Nummer 21. Donderdag 14 Maart 1901. 24e Jaargang I Toegewijd eau iiaodelg industrie en Gemeentebelangen. p den Oiempel van liet Paradijs, De Zuid-Afrikaansche oorlog. AMTOOH TIELE Uitgever: Bekendmaking. philisalpeter op gazons en grasvelden. FEUILLETON. ATJEH. t «Jffiissffiu-L^xaafias Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 3 maanden f 0.75. Franco per post door liet geheele rijk f 0.90. Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. WAALÏIJ K. Advertentiën 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing opgegeven, worden finaal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en advertenties bij abonnement worden speciale, zeer voordeelige contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel Wat zijn de eischen, waaraan gazons, fas velden en grasperken moeten voldoen iet gras moet dik staan en de kleur moet roen zijn en gedurende den geheelen zomer ■oen blijven. Voldoen de grasvelden altijd ui deze eischen In de meeste gevallen iet. In 't voorjaar is het gras gewoonlijk roen en zijn de velden gevuld, doch ge urende den zomer, begint het gras geel a dun te worden. Wat is daarvan de arzaak De grasvelden krijgen gewoonlijk een ander voedsel dan water. En zij heb- en meer noodig. I)e eigenaardig donker- roene kleur van het gras kan alleen ver regen worden door de ecu of andere stik- .ofbemesting. Nu is de gemakkelijkste eu etrekkelijk goedkoopste bemesting die met ChilisalpeterDoor Chilisalpeter krijgt men en sierlijk, dicht en weelderig donkergroen rasperk. In Maart begint men, om dit isuïtaat te verkrijgen, met al het grasveld ngeveer 1U gram Chilisalpeter per vier- anten meter te geven. Telkens nadat het gras gesneden is, her- ale men deze bemesting en men zal zien, at door deze wijze van doen het grasveld en ganschen zomer in zeer goeden staat lijft. Hoe moet men de Chilisalpeter aan et grasveld geven De Chili moet zeer ïlijkmatig worden uitgestrooid. Doch, tar het schadelijk zou kunnen zijn als het De wijze van doen, boven aangegeven, komt trouwens geheel en al overeen met de nieuwste wijze van bemesting op de weide en het hooiveld. Alhoewel nog niet alge meen doorgedrongen, zoo begint toch ook de bemesting der weiden en hooivelden met Chilisalpeter onder de vooruitstrevende land bouwers hoe langer hoe meer veld te win nen. Men begint in te zien, dat een vol ledige bemesting van de weide noodzakelijk is en Chilisalpeter onontbeerlijk is, als men liet gras de noodige voedzaamheid en kracht wenscht te geven. Niet alleen veel gras, maar veel en voedzaam gras is tegenwoor dig de leus van den veehouder. De Echo van het Zuiden Conrant, De Burgemeester der gemeente Waalwijk maakt lekend dat hij ter secretarie van de gemeente gedu- ende dertig dagen 'ter inzage van de belang- ebbenden heeft nedergelegd eene opgave van itkomsten (c) bedoeld in de artt. 15, 23 en 43 er wet; dat van die nederlegeing afkondiging I gsdaan den 10 de Maart 1001. De verzoekschriften om hermeting of herschut- :ng ten koste van ongelijk, die om vernie ling van schattingen, welke geacht worden strijd met de wet te zijn verricht-, de ezwaarschriften tegen ambtshalve verbeteringen m misstellingen in de belastbare opbrengst i van onjuiste metingen en berekeningen, zoo iede de bezwaarschriften omtrent de onderwer- en, bedoeld in art. 43 der wet, behooren 1 ui— ens de artt. 16 no. 1, 19 no. 2, 23 derde lid en 1 bij Gedeputeerde Staten dezer provincie te orden ingediend, binnen dertig dagen oden dag der voormelde afkon- i g i n g. Waalwijk den 10 den Maart 1901. De Burgemeester voornoemd, K. D. VAN DER SCF1UEREN. 