Nummer 10.
Zaterdag 2 Februari 1901.
24* Jaargang
d be-
f
Toegewijd aan Handei, industrie en Gemeentebelangen.
Eerste blad.
Oe Zuid-Affikaansche oorlog.
Op den Qiempel van het Paradiis.
ANTOON TIELEN,
over
sluit
Dit nummer bestaat uit
liwee bladen.
Ons Feuilleton.
Bekendmaking.
FEUILLETON.
BUITENLAND.
Engeland.
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
A b o n n e m e n t s p r ij s per 3 maanden f 0.7o.
Franco per post door het geheele rijk t U.JU.
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den
Uitgever.
ÜITGEV 15 11
Advkrtentikn 1-7 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Advertenticn 3maal ter plaatsing opgegeven,
worden Smaal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale, zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel.
Wij vestigen de aandacht van onze lezers
Lp het piachtige feuilleton
,Op den drempel van het Paradijs",
vaarmede in dit nummer een begin wordt
gemaakt.
Zelden hebben wij den lezers iets kun
nen aanbieden, zóó boeiend, zóó aan
genaam.
Niemand verzuime toch het trouw te
rolgen en als een prachtwerk te bewaren.
V
522533
De Echo van het Zuiden
Waahvijksclie en
Courant
- 1 i' f\ /'IV ilnnMI><\ TT A Ni OfilA I tNt*T
Burgemeester en Wethouders der gemeente
Waulwijk, maken bekend, dat aan hon vergun
ning is gevraagd tot verkoop van sterken drank
in het klein in een huis, staande aldaar aan den
Stationsweg, wijk C, no. 95, door Adrianus van
Vugt te Besoijen.
Waalwijk, 31 Jan. 1901.
Burgemeester en Weth uders voornoemd,
K. DE VAN DER SC11UEREN.
De Secretaris,
F. VY. VAN LIEMPT.
Kolonel C. de Wit schrijft aan de N. R.
Ct:
Reeds meermalen is er, op gewezen, dat
het groote Etigelsche leger, dat zich op du
oogenblik in Zuid-Afrika bevindt, nog niet
sterk genoeg is om de strijdende Boeren te
onderwerpen en in de, lot koloniën van het
Britsche rijk verklaarde republieken alle ver
zet den kop in te drukken,
Kitchener en de Kaapkolonie vragen om
het dringendst om versterkingen en met den
dag dunnen de gelederen, minder door het
vijandelijk lood, dan door ziekte en ont
bering.
De Times van 16 dezer, den toestand be
sprekende, zegt o. a.„Engeland, niet meer
over geregelde troepen kuunende beschikken,
moet andermaal een beroep doen op de mi
litie, yeomanry en vrijwilligers. De yeomanry
heeft geene reserves om de geleden verlie
zen aan te vullen, waardoor sommige com
pagnie» tot op een sterkte van 20 man zijn
teruggebracht, en daarom heeft het depar
tement van oorlog besloten 5000 yeomen
aan te werven."
Na verder te hebben vermeld welke troe
pen het eerst naar Afrika zullen vertrekken,
eindigt de Times met te zeggen „Dit beroep
op de vrijwilligers loont duidelijk aan, dat
het departement van oorlog inziet dat de
krijg nog lang niet geëindigd is. In geen
geval echter zullen de manschappen, die
zich aanmelden, vóór half Maait den Afri—
kaanschen bodem kunnen betreden."
Maar ook in Engelsch-Indie begint zich
het gebrek aan geoefende manschappen te
doen gevoelen. In een telegram aan de
Times uit Calcutta lezen wij o. a. het vol
gende
„Sinds October 1899 zijn geene aflosstng.'-
troepen naar Indie gezonden, zoodat zich
daar thans 15,000 man bevinden, wier
diensttijd verstreken is, en nten aanzienlijke
premicn zal moeten uitloven om hen te
bewegen een nieuwe verbintenis aan te gaan
Bovendien ontbreken thans reeds 9000 mat»
aan de vastgestelde sterkte. Worden niet
spoedig versterkingen gezonden, dan zullen
over een jaar 20.000 man noodig zijn, terwijl
bovendien dan minstens 5000 man meer
noodwendig afgelost zullen moeten worden,"
De correspondent eindigt met te wijzen op
de noodzakelijkheid om maaliegelen te nemen
ten einde binnen een jaar 20,000 man naar
Inriië te kunnen zenden.
Het is waallijst geen gemakkelijke taak,
die de nieuwe opperbevelhebber te vervullen
heelt, en wij betwijfelen zeer of de berichten,
die hem van het oo.logstooneel bereiken, er
wel toe zullen bijdragen om hem die taak
lichter te doen opvatten.
Het telegram van Kitchener dd. 26 dezer
geeft eenige, hoewel niet veel bijzonderheden
over het gevecht ten zuiden van Olifantsnek
tusscheu Cunainghatn en de la Rey. Wij
weten nu dat de Boeren door Babington,
die uit Ventersdorp oprukte, in de flank be
dreigd, in westelijke richting terugtrokken.
De Engelschen verloren 49 officieren en
minderen aan gesneuvelden en gewonden
van verliezen der Boeren wordt niet gespro
ken. Het geheel maakt intusschen op ons
den indruk dat Babington nog juist bijtijds
is komen opdagen om Cunningham voor een
nederlaag te behoeden.
Smith Dorrieti, van Wonderfoutein, een
station van den Delagoa-spoorweg, ongeveer
15 K.M. ten westen van Belfast, op weg
naar 45 KM. ten zuidoosten hiervan gelegen
Carolina, had onderweg een gevecht met de
Boeren, die de rivier (Vaalwater) bezet hiel
den, doch verdreveu werden. Van hun ver-
liezeu wordt niet gereptdie der Engelschen
bedroegen 16 gesneuvelden en gewonden
Zeker niet veel voor een gevecht van 5 uren.
Is het juist, dal bij Carolina de Boeren zich
samentrekken, dan hebben de Engelschen
waarschijnlijk een vooruitgeschoven post, die
den rivierovergang bezet hield, verdreven en
is deze post op de hoofdmacht bij Caiolina
teruggetrokken.
De stelling der Engelschen bij Outltshoorn,
zoo meldt men uit deze plaats, wordt dage
lijks sterker. Dit wijst er op, dat de En
gelschen zich nog steeds tot het defensie be
palen en een aanval der Boeren tegemoet
zien. Het bericht dat deze in het Kruis-
rivierdal zouden zijn teruggedreven, dunkt
ons hiermede in stiijd.
De middelste colonnes schijnen het er op
te hebben gemunt zich in het bezit van bo
vengenoemde plaats te stellen.
De berichten zijn en blijven schaarsch en
hel geheel geelt ons den indruk, dat eigen
lijk geene der beide partijen zich sterk ge
noeg gevoelt, de andere met kracht aan te
vallen, maar het teit alleen, dat de Boeren
zich in de Kaapkolonie kunnen handhaven,
is van niet te onderschatten beteekenis.
i)
EERSTE HOOFDSTUK.
De eerste straal van dc heldere Februarizon
drone door de venstergordijnen en gluurde
nieuwsgierig naar het witte rustbed in de slaap
kamer, waarop eene vrouw, met genmpeld
vaalbleek gelaat, den laatsten adem had uitge
blazen De lijnen om mODd en oogen schenen
zich nog scherper af te teekenen dan dit gedu
rende haar leven bet geval was geweest. De
doodsengel had haren laatste» strijd geen kalm
verloop doen hebben; metal hare lichaams
krachten had de zestigjarige robuste vrouw
weerstand geboden en de sporen van dezen strijd
lagen al» met een beitel uitgehouwen op deniet
scnoone trekken der doode en deden haar er nog
hardvochtiger en afschrikwekkender uitzien dun
zii het voorheen was geweest.
'Het morgenlicht kreeg hoe langer hoe meer
de overhand in de stille sterfkamer en bescheen
eindelijk eene hooge en slanke meisjesgestalte,
die bij een stoel geknield lag en. onafgebroken
naar het rustbed staarde. Zij was uitermate
schoon, doch op het bleeke gelaat lag een lang
onderdrukt met moeite overmeesterd leed als het
ware bestorven.
En thans, het was geene verbeelding, begonnen
hare donkere oogen levendiger te schitteren en
d« woorden: verlost 1.., veriostI" vloeiden van
hare lippen. Zij liet de vast ineengesloten han
den, die zij, toen de doodstrijd op zijd zwaarst
was geweest, tot een gebed had gevouwen,
zinken en richtte zich langzaam op. Ik ben
verlost,' fluisterde zij nog eens weer, alsof zij
het zoo vurig verlangde woord niet to dikwijls
kon herhalen, om het genot te smaken, dat dit
verlost" voor haar in zich sloot.
