Oe Zuid-Affikaansche oorlog. Over het uitspoelen van de Chilisalpeter en de voorbehoedmid delen. 4 BINNENLAND. Indien ik voor den Paos een naam kon vinden, dan zou ik hem moeinenPaus der Enclyclieken, der zendbrieven. Men heeft Paus Pi us IX genoemd Paus martelaar en Paus der jubilees en daarin straalt groote waarheid. Hij was de groote martelaar die de stormachtige tijden heeft doormaakt, na de pausen die hun st rij dan met hun bloed bezegelden den grootsten martelaar, de Paus die Palmzondag gevierd heeft en het „kruisigt hem over zijn hoofd heeft hooren gaan. De Paus der jubileëu, die te midden der vervolgingen de zon van het Gods vertrou wen heeft doen schitteren, de paus van den alles omvattenden strijd, die de kerk met den dubbelen hechten ringmuur, der Onbe vlekte Ontvangenis en der Onfeilbaarheid deB Pausen heeft omgeven. (Applaus.). Leo XIII, paus der Encyclieken, der zend brieven die uitgaan over de geheele wereld Zij worden evenals de ammendementen in alle kerken voorgelezen, zij hebben evenals de vorigen geldende kracht en gezag, maar die nog iets meer bezitten. Zij loopen over verschillende onderwerpen, van verschillende soort, en toch dit maakt juist de encycliek, bewegen zij zich alle in een kring, met ée'n middelpunt, met het doel binnen dien breeder» kring van 't menschelijk leven voor elk in 't bizonder en allen te samen, het licht te doen vallen van het middel punt van Hem, die de W eg de aarheid cn het Leven is. (Bravo's). Dat is 't verschil met gewonen zendbrief, bij den Paus gaat in zijne encyclieken al tijd dezelfde groote gedachte voorop en en alles eindigt met hetPer eumdem Do- minum nostrum Jesum Christum. Er valt wel iets te zeggen ove» die En cyclieken. Vele Pausen hebben encyclieken uitgegeven, allen hebben daarin gesproken zooals een paus moet en kan spreken. In de encyclieken van Leo XIII ligt toch een, als 'ik het zoo mag noemen, zeer persoonlijk karakter, dut meer met onzen tijd overeenkomtik zou zeggen (men moet het niet misverstaan iets modernsalleen van dezen tijd. II faut juger les écrits d'après leur dates, zegt een spreekwoord en dat is veelwaar. Maar er zijn ook geschriften zonder dagteekening, maar die door vorm en inhoud te zien geven van wanneer zij zijn, van welken tijd. Hem nu is het gelukt de eigenaardige bewegingen der wereld te bespieden, naar hare hartkloppingen te luis teren en haar te geven wat noodig was. Hij heeft een anderen toon aangeslagen, zonder met dat eeuwenoude karakter te breken en hij heeft dat gedaan met die eeuwenoude en toch steeds jonge kracht der', Kerk en in een vorm, die men niet meer zou verwachten, in een stijl zoo klaar, zoo helder, dat hij hem schijnt te hebben afgeluisterd van de groote meesters van dat Latium, dat even kloek spreekt, als 't staal van 't zwaard snijdt. Gevoed met het leeuwenmerg der ouden te leer gegaan bij de groote vaders des geloofs, spreekt hij met dat honigachtige, goede, alles behcerschende, dat in hunne taal is gelogen. Bij hem vindt men die korte zinspreuken, die treffen als de dubbele pijl in 't witzijne met een machtigen klank voortrollende majestueuse gedachten door de ruimten der wereld zich een wegbanend. Alle geesten van God, zegt de Paus daarom ook „Geloof en Wetenschap", bespiegelingen en waarheid, theorie en daad moeten sa mengaan in volkomen harmonie en daarom kwamen zij zoo als een hemeldauw die encyclieken in deze eeuw, die zoekt en zoekt naar het nieuwe en toch nog hijgt en hunkert naar da waarheid en