Oe Zuid-Affikaansche oorlog.
Over het uitspoelen
van de Chilisalpeter en de
voorbehoedmid delen.
4
BINNENLAND.
Indien ik voor den Paos een naam kon
vinden, dan zou ik hem moeinenPaus
der Enclyclieken, der zendbrieven.
Men heeft Paus Pi us IX genoemd Paus
martelaar en Paus der jubilees en daarin
straalt groote waarheid. Hij was de groote
martelaar die de stormachtige tijden heeft
doormaakt, na de pausen die hun st rij dan
met hun bloed bezegelden den grootsten
martelaar, de Paus die Palmzondag gevierd
heeft en het „kruisigt hem over zijn hoofd
heeft hooren gaan.
De Paus der jubileëu, die te midden der
vervolgingen de zon van het Gods vertrou
wen heeft doen schitteren, de paus van
den alles omvattenden strijd, die de kerk met
den dubbelen hechten ringmuur, der Onbe
vlekte Ontvangenis en der Onfeilbaarheid deB
Pausen heeft omgeven. (Applaus.).
Leo XIII, paus der Encyclieken, der zend
brieven die uitgaan over de geheele wereld
Zij worden evenals de ammendementen in
alle kerken voorgelezen, zij hebben evenals
de vorigen geldende kracht en gezag, maar
die nog iets meer bezitten. Zij loopen over
verschillende onderwerpen, van verschillende
soort, en toch dit maakt juist de encycliek,
bewegen zij zich alle in een kring, met
ée'n middelpunt, met het doel binnen dien
breeder» kring van 't menschelijk leven
voor elk in 't bizonder en allen te samen,
het licht te doen vallen van het middel
punt van Hem, die de W eg de aarheid
cn het Leven is. (Bravo's).
Dat is 't verschil met gewonen zendbrief,
bij den Paus gaat in zijne encyclieken al
tijd dezelfde groote gedachte voorop en
en alles eindigt met hetPer eumdem Do-
minum nostrum Jesum Christum.
Er valt wel iets te zeggen ove» die En
cyclieken. Vele Pausen hebben encyclieken
uitgegeven, allen hebben daarin gesproken
zooals een paus moet en kan spreken.
In de encyclieken van Leo XIII ligt
toch een, als 'ik het zoo mag noemen, zeer
persoonlijk karakter, dut meer met onzen
tijd overeenkomtik zou zeggen (men moet
het niet misverstaan iets modernsalleen
van dezen tijd.
II faut juger les écrits d'après leur dates,
zegt een spreekwoord en dat is veelwaar.
Maar er zijn ook geschriften zonder
dagteekening, maar die door vorm en
inhoud te zien geven van wanneer zij zijn,
van welken tijd. Hem nu is het gelukt
de eigenaardige bewegingen der wereld te
bespieden, naar hare hartkloppingen te luis
teren en haar te geven wat noodig was.
Hij heeft een anderen toon aangeslagen,
zonder met dat eeuwenoude karakter te
breken en hij heeft dat gedaan met die
eeuwenoude en toch steeds jonge kracht
der', Kerk en in een vorm, die men niet
meer zou verwachten, in een stijl zoo
klaar, zoo helder, dat hij hem schijnt te
hebben afgeluisterd van de groote meesters
van dat Latium, dat even kloek spreekt,
als 't staal van 't zwaard snijdt.
Gevoed met het leeuwenmerg der ouden
te leer gegaan bij de groote vaders des
geloofs, spreekt hij met dat honigachtige,
goede, alles behcerschende, dat in hunne taal
is gelogen. Bij hem vindt men die korte
zinspreuken, die treffen als de dubbele pijl
in 't witzijne met een machtigen klank
voortrollende majestueuse gedachten door
de ruimten der wereld zich een wegbanend.
Alle geesten van God, zegt de Paus daarom
ook „Geloof en Wetenschap", bespiegelingen
en waarheid, theorie en daad moeten sa
mengaan in volkomen harmonie en daarom
kwamen zij zoo als een hemeldauw die
encyclieken in deze eeuw, die zoekt en
zoekt naar het nieuwe en toch nog hijgt
en hunkert naar da waarheid en troffen
zij de harten die nog iets voelen.