Nog eens naderde zij de doode en boog het
hoofd over liaor heen als om te luisteren naar
hare ademhaling. „Het is voorbij, moge de
Hemel u, hardvochtige vrouw, genadig zijn, ter-
wille van het arme weeskind, dat gij een onder
dak en brood hebt aangeboden. Liefde hebt gij
nooit gevraagd, noch gewildik ben ook niet
in staat u die te bewijzen, uwe hardvochtigheid
heeft mijne dankbaarheid tot een minimum ge
reduceerd en slechts de plicht was liet, die mij
voor uwe ziclerust deed bidden.
Met vaste schreden verliet zij het vertrek en
sloot de deur. In de kamer daurnaast bleet zij
staan, Irok de zware zijden gordijnen op, zette
de ramen ver open en liet de scherpe fnssehe
lucht naar binnen slroomen. Dauma trad zij
voor den tot den zolder reikende» spiigel en
beschouwde treurig haar door hel lai.ge waken
afgemat gelaat. „Ik ben doodmoede, sedert drie
weken heb ik niet geslapen. Ach, ware loch
Mevrouw Von Staiuin liefdevoller j
jiuviuun - jegena mij
geweest, dan zou ik niet door de gedachte
worden gepijnigd, dat ik geen dunkbaai held
jegens haar kan koeeteren' klaagde zij.
Met onderzoekenden blik monsterde zij haar
versleten, bij de ellebogen versteld kleed, dat,
tengevolge van den ouderwetscheii, reeds lung
uit de mode zijndeu snit, zeer sleclu vielenhuar
om de taille veel te wijd was.
,De afgedankte klceren van Mevrouw Von
Stamm heb ik, arme wees, tot het laatste toe
gedragen, zoodat ik mijne weldoenster niet eens,
zooals de wereld het voorschrijft, kan betreuren,"
sprak zij vol bitterheid.
Vlug ging zij in haar eigen eenvoudig ka
mertje, trok een ouden van kaalheid glimmenden
mantel aan, sloeg een zwarten doek over het
hoofd, en ijlde de trap af, die op een net ge-
stucadoorden gang uitkwam.
.Goeden morgen, Manon I" riep een dienstmeisje
mét fri8sche wangen, dat juist met ecD mandje
met versch gebakken brood in den arm, de
huisdeur inkwam. Wat zie je boos 1 Iade
gierige heks nog altijd niet dood
Manon keek haar verschrikt aan. Zij was het
wel gewoon door de meiden van hier uit de
buurt als haars gelijke te worden beschouwd,
waartoe hare schamele kleeding wel het meeste
bijdroeg, doch nooit had zij op zulk een ruwe
wijze over Mevrouw Von Stamm hooren spreken,
haar verfijnd gevoel kwam in opstand en zij
antwoordde daarom ook eeuigszins afgemeten
„Mevrouw Von Stamm ia, een half uur geleden,
overleden."
Kitchener zit te snakken naar versterkin
gen. maar zij komen niet zoo heel gauw
niet vóór half Maart kunnen troepen ze» din -
dingen van ecnig belang in Zuid-Afrika
wordeu verwacht. Te Sydney staan 1000
bereden manschappen van Nieuw Zuid-Wales
gereed om te vertrekken en het zesde con
tingent van Nieuw-Zeelaod, sterk 580 man,
is naar Zuid-Afrika vertrokken, doch van de
wervingen in Groot Biittanniè schijnt weinig
terecht te komen. Daarbij komt, dat de
oorlog zóó weinig het einde nabij is, dat de
Britsche regeering de noodzakelijkheid heeft
erkend, dat zij bij het Parlement een nieuwe
crediet aanvrage zal moeten indienen van 70
millioen pond sterling, en dat de Britsche
opperbevelhebber met den besten wil geen
kans ziet, een enkelen soldaat uit Zuid-
Afrika naar Engeland terug te zenden eer
dan over een jaar.
Alles spant leger. Groot—Brittannie samen,
om te verhinderen, dat het versterkingen zal
zender., komen nu uit Brilsch—Indie berich
ten, die uiterst ongunstig luiden, zooals
hierboven is gemeld.
Niet alleen vreest men weder voor hon—
gei snood, maar tevens voor moeielijkheden
met de stammen aan de noordelijke grenzen.
Er bestaat dringende behoefte aan de ver
vanging 20.000 man Engelsche troepen, wier
diensttijd is verstreken, maar het departement
van oorlog weet niet, waar de manschappen
van daan te halen, tenzij uit Zuid-Afrika.