troffen zij de harten die nog iets voelen. Nu een beeld der encyclieken. Zij bevatten als 't ware hemel en aarde, waartusschen eene noodzakelijke verbinding bestaat. De hemel is voor de aarde en de aarde is voor den hemel. De aarde is de proelstad en de hemel het einddoel, en daaraan onafscheidelijk verbonden. Wanneer ik nu den historischen draad volg, dan moet ik opmerken dat het eerste woord van Leo XIII gold de wereldlijke souver- einiteitsrechten des Pausen. Reeds in zijn eerste toespraak deed hij zich kennen als een onwrikbaar handhaver van het wereld lijk gezag des Pausensn dat heeft hij altijd en overal volgehouden. Toen men onder heidensche praal den eersten steen legde voor het standbeeld van Victor Emanuel en voor Garibaldi, den held in 't roode hemd op de plaats waar hij werd verslagen, heeft de Paus gezegd „ik protesteer" en toen men nu meende dat door het slachtoffer van een wreede revolutionairen aanslag, zoenbloed was ge geven, heeft de paus gesprokende ver wisseling van den een door den ander maakt geen recht, mijn recht blijft." Ge zult misschien zeggen, dit begin der zendbrieven verraadt meer baatzucht, dan grootheid van zin. Neen; hij verdedigt niet om den glans, om het inkomen, om de millioenen voor het Vaticaan, die wij maar zullen laten rusten indien ze er zijn, neen, hij als vertegenwoordiger der Kerk raag' en kan geen afstand doen van de rechten der Kerk, oradat hij meent en terecht, dat het wereldlijk bezit een bewijs is» van de volle, souvereine onafhankelijkheid van den H. Stoel en ten tweede tegenover het geweten der menschen en ook van éénen enkelen mensch, iedereen kan zien, dat de Paus gelijk staat met ieder der vorsten dezer aardeomdat hij meent, dat wdie souvereine onafhankelijkheid den werk kring, werkkracht en werkzaamheid der Kerk ten zeerste bevordert en daarvoor onontbeerlijk zijn. Er zijn menschen, die den raadslag «Ier Goddelijke Voorzienigheid van tientallen van jaren te schande zouden willen maken en zouden wenschen dat God iederen dag voor hen een mirakel deed, om dit te herstellen. Dit optreden van den Paus is niet toe vallig, is van de zijde des Pausen niets dan eene noodzakelijke voorwaarde en een gevolg van 't stelsel dat hij in zijne ency clieken volgt. In al zijne encyclieken ligt ééne groote bezielende idee als het ééne middelpunt nl. de wereld, de geheele menschheid moet tot zaligheid komen en daartoe is niets anders mogelijk dan de ééne Kerk. Daarop komt alles neer. Leest zijne eerste encycliek toen hij pas Paus was, toen hij dat 'gewoel en gewiemel om zich heen zag en de menschen beklaagt en hun de bron dier ellende aanwijst nl. het afdwalen van de wegen Gods, het ver zaken van het Geloot en het afvallen van de Kerk, waaruit ook alle dwalingen als socialisme en nihilisme zijn ontstaan; de grondslag daarvan zijn de zonderlinge be weringen van den menschelijken geest en het afvallen van God. Neemt zijne encycliek over de vrijmetse laars, hij laat hunne ceremoniën rusten, maar neemt de diepere gedachten nl. het hoofd- idée, der vrijmetselaars, dat God vrijheid gegeven heeft Hem voor te stellen, op welke wijze ook de fantaisie der menschen kan bedenken. Leo XIII heeft een machtigen blik over de wereld. Hij wijst de grondbeginselen der dwa lingen aan Het misbruik der menschelijke vrijheid. Dat is naar den ouden trant zeggen onze tegen standers, die echter er niet tegen opzien oude leugen tegen ons op te halen. 't Groote, verhevene en heilige in de menschelijke vrijheid werd door hem erkend, die vrijheid is een gave Gods en moet dus ook als zoodanig worden gebruikt. Wie die vrijheid misbruikt, verkracht haar, maakt haar te schande. Is er dan slechts eene macht, die red ding kan brengen. Wordt alles door de Kerk gedaan, is zij alleen de al-weldoen ster Neen, zal de Paus zeggen er zijn andere machten, die recht van bestaan hebben en dit recht kunnen en moeten doen gelden op hur. gebied en dit is de burgerlijke overheid die overheid moet de mensch eer biedigen, zij moet hoog en heilig zijn als komende van God en van Hem alleen de mensch mag geen band die hem daaraan verbindt, verbreken. Hoe dat gezag mag bestaan, in welken vorm, doet niets ter zake, de overheid is van God en heeft het recht 't zwaard van God te dragen. Maar nu is er naast den staat nog eene andere macht n l. de maatschappij Ver gunt mij daarover wat nader te spreken, na eene korte pauze. Ik geloof dat ik U moeilijk dankbaarder kan zijn, dan gij mij. Daverend applaus weerklonk door de zaal na deze voortreffelijke woorden en na een korte pauze vervolgt de spreker zijne rede, thans meer over de Mij. en de encycliek Rerum Novarum en de laatste ene. „Graves de Cominunire*. Wij geven hiervan 't verslag in 't vól gend nummer. nemen, en er in dat jaargetijde zeer vaak groote hoeveelheden regen vallen, zoo is iet raadzaam de wintergewassen voor den winter slechts zooveel Chilisalpeter te geven als de planten voor het intreden der win- terrust nog kunnen opnemen en verwerken. De rest van de benoodigde salpeter geve men in het voorjaar. Vooral in koude voorjaren, als er in den grond zelf, uit mogelijke aanwezige stikstofverbindingen, ceen salpeter gevormd wordt, geve men een rijkelijke hoeveelheid Chilisalpeter. Wat. de zomervruchten aangaat, men kan daarbij twee gevallen onderscheiden, 'ien eerste kan men om de een of andere reden een zwakke salpeterbemesting willen geven. Deze salpeterbemesting geve men in eens ten tijde van het zaaien of aanstonds na het opkomen der planten. Wanneer mon sterkere salpeterbemesting wil geven -b.v. van 300 Kg. en meer per II.A. dan is |let vooral op lichten en armen grond doelmatig deze tc verdeelen, ongeveer de helft bij liet zaaien en de andere helft na het uitstoelen der planten. Het blijkt duidelijk uit het voorgaande, dat van eene nawerking van de Chilisalpeter zooals we die verstaan bij Kali- en Phos- phorbemestingen, geen sprake is. loch moeten we niet vergeten, dat bij meerjarige gewassen er wel degelijk van een zekere nawerking der Chilisalpeter kan gesproken worden, dus b.v op de weide. Wij hebben daardoor dan niet te verstaan, dat er sal peter in den grond blijft, maar dat de Chilisalpeter den groei van bepaalde gras sen bevordert en dien van andere verdringt en vooral ook dat door Chilisalpeter de beworteling van de grassen sterk wordt bevorderd en de grassen dus zelt een grooter beschot geeft. De heer Mansh lt, de Rijkslandbouwleeraar, die zich vooral op grasbemestingsproeven heeft toegelegd, heeft deze nawerking zelfs in cijfers ge bracht. Bij een doelmatige en volledige bemesting kreeg hij o. a. als hoogste gel delijke opbrengst der nawerking een voor deel van f 60,80 per H.A. m.. Het is een niet te ontkennen feit, dat de Chilisalpeter gevaar loopt uitgespoeld te worden. Inderdaad wordt de stikstof, in den vorm van salpeter in den bodem aan wezig, niet door den bodem vastgehouden zooals dat wel met andere stoffen plaats heeft. Toch moet men deze kwestie niet verkeerd opvatten. Vaak