10) Een oogenblik stond zij besluiteloos, daarna >og zij zich tot don geknielde voorover en uisterde dicht aan zijn oor: Op den drempel in het Paradijs.» „Ju dank, duizendmaal dank, het is de aarheid.Zijne oogen schoten vreugdevonken i zijn rechterhand vatte Manons har.d. „Maar lar luidt reeds de etensbel, wij missen toch dit eiland geen enkel gerief! Aantreden leren, geleidt de dames aan tafel I Barones arger, mag ik u mijn arm aanbieden Asses- •r Buchhall, u wilt zeker wel zoo goed zijn eviouw Brunneck aan tafel te geleiden?'-' Een heerlijk middagmaal. Het ging er dan ik zeer vroolijk toe, de zetels waren wel is uar een beetje primitief, zij bestonden uit lomstammen, doch het zat daarop toch altijd )g gemakkelijker dan op het gras. De kok had zijn beste beentje voortgezet en frissche zeelucht deed alles dubbel heerlijk aaken. De wijnbowle was uitstekend raads- ïer van liuber herhaalde dit telkens weer, en j was een echte kenner. Toasten wisselden mot korte, luimige tafelgesprekkenalle inwozigen gaven zich in do vrije natuur aan in ongebondene en bijna uitgelatene vroolijk- iid over. Alle formaliteiten werden terzijde isteld, ieder amuseerde zich naar hartelust en roeg, voor zoover in zijn vermogen was, bij 4 de algemeene vroolijkheid. Ook mevrouw runneck was vroolijk en spraakzaam geworden schertste met haren jongen tafelbuur zoo lierhoudend en amusant, dat deze spoedig rgat, hoe ongaarne hij den plicht had vervuld a de oude dame naar tafel te geleiden. Zij 'de hem, door geestige opmerkingen en ge- lide scherts, rijkelijk schadeloos. Hij lachte, de tranen hem over de wangen rolden en, heel spoedig, mengden de naaste tafelgenootcn salpeter op vochtig gras blijft hangen, moet men des middags, als de grond droog is, de mest uitstrooien. Des ochtends is het gras door den dauw gewoonlijk vochtig. Na het uitstrooien van liet salpeter begiele men liet gras overvloedig. Deue wijae van doen is de beste eu ik zal dus maar geen andere aangeven. De bemesting met Chi lisalpeter, zooals ik die heb aangegeven en die zeer weinig geld kost, dient overal gevolgd te worden. Misschien zal het voor sommigen een bezwaar zijn, dat liet gras wat sneller groeit en dus wat vaker moet geschoren worden. Doch is dat wel een bezwaar De opbrengst van het gras weegt toch zeker wel op tegen de kosten van het knippen. Piiju Keubee. l)e co! respondent van de J.-B. schrijft, onder dagteckening vau 1 Februari uit Ko taradja, over de eerste inneming van Paja ReubcC (/.ooals men weet, is deze verstel king de vurige week dooi den vijand herbezet, maar andermaal door onze troepen genomen) „In Pedir werd weer eens een goeden slag geslagen met de inname der versteikingen in de Paja (d. i. moeras) ReubeC gelegen. Ziehier de bijzonderheden er van. „Reeds dikwijls hadden de patrouilles in deze streken bij de vervolging van den vij and moeten ondervinden, dat hij plotseling verdween en in den laalsten tijd had men ditzelfde ondervonden met benden van 30 a 40 geweerdragenden. Tot nog toe dacht men steeds dat de bij dit moeras gelegen kampong Hago de schuilplaats dezer lieden was, die onder meer ook steeds op deu trein schoten. Eindelijk vernam men dat zulks minder juist was enkele doorzoe— kingen van Hago leverden niet veel op en dat de ware schuilplaats in het moeras zelf moest gelegen zijn, waarheen de bendeu zich overdag terugtrokken, om zich daaren- zich in hun gesprek, om mede te kunnen pro- fiieereri. Toen het gezelschap van tafel opstond, om naur het terrein terug te keeren, waar het af gebroken spel zou worden vervolgd, bleef Buch hall standvastig aan de zijde van de weduwe, die hij naur een, reeds vroeger door hem uit gezocht, lommerrijk plekje voerde. Tot zijn grooten spijt, was de raadsheer met zijne echt- genoote naar hem toegekomen en had de dames uan elkander voorgesteld. Üok Euimy, die aan tafel reeds elke gelegenheid had te baat geno men, om zijne opmerkzaamheid te trekken, was hen gevolgd. Nadat hij lmd ingezien, dal