Geen wonder dat in deze omstandigheden
de voorstanders van den vrede in het Ver—
eenigd Koniukrijk meer en meer aanhang
vinden, nu zelfs bij de heeren imperialisten
zelf, want, in verband met de aanzienlijke
schade, welke in den laatsten tijd door de
Boeren aan goudmijnen is aangericht, zijn
,Het oude meubel is dus werkelijk opgedoekt.
Ween dan maar blij; nn krijg je een nieuw
rouwcoatuum. dat is mode en het zal wel de
eerste nieuwe japo in je geheele leven zijn.
Stop de oude plunjes, waarin je er altijd als een
vogelverschrikker uitziet, maar gerust bij haar
in de kist. Veel traDen zal je niet om haar
vergieten, wel?' Het meisje lachte moedwillig
en voegdo er dadelijk aan toe. „Maak je maur
niet kwaad. Wij weten allen heel goed hoe ol
ze jou onder den dekmantel vaneen weldoenster,
die een arm kind van de straat opneemt, heeft
behandeld. Met meiden kon zij het niet klaar
spelen, daarom voedde zij een meisje op, dat
niet mopperen ol wegloopeu durfde. Ja, wij
weten er alles van. Zoek maar gauw eeu fat
soenlijken dienst; als je mijn hulp wilt aan
nemen, dan weet ik er al een bij den geheim
raad is een betrekking voor een kamermeisje
open zijne verlamde moeder laat zich dikwijls
urenlang voorlezen en, omdat gij dit bij Mevrouw
Von Stamm ook gedaan hebt, bestaat er wel kans
dat ie dadelijk wordt aangenoraeD. Zal ik eens
informeeren De keukenmeid is een nicht van
IU „bank je wel, voorloopig moet ik afwachten
totdat hier alles geregeld en ik door de erfge
namen ontslagen wordt.'
Manon liep haastig het druk pratende meisje
voorbij en spoedde zich naar de post om een
telegram aan den neet der overledene te zenden.
Toen zij na ccn uurtje terug keerde en voorbij
den grooten winkel ran den huiseigenaar ging zag
zii in dezen, een welgcdanen vijftigjarige» koop
man door de vensterruiten kijken. Hij knikte haar
vriendelijk toe en verzocht haar binnen te komen.
„Het dienstmeisje heeft mij verteld dnt me
vrouw Von Stamm het tijdelijke met het eeuwige
heeft verwisseld. Ik condoleer je wel, liefkind 1'
„Dank u zeer, mijnheer Mnller.'
„Het lange nachtwaken heeft u geweldig aan
gegrepen, u ziet er slecht uit. In de eerste
plaats hebt u absoluut rust noodig kan ik u
soms in iets van dienst zijn Het sterfgeval
gaat mij ook aan, immers in zooverre dat Me
vrouw Von Stamm de huurderes van de eerste
de goudwaarden op de Londensche Beurs
aanmerkelijk gedaald. Men is er kapot van
en onder de kapitalisten begint neiging te
ontslaan, de beëindiging van den oorlog te
bepleiten, zelfs dc onafhankelijkheid van
Transvaal, omdat hel in ieder geval beter
is, goudmijnen te bezitten onder bestuur der
Boeren, dan geen goudmijnen te hebben on
der Briisch besluur of mijnen te bezitten,
die zoodanig beschadigd zijn, dat er jaren
zullen verloopen en enorme geldelijke oilers
noodig zullen zijn, voor.ze weder winstgevend
zullen zijn.
In verscheidene Londensche bladen wordt
reeds op besliste wijze gesproken over de
mogelijkheid van een scheidsrechterlijke uit
spraak, die een einde zou maken aan den
oorlog. En niemand minder dan keizer
Wilhelm van Duitschland zou degene zijn
die het zaakje opknappen zal. Onmiddc ijk
na zijn terugkeer uit Engeland te berltjn
zou hij president Kruger ontvangen en ver-
olgens Groot-Brittannie zijn goede diensten
aanbieden.
De Daily News publiceert in verband
daarmede een artikel, waarin wordt gezegt
dat keizer Wilhelm de aangewezen man is,
om als bemiddelaar op te treden en dat de
titel „Opperheer van en over Transvaal*,
door den nieuwen koning aangenomen, cloor
de Britsche regeering gekozen is, om een
uitweg open te houden.
Het blijkt nu dat de aanval der Boeren
op de van Rijns- en Modderfonteinmijnen
zeer ernstig is geweest. Hij werd gedaan
door hetzelfde kommando, dat de innchtn.
gen te Kleinfontein en Brakpan vernielde.
