Nummer 20.
Zondag 10 Maart 1901.
24e Jaargang
Toegewijd aan Haradef? Industrie en Gemeentebelangen.
Eerste blad.
THEE - 10H0P0L
de beste.
AITOON TI EL EN,
Theod. WESSELS,
Uitgever:
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
IN DVSTBIËELEN.
WAALWIJK.
De intocht in de hoofdstad.
Verkrijgbaar bij den Heer
De Echo van het Zuiden
en Langstraatscüe Courant,
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden f 0.75.
Franco per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den
Uitgever.
WAALWIJK.
Advertentiën 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden ümaal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale, zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel
De Kamer van Koophandel en Fabrieken
te Waalwijk houdt zich onledig met het
opmaken van het verslag over 1900.
Heeren Industriëelen worden verzocht
hunne opgaven voor het verslag zoo spoedig
mogelijk aan den Voorzitter in te zenden.
De Kamer van Koophandel en Fabrieken
voornoemd.
WOENSDAG.
Wel geen regen maar toch Maartsweer,
grijs en onbehagelijk. Een kille zuidwesten
wind doorjoeg de hemelen met dunne wolk
flarden.
Om halftien zou op den Dam aan de
Koningin en Haar Gemaal een aubade
worden gebracht. Toen we, om halfnegen,
aankwamen, was de Dam weder zeer zorg
vuldig afgezet en drongen van alle zijden
dichte massa's op het plein aan.
Achter het monument was het publiek
toegelaten, mdér daarvoor, een breed stuk
tot het paleis, was het terrein aan de zan
gers.
Rillend van kou en trapvoetend stonden
de menschen achter de agenten en huzaren,
de oogen gretig op heWpaleis gericht.
De standaardvlag boven op den toren
was door den feilen wind in flarden gesla
gen en de wimpel afgerukt. Het was el
lendig Maartweer, maar droog, gelukkig
droog.
Het carillon van den paleistoren speelde
de volksliederen van halfnegen onophoude
lijk af.
De zangers stonden, met hun banieren,
de gezichten naar het paleis, twee duizend
zangers.
Tegen halftien begonnen de Hofdignita-
rissen zich achter de gesloten balcondeuren
te vertoonen.
Plotseling steeg een sterk gejuich uit de
massa op eu we zagen de Koningin en den
Prins-Gemaal voor een der deuren staan,
Zij gekleed in een geel zijden japon met
dunne rijen cochenillebont afgezet. Hij in
admiraalsuniform.
Naast Hen aan het venster zagen we de
Koningin-Moeder met den Prins-Regent
staan.H. M. in het paarsch-fluweel met
wit mutsje.
Het gejuich nam toe.
De heer Tierie hief den dierigeerstok eu
in plechtig forto dreunden twee duizenc
zangersstemmen Mendelssohn's „Lobgesang"
woorden van Nicolaas Beets over 't
aandachtig luisterend plein.
Toen, na even rust, volgde 't zegekoor
uit Handei's Oratorium Jozua.
Nu verdween het Vorstenpaar even van
het venster. De balkondeuren werden open
getrokken en Hare Majesteit en de Prins
stapten op het balkon.
Groot gejuich, Zij dankte buigend, Hij
de hand brengend aan den steek, lachend,
en op het balkou volgden zij Haendels
statigen zang.
Wel niemand op het plein, die hen daar
staan zag, lachend gelukkig, zij aan zij,
wien niet opviel hoe aardig paar dat was
en hoe liet gejuich moeilijk onder den zang
te bedwingen was, maar in elke rustpooze
opbarstend geheel spontane blijdschap was.
Na Haendels lied gingen de Majesteiten
weer naar binnen en volgden rerder voor
het venster, dat de Koningin zelf half open
schoof, de overige, liederen.
Ten slotte, 't allermooiste lied uit oud-
Holland's prachtigen liederschat, 't W ilhel
mus.
Nu kwam het Koninklijk Echtpaar weder
op het balcon en ontving daar een harte-
tijke ovatie, die den iieelen Dam in bewe
ging bracht en vulde met geluid.
Toen Hare Majesteiten, na nog eens en
nog eens te hebben gedankt en binnenge
gaan waren, werden de heeren Tierie en
den voorzitter der commissie voor de aubade
de lieer A. J. De Haan, in liet Paleis ont
boden.
Het Jonge Echtpaar dankte hen voor de
aubade, „Heb nog nooit zoo'n goedge
slaagde aubade geboord/ zei de Prins-
Gemaal en Have Majesteit de Koningin zei
blij te zijn, dat het nu althans droog was.
Dadelijk na de aubade begon ten Paleize
de cour van gelukwenscben, ditmaal voor
provinciale autoriteiten.
Het publiek was op bet plein toegelaten
tot op het trottoir van liet paleis en stond
daar in woelige afwachting, alleen door po
litie niet zeer gemakkelijk bedwongen.
Tegenover het midden van liet Paleis
was een ronding in den menschendrom ge
houden, waarin een muziekkorps van het
7c populaire marschen speelde. Dat hield
de stemming er zoo'n beetje in, dat was
wel noodig, 't regende alweer, niet hard
nu maar in den killen wind toch onbe
hagelijk genoeg.
Kwart voor twee, daar reden de rijtuigen
aan, de Gouden koets met „aha's" en „o's*
in de tel bewonderende menigte begroet.
Eindelijk de „Gouden Koets Zes paarden
er voor, een voorrijder op het linksche
paard, de koetsier deftig met driekanten
steek en pruik. Van Koert, de bekende
hofrijder, in zijn element.
De Koningin in langen blauw fluweelen
mantel met bont omzoomd en dragende
een wit hoedje, de prins in generaalsuni
form namen naast elkaar plaats.
Daarachter volgde een rijtuig it la Dau-
mont bespannen met 4 paarden, waarin de
Koningin-Moeder, in grijzen regenmantel,
zich nederzette. De kap van dit rijtuig
bleef open en in een heftige» slagregen
reed de stoet af.
Da eerewacht had de mantels om, de
steken nog van gisteren gehavend.
Het was een rijks stoet zoo, waarin de
Gouden Koets monumentaal opsohilterde.
De tocht naar het Rijksmuseum ging
langs dezen weg
Dam om monument, Rok in (Westzijde),
Spui, Singel, Koningsplein, Meerengracht,
(Zuidzijde), Vijzelstraat, Vijzelgracht, Wete
ringschans, Brug over Singelgraclit, llijks-
Museu m.
In vrij snellen draf werd die weg ge
leden. Overal stonden aan beide zijden
der straten rijen menschen, juichend waar
het Koninginnerijluig zichtbaar werd.
De „Huldebetooging" was aangelegd in
de Groote Hal, de ruime corridor voor de
galerij die naar de eerezaal leidt.
Daar was met het front naar die galerij
een sierlijke verhooging gezet waarop vier
zetels voor de Vorstelijke Gasten. Daar
achter stoelen voor de leden van het gevolg
en ruimte voor de leden van den gemeen
teraad die hier de gastheer was.
Aan de raamzijde was de estrade afge
sloten door rood-fluweelen draperiën, opge
nomen met gouden koorden en kwasten. De
beelden in de voorzaal waren verwijderd
eu in de plaats daarvan waren bloemen- en
plantversieringen neergezet.
De Vorstelijke Genoodigden werden langs
de met loopers belegde trappen naar die
hal geleid.
Een twaalftal in liet wit gekleede jonge
dames was aangewezen om de Gasten hunne
plaatsen aan te wijzen.
Nadat de Hooge Bezoekers hun zetels
hadden ingenomen begon het défilé, dat
geheel naar de zorgvuldig vastgestelde re
geling geschiedde.
Na in het gebouw „Velox" te zijn bij
eengekomen, luidde de order, trekken de
deputaties met hare banieren naar 't Rijks
museum, waar zij in den zoogenaamden
doorrit, waarvan de hekken worden ge
sloten, opgesteld worden. Dan gaan de
deputaties één voor één door een zijingang
in den doorrit het gebouw van 't Rijk-
Museum binnen, gaan de trap op naar de
voorzaal, defileeren daar voor de Koningin
en Haar Gemaal, begroeten liet Echtpaar
uiet vaandel of banier en verlaten de zaal
langs de andere trap.