de beminnenswaardige dame in den eersten lijd ongenaakbaar voor hem zou zijn, gaf hij zich, met een diepen zucht, aan de kleine Emiuy over, die hem, zonder plichtplegingen, nuur de speelplaats terugvoerde, waar zich iulusschen het jonge volkje had opgesteld en op de voort zetting van het spei waclute. „Het was afschuwelijk van don Vrijheer, dat hij ons allen afviel, terwille van die dorume ba ronesse, die tocli eerst te voornaam was om aan liet spel mede ledoen. En ten slotte preste hij u nog als galant voor de oude rechters vrouw', mopperde Emmy, met toornig geluut. „Mejuffrouw, ik verzeker u, dat mevrouw Brunneck een allerliefst, zeer onderhoudende dame is, die, hoewel eenigszins van de stijve, oude school, haar gezelschap teu volle waard is. Niet licht zal ik mij in mijn leven voor de tweede maal zoo amusceren, als heden aan tafel en ik koester het voornemen mij straks nog lauger aan de waardige dame te wijden. „Werkelijk Bind u dan eerst vadermoorders om de ooien en neem de snuifdoos in de hand. Zoo'n smaak verbijstering is merkwaardig spotte juffrouw liuber toornig. „Eerst barones „kruidje-roo;-mij-niet* met huren twijfelachtige» adel, voor wie de Vrijheer zoete broodjes bakt en knievallen doet en nu komt u nog als het vijfde rad aan de wagen. Houd u toch goed aan de staart van de komeet vast, opdat u er iets vun kunt bemachtigen, ik bedoel, die oude...'' „Mejuffrouw van Huber, ik verzoek u1» De a.sse80r was gloeiend rood geworden. „Wat geeft u het recht cm zoo te spreken. Zijn de de Vrijheer en ik niet volmuakt vrij in ons doen eu laten? Daarenboven wil ik u ernstig tegen in enkele omliggende kampongs op ie houden. Volgens gidsen zouden drie voetpaden naar die paja leiden. Er werden drie pa trouilles uitgezonden een naar elk der twee genoemde ingangen aan de Oostzijde der paja, de deide patiouille naar liet voe'pad nabij kampong Hago, aan de westzijde. Deze patrouilles zouden in hinderlaag gaan liggen om de, met het ainbreken fan den morgen komende djahats op te vangen, voor welk doel nog drie brigades maréchaussées naar hel heuvelpad trokken, om vandaar uit den viiand op te jagen in de richting van het moeras. eDe twee eerstgenoemde patrouilles kre- gtn, terwijl zij bij het aanbreken van den dag naar hunne plaatsen wilden marcheeren, zwaar vuur van een heuveltje aan den rand van het moeras gelegen en daarna, voor zoover zij konden nagaan, ook uit een huis in de paja zelf gelegen, waar later twee ver sterkingen bleken te zijn, waarin atappeu afdaken, geheel in riet verscholen en naar schatting door 40 50 geweren vetdedigd. „De patrouille nabij Hago aan de westzijde hoorde dit vuur, zag echter niets en kon ten slotte uit een boom ook zien, dat zich in de paja een huis bevond, waarop Atjehers ston den. De op dat vuur eveneens aanmarchee- rendc maréchaussées trachtten deu vijand in de tlank te komen en naderden de bentengs tot naar schatting op 140 meters, maar moes- tan onverrichter zake weer het moeras uit, omdat men op sommige plaatsen bijna ge heel wegzakte in den modder en tusschen waterplanteu. «Nog werd getracht met een sampan en later met een vlot te naderen, maar dit lukte ook niet en deze heele affaire kwam ons te staan op een gesneuvelde en zes ge wonden, waarvan er een sedert overleden is. „De maréchaussées b'even nog een tijdje in stelling, maar zonder iets naders te kun nen uithalen, evenmin als een den volgenden dag uitgezonden patrouille naar dien kant, om te beletten dat eventueele lijkeu en ge wonden uit de paja vervoerd zouden s\ orden en om te trachten eeu geweer terug te vin den, dat een der gewonden verloren had. Deze patrouille had echter gelegenheid om eene nadere verkenning te doen en conclu deerde daaruit dat een nieuwe aanval nog wel ondernomen kon worden, wat ook eenige