wordt op dat punt overdreven. Men moet zich de zaak uiet voorstellen, alsof de Chilisalpeter op 't oogenblik, op den dag zelf, waarop ze uitgestrooid wordt, ook door de planten moet gebruikt worden en dat ze anders zou verloren gaan. Neen, de zaak is veel meer dezena verloop van dagen en weken en vooral bij zware regenbuien zakt de salpeter langzaam naar den ondergrond en is dan in de meeste gevallen voor de op het land staande of komende planten ver loren. Om het gevaar van uitspoelen der salpeter door sterke regenbuien te ontgaan is het aan te bevelen bij lichten, niet- waterhoudenden grond de salpeter niet in te eggen of onder te ploegen, doch na den zaai op den akker te strooien, of haar, nadat het zaad is opgekomen, als overbe mesting te geven. Het is toch duidelijk, dat in dat geval de salpeter langer in de bovenste lagen van den grond verblijft en dus meer kans heeft door de wortels der te veld staande plantjes opgenomen te worden. Het is dus voornamelijk op zand gronden, dat men dezen maatregel te nemen heeft Op kleigronden veengronden en in 't algemeen op die gronden, welke het water beter vasthouden, behoeft men niet zoo angstvallig te zijn en heeft men bo- vengenoemdeu regel niet te nemen. Men kan daar de Chilisalpeter gerust onder eggen. Daar gedurende den winter de plauteu weinig of geen voedsel tot ziek In Transvaal is het de algemeene bewe ging in oostelijke richting van de zeven colonnes onder de oppeileiding van generaal French, die is begonnen mei het doei, de strijdmacht van Louis Bo'ha, welke feitelijk meester was van de lijn Preioria-Komatipoort eu den spoorweg van Pretoria naar Naial onophoudelijk bedreigde, te verstrooien, of op Portugeesch gebied te dringen. Hoe weinig deze operatie tot nu toe gelukt is, blijkt wel hieruit, dat de Boeren sedert ver leden week Woensdag reeds drie treinen hebben aangevallen op den Natal spoorweg, d. i. in den rug van de colonne-French, die haar geheelen weg van vijanden heette ge zuiverd te hebben. Bij een dezer aanvallen zou de consul generaal van Belgie te Pre toria, die in een der treinen reisde, gewond zijn. De tweede beweging is geweest eet» kleine opeiatie, zonder succes door generaal Cun ningham ondernomen tegen de 2000 Boeren onder l)e la Rey, die nog altijd in de districten Poichefstroom en Krugersdorp en nabij den Rand staan. De derde operatie is gericht tegen de beweeglijke strijdmacht van generaal De Wet, die zich ongeveer 14 dagen geleden in het district Winburg' (Oranje-Vrijstaat ten noord oosten van Bloemfontein) bevond. De Er-* gelsche troepen waren verdeeld in zeven colonnes onder bevel van de generaals Knox, Bruce Hamilton en Marxwell en de kolonels White, Pilcher en Crewe. Zij trokken in zuidelijke richting, onafgebroken voeliug houdend met De Wet's achterhoede, iu de hoop deu Vrijstaatschen generaal te dringen op de Britsche troepen die langs de Oran jerivier geconcentreerd zijn. De Wet echter, wiens bewegingen door een afzonderlijk commando werden gedekt, wendde zich naar het westen, sloeg zich heen door de colonne- Crewe, wie hij een pompom ontnam, cn stak den spoorweg over tusschen Springfon tein en Edenbuig, wattdpor hij de Eugel- schen langs de Oranjerivier ontweek. Waar schijnlijk waut „zeker weten* schijnt Kitcheners generaals onmogelijk bevindt de troepenmacht van De Wet zich nu iu het district Philippolis, in afwachting van een gunstige gelegenheid, om den overtocht over de Oranjerivier tc beproeven. Het heet, dat De Wet onlangs een procla matie heeft uitgevaardigd, waarin hij zegt .