Nu een beeld der encyclieken.
Zij bevatten als 't ware hemel en aarde,
waartusschen eene noodzakelijke verbinding
bestaat. De hemel is voor de aarde en de
aarde is voor den hemel. De aarde is de
proelstad en de hemel het einddoel, en
daaraan onafscheidelijk verbonden. Wanneer
ik nu den historischen draad volg, dan
moet ik opmerken dat het eerste woord
van Leo XIII gold de wereldlijke souver-
einiteitsrechten des Pausen. Reeds in zijn
eerste toespraak deed hij zich kennen als
een onwrikbaar handhaver van het wereld
lijk gezag des Pausensn dat heeft hij
altijd en overal volgehouden.
Toen men onder heidensche praal den
eersten steen legde voor het standbeeld van
Victor Emanuel en voor Garibaldi, den
held in 't roode hemd op de plaats waar
hij werd verslagen, heeft de Paus gezegd
„ik protesteer" en toen men nu meende
dat door het slachtoffer van een wreede
revolutionairen aanslag, zoenbloed was ge
geven, heeft de paus gesprokende ver
wisseling van den een door den ander
maakt geen recht, mijn recht blijft."
Ge zult misschien zeggen, dit begin der
zendbrieven verraadt meer baatzucht, dan
grootheid van zin. Neen; hij verdedigt
niet om den glans, om het inkomen, om
de millioenen voor het Vaticaan, die wij
maar zullen laten rusten indien ze er zijn,
neen, hij als vertegenwoordiger der Kerk
raag' en kan geen afstand doen van de
rechten der Kerk, oradat hij meent en
terecht, dat het wereldlijk bezit een bewijs
is» van de volle, souvereine onafhankelijkheid
van den H. Stoel en ten tweede tegenover
het geweten der menschen en ook van
éénen enkelen mensch, iedereen kan zien,
dat de Paus gelijk staat met ieder der
vorsten dezer aardeomdat hij meent, dat
wdie souvereine onafhankelijkheid den werk
kring, werkkracht en werkzaamheid der
Kerk ten zeerste bevordert en daarvoor
onontbeerlijk zijn. Er zijn menschen, die den
raadslag «Ier Goddelijke Voorzienigheid van
tientallen van jaren te schande zouden
willen maken en zouden wenschen dat
God iederen dag voor hen een mirakel
deed, om dit te herstellen.
Dit optreden van den Paus is niet toe
vallig, is van de zijde des Pausen niets
dan eene noodzakelijke voorwaarde en een
gevolg van 't stelsel dat hij in zijne ency
clieken volgt.
In al zijne encyclieken ligt ééne groote
bezielende idee als het ééne middelpunt
nl. de wereld, de geheele menschheid moet
tot zaligheid komen en daartoe is niets
anders mogelijk dan de ééne Kerk. Daarop
komt alles neer.
Leest zijne eerste encycliek toen hij pas
Paus was, toen hij dat 'gewoel en gewiemel
om zich heen zag en de menschen beklaagt
en hun de bron dier ellende aanwijst nl.
het afdwalen van de wegen Gods, het ver
zaken van het Geloot en het afvallen van
de Kerk, waaruit ook alle dwalingen als
socialisme en nihilisme zijn ontstaan; de
grondslag daarvan zijn de zonderlinge be
weringen van den menschelijken geest en
het afvallen van God.
Neemt zijne encycliek over de vrijmetse
laars, hij laat hunne ceremoniën rusten, maar
neemt de diepere gedachten nl. het hoofd-
idée, der vrijmetselaars, dat God vrijheid
gegeven heeft Hem voor te stellen, op
welke wijze ook de fantaisie der menschen
kan bedenken.
Leo XIII heeft een machtigen blik over
de wereld.
Hij wijst de grondbeginselen der dwa
lingen aan
Het misbruik der menschelijke vrijheid. Dat
is naar den ouden trant zeggen onze tegen
standers, die echter er niet tegen opzien
oude leugen tegen ons op te halen.
