eerste schrijven is van den volgendeu dag 18 Sept. uit Sch ut. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1901 | | pagina 6