- »Ik ga nu in Kaapkolonie den bewoners daar een staaltje geven, van wat wij zelf in dezen oorlog hebben geleden". Het com— maudo, waarmede generaal De Wet gereed staat, Kaapkolonie binnen te dringen, wordt geschat 2.400 man sterk te zijn, terwijl het moest beschikken over 15 stukken geschut, 1 maxim en den buitgemaakte pompom. President Steijn zou zich nog altijd bij De Wet bevinden. accompagnement van soli en koren. De Vice-Precident de heer H. Zeegers, riep het publiek een hartelijk welkom toe en wijdde eeltige gevoelvolle woorden aan H. M. onze geëerbiedigde Koningin en hoogsthaarzelver gemaal Hertog Hendrik. Tevens liet hij uit komen, dat een aantal der voornaamste burgers van Waalwijk besloten hadden de Liedertafel in hare huidige omstandighe len te steunen, al liepen ook de geruchten, dat de vereeniging in kracht, en gehalte af nam, bewees de uitvoering toch telkens op nieuw, dat de Liedertafel nog immer in onverdroten ijver op hare baan voortschrijdt en zij nog altijd de roem en trots van Waalwijk genoemd mag worden om haar echter in de gelegenheid te stellen, hare roeping waardig te kunnen vervullen, moet zij over meerdere financiën kunnen be schikken, en hiervoor zal bij de burgers gepresenteerd worden een inteekenings- lijst, waarop door enkelen reeds voor een flink bedrag is geteekend. Zoo zal het der Liedertafel mogelijk worden hier weder bij gelegenheid artisten van den eersten rang te laten optreden wat zij in den loop van dit jaar dan ook nog hoopt te doen. jf\ J. W. DE BREE. f Met Johannes Wilhelmus de Bree is een voortreffelijk Waalwijksch burger ter ruste gegaan. Wie onzer roept zich het beeld van dien vriendelijken, opgewekten man, die zoo har telijk belang in Waalwijk stelde, omdat hij aan onze vorming, gedurende een halve eeuw, zoo'n ruim deel had, niet gaarne voor den geest De „mesieur" zoo noemen wij hem bij voorkeur was een type van den goeden, ouderwetschen schoolman, die onze jeugd tot flinke burgers en degelijke Chris tenen wist op te voeden. Ons zeiven, onze vaders en voor velen reeds onze grootvaders heeft hij opgeleid. Is 't wonder, dat wij met waardeering, dank baarheid en piëteit zijner en zijn onderwijs gedenken Hij was een man, die het hoog beginsel, dat onderwijs slechts een deel der opvoeding is, steeds voor oogen had, die ook na school tijd een waakzaam oog hield, wien geen arbeid te veel was om zijn jongens tot mannen te vormen, die voorbeeld van deugd, trouwe plichtsbetrachting en waren gods dienstzin, deed en leerde. Schoolsche geleerdheid gold bij hem wei nig, maar degelijke kennis en kundigheden, die in het leven voordeelen afwerpen, wist hij ons bij te brengen. Hij toch was een man van de praktijk. Zijne nagedachtenis zal als die van een echt paedagoog, een kloek burger, een braaf christen tot in het nageslacht in zegening blijven. R I. P. Jos. van Gils. WAALWIJK, 13 Februari 1901. Liedertulcl Oefening: en Vcruinak. Zondagavond gaf de Liedertafel „Oefening en Vermaak" op Musis Sacrum haar aan gekondigd volksconcert, dat door een talrijk publiek uit alle standen werd bijgewoond. Het programma, gelijk aan dat van Don derdagavond j.l. werd wederom verdienste lijk afgewerkt, zoodat telkens een luide bijval van het dankbaar publiek door de zaal klonk. Een woord van lof mag hier zeker niet onthouden worden aan den heer W.Timmermans voorde uitmuntende wijze, waarop hij Neerlands Heil accompagneerde, alsmede aan den heer Platteel, voor zijn Leerplicht in onze gemeente. Blijkens de opgemaakte lijst der school kinderen is gebleken, dat thans 766 kin deren in onze gemeente onderwijs genieten. Naar wij bij geruchte vernemen, zullen, als gevolg der leerplichtwet en het daar door veel grooter geworden aantal leerlin-i gen, de lokaliteiten van onderwijs in de kath. bijzondere school alhier spoedig veel te klein blijken, en zou daarom dit ge bouw worden uitgebreid. Nat. Militie. Voor de loting der nationale militie van dit jaar hebben zich aangemeld 48 perso nen. Vermoedelijke vrijstellingen 5 broe- derdienst1 eenige zoon 2 gebreken aan de oogen1 aan den voet en 1 aan den arm. Sluw gesnapt! Een firma te Oosterhout had onder hare clie- ëntele een wanbetaler te Waalwijk, en niette genstaande op verschillende manieren ge probeerd was het achterstallige te innen, het mocht Diet baten. Toen een reiziger der firma weder zijn rekening presenteerde, ontving hij geen geld, maar wel een bestelling tegen rembours. De bestelling werd aangenomen en uit gevoerd, doch zoodanig, dat de schuldenaar slechts gedeeltelijk het bestelde aantal ont ving en met de rembourskosten de schuld afdeed. Toen kwam hij tot de ontdekking dat hem een groot aantal net verpakte steeuen waren toegezonden, zoodat hij op een niet verwaohte wijze gestraft waB voor zijn onwil. (Dbl. v. N.) Huwelijk der Koningin. Hier volgen de heildronken, die op het huwelijksmaal van Hare Majesteit de Ko ningin zijn uitgebracht. Hare Majesteit de Koningin-Moeder sprak als volgt; „Op dezen voor ons allen zoo gewichtigen dag is het Mij een voorrecht te weten, dat ik niet alleen voldoe aan de behoefte mijns harten, maar de gevoelens vertolk van U allen en van duizenden en duizenden in Ons vaderland, iu de koloniën en daar buiten, indien ik U voorstel de Koningin pn Hertog Hendrik van harte geluk te wenschen met den band heden door hen gesloten. „God geve, dat dit huwelijk gelukkig moge zijn en dat het onder Gods zegen een gelukkigen invloed moge hebben op de toekomst van ons geliefd vaderland. „Vol vertrouwen sta ik mijn kind af aan den man harer keuzeik weet dat Heitog Hendrik, nu Prins der Nederlanden deelen zal in de liefde die het getrouwe Nederlandsche volk der Koningin en Mij toedraagt, dat Uw steun ook Hem niet zal ontbreken. Die overtuiging geeft mij kracht in dit voor mij gelukkig maar moeielijk oogenblik. „Ik stel u voor met mij te drinken op het geluk der Jonggehuwden God geve Hun alles wat ons hart hun toebidt, Gods zegen ruste in de ruimste mate op huu huwelijk, tot gel uk van vaderland en vor stenhuis." Het antwoord van Z. K. H. Prins Hen drik der Nederlanden luidt, vertaald uit het Duitsch, als volgt „Ik dank Uwe Majesteit, ook namens de Koningin, voor de hartelijke woorden, die Uwe Majesteit tot ons heeft gericht. „Die. woorden hebben een diepen indruk op ons gemaakt, zij zullen mij tot richt snoer strekken voor mijn toekomstig leven. Het is mij ook eene behoefte des harten mijnen oprechten dank uit te spreken voor de ontvangst, die mij ten deel viel en de liefde waarmede ik ben opgenomen geworden. Het zal mijn ernstig streven zijn, mij deze liefde waardig te toonen, opdat ik eeniger- tnate zoude mogen deelen in de liefde van het Nederlandsche volk voor zijne Koningin." Thans in het Nederlandsch overgaande, sprak de prins „Ik stel u voor, uwe beste wenschen te vereenigen met de mijne voor het geluk en het welzijn van Hare Majesteit de Ko- ningiu-Mocder." De groothei tog van