Op den Drempel van het Paradijs, Oe Zuid-Afrikaansche oorlog, FEUILLETON. Engeland. oF i te ra |j'; Wat een ontzaglijke menschenmassa voor het paleis. Angstig vol inderdaad En 't is pus half zeven Maar de stemming is goed, de politie laat het publiek vrij baan, er wordt op en neer gewandeld, al begint zich reeds een gedeelte op de trottoirs in rijen te scharen, bevreesd straks geen goed plaatsje meer te kunnen krijgen. 4 I VOl l bal scl tot gel 'i F de 8 de - F pa: r jon 5 die i 2 dr< V i set 1 ze< gei c wa B da I hei koi 2 ka] te r aa i re< i dei 1 scl 1 201 me i all Pe i ov bo ter de spi 2e we de UO we I wa i i op i ev va slo zij Pr i ke lijl ve er laj da i da he de v»e in 11 ve m: Er 1 hij i he ee da r zie 1 wa wc va i da te i va 11 sk hij lie H. be 1 be ne 's 1 w< de l,:; bij lie i va wc i de 1 1 ge 1 aa sti mi 1 al: V. 1 ve i ve jl ne 1 lei d< 2 ds 1 I ga dt 1 1 hs w< i as to kc h< ve i ei er 1 ve i ei j! 1 Sti 11 i g< i i K di is d fs T w 1 ei i n> I D i 1 H 1 is en zei in 't HollandschIk dank a zeer voor de mooie ovatie. Onmiddellijk daarop wordt het Gott eegne Friedrich Franz buiten aangeheven, gevolgd door den Oranje-Nassau, marche triomphale, compositie van den heer Jos. Kessels, en tot slot een daukgebed van Valerius. Daarna bruist van alle kanten het gejuich opde balcondeuren worden opengeworpen en het Bruidspaar verschijnt. De Koningin buigt en lacht zoo vriendelijk de honderden muzikanten toe, en stram rechtop, de hand aan den gepluiraden generaalshoed, blijft de llertog strak recht uitzien. Eerst als het jeugdig Paar weer binnen is, vermindert ook langzaam het juichen. De menigte is duizenden en duizenden sterk, maar politie en cavalerie treden op met tact, zoodat eindelijk de compacte massa geleidelijk uit eengaat en de heele stad weer vult met drukke feestvreugde. De Serenade. Nauwelijks was dezen middag de hulde van de fanfare- en harraoniegezelschappen afgeloopen, of de Koninklijke zangvereeniging Cecilia uit 's-GravenhageDe Koninklijke Liedertafel Zang en Vriendschap, uit Haar lem, en de Koninklijke zangvereeniging Rotte'sMannenkoor, uit Rotterdam, bereidden zich voor in de groote zaal van het Kon. Zoöl. Bot. Genootschap, om op haar beurt het hooge Bruidspaar een muzikale hulde te brengen. Tegen half zeven begon de opstelling in de zaal, en kwart over zevenen stelde de stoet zich in beweging. Voorop een escorte bereden politie onder commando van den inspecteur van het voorwezen, dan de hoofd commissaris van politie met den hoofdin specteur in een rijtuig, vervolgens een piket huzaren, hierachter de muziek van de veldartillerie, weer politie, dan fakkeldragers, hierna de muziek van het 5e regiment infanterie, onder leiding van den kapel meester, den heer Stens, die gevolgd werd door de banierdragers yan de drie vereeni- gingen die aan de serenade deelnamen. Alsnu volgden de zangers, partij sge wij ze ingedeeld, vervolgeus de muziek van het 4-e regiment infanterie onder leiding van den lieer Van Erp, terwijl de colonne werd gesloten door politie en cavalerie. Onder opwekkende tonen beurtelings van de verschillende muziekkorpsen volgde de stoet den aangegeven weg, helder verlicht door ongeveer 150 fakkels en omstuwd door een talrijke, vroolijk juichende menigte naar het paleis. Langzaam is de klare dag overgegaan in een vreemd goudkleurig, ros licht van de illuminatie, die weerschijnt op de koppen in de