Om twee uur begon liet défilé en werd
na een poos even gestuit. Toen traden de
heeren Kater, president van „Patrimonium*,
A. Post, voorzitter der oud-Schildersvereeni-
ging, Passtoors, voorz. van den R. K.
Volksbond, Schalier, voorz. van den Chr.
Werkmansbond en Verseef, voorz. van
Neerlands Werkman naar voren om aan de
Koningin en den Prins-Gemaal een adres
van hulde aan te bieden en Hen, namens
de werkliedenverenigingen toe te spreken.
Na afloop van liet huldebetoon werd aan
de Vorstelijke Personen voorgesteld nog een
klein gedeelte van het Museum te bezich
tigen. Voorafgegaan door Juffr. van Riems
dijk en den hoofddirecteur van het Rijks
museum, gingen de Vorsten thans door de
cerezaal langs de Kabinetten naar do zaal
van „De Nachtwacht," waar de Koningin
met Haren Gemaal eenige oogenblikken
vertoefde, voor liet prachtige doek, dat
j uist heden tamelijk goed verlicht was.
Om kwart over drie verlieten de Gasten
liet Rijks-Museum om een rijtoer aan te
vangen, die tot vier uur zou duren, langs
de wegStadhouderskade, Vondelstraat,
Cont. Huijgensstraat, Bilderdijkstraat, De
Clerqslraat, Brug over Singelgracht Mar-
nixstraat, Brug over Lijnbaangracht, Wil
lemstraat, Binnen Oranjestraat, Haarlem
merdijk (Westwaarts), Haarlemmerplein,
Nassauplein, Spaarudammerstraat, Rogge
veenstraat, Barentszplein, Zandhoek, Groote
Biekerstraat, Bickersplein, Buiten Oranjestr.,
Haarlemmerdijk, Haarlemmerstraat, Kieuwen-
dijk, Dam.
Prins Hendrik heeft vandaag een ander,
zeker niet het minst typisch deel van
«Amsterdam gezien. Er was daar overal
matig versierd, hier en daar stond een huis
in tooi, maar overal hingen de vlaggen uit,
overal was langs den weg veel huidegeroep
aan het jonge Paar, dat dankbaar groetend,
onvermoeibaar, zijn „home" om vier uur
weder bereikte.
II e t b a 1 t e n II o v e.
Acht uur was 't. Daar kwamen ze aan
rollen de rijtuigen uit alle deelen der stad,
en vormden lange, lieele lange files langs
den N.Z. Voorburgwal, om de gasten af te
zetten, die toegang hadden door de deuren
tegenover de Raadhuisstraaten andere files,
om dan aan te rijden over den Dam langs
den Nieuwendijk, voor degenen, die kaarten
hadden om toegang te erlangen onder den
baldakijn op den Dam.
De genoodigden werden toegelaten tot de
Mozeszaal, die baadde in het zachte licht
der schitterende kronen. Het was er vol,
zeer vol. De zaal bood een schitterenden
aanblik, al die dames in fraaie avondtoilet
ten en de tallooze uniformen. Rpar waren
de gezanten in hunne kleedij vol goud en
ridderorden, de consuls der verschillende
laudencommissarissen der Koningin in
alle provinciën, leden van de Provinciale
Staten en vau den Gemeenteraadvan het
gerechtshof en de rechtbank, allen in hun
ne staatsierokkende burgemeesters van de
Noord-Hollandsche gemeenten officieren
van alle wapens, alsmede vele officieren van
Pruisische regimenteu, die zeer de aandacht
trokken. Er waren civiele en militaire
autoriteiten zonder taldaar waren leden
van vele commissie», kortom daar waren
alle gasten van het Vorstelijk Echtpaar zij,
die door hun komst op den gehouden cour
blijk hadden gegeven van hun verknocht
heid aan liet Vorstelijk Huis. Al die da-
nies en heeren stonden daar tusscheu en
door elkander in gezellig gekeuvel, de da
mes allen bij elkaar ter linkerzijde.