't Groote, verhevene en heilige in de
menschelijke vrijheid werd door hem erkend,
die vrijheid is een gave Gods en moet dus
ook als zoodanig worden gebruikt. Wie die
vrijheid misbruikt, verkracht haar, maakt
haar te schande.
Is er dan slechts eene macht, die red
ding kan brengen. Wordt alles door de
Kerk gedaan, is zij alleen de al-weldoen
ster
Neen, zal de Paus zeggen er zijn andere
machten, die recht van bestaan hebben en
dit recht kunnen en moeten doen gelden
op hur. gebied en dit is de burgerlijke
overheid die overheid moet de mensch eer
biedigen, zij moet hoog en heilig zijn als
komende van God en van Hem alleen de
mensch mag geen band die hem daaraan
verbindt, verbreken. Hoe dat gezag mag
bestaan, in welken vorm, doet niets ter
zake, de overheid is van God en heeft het
recht 't zwaard van God te dragen.
Maar nu is er naast den staat nog eene
andere macht n l. de maatschappij Ver
gunt mij daarover wat nader te spreken,
na eene korte pauze.
Ik geloof dat ik U moeilijk dankbaarder
kan zijn, dan gij mij.
Daverend applaus weerklonk door de zaal
na deze voortreffelijke woorden en na een
korte pauze vervolgt de spreker zijne rede,
thans meer over de Mij. en de encycliek
Rerum Novarum en de laatste ene. „Graves
de Cominunire*.
Wij geven hiervan 't verslag in 't vól
gend nummer.
nemen, en er in dat jaargetijde zeer vaak
groote hoeveelheden regen vallen, zoo is
iet raadzaam de wintergewassen voor den
winter slechts zooveel Chilisalpeter te geven
als de planten voor het intreden der win-
terrust nog kunnen opnemen en verwerken.
De rest van de benoodigde salpeter geve
men in het voorjaar. Vooral in koude
voorjaren, als er in den grond zelf, uit
mogelijke aanwezige stikstofverbindingen,
ceen salpeter gevormd wordt, geve men
een rijkelijke hoeveelheid Chilisalpeter.
Wat. de zomervruchten aangaat, men kan
daarbij twee gevallen onderscheiden, 'ien
eerste kan men om de een of andere reden
een zwakke salpeterbemesting willen geven.
Deze salpeterbemesting geve men in eens
ten tijde van het zaaien of aanstonds na
het opkomen der planten. Wanneer mon
sterkere salpeterbemesting wil geven -b.v.
van 300 Kg. en meer per II.A. dan is
|let vooral op lichten en armen grond
doelmatig deze tc verdeelen, ongeveer
de helft bij liet zaaien en de andere helft
na het uitstoelen der planten.
Het blijkt duidelijk uit het voorgaande,
dat van eene nawerking van de Chilisalpeter
zooals we die verstaan bij Kali- en Phos-
phorbemestingen, geen sprake is. loch
moeten we niet vergeten, dat bij meerjarige
gewassen er wel degelijk van een zekere
nawerking der Chilisalpeter kan gesproken
worden, dus b.v op de weide. Wij hebben
daardoor dan niet te verstaan, dat er sal
peter in den grond blijft, maar dat de
Chilisalpeter den groei van bepaalde gras
sen bevordert en dien van andere verdringt
en vooral ook dat door Chilisalpeter de
beworteling van de grassen sterk wordt
bevorderd en de grassen dus zelt een
grooter beschot geeft. De heer Mansh lt,
de Rijkslandbouwleeraar, die zich vooral
op grasbemestingsproeven heeft toegelegd,
heeft deze nawerking zelfs in cijfers ge
bracht. Bij een doelmatige en volledige
bemesting kreeg hij o. a. als hoogste gel
delijke opbrengst der nawerking een voor
deel van f 60,80 per H.A.
m..
Het is een niet te ontkennen feit, dat
de Chilisalpeter gevaar loopt uitgespoeld te
worden. Inderdaad wordt de stikstof, in
den vorm van salpeter in den bodem aan
wezig, niet door den bodem vastgehouden
zooals dat wel met andere stoffen plaats
heeft. Toch moet men deze kwestie niet
verkeerd opvatten. Vaak wordt op dat
punt overdreven. Men moet zich de zaak
uiet voorstellen, alsof de Chilisalpeter op
't oogenblik, op den dag zelf, waarop ze
uitgestrooid wordt, ook door de planten
moet gebruikt worden en dat ze anders zou
verloren gaan. Neen, de zaak is veel
meer dezena verloop van dagen en weken
en vooral bij zware regenbuien zakt de
salpeter langzaam naar den ondergrond en
is dan in de meeste gevallen voor de op
het land staande of komende planten ver
loren. Om het gevaar van uitspoelen der
salpeter door sterke regenbuien te ontgaan
is het aan te bevelen bij lichten, niet-
waterhoudenden grond de salpeter niet in
te eggen of onder te ploegen, doch na den
zaai op den akker te strooien, of haar,
nadat het zaad is opgekomen, als overbe
mesting te geven. Het is toch duidelijk,
dat in dat geval de salpeter langer in de
bovenste lagen van den grond verblijft en
dus meer kans heeft door de wortels der
te veld staande plantjes opgenomen te
worden. Het is dus voornamelijk op zand
gronden, dat men dezen maatregel te nemen
heeft Op kleigronden veengronden en in
't algemeen op die gronden, welke het
water beter vasthouden, behoeft men niet
zoo angstvallig te zijn en heeft men bo-
vengenoemdeu regel niet te nemen.
Men kan daar de Chilisalpeter gerust onder
eggen. Daar gedurende den winter de
plauteu weinig of geen voedsel tot ziek
In Transvaal is het de algemeene bewe
ging in oostelijke richting van de zeven
colonnes onder de oppeileiding van generaal
French, die is begonnen mei het doei, de
strijdmacht van Louis Bo'ha, welke feitelijk
meester was van de lijn Preioria-Komatipoort
eu den spoorweg van Pretoria naar Naial
onophoudelijk bedreigde, te verstrooien, of
op Portugeesch gebied te dringen. Hoe
weinig deze operatie tot nu toe gelukt is,
blijkt wel hieruit, dat de Boeren sedert ver
leden week Woensdag reeds drie treinen
hebben aangevallen op den Natal spoorweg,
d. i. in den rug van de colonne-French, die
haar geheelen weg van vijanden heette ge
zuiverd te hebben. Bij een dezer aanvallen
zou de consul generaal van Belgie te Pre
toria, die in een der treinen reisde, gewond
zijn.
De tweede beweging is geweest eet» kleine
opeiatie, zonder succes door generaal Cun
ningham ondernomen tegen de 2000 Boeren
onder l)e la Rey, die nog altijd in de
districten Poichefstroom en Krugersdorp en
nabij den Rand staan.
De derde operatie is gericht tegen de
beweeglijke strijdmacht van generaal De Wet,
die zich ongeveer 14 dagen geleden in het
district Winburg' (Oranje-Vrijstaat ten noord
oosten van Bloemfontein) bevond. De Er-*
gelsche troepen waren verdeeld in zeven
colonnes onder bevel van de generaals Knox,
Bruce Hamilton en Marxwell en de kolonels
White, Pilcher en Crewe. Zij trokken in
zuidelijke richting, onafgebroken voeliug
houdend met De Wet's achterhoede, iu de
hoop deu Vrijstaatschen generaal te dringen
op de Britsche troepen die langs de Oran
jerivier geconcentreerd zijn. De Wet echter,
wiens bewegingen door een afzonderlijk
commando werden gedekt, wendde zich naar
het westen, sloeg zich heen door de colonne-
Crewe, wie hij een pompom ontnam, cn
stak den spoorweg over tusschen Springfon
tein en Edenbuig, wattdpor hij de Eugel-
schen langs de Oranjerivier ontweek. Waar
schijnlijk waut „zeker weten* schijnt
Kitcheners generaals onmogelijk bevindt
de troepenmacht van De Wet zich nu iu
het district Philippolis, in afwachting van
een gunstige gelegenheid, om den overtocht
over de Oranjerivier tc beproeven.
Het heet, dat De Wet onlangs een procla
matie heeft uitgevaardigd, waarin hij zegt .-
»Ik ga nu in Kaapkolonie den bewoners
daar een staaltje geven, van wat wij zelf in
dezen oorlog hebben geleden". Het com—
maudo, waarmede generaal De Wet gereed
staat, Kaapkolonie binnen te dringen, wordt
geschat 2.400 man sterk te zijn, terwijl het
moest beschikken over 15 stukken geschut,
1 maxim en den buitgemaakte pompom.
President Steijn zou zich nog altijd bij De
Wet bevinden.
accompagnement van soli en koren. De
Vice-Precident de heer H. Zeegers, riep het
publiek een hartelijk welkom toe en wijdde
eeltige gevoelvolle woorden aan H. M. onze
geëerbiedigde Koningin en hoogsthaarzelver
gemaal Hertog Hendrik. Tevens liet hij
uit komen, dat een aantal der voornaamste
burgers van Waalwijk besloten hadden de
Liedertafel in hare huidige omstandighe len
te steunen, al liepen ook de geruchten,
dat de vereeniging in kracht, en gehalte af
nam, bewees de uitvoering toch telkens op
nieuw, dat de Liedertafel nog immer in
onverdroten ijver op hare baan voortschrijdt
en zij nog altijd de roem en trots van
Waalwijk genoemd mag worden om haar
echter in de gelegenheid te stellen, hare
roeping waardig te kunnen vervullen, moet
zij over meerdere financiën kunnen be
schikken, en hiervoor zal bij de burgers
gepresenteerd worden een inteekenings-
lijst, waarop door enkelen reeds voor een
flink bedrag is geteekend. Zoo zal het der
Liedertafel mogelijk worden hier weder bij
gelegenheid artisten van den eersten rang
te laten optreden wat zij in den loop van
dit jaar dan ook nog hoopt te doen.
jf\ J. W. DE BREE. f
Met Johannes Wilhelmus de Bree is een
voortreffelijk Waalwijksch burger ter ruste
gegaan.
Wie onzer roept zich het beeld van dien
vriendelijken, opgewekten man, die zoo har
telijk belang in Waalwijk stelde, omdat hij
aan onze vorming, gedurende een halve eeuw,
zoo'n ruim deel had, niet gaarne voor den
geest
De „mesieur" zoo noemen wij hem
bij voorkeur was een type van den
goeden, ouderwetschen schoolman, die onze
jeugd tot flinke burgers en degelijke Chris
tenen wist op te voeden.
Ons zeiven, onze vaders en voor velen
reeds onze grootvaders heeft hij opgeleid.
Is 't wonder, dat wij met waardeering, dank
baarheid en piëteit zijner en zijn onderwijs
gedenken
Hij was een man, die het hoog beginsel,
dat onderwijs slechts een deel der opvoeding
is, steeds voor oogen had, die ook na school
tijd een waakzaam oog hield, wien geen
arbeid te veel was om zijn jongens tot
mannen te vormen, die voorbeeld van deugd,
trouwe plichtsbetrachting en waren gods
dienstzin, deed en leerde.
Schoolsche geleerdheid gold bij hem wei
nig, maar degelijke kennis en kundigheden,
die in het leven voordeelen afwerpen, wist
hij ons bij te brengen. Hij toch was een
man van de praktijk.
Zijne nagedachtenis zal als die van een
echt paedagoog, een kloek burger, een braaf
christen tot in het nageslacht in zegening
blijven.
R I. P.
Jos. van Gils.
WAALWIJK, 13 Februari 1901.
Liedertulcl Oefening: en Vcruinak.
Zondagavond gaf de Liedertafel „Oefening
en Vermaak" op Musis Sacrum haar aan
gekondigd volksconcert, dat door een talrijk
publiek uit alle standen werd bijgewoond.
Het programma, gelijk aan dat van Don
derdagavond j.l. werd wederom verdienste
lijk afgewerkt, zoodat telkens een luide
bijval van het dankbaar publiek door de
zaal klonk. Een woord van lof mag hier
zeker niet onthouden worden aan den heer
W.Timmermans voorde uitmuntende wijze,
waarop hij Neerlands Heil accompagneerde,
alsmede aan den heer Platteel, voor zijn
Leerplicht in onze gemeente.