bevlagde straten vol menschen. Er mag nu nog gereden worden; en daardoor ziju de wegen hier en daar letterlijk verstopt, 't Is een vreeselijk dringen om eindelijk op het voorplein van het voornaam verlichte paleis te komen. In een kring van fakkel- dragende infantristen en jagers zijn de zangers opgesteld voor het hooge gestoelte van den ouden, maar steeds wakkeren Richard Hol, die daar in zijn pels nog zoo kranig uitziet. Zeer fantastisch is de eu- trourage vooral, die donkerte van volk, in lichten nevel tegen de kopalblauwe lucht, waarin iets weerschijnt van den vuurgloed der toortsten. En de menigte iu toom ge houden door de wakkere huzaren, prach tige silhouetten, met het rood van den kolbak. En in het Noordeinde, links en rechts, schijnen de lijnen van illuminatie saam te vloeien tot stofgoud boven de al dalende 2) Na weinige dagen was alles voorbij het lijk van de oude, onbeminde vrouw was in de koude, bevroren aarde bijgezet, de kamers waren ge lucht en gereinigd, de meubelen uitgeklopt en van overtrekken voorzien, zoodat zij voor het vervoer gereed waren. De eenige erfgenaam, een deftige, oude heer, liep gelaarsd en gespoord door de vertrekken, waarin een vrouwelijk lid van ziju geslacht, die hij ternauwernood had ge kend, den la&tsten adem had uitgeblazen. Hij liep eenigszins ongeduldig op en neer en keek landerig uit het venster. Toen hij zich einde lijk omwendde, scheen zijne opmerkzaamheid plotseling geboeid te worden. Manon stond in een lang modern rouwkleed, slank als een ree, voor de met doeken omwonden kooi van een papagaai en leunde met haar fijngevormde wang tegen het draadwerk. „Manon, Manon" krijschte liet dier en verwarde zijn snavel in hare blonde lokken. De heer Von Stamm stoud verstomd. Hij had dadelijk bij zijne aankomst, nadat hij van den notaris zijner overleden tante had vernomen.dat hij de eenige erfgename was van haar aanzien lijk vermogen, aan de arme wees, die hem door den zaakwaarnemer als gedienstige was aange duid, eene som gelds ter hand gesteld, om zich een passend rouwcostoum aan te schaffen; daarna had hij de handen vol werk gehad en zich niet verder om het bleeke wezen bekommerd, zelfs bij de begrafenisplechtigheid had hij haar niet gezien. Bijna zou hij vertrokken zijn, zonder met haar afgerekend te hebben. Haast begon hij er aan te twijfelen of dit wel dezelfde per soon was, die hem bij zijn aankomst had ont vangen. Het inpakken had hij aan andere han den overgelaten, terwijl hij in de academiestad, waar hij vele bekenden bezat, bezoeken aflegde. Ten slotte was hij nog eens naar de woning zij ner crftan'e geslenterd, om met den huiseigenaar menscheulijri tegen de huizen. Daar is de Koningin In de witte zaal gaat zij zitten naast haar Bruigom, die telkens overbuigend tot haar spreekt, en nauwelijks ziet het volk haar uit de verte in dien mooieu schijn van licht, of 't ge juich klinkt weer aan. De Koningin-Moe der, in een parelgrijs kleed en 't weduw- kapje met den sluier, staat met de prinses zu Wied voor een volgend raam. En nu bezorgd, in de koude buitenlucht uit de balconramen, hangt Koningin Emma haar Dochter een blauwen mantel om haar wit satijnen kleed. En prachtig werd toen ingezet het oude Wilhelmus iu zooveel forsche mannenstem men, door 't klankrijk koper gesteund. En nauwelijks waren de laatste bekkenslagen weggedonderd, of weer klonk toen van verre dat verwaasde gejuich