dagen er na bewezen werd, toen de overste Van der Wedden cr met twee compagnie» op uit ging. „Ofschoon in den beginne er wel over gedacht werd om van de voor Sauialanga bestemde en over zee vervoerde bergkanon- nen er twee in Segli te lossen, om daarmee tegen Paja ReubcC te ageertu, heeft men dit plan toch maar lateu varen. Des morgens vroeg er op uitgaande, kwam de overste Van der Wedden met ge- waarschuwen voor uwe woorden „van twijfel achtige» udelneem uw tong in acht. De fami lie Kargcr is zeer oud er bestaat nog een veelbelovende tak vun deze in Oostenrijk.* „En gelooft u, riat deze veelbelovende tak,' die mijn papa kent, veel oeter dan u, deze raadselachtige barones, zonder eenige bescherming of geleide, naar een badplaats zou zenden bij ons is gisteren deswege krijgsraad gehouden wij wilden natuurlijk weten, door wie de Vrij heer zijn hoofd met lauweren liet kronen. Papa uent alle leden van die familie, tengevolge van zijn langdurig verbliji in Oostenrijk en die ge looft, dat die dame niet van die familie is. Acht dageu lang heeft zij moederziel allecu rondgezworven, op hare schuchtere, terughoudende wijze, die wij allen kennen ten slotte heeft ze' alles aangewend om de waardige rechterswedu we aan den haak te slaan, in wier gezelschap zij thans altijd ver schijnt.* Emmy van liuber zweeg en wees met den vinger naar liet boseh, in de richting waar juist een Turksche sjerp in den wind fladderde. „Daar gaat zij met Slamm. Laten wij maar geduldig afwachten, wij zijn nog bij lange na niet aan liet einde, zelfs de rechtersweduwe niet, die zich, door hare goedheid, heeft laten verleiden, een onwaardige rol te spelen. Ge groet, mijnheer de assessor, vertrouw niet te veel op dat gladde bakkesje. Ik ga een anderen heer opzoeken, die niet de moderne kometen naloopt.' Met deze snibbig uit^estooten woorden, liep de kleine, neuswijze Emma haastig over tak en steen naar het gezelschap terug. De assessor keek haar met een moeilijk te beschrijven uitdrukking na. .Boosaardig schepsel', mompelde hij toornig. Met haastige, groote schreden liep hij de helling af naar het strand, wuur de bootjes logen en de schippers onder een vroolijken maaltijd vereenigd waren. Even te voren had hij in deze richtiug Mauons wit kleed zien verdwijnen cn hij was er, zonder nadenken, achteraan geloopcn, alsof hij haar voor den laster kon beschutten, die zoo juist van rozige meisje8lippcn was gevloeid. Hij zag haar een zaam tegen een boom leunen, doch, voordat hij haar bereikt luid, werd hij door deu Vrijheer aangeroepen, die, iets verder op, bij dc schippers noemde twee compagnien legen 9 uur 's mor gens voor de Paja eu terwijl een compagnie in den ontoegankelijke» Oostrand stelling nam, om alles wat zich vertoonen zou onder vuur te nemen, maakte de andere compagnie zich gereed om op dc voorste versterking in te gaan. Daartoe moest door zwaar ver sprrd terrein en een hevig vuur van den vijand een diepe kali van ongeveer 30 me ters breed woiden overgegaan met behulp van eenige medegenomen bamboeladders en kreebruggen. Hiermede gingen twee uui voorbij, zo.>d.at tegen 11 uur geaitakkeerd werd op de voorste benteng, waar, na fana tieke» eu hardnekkigen tegenstand, 16 Atje hers werden nedeigeschoten. Toen deze door de overigen verlaten werd en ook dooi het vuur der in stelling liggende compagnie wer den de vijf anderen bentengs eveneens ont ruimd, waarbij deze compagnie nog velen neerschoot. In hel geheel vielen 33 dooden in onze handen, ongeacht de velen, die in de gaja wegzakten, verdronken, enz. „Dat de vijand hier een heei magazijntje had, moge blijken uit het volgende wat in onze handen viel, behalve wat nog verloren ging in het moeras. „Buitgemaakt werden o. a. 2 lilla's, 2 beaumoutgeweren, 42 voorlaadgeweren, 20 donderbussen, 1 lans, 12 klewangs, 3 rent- jongs, 2 krissen, veel voorlaad en eenige achtcrlaad-muuitie, eenige gevulde houders voor ons repeteergeweer, 1 tonnetje buskruit, een groote massa rijst en andere levensmid delen, die vernietigd werden en ten laatste een sappi, afkomstig van de Atjeh-leveiantie. „Wonderlijk dat wij er zoo goed van af kwamen, nl. met slechts twee gewonden, hetgeen vermoedelijk daaraan lag, dat de fuseliers door het hooge riet hunne plaats niet verrieden.» Bntoe Ilili. Op 1 en 2 Febr. weid 's vijands positie op Batoe IIih en Asara Koembang door de maiine eu het geschut van Nangroü onder vuur genomen. Door eene colonne, welke tegen de vijandelijke stelling, na voorberei ding door artillerievuur, oprukte, werden vier versterkingen zonder tegenstand genomen waarna het vroegere Batoe Ilik, dal hard nekkig veidedigd werd, door marechaussee, eene landingsdivisie en infanleiie stormen derhand werd vermeesterd. Gedurende een woest handgemeen binnen de versterking liet de vijand een vat bus kruit springen. Vervolgens viel Asam Koembang, door de artillerie onder vuur genomen, zonder te genstand van den vijand in onze handen. Onzerzijds zijn gesneuveld vijf mindere militairen, namelijk de Euiopeesche fuselier Mentrop, drie Amboineezen en één Inlander, werden voorts leveusgevaai lijk gewond de Europeesche inianterist le klasse Lubbers, stond. Een korte meriedeeling, een minuut van be raadslaging en, als een loopend vuurtje, ver breidde zich liet resultaat door de rijen der mannen zij sprongeu op en maakten hunne vaartuigen gereed. „Wij moeten ons geweldig haasten, als wij voor het uitbreken van den storm tehuis willen zijn,* sprak de Vrijheer tot Manon, terwijl Buchhall naar het gezelschap terug ging om hen van het naderende onweer te verwittigen. ,Zou het erg worden?* waB wat zij ant woordde. Hij haalde de schouders op. „Wie kan dat weten in elk geval doen wij goed met dadelijk op te breken. Wij moeten geen minuut laten verloren gaan. Wees zoo goed iu onze boot te stappen, de schippers zulieri u helpen; ik ga mevrouw Brunneck en ons goed halen.* Hij sprak zeer rustig, maar iets uls bezorgdheid straalde toch door in zijn toon. Zonder Manons antwoord af te wachten, vloog hij letterlijk de helling op. En nu kwamen alle badgasten, zonder orde of regel aanstormen. Vooraan de vrouw \anden raadsheer van liuber, die, 'olj het zien van den zich plotselingverdnhiterden hemel en angstig vliegende vogels, die krijschend over de golven scheerden, in tranen uitbrak. Zij beweerde, telkens weer vun voren af aan, dat Emmy's overmoedige en goddelooze woorden de oorzaak van het gevaar waren en zij dreef lot zulk een spoed aan, dat de „Victoria* werkelijk de eerste boot was, die in zee 6tak. Manon had het ranke vaartuigje gevonden, dat haar te voren gebracht had de beide schippers waren reisvaardig. Zij spraken zacht met elkaBi en keken naar de lucht. „Is er weikelijk zulk een zware 9torin op til?' vroeg zij. „Zeer zeker, juffrouw, de golven huilen en de wind fluit, dat zijn onmiskenbare teekenen, maar wij zullen allen krachten inspannen om, voordat de storm op zijn hevigst is, het strand te bereiken. Ons bootje is licht en schiet als een pijl vooruit. I)uar komt de Vrijheer al aan.' De rechtersweduwe zag er een weinig ont steld uit, toen zij aan den a m van den Vrijheer naderde; hij keek voortdu^nd naar de lucht, die er op dit oogenblik vWcewekkend uitzag. Helioode 9trepcn teekenden zich af op de pik- de fuselier Duinmeyer en zeven Amboinee- sclie mindere militairen terwijl niet levens gevaarlijk werden gewond de kapitein der mariniers J. A. Gauw, de eerste-luitenant adjudant der infanterie W. van der Wielen, de eerste-luitenant der infanterie J. E. W. Verschuir, de ouder-luitenant G. Wieland, de Europeesche sergeanten Lutje