Blijkens de opgemaakte lijst der school
kinderen is gebleken, dat thans 766 kin
deren in onze gemeente onderwijs genieten.
Naar wij bij geruchte vernemen, zullen,
als gevolg der leerplichtwet en het daar
door veel grooter geworden aantal leerlin-i
gen, de lokaliteiten van onderwijs in de
kath. bijzondere school alhier spoedig veel
te klein blijken, en zou daarom dit ge
bouw worden uitgebreid.
Nat. Militie.
Voor de loting der nationale militie van
dit jaar hebben zich aangemeld 48 perso
nen. Vermoedelijke vrijstellingen 5 broe-
derdienst1 eenige zoon 2 gebreken aan
de oogen1 aan den voet en 1 aan den
arm.
Sluw gesnapt!
Een firma te Oosterhout had onder hare clie-
ëntele een wanbetaler te Waalwijk, en niette
genstaande op verschillende manieren ge
probeerd was het achterstallige te innen,
het mocht Diet baten.
Toen een reiziger der firma weder zijn
rekening presenteerde, ontving hij geen geld,
maar wel een bestelling tegen rembours.
De bestelling werd aangenomen en uit
gevoerd, doch zoodanig, dat de schuldenaar
slechts gedeeltelijk het bestelde aantal ont
ving en met de rembourskosten de schuld
afdeed. Toen kwam hij tot de ontdekking
dat hem een groot aantal net verpakte
steeuen waren toegezonden, zoodat hij op
een niet verwaohte wijze gestraft waB voor
zijn onwil. (Dbl. v. N.)
Huwelijk der Koningin.
Hier volgen de heildronken, die op het
huwelijksmaal van Hare Majesteit de Ko
ningin zijn uitgebracht.
Hare Majesteit de Koningin-Moeder sprak
als volgt;
„Op dezen voor ons allen zoo gewichtigen
dag is het Mij een voorrecht te weten, dat
ik niet alleen voldoe aan de behoefte mijns
harten, maar de gevoelens vertolk van U
allen en van duizenden en duizenden in
Ons vaderland, iu de koloniën en daar
buiten, indien ik U voorstel de Koningin
pn Hertog Hendrik van harte geluk te
wenschen met den band heden door hen
gesloten.
„God geve, dat dit huwelijk gelukkig
moge zijn en dat het onder Gods zegen
een gelukkigen invloed moge hebben op
de toekomst van ons geliefd vaderland.
„Vol vertrouwen sta ik mijn kind af
aan den man harer keuzeik weet dat
Heitog Hendrik, nu Prins der Nederlanden
deelen zal in de liefde die het getrouwe
Nederlandsche volk der Koningin en Mij
toedraagt, dat Uw steun ook Hem niet zal
ontbreken. Die overtuiging geeft mij kracht
in dit voor mij gelukkig maar moeielijk
oogenblik.
„Ik stel u voor met mij te drinken op
het geluk der Jonggehuwden God geve
Hun alles wat ons hart hun toebidt, Gods
zegen ruste in de ruimste mate op huu
huwelijk, tot gel uk van vaderland en vor
stenhuis."
Het antwoord van Z. K. H. Prins Hen
drik der Nederlanden luidt, vertaald uit
het Duitsch, als volgt
„Ik dank Uwe Majesteit, ook namens
de Koningin, voor de hartelijke woorden,
die Uwe Majesteit tot ons heeft gericht.
„Die. woorden hebben een diepen indruk
op ons gemaakt, zij zullen mij tot richt
snoer strekken voor mijn toekomstig leven.
Het is mij ook eene behoefte des harten
mijnen oprechten dank uit te spreken voor
de ontvangst, die mij ten deel viel en de
liefde waarmede ik ben opgenomen geworden.
Het zal mijn ernstig streven zijn, mij deze
liefde waardig te toonen, opdat ik eeniger-
tnate zoude mogen deelen in de liefde van
het Nederlandsche volk voor zijne Koningin."
Thans in het Nederlandsch overgaande,
sprak de prins
„Ik stel u voor, uwe beste wenschen te
vereenigen met de mijne voor het geluk
en het welzijn van Hare Majesteit de Ko-
ningiu-Mocder."