en de ver schrikte paarden trappelden en hinnikten, met groote stralen witten adem uit de neu zen. Dan worden nog uitgevoerd Holland's glorie, compositie van den grijzen dirigent, en tot slot het plechtig koraal op woorden van dr. Schaepman Nu dank den Heer Uw God, Gij volk der Nederlanden, Voor 't schoone en vrije lot Gegeven door Zijn handen, Den God, die gaf en nam, In blijdschap en in rouw, En aan de Oranjestam Ons hechtte houw en trouw. God, in genade rijk, Heeft in dit wiss'lend leven, Ons Zijner gunsten blijk In Uwe jeugd gegeven, God zegene U, Vorstin In liefde, trouwe en eer En voere U hooger in Zijn heilgunst immer meer. God zeeg'ne 't echtverbond, Aan Hem is 't al gelegen, Hem, die de liefde zond, liet volk ten besten zegen. God zeeg'ne U en Uw huis, lu schoonen, heiligen Vree, Uw volk bij 't feestgeruisch Bidt zingend met U mee. Dat was een prachtig koor, en wonder schoon gezongen. En dadelijk daarna treedt nu het Bruids paar op 't balcon, de kleine figuren zoo hoog stegen 't licht, en de Koningin wuift met haar zakdoekje, de Hertog salueert. Blootshoofds is Wilhelmina zoo buitenge komen, elegant en fier iu baar kostelijk kleedje, omhangen met het grootkruis van den Leeuw. Eu dan hoeden, petten en zakdoeken de hoogte in. De soldaten-flambouwdragers hebben geen aandacht meer voor hun fakkels, ze zien naar boven, naar de mooie, jonge Vorstin, en hun hand gaat naar de kepi, niet om 't militair saluut te brengen, maar om te zwaaien net als de burgers. Daar ging 't, het Noordeinde in en verder door de aangegeven straten, 't Ging goed. Bengaalsch licht op verschillende punten Een zegetocht En prachtig boven de ros lichtende stad de zwak gesluierde, parelmoeren maan. Het plein voor 't paleis was leeg, en de eerewacht komt voor. De heeren, onder commando van graaf Van der Duyn, dragen een wijnkleurige attilla met zwarte brandenbourgs, afgezet met astracan talpa met een witte veer er schuin voor opgestoken. Een cavaleriesabel langs de witte schabrakken der appelgrauwe paarden, afgezet met een band van wijnrood en de koninklijke kroon in een der hoeken. De hoofdstellen oranjekleurig met rosetten in de kleuren van Mecklenburg. En toen nu ook weer de rijtuigen waren verschenen, stapte het bruidspaar in het galarijtuig h la daumont, dat vooral in den avond zoo mm—mm—mm—mpw een accoord te treffen en te zien of alles voor de rerzending gereed was. Een oogenblik stond hij verbaasd en als ver blind door de schoone verschijning. «Wilt gij de papegaai behouden, gij schijnt veel van het beestje te houden vroeg hij. „Ik dank u zeer voor uwe goedheid, maar ik moet weigeren, daar ik zelve geen tehuis h-ib en de vogel dus bij mij niet goed bezorgd zou zijn," antwoordde zij droevig. „Geen tehuis. Ach, ja, je bent een wees 1 Hm ja, hoe zallen we dat regelen? Ik zou je niet gaarne zoo op straat willen zetten. Een vreemde vrouw, dat zij in geen opzicht voor uwe toekomst heeft gezorgd. Hadt je gedacht in het testament mijner tante bedacht te zijn P' „Neen." vin geheel niet »In 't geheel niet.' „Misschien stonden jullie op geen goeden voet met elkaar vroeg hij eenigszins scherp. Manon antwoordde niet dadelijk. Einde lijk sprak zij aarzelend: „Kendet u uwe tanteP' „Bijna niet.' Manon zweeg. „Ik gevoel wel lust je mee naar Stamraweiler to nemen, ik bezit twee dochters, die je hulp misschien noodig zouden kunnen hebben.' ,Neen, neen ik ga niet mee ik wil vrij Zijn, geheel vrij in mijn doen en laten.' „Dat zal je ook zijn. Wanneer ik van ,mee- ntmen* spreek, dan bedoel ik, u bij mijne doch ters in een betrekking te plaatsen, die u ten al len tijde zult kunnen verlaten." De Vrijheer Von Stamm scheen een weinig verbaasd over de weigering van deze verrukkelijk schoone wees, die zich zoo boven verwachting 9choon uit het leelijke kleedje had ontpopt. „Nog kan ik geene nieuwe betrekking aanne men, slechts een korten, zeer korten tijd, wil ik mijne eigen meesteres zijn, wil ik geene verma nende stem hooren, die mij het hart in de borst van angst doet kloppen.' #Ik geloof, dat men je al zeer slecht heeft be handeld. Hoe ia je naam, lief kind F" „Manon.' „Manon, Manon, waar heb dien naam meer ge mooi doet met zijn rood en zijn verguld tegen de zwarte glimming met de rijke wapens. De Koningin zat naast Haar Moeder, de Bruigom tegenover haar, nu in de Mecklenburgsche generaalsuniform o ider den grijzen turnous. Voorop een commando cavalerie, dan een rijtuig met kamerheereu, eu voor de vorstelijke koets de eerewacht, aan 't rechtsche portier de commandanten van het escorte eu de eerewacht, aan 't linksche de ordonnans -officier en de onder- commandant der eerewacht, eu daarachter de andere helft van de eerewachtdan de rijtuigen met gevolg van Hare Majesteit en van den Hertog, en een commando cavalerie tot besluit. 't Was een onbeschrijfelijke zegetocht door de stad, die twinkelde en gloeide van licht boven de opstuwende menigte. En 't ge juich en geroep van leve de Koningin, leve het bruidspaar, leve de Hertog, 't zingen van 't Wilhelmus, 't hossend gedreun van laug zullen ze leven, leven Willenden, dat werd fortissimo ingezet, en NI geestdriftiger zwol het aan, uit de roode gezichten van de wuivende menschen, van de raeedraveude menschen, onder de fantastisch verlichte vlaggen. Zoo ging het in korten draf naar het "Staatsspoorstation. Langen tijd vertoefden de Vorstinnen met hun gasten in de Koninklijke salons, terwijl buiten op het perron de koninklijke kapel te trappelen stond in den kouden avond. Links van de deur de eerewacht. Zoodra de trein met de voornaamste bruiloftsgangers wordt gesignaleerd, heft de kapel het Heil dir im Siegeskrauz aan, waarop de Koninginnen en de Hertog met de hofdignitarissen onmiddellijk verschijnen op het perron. En als al de Vorsten en Vorstinnen dan zijn uitgestegen, in een mengeling van schitterende uniformen en burgerkleeding en chique toiletten, gevolgd door druk doende lakeien en kameniers en kleedsters, dan komt het Bruidspaar hen hartelijk tegemoet. De^ ontmoeting van onze Koningin met de Moeder van Haar aanstaanden Gemaal, Groothertogin Maria van Mecklenburg is allerliefst. Dan zijn het buigingen en hand drukken en handkussen, en bruid en brui gom wordt van alle kanten geluk gewenscht. De Koningin scheen al heel blij met deze intieme receptie, de Hertog sprak de heeren en de dames met iets prettig cordiaals toe en stelde de hovelingen voor. Maar eerst nog inspecteerde hij met de vorsten de eerewacht, die salueerde met het regiments vaandel onder 't spelen weer van 't Duitsche volkslied. Het samenzijn in de wachtsalons duurde wat bijzonder lang, omdat 't manoeuvreeren met al die rijtuigen heel moeilijk gaat. Eerst vertrekken eenigè heeren en dames met equipagesdan komen voor de voor naamste gasten de galakoetsen voor. En de meesten dezer vorsten en vorstinnen brengt de Hertog zelf naar hun rijtuig, de kloeke gestalte van Prins Albert van Prui sen, met een mooien blonden baard, ge kleed in politiek, den Groothertog, 's prin sen broeder Adolf in de decoratieve witte nhlanen-uniform, met zilveren helm. Dan stapt het Bruidspaar eveneens in. Naast de Koningin neemt nu de Groother togin Maria van Mecklenburg Schwerin plaats, een nog jeugdige vrouw, met lief innemend gelaat, tegenover Haar zoon. En de Koningin-Moeder volgt in een gesloten galakoets. Dan wordt de tocht door de geïllumineer de stad stapvoets hervat onder den den da verenden geestdrift. Op den Voorhout deed zich een vreemd incident voor. Daar ging een rijtuig uit den stoet, en nu onmiddellijk droug het volk in dichte massa daartusschen om het Koninklijk rijtuig heen. De koets van de Koningin-Moeder met gevolg en 't sluitend escorte werden daardoor van 't begin gescheiden. Dit deel ging toen langs de kortsteu weg naar 't paleis terug, ter- hoord De vrijheer streekt nadenkend met de hand over het voorhoofd. „Hoe keeten je ouders?' „Bitter maar zij zijn beiden reeds lang dood. Mijner moeder heette Manon Egger van zich- zelve." „Manon Egger P Maar, woonde zij dan hier in de stad, was zij evenals gij reeds vroeg een wees en werkte bij een raodisteP' „Ik geloof het wel." De Vrijheer Von Starara was stil geworden „En gij vroeg hij na geruimen tijd.' „Na den dood mijner ouders ben ik bij vreem den geweest; het waren arme menschen, die mij er met een mandje in den arm op afstuurden om brood te bedelen. Toen uwe tante mij in haar huis opnam, was ik acht jaren oud.» Een bittere trek speelde om haren mor.d, geen woord van dank volgde op het vermelden van dit feit, dat toch in het leven van het kind een geheelen omkeer had veroorzaakt. „Ik heb je moeder gekend," begon hij plotse ling. „Toen ter tijd was ik student en bezocht hier de hoogeschool, ik was spoedig op een mooi gezichtje verkikkerd en dikwijls liep ik het mode-magazijn voorbij, enkel en alleen om de mooie Manon te zien. Zij was zeer trotsch, maar fortuinlijk is zij nooit geweest. Misschien zou zij toch haar fortuin hebben gemaakt, indien zij vriendelijker ware geweest. Dat heeft echter niet mogen zijn. En jij bent hare dochter? Weet je dat ik er nu eerst bizonder op gesteld ben je met mij mee te nemen „Doet u het niet, vrijheer, wat ik u bidden mag, laat u mij eerst in de wijde wereld trek ken." Hij schudde het hoofd. „Dat begrijp ik niet, maar, zooals u wilt. Herinner je dat je, wan neer je in nood mocht geraken, op mijn steun kunt rekenen. Nu blijft er mij nog eene zaak te regelen over, de tijd dringt, ik moet naar het station. Ik zie, dat je opvoeding hebt genoten in hoeverre kan ik thans niet beoordeelen, daar voor is de tijd te kort. Tegenover de pleegdoch ter mijner overleden tante heb ik een plicht te vervullen er voor te zorgen, dat je in den eersten tijd tenminste geen gebrek behoeft te lijden en dien plicht besef ik dubbel, omdat ik ook je moeder gekend eu vereerd heb.' Stamm nam uit zijn brieventasch eenige bankbiljetten, wijl het Bruidspaar, omstuwd door de menigte den tocht alleen vervolgde. Overal de prachtigste illuminaties en ver- sieiingen. Te elf uur was het bruidspaar ten pa- leize teruggekeerd. Maar toen de vorstelijke personen waren binnengetreden bleef het volk nog zoo uitbundig juichen, dat Ko ningin en Hertog zich