Men vreest dat de schade ongeveer 300.000
pd. st. zal bedragen. Er zijn stappen geno
men voor betere bescherming der afgelegen
mijnen. De militaire autoriteiten zijn over
eengekomen twee leden van de Kamer van
Mijnwezen toe te staan naar Johannesburg
te komeu om voor de belangen der inijoen
te waken.
Onze verliezen bedragen 1 luitenant en
1 man dood, 1 majoor en 2 man gekwetst.
Woensdag zijn de troepen van De W et
bij Israelspoort de linie van Bloemtontein
overgetrokken.
De colonne Bruce Hamilton, gelegerd bij
de waterwerken, kou met den vijand niet
in aanraking komeu.
French veegt met cavallerie en bereden
infanterie het land schoon ten Oosten van
Pretoria en Johannesburg tusschen de lijoen
van Delagoa en Natal. French is handgemeen
geweest met 2000 Boeren in het dal van de
Wilgenrivier.
De vijand trok af met verlies van 4 dooden
en 9 gewonden. Onze verliezen bedragen
l doode en 7 gekwetsten.
De districts—commissaris te Kroonstad
heeft getelegrafeerd aan de militairen gou
verneur alhier, dat Andries Wessels, die
Morgendaal als vredesbode vergezelde, op
last van De Wet te Klipfonteiu deu 28sten
is doodgeschoten.
De Daily Mail verneemt uit Kaapstad dd.
Woensdag, dat officieus verteld wordt, dat
de Wet met een tamelijk sterke macht de
Kaapkolonie is binnengevallen.
Kitchener meldt Donderdag uit Pretoria:
Knox is den 29sten met de strijdmacht vat.
De Wet ten zuiden van Welkom slaags ge
weest. Na een gevecht dat verscheidene
uren achtereen duurde, lieten de Boeren o
dooden en 3 gevangenen achter. Tal van
gewonden voerden zij mede.
Keizer Wilhelm is. op het oogenblik in
Engeland de gevierde man. Hij wandelt
bijna dagelijks met koning Edward in het
park van Osborne House en wordt in de
Britsche pers gehuldigd als een vorst, in
wien alle menschelijke deugden vereenigd
zijn. En de Engelsche politie heeft strenge
maatregelen genomen, om het keizerlijk
leven te vrijwaren voor aanslagen van
meuschen, die niet zoo zeer overtuigd zijn
van 's keizers grootheid of eerbied hebbeu
voor zijn souvereiniteitsverioon.
Te Londen komen nu zoo langzamerhand
alle vorstelijke personen aan, die bij de
begrafenis van koningin Victoria tegenwoor
dig zullen zijn. Gisteren arriveerden de
koning van Portugal, de koning van Grie
kenland en zijn zoon, de hertog van Sparta,
en morgen worden verwacht aartshertog
Franz Ferdinand van Oostenrijk en groot
vorst Michael van Rusland.
Op Osborne House komen nog onophou
delijk kransen aan, zoodat men velen schen
kers van kransen heeft verzocht, hun huhle-
bewijzen naar Windsor te zenden. Het
verbruik aan bloemen bij de begrafenis /.al
enorm zijn. Er ziin kransen in den maak,
die ruim 1200 gulden kosten.
In de straten van Osborne en Cowes
houdt een compagnie lijfgardes van de ko
ningin deu geheelen dag oefeningen met
een lijkkist van lood, die even zwaar is als
die der koningin, welke zij moeten dragen.
Het kanonaffuit, waarop de kist vervoerd
zal worden, is te Cowes aangebracht. Het
is khaki geverfd. Op verzoek van de over
leden koningin loopen de wielen van den
kanonwagen op gummibanden.
Op de kist, die beide kisten met het lijk
der koniügin zal bevatten, is een bijkans
vierkante koperen plaat aangebracht met
het volgende opschrift„Hier ligt het
étage van mijn huis was."
Da onmiskenbare achting, die uit 3 mans
woorden sprak deed Manon goedzij gaf geen
antwoord, maar keek hem met dankbaren blik
„In den laatsten tijd heb ik dikwijls aan u
gedacht, daar ik, naar hetgeen ik zoo nu en dan
van den dokter hoorde, het sterfgeval reeds
eerder verwacht had', hij haperde een weinig
beschouwde een oogenblik hel bleeke afgematte
gezichtje der arme wees en ging toen voort
„Ik wou u een voorstel doen, wanneer u ten
minste niet de erfgename van het aanzienlijke
vermogen van Mevrouw Von Stannn bent."
„Ik?" Manon sprong verbaasd van de sopha
od „De gedachte daaraan is zoo onzinnig, (lat
zij nooit bij mij is opgekomen en rij kan geen
grond hebben ook, want deze vrouw heeft nuoit
van mij gehouden.
„Maar zoover ik weet heeft zij ook nooit om
gang met huren neef gehad.'
„Neen, maar hij is haar eer.ige nabestaande.*
„Denkt gij niet dat de overledene misschien
een testament ten uwen gunste heeft nagelaten
Manon schudde het hoofd.
„U gelooft het niet Goed, maar als dat niet
het geval is zult u elders een onderkomen
moeten zoeken - en nu heb ik iets voor urn
netto; zat ik daarmede nu dadelijk voor den
dag komen of zal ik wachten tot u mot den
Vrijheer Von Stamm hebt afgehandeld
„Ik heb met dezen niets te regelen; hij is de
universeele erfgenaam. Bijtijds moet ik voor
mijzelve gaan zorgen, spreek daarom maar vrij
uit, mijnheer Mullerik ben u er harte dank-
baar voor, dat u uwe deelneming tot op mij
uitstrekt. Wees er echter bij uwe voorstellen
op bedacht dat mijne bekwaamheid eu kennis
niet al te groot zijn en ik niet als een gewone
meid wil gaan dienen 1 Alles wat ik weet dank
ik alleen aan Mevrouw Von Stamm en om
die kennis te vergaren, liet ik mij vele jaren
lang tiraniseeren - ik ben nu vier en twintig
jaar en telde acht, toen zij mij van de straa
opnam. Ik wilde profiteeren en mijne zucht
naar kennis bevredigen, dat alleen deed het mij
ioo lang bij de hartelooze vrouw uithouden.'
Plotseling zweeg Manon, alsof zij zich schaamde
dat zij zich door haar gevoel had laten mee-
^De^oopman keek haar vol belangstelling aan
en wendde geen af van het fijngevormde meis-
iesgelaat „Dat vermoedde ik reeds langwar.t
dikwijls luisterde ik naar de muzikale stem der
voorlezeres, wanneer de9 zomers de ramen
openstonden en verwonderde mij er over, welk
oen zonderlinge lectuur, die der ernstige weten
schappen, vormde, voor twee vrouwen, die in
leeftijd zoozeer van elkaar verschilden. Dit was
ook het eenige punt van aanraking tusschen u
tweën, niet waar? Het is toch meikwaardig
dat deze ernstige en volhardende studiën geen
beteren invloed op het karakter, liet hart en
het oordeel dezer vrouw hebben uitgeoefend
„Zij bezat een hart van 8teen, dat door het
lot was verbitterd.'
„Dat heb ik altijd wel gedacht. .Maar nu ter
zake. Juffrouw Manon, u weet dat ik reeds
jnre» weduwnaar ben, de dochter var. mijn
broer zorgt voor mijne huishouding; zij nu wil
mij verlaten om te gaan trouwen en nu zit ik
natuurlijk in groote verlegenheid. Mijn oog
viel op u en ik dacht...."
„Ik? Ach, mijnheer Muller, ik ben niet genoeg
in tel, om dó plaats uwer nicht in te nemen,
de meid beschouwt mij als haarFgelijke. Waar
zou dan het respect blijven?"
„Laat dat maar aan mij over. Overigens kent
u al te bescheiden, juffrouw Manon ik denk
dat uwe 8choone oogen ook wel bliksemschichten
kunnen schieten, ik zie in uw persoon daaren
tegen juist een aanwinst; want, als u lliaar
eerst deze voorwereldsche kleercn hebt nlgelegd,
zal uwe gestalte goed uitkomen en dan maakt
gij indruK. a
De vurige blik en het eenigszins blozende
aelaat van den welgedane» koopman deden
Manon een weinig terugdeinzen en zijdelings
wierp zij een schuwen blik naar de deurknop.
Ilij scheen deze beweging te hebben opgemerkt,
want hij stond snel op en begon de kamer op
en neer «e loopen. Toen hij haar, na een.ge
onbeduidende woorden, op het hart drukte, zijn
voorstel ernstig te overwegen en baar de hand
reikte, lag er in dien druk niets meer van dat
jeugdige vuur verborgen.
(Wordt vervolgd.)