Precies negen uur is liet en daar wordt
door de Kamerheeren een middenpad ge
vormd, op het gegons volgt plotseling een
diepe stilte; de oppcr-ceremoniemeester kon
digt de komst der Koningin aan en daar
schrijdt dooi de rijen Harer gasten de Ko
ningin der Nederlanden aan den arm van
Haar Gemaal.
De Vorstinne droeg een prachtig avond-
kleed \an gedamasseerd wit satijn, waarover
een fraai kanten overkleed. Op liet hoofd
drukte een diadeem van fonkelende saffieren,
robijnen en smaragdenom den hals lag
een schitterende collier van edelgesteenten
bovendien droeg Hare Majesteit liet Groot
kruis van den Nederlandschen Leeuw en de
Mecklenburgsche Huisorde, de Prins-Gemaal
was weder gekleed in de uniform van Schout
bij-Nacht en droeg ook liet Grootkruis van
den Nederlandschen Leeuw.
Achter liet Echtpaar volgde Hare Maje
steit dc Koningin-Moeder in een paarsflu-
weelen avondtoilet, fraai met borduursel
bedekt en den weduwe-sluier, terwijl Zij een
schitterende diadeem op het hoofd droeg
Ook de Koningin-Moeder was getooid met
de orde van den Nederlandschen Leeuw en
schreed voort aan den arm van den Hertog-
Regent van Mecklenburg.
De Vorstelijke Personen begaven zich
eerst naar de troonzaal, doch slechts eenige
oogenblikken daarna zag men Ze, ieder van
klein gevolg vergezeld weder de Mozeszaal
binnentreden.
Dadelijk liet de Prins-Gemaal zich voor
stellen mevrouw vau Tienhoven, dc eclitge-
noote van den commissaris der Koningin,
met welke dame Z. H. zich geruime» tijd
onderhield; ook H. M. de Koningin onder
hield zich later geruimen tijd met mevrouw
Van Tienhoven.
Zoowel Hare Majesteit als de Prins-Ge
maal en de Koningin-Moeder onderhielden
zich telkens en telkens weder met velen van
Hare gasten, terwijl do Hertog-Regent van
Mecklenburg een langdurig onderhoud had
met mevrouw Vening-Meinesz, bij wie zich
eenigen tijd later voegde de burgemeester.
De Hertog-Regent, die de Fransche taal
sprak, bracht den burgemeester o a- dank
voor de hoogst aangename ontvangst die
hem hier ter stede ten deel viel, waarop
de burgemeester antwoordde, dat liet
hem maar zeer speet, dat het weder dit
Hooge Bezoek aan Amsterdam niet gunstig
was.
Eenigen tijd later begaven de Vorstelijke
Personen zich naar de Kroonzaalrechts
van Hare Majesteit zette zich de Hertog-
Regent, links van den Prins-Gemaal plaat
ste zich de Koningin-Moeder.
Hare Majesteiten namen evenmin als de
Prins Gemaal en de Hertog-Regent aan het
bal deel, doch sloegen geruimen tijd van
den troon het bal, dat zeer geanimeerd was,
gade. Tot driemalen toe kwamen de Vor
stelijke Personen in de Mozerzaal en het
aantal personen, met wie Zij zich .onder
hielden, was niet te volgen. Het hel den
genen, die door den Prins-Gemaal werden
toegesproken, zeer op, dat Z. Hoogheid
blijkbaar reeds goede vorderingen in de
Nederlandsche taal had gemaakt.
Tot degenen, die door den Prins werden
toegesproken, behoorde o. a. professor Gal-
lee uit Utrecht, met wien Z. H. zich ge
ruimen tijd over Mecklenburg onderhield.
Ook met dr. Muller, den-consul-generaal
van den Oranje-Vrijstaat, had de Prins een
vrij lang onderhoud. Hij liet zich door
den consul-generaal omtrent de toestanden
in Zuid-Afrika en omtrent generaal De Wet
eenige inlichtingen geven en zeide het juist
te vinden, dat de heer Muller niet in uni
form was, waartegen deze inbracht, dat
uniform ook weinig zou strooken met de
Republikeinsche zeden.