nog eenmaal aan liet venster kwamen vertooneu. DINSDAG. Vanmiddag had in kou en sneeuw de Aubade plaats van de Haagsche vereenigin- gen Koninklijke Nationale Zangschool, Oefening en Stichting, Hosanna, Uw Ko ninkrijk kome, het dames-zangkoor Cecillia, de mannen vereeniging St. Cecilia, Scheve- ningsch Mannenkoor. Trappelend van koude wachten zij tot de directeur, de heer B. van der Velde, op zijn stellage zou ver schijnen. De eenige kleur in dezen samen- stand geven de uniformen van de Koninklijke. Kapel, die den zang zal accompagneereu. En om de zangers heen wandelen eenige dames en heeren genoodigdeu. Te ruim half twee tikt de directeur af. Dan worden de linksche deuren even ge opend en komend van het familie-dejeuner verschijnt de jonge Koningin, die er aller liefst uitziet in haar kleedje van turguoise satijn met donkerder fluweel gegarneerd. En de Bruigom maakt nu ook een prettig jeugdige verschijning, in de vlugge admi raalsuniform. Om beurten komen de beide Moeders met de jongelui spreken, de Ko ningin-Moeder in een lilakleed en de we- duwkap met den sluier, Groothertogin Marie van Mecklenburg-Schwerin in een japon van parelgrijs. De deuren wordën voor de kou dadelijk weer gesloten. Zeer harmo nieus klinkt de zang. Eerst het Wilhelmus, dan het Welkomstlied van Praetorius, met woorden van dr. Ritter. Onmiddelijk werd de dirigent ontboden en Koningin en Hertog dankten hem har telijk en verzochten dien dank aan de zangers ook over te brengen. RIJTOER. Kort na de aubade reed het Bruidspaar uit, vergezeld van de Koningin-Moeder, omringd door de eerewacht, en gevolgd door eenigen van de vorstelijke gasten en een deel van de hofhouding. En hoezeer deze rijtoer ook niet op het offlcieele pro gramma is vermeld, stond er toch weer voor het paleis al reeds geruimen tijd een groote menigte te wachten, die met een hartelijk gejuich den mooi kleurigen, voor namen stoet passeeren liet, te kleuriger, daar jaist bij het afrijden de zon was door gekomen. Langs Spui, Gedemptegracht en Wagenstraat ging het den liijswijkschen weg op. In de versierde stad, heel druk op dit uur, bleven de voorbijgangers, verrast door het onverwacht voorbijrijden van de Konin gin en den Hertog, een oogenblik staan langs het trottoir, en groetten dan zoo met lachende oogeu en toegehouden gezichten als men alleen heel lieve bekenden goeden dag zegt. En vriendelijk knikte dan de Bruid en haar Bruigom moest wel steeds de hand ophouden tot militair saluut. Eu zoo ging het naar Rijswijk eu Voor burg, waar Hen eene hartelijke ontvangst werd bereid. De Galavoorstelling. De schouwburg zelf was in een geheel coquet galakleed. Langs loges, balcons, en galerijen draperiön van oxford-blauw, en in deze zachte kleur ook de wanden be hangen. En op dit blauw slingerden dikke guirlandes van frisch groen, waarin veel levende rose bloemen waren gestoken. Dat was het kader. En reeksen gloeilichtjes als snoeren paarlen, schenken hun gouden schijn uit over de feërieke mengeling van de rijke toiletten en uniformen en ambts gewaden in allerlei kleuren, die fonkelden van goud en weer anders getinte equipe- vouwde die tot een pakje en reikte ze Manon toe. „Meem het in allen gevalle aan, je zult een tijd lang tegen zorgen zijn gevrijwaard en blijft al tijd zoo braaf als je moeder geweest is.' „Met deze verzekering neem ik uw geschenk aar.,* sprak zij diep ontroerd. „Zoek een nette, fatsoenlijke betrekking, eu, als het ongeluk je mocht vervolgeu, denk dan aan Stamraweiler,' TWEEDE HOOFDSTUK. De vrijheer was reed9 lang weg, toen Manon nog haar pakje bankpapieren in de hand stond, met van vreugde schitterende oogen. Het was het eerste geld, dat haar toebehoorde, waarover zij naar eigen goeddunken zou kunnen beschik ken I Zou het niet beter zijn geweest, als zij op zijn voorstel wa9 ingegaan en met hem mee getrokken? Neen, neen, niet beter, „een korten tijd alleen aan mijzelve toebehooreD, een zeer korten tijd slechts, dan wil ik weer geduldig in het juk gaan loopen en gewillig mijn nek bui gen, zooals ik het van kindsbeen af ben gewoon geweest' sprak zij ten hoogste opgewondeu. „Maar nu, waarheen zich te wenden, waarheen te gaan Zij bekeek het geld in hare handen en begon onwillekeurig de bankbiljetten te tel len. Mijn hemel, dat moet een vergissing zijn, negenduizend mark. En toch was het zoo; hoe dikwijls zij ook natelde, het geld verminderde niet, er bicven negen bankbiljetten van duizend, geen enkele minder. De vrijheer had haar toch iets laten erven, weliswaar een klein brokstukje van het enorme vermogen, maar in hare oogen was het een zeer groote som met wijs beleid kon zij daar van eenige jaren leven 1 Een plotselinge ge dachte schoot haar door het hoofd, zoo schitte rend en verblindend, dat zij als ineen bezwijming de oogen sloot. Met een toonloozen gil zonk zij op een stoel en liet, door vreugde beneveld, het hoofd op de bor9t zakken. (Wordt vervolgd.) meuten en ordeteekenen. Dat was een geflonker van edelsteenen tusschen 't gewaai van panaches en bloemen in de kapsels, een geglim en geschitter van diamanten en lovers op de décolleté's eu de garneersels der zijden en satijnen gewaden. Eu die kleurenmengeling, met al dat goud er tua. schen, en 't blank van schouders en armen, en de rose, gezichten was nauw omsloten door de blauwe wanden en overal datzelf. de op alle rangen, in loges en op galerijen, boordevol, dat harmonieus samenkomen van veel kleuren, als een reuzenbouquet. En men had allen tijd om het publiek als schouwspel te genieten, fantastisch ah de droomen van duizend en een nacht. Want ieder was vroeg gekomen, al was men verzocht te kwart vóór negenen aan wezig te zijn en het Bruidspaar verscheen eerst een uur later. De Koningin was bij haar verschijnen daar al bijzonder mooi, een diadeem in 't blonde haar, een galakleed van wit satijn met een kanten overkleed, en om den blanken hals een snoer van paarlen. Ah sjerp 't Grootkruislint van den Leeuw, en langs het corsage de gulden keten van de Mecklenburgsche orde. De Hertog was in admiraalsuniform, met hetzelfde grootkruis. Toen het Wilhelmus geëindigd was nam het voorname gezelschap plaats. Links van den Bruigom de Koningin-Moeder in een parelgrijs kleed, de weduwkap met den witten sluier, rijk gegarneerd met diaman ten Hare Majesteit droeg het grootkruis van de Oranje Nassau Orde. Eu dan ver volgens de grootmoeder van Hertog Heu- drik, voorts grootvorst Wladimir, op wiens borst het diamanten kruis van de Alexan- der-orde op blauw fond schitterde. Naast de Bruid zaten hertog Hendrik's broeder, Hertog Adolf Friedrich, hertogin Marie, met 't grootkruis van de Oranje-Nassau, en prins Albert, in generaals-uniform. En bijna al deze vorstelijke personen droegen het grootkruis van den Leeuw. Achter deze voorste rij waren de overige gasten van