en van Veldhuyzen, de Europeesche fuselier Par dee!, de Europeesche tamboer Mulkens, be nevens nog twaalf mindere militairen, waarvan elf Amboiueesche en één Inlandsche. Van de genoemden bekwamen luitenant Verschuir en negen mindere militairen brand wonden door de buskruitontploffing. I)e vijand liet 71 dooden met hunne wa pens, benevens enkele vuurmonden in onze handen. De geheele vijandelijke stelling is vernield. In de eerstvolgende dagen zou door Sa malanga worden gepatrouilleerd. Samalanga werd in verschillende richtingen dooi kruist en het terrein aldaar opgenomen; nergens viel eeu schot. Ook drie bentengs nabij het vioegere Temoelit waren door den vijand verlaten. De bevolking keert overal in de kampongs terug. In Meurcudoe en Samalanga wordt het Inlar.dsch bestuur opnieuw geregeld. Een colonne zou op 10 dezer dooi rukken naar Peusangan. De artilleriepositie op den Glé Nangroe werd opgeheven. De weersgesteldheid was redelijk, de gezondheidstoestand goed. Zal Botha zich overgeven Ziedaar de vraag, die ieder zich thans stelt. Het zoude dwaasheid zijn daarop r.u reeds eeu ontkennend of een bevestigend antwoord te willen geven, een dwaasheid, waaraan zich zelf de telegrammen uit Zuid—Afrika en de Daily Chronice, die zich in deze zaak erg geweerd heeft de laatste weken, niet schuldig willen maken. Johannesburg en Pretoria ver- keeren beiden slechts in een „hoopvolle" stemming, hetgeen ons omgekeerd weer in een „hoopvolle" stemming brengt, dat de zaak nog niet zoo ernstig slaat als de Daily Chronicle ons blijkens een teleg.am in dit blad wil doen gelooven. Maar aan den anderen kant zijn er een aantal gegevens, die, op zijn zachtst uitgedrukt, als een stortbad hebben moeten werken op het onverbeterlijk optimisme van velen aangaande den algemeenen toestand in Transvaal, waartegeu we al een paar malen hebben gemeend te moeten waarschuwen. Onder volle erkenning van de zonderlinge manipulatie» der Engelschen met hun ooi- zwarte wolken, die op het water schenen te hangen. „Zouden wij niet verstandiger doen, niet op liet eiland te blijven en duur liet onweer af te wachten wierp de oude dame, vol angst, in het midden. „Het onweer kan tot morgen aanhouden. Het eiland biedt niet genoeg beschutting, u zoudt van koude en regen verstijven I Houd u u.aar kalm, Mevrouw, misschien bereiken wij den anderen oever, nog voordat de stortbui losbreekt." De meeste booten met feestgenooten hadden reeds zee gekozen, alleen de groote bark, die bestemd was, den kok, diens knechten eu de bedienden mede te nemen, wiegelde nog op de in beroering gebrachte golven. „Zorgt, dat wij in de onmiddellijke nabijheid van de anderen komen," gebood Stamm. De mannen wachtten ternauwernood dit bevel af, en stieten met lange slagen vun wal. Boven do kruinen der boomeri, van liet kleine eiland Hela, log een smalle, violetachtige streep, die het volgende oogenblik in een schrilgeie overging. „Daar hoopt het zich op," duidde de oudste der schippers aan. „Bent u bang?* vroeg de oude dame aan Manon, die sprakeloos terneder zot. „Een huivering bekruipt mij. het is alsof ik een voorgevoel heb, dit wij iets ijzingwekkends zullen zien.* „Onderdruk dezo huivrring, barones, de op gezweepte golven bedekken geen gezonken schepen of steden. Blijf moedig en goedsmoeds, zoonis voorheen onze boot is in goede handen. Kijk eens, wij hebben de anderen reeds inge haald," sprak de Vrijheer geruststellend. Het kleine, goedgebouwde bootje vloog over de golven en baande zich een weg door de lange rij van vaartuigen en liet duurde niet lang of het was dc anderen verre vooruit. De roeiers, ervaren zeelui, wierpen zich met alle kracht op de riemen en de Vrijheer hield iut roer, vast en zeker, in handen. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1901 | | pagina 1