Mecklenburg-Schweriu gaf als hoofd van het vorstelijk huis van Mecklenburg-Schwerin zijne hooge ingeno menheid met liet heden gesloten huwelijk te kennen en verklaarde, dat het Meck- lenburgsche vorstenhuis het zeer waardeerde thans met het beroemde Huis van Oranje verbonden te worden. Hij stelde een dronk in op het Huis van Oranje. De dronk van Z. K. H. prins Albert van Pruisen, in het Duitsch uitgebracht, luidt vertaald als volgt „In naam van Zijne Majesteitden Duitschen Keizer begroet ik het hooge Echtpaar, Hare Majesteit Koningin Wilhelmina en Zijne Koninklijke Hoogheid den Prins der Nederlanden. „Moge Gods zegen rusten op hen en op hun huwelijk in lengte van dagenmoge de heden gesloten verbintenis aan beide Huizen geluk aanbrengen en Nederland tot heil wezen. Uwe Majesteit weet, dat mijn doorluchtige heer en meester steeds warm deelneemt in alles wat Uwe Majesteit wedervaart. De Keizer heeft deze oprechte en hartelijke deelneming opnieuw willen betoonen door mij op te drsgen om hem op dit groote feest te vertegenwoordigen. „Zijue Majesteit waardeert als een kost baar erfstuk zijner voorvaderen den band die tusschen de twee aangrenzende landen in den loop der tijden is ontstaan, waarop de geschiedenis haren onuitwischbaren stem pel heeft gedrukt. Nog onlangs heeft de keizer en koning op den gedenkdag van het tweehonderdjarig bestaan van het Pruisische koninkrijk aanleiding gevonden om zijn Marine voor altijd eraan te herin neren, dat eens de Nederlandsche Marine hare leermeesteres was en overal leven de herinneringen voort aan den hechten band, die eenmaal Brandenburg en Oranje te zamen verbond en die thans na twee en een halve eeuw nog trouw wordt bewaard. „Met den wensch dat deze. oude betrek kingen ook in de toekomst steeds mogen voortduren tót heil en zegen van beide huizen en landen, hef ik mijn glas op en roep ik als vertegenwoordiger van Zijne Majesteit den Duitschen keizer uit„Iloch die Niederlande." Ten slotte bracht Hare Majesteit de Ko ningin-Moeder, mede namens Hare Maje steit de Koningin, in het Fransch een dronk uit op al de familieleden en v ienden, die bij gelegenheid van het hooge huwelijk waren overgekomen. Hieraan verbond Hare Majesteit eene dankbetuiging aan al de Souvereinen, die zich bij deze gelegenheid hadden laten ver tegenwoordigen en eindigde met meer bij zonder de gezondheid in te stellen van de Moeder van den prins, de Groot-IIertogin Marie van Mecklenburg. Nederland en Portugal. Zooals men zich zal herinneren, heeft de rortugeesche regeering van hare bevoegd heid tot het intrekken van het exequatur van den consul Pott te Lourengo Marquez, op een wijze gebruik gemaakt, die de Neder landsche regeering minder hoffelijk achtte. De minister van Buitenl. Zaken heeft daarop onzen minister-resident te Lissabon naar 's Gravenhage doen overkomen, ten einde door hem meer nauwkeurig op de hoogte der zaak te worden gesteld. Inmiddels had ook de graaf De Selir, de Portugeesche ge- zaDt te 's Graveuhage, zijn post verlaten. Deze diplomaat is echter eenige dagen ge leden teiuggekeerd en heeft zijn functie hervat. Naar men verneemt was op de nota die de Nederlandsche regeering aan de Portu geesche had gericht, een antwoord ingekomen, waarbij de Portugeesche minister van Bui- tenlandsche Zaken verklaarde nimmer de bedoeling te hebben gehad om door de in trekking van 't exequatur van deu consul te Loureu^o Marquez op eenigerlei wijze on-

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1901 | | pagina 2