De groothei tog van Mecklenburg-Schweriu
gaf als hoofd van het vorstelijk huis van
Mecklenburg-Schwerin zijne hooge ingeno
menheid met liet heden gesloten huwelijk
te kennen en verklaarde, dat het Meck-
lenburgsche vorstenhuis het zeer waardeerde
thans met het beroemde Huis van Oranje
verbonden te worden. Hij stelde een dronk
in op het Huis van Oranje.
De dronk van Z. K. H. prins Albert
van Pruisen, in het Duitsch uitgebracht,
luidt vertaald als volgt
„In naam van Zijne Majesteitden Duitschen
Keizer begroet ik het hooge Echtpaar,
Hare Majesteit Koningin Wilhelmina en
Zijne Koninklijke Hoogheid den Prins der
Nederlanden.
„Moge Gods zegen rusten op hen en op
hun huwelijk in lengte van dagenmoge
de heden gesloten verbintenis aan beide
Huizen geluk aanbrengen en Nederland
tot heil wezen. Uwe Majesteit weet, dat
mijn doorluchtige heer en meester steeds
warm deelneemt in alles wat Uwe Majesteit
wedervaart. De Keizer heeft deze oprechte
en hartelijke deelneming opnieuw willen
betoonen door mij op te drsgen om hem
op dit groote feest te vertegenwoordigen.
„Zijue Majesteit waardeert als een kost
baar erfstuk zijner voorvaderen den band
die tusschen de twee aangrenzende landen
in den loop der tijden is ontstaan, waarop
de geschiedenis haren onuitwischbaren stem
pel heeft gedrukt. Nog onlangs heeft de
keizer en koning op den gedenkdag van
het tweehonderdjarig bestaan van het
Pruisische koninkrijk aanleiding gevonden
om zijn Marine voor altijd eraan te herin
neren, dat eens de Nederlandsche Marine
hare leermeesteres was en overal leven de
herinneringen voort aan den hechten band,
die eenmaal Brandenburg en Oranje te
zamen verbond en die thans na twee en
een halve eeuw nog trouw wordt bewaard.
„Met den wensch dat deze. oude betrek
kingen ook in de toekomst steeds mogen
voortduren tót heil en zegen van beide
huizen en landen, hef ik mijn glas op en
roep ik als vertegenwoordiger van Zijne
Majesteit den Duitschen keizer uit„Iloch
die Niederlande."
Ten slotte bracht Hare Majesteit de Ko
ningin-Moeder, mede namens Hare Maje
steit de Koningin, in het Fransch een dronk
uit op al de familieleden en v ienden, die
bij gelegenheid van het hooge huwelijk
waren overgekomen.
Hieraan verbond Hare Majesteit eene
dankbetuiging aan al de Souvereinen, die
zich bij deze gelegenheid hadden laten ver
tegenwoordigen en eindigde met meer bij
zonder de gezondheid in te stellen van de
Moeder van den prins, de Groot-IIertogin
Marie van Mecklenburg.
Nederland en Portugal.
Zooals men zich zal herinneren, heeft de
rortugeesche regeering van hare bevoegd
heid tot het intrekken van het exequatur van
den consul Pott te Lourengo Marquez, op
een wijze gebruik gemaakt, die de Neder
landsche regeering minder hoffelijk achtte.
De minister van Buitenl. Zaken heeft daarop
onzen minister-resident te Lissabon naar
's Gravenhage doen overkomen, ten einde
door hem meer nauwkeurig op de hoogte
der zaak te worden gesteld. Inmiddels had
ook de graaf De Selir, de Portugeesche ge-
zaDt te 's Graveuhage, zijn post verlaten.
Deze diplomaat is echter eenige dagen ge
leden teiuggekeerd en heeft zijn functie
hervat.
Naar men verneemt was op de nota die
de Nederlandsche regeering aan de Portu
geesche had gericht, een antwoord ingekomen,
waarbij de Portugeesche minister van Bui-
tenlandsche Zaken verklaarde nimmer de
bedoeling te hebben gehad om door de in
trekking van 't exequatur van deu consul te
Loureu^o Marquez op eenigerlei wijze on-