het bruidspaar gezeten. Thans nam de gala voorstelling een aanvang en slaagde zeer goed. Eenige losse nieuwtjes. Gisteren heeft het Bruidspaar vele de- putaties ontvangen en talrijke geschenken worden aanhoudend aangeboden. Alle gezanten komen in buitengewone zending. Hertog Hendrik ontving eene hooge Zweedsche en Rumeensche ridderorde. Alle hotels in den Haag en vele in Scheveningen zijn overvol. Uit alle deelen der wereld, België, Frank rijk, Rusland, Finland, overal komen hul debetuigingen en geschenken. A.s Zondag zal in alle R. K. kerken va Nederland eeu Te Deum gezongen worden' om Gods zegen over het Huwelijk af te smeeken. 1 pla: stoe wer zitp een een ten C nad in i doe die had bra aan den vel< mil die in pla; op den me; drii I der erg der Pal vac dei hur 1 gec frai ten wie tus me me J pla uei zot ges ber lijk het reg vei ma po 40 zet ge- de De toestand in de Kaapkolonie verandert weinig. De vervolging der Boeren in de Kaapsche gebergten hebben de Engelschen terecht als een zeer zware taak afgeschil derd, gelijk blijkt. Hei bericht uit LoureoQO Marques, dat 2U00 Boeren onder kolonel Blake, komman- dant der vermaarde Icrsche brigade, iu dat district zijn om de aan de Delagoabaai ge vangen Boeren te ontzetten, is zeer verras send. Ofschoon het getal, waarover Blake bevel voert, wat groot schijnt, is een inval op Portugeesch gebied niet onmogelijk. Por tugal heeft de vereisebte neutraliteit sedert lang niet meer betracht en heeft nu de ge volgen te dragen. Het zal de vraag zijn of de niet sterke bezetting van Lourengo Mar ques tegen deu stoutmoedigen Amerikaan— schen Ieren zijn mannen zal zijn opgewassen. Mogelijk is een nieuw en belangwekkend kend incident in den oorlog op til. Dat er voor de Boereu te Lourengo Marques heel wat buit te maken zal ziju is mogelijk een reden te meer om Portugal verder niet te ontzien. Bij de vermeestering van den post te Modderfontein door de Boeren op den 30sten Januari, hebbeu de Engelschen ver loren: 1 officier gesneuveld, 1 officier ge wond en *28 man gesneuveld en gewond. Het regeeringsblad maakt bekend dat de invoer van goederen naar Transvaal weer veroorloofd wordt, met verguuning van de militaire overheid en legen betaling van in voerrecht. De door het ministerie van oorlog open baar gemaakte verliezenlijst wijst uit dat de EDgelschen in het gevecht tusschen Knox en de Wet op 31 Januari bij Welkom heb ben verloren een officier gesneuveld, vier officieren gewond vijf man gesneuveld, 38 gewoud. De begrafenis van Koningin Vietoria. Londen vóór de begrafenis. Nimmer wellicht vóór deze is in eenige wereldstad zulk een pracht en praal ontvouwd als Zaterdvg te Londen bij de begrafenis van koningin Victoria; nimmer ook hebbeu zooveel millioenen toeschouwers zich op zulk een betrekkelijk kort traject verdrongen, a's de weg van het Victoria- naar het Padding- ton-Statiou is. De toevloed van vreemde lingen naar Londen was zoo groot, dat in den nacht van Vrijdag op Zaterdag geen plaats in de hotels overbleef en velen moes ten worden afgewezen, zoodat tal van pe;— sonen genoodzaakt waren den nacht in de open lucht door te brengen. reÉ „A te§ ko go vo lijl do on lijl H de De so ko Vi on hi de P' Sti he de B. kc he gr D de D d< bi o I VS ze ht ee P d< re si bi ki o; ra ei it g' v zi B z: ri h It d 1< d ri b d e d k r k r

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1901 | | pagina 2