Zoo werden tal van personen door de
Vorstinnen en den Prins Gemaal toegespro
ken en ondertusschen zochten velen ver
koeling in de aangrenzende zalen en von
den lafenis aan de welvoorziene buffetten.
Ongeveer half twaalf trokken de Vor
stelijke Personen zich in Hun vei trekken
terug en toen veilieten de gasten langza
merhand het Paleis.
DONDERDAG.
Er is althans heden in den voormiddag
eenige reden tot tevredenheid, weer grijs
maar droog. Dat geeft wat moed.
Om elf uur n.l. heeft ten paleize de aan
bieding plaats van de
Geschenken van li et Volk.
aan het Vorstenpaar bij zijn huwelijk.
Er werd vanmorgen gelegenheid ge
geven dezen schat te bewonderen, opgesteld
in liet Paleis.
Het is een frappant kostbare collectie, in
drie zalen zeer gelukkig geëtaleerd, bij elk
cadeau een groot gedrukt etiquet.
Het Nationaal H u 1 d e b 1 ij k.
Meer uitvoerig mogen wij wel het ge
schenk der Natie aan Hare Majesteit be
spreken. Het bestaat uit een diadeem met
twee armbanden en een halssierraad.
De diadeem is, volgens motieven van
den Renaissancestijl, geheel it jour gezet en
samengesteld uit briljanten en saffieren.
Zij rust met een onderband op het hoofd
in liet midden van dien band staat een
enorme saffier, daarnaast aan beide zijden,
afloopende briljanten. Deze briljanten zijn
alle gepaard.
Op dezen band dan, rust liet grooto mid
denstuk, gevormd door een hrilljant van het
helderste water oud-Golcondo mijn, ter
grootte van een duivenei, een zeer zeldza
me steen.
Om dien middensteen staar, weder bril
janten gezet, vormend een schild, boven
en onder dit schild twee groote saffieren.
Aan beide zijden van het schild vormen
zich arabesken, geheel bezet met briljanten
tusscheu die arabesken en aan de uiteinden
van de ornamenten zijn weder saffieren
geplaatst.
De top van dit inderdaad prachtig stuk
wordt gevormd door weder één groote» saf
fier, daarnaast, iets lager, staan drie groote
briljanten.
De armbanden zijn in denzelfden stijl
bewerkt, eveneens van briljanten en saffie
ren met die afwijking dat, als middensteen
van het schild een saffier gezet is en onder
en boven dit schild een groot briljant.
Elke armband is gevormd uit een onder
en een bovenhand, geheel van briljanten.
Tusscheu die briljanten arabesken, ook van
briljanten en aan de eindkrullen saffieren.
Ook de sluitsteen is een saffier.
Het halssieraad,
in den stijl van de diadeem is., nog niet
gereed, 't Bestaat uit een afloopenden col
lier van smalle schakels van briljanten, waar-
tussehen kleine ornamenten, in liet midden
waarvan saffieren gezet zijn. In het midden
van den collier ook weer een grooten saffier.
Aan den collier hangt een groote briljant
van het zuiverste water, waaromheen het
bekend schild ia gezet van briljanten, daar
naast arabeskeu van briljanten en saffieren,
aan de uiteinden der ornamenten als hanger
een groote saffier.
Het geheel maakt werkelijk, voor wie de
glans van diamanten en saffieren bekoort,
een zéér rijken indruk, 't Fluweelachtig
blauw der saffieren glanst alleraangenaamst
in de waterschittering der diamanten.
Een enorm werk moet het bijeenzoeken
van een zoo groote collectie edelsteenen
als hier noodig waren, geweest zijn, maar
de firina E. Vita Israël te Amsterdam heeft
zich van de opdracht naar behooren ge
kweten. Net zetwerk is door Nederland
sche vakuienschen uitgevoerd.
Het foudraal, waarin deze schat geborgen
is, is een wit lederen, waarop de W en de
koningskroon in goud.
(Zie vervolg Tweede Blad.)