Nummer 22. Zondao 17 Maart 1901. 24e Jaargang Toegewijd aan Hand@lg Industrie en Gemeentebelangen, Eerste blad. E BIÖIÖPOL - THEE Op den Drempel van het Paradijs, AITOOI TXELEN,j Theod. WESSELS, Uitgever: Dit nummer bestaat uit twee bladen. 7 NDUSTR IE EL EN. m. M ledereen vraagt zij is dan ook overheerlijk. WAALWIJK. Volkshuisvesting. Volksgezondheid. FEUILLETON. L 1 1 Verkrijgbaar bij den Heer u) De Echo van het Zuiden, Wulvjjksehe en Laigsfrattseic Courant, Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 3 maanden f0.75. Franco per post door het geheele rijk f 0.90. Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. W A A L W IJ K. Advertentibn 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Adverteutiën 3maal ter plaatsing opgegeven, worden '/maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en advertenties bij abonnement worden speciale, zeer voordeelige contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel De Kamer van Koophandel en Fabrieken te Waalwijk houdt zich onledig met het opmaken van het verslag over 1900. Heeren Industriëelen worden verzocht hunne opgaven voor het verslag zoo spoedig mogelijk aan den Voorzitter in te zenden. De Kamer van Koophandel en Fabrieken voornoemd. J* - i iS.-xC Naar wij mogen hopen zal het vierjarige parlementaire tijdvak tegen Mei niet gesloten worden zonder dat nog twee belangrijke sociale wetten door de Tweede Kamer zullen zijn afgedaan. Zij raken diep het volksleven, 9trekken om ook den minderen man een behoorlijke, gezonde woning te verzekeren, een zoo gewichtige factor in het volkswelzijn, het volksleven, de volkstevredenheid en om voorts van overheidswege beter dan tot dus ver de zorg uit te strekken over hetgeen noodig is ter voorkoming van volksziekten, die door gemis aan lucht en licht, aan behoorlijke rioleering en watervoorziening, aan ongezonde woningtoestanden, aan he- i De opgewekte stemming van daareven was natuurlijk verdwenen en diep zwijgen heerschte alom. leder mat, met zijn oogen, den afstand, die hem nog van het veilige strand schudde. Etn zwerm stormvogels krijschte boven de voortvliegende boot; het klonk bijna als een waarschuwing, om niet met zulk een geweldigen spoed voor te jagen. Ofschoon men allo bekenden voorbijvoer, hoorde men groet noch woord. Vol spanning en diep ernstig, zaten allen stom terneer. Me vrouw van Huber zat, met de zakdoek voor de oogen, naast haren man, dien zij stevig vasthield. Hermine en Martha deden haar best, om haar troost en moed in te spreken. Alleen Emmy keek met stralende oogen, naar het woeden dei- elementen. De donder ratelde in de verte, de golven krulden zich hoog omhoog, een witten schuim vloog over de booten en doorweekte de kleereD der dames. Uu eu dan hoorde men een angst- eschreeuw, dan was alles weer stil en het uiten van den wind, dat langzamerhand tot bulderen overging en het huilen der golven weerklonk met toenemende sterkte. Een onbeschrijflijke, door merg en been gaande slag deed de lucht sidderen en scheen alle boeien der elementen te verbrekenijzingwek kend wild stapelden de golven zich op, vurige bliksemflitsen doorkruisten de lucht en een ijs koude regen stroomde op de verschrikten neer. De booten slingerden en zonkeD in de verschrik kelijke diepten, de golven stortten er overheen ea doorweekten de menschen tot op het hemd. „Dat lcopt nooit zonder ongelukken af," riep de rechtersweduwe, die zich aan den aim van den Vrijheer vastklampte. „Moed, moed gehouden \l sprak hij kalmee rend. „De storm slaat om, houd het roer vast/ krompen huizenophooping meestal haar ont staan hebben te wijten. Er is heel lang overlegd °n gedelibereerd alvorens deze gewichtige wetten rijp werden voor open bare behandeling. Thans liggen ze gereed, gelouterd in den smeltkroes van het parle mentair overleg en wij hebben allen grond te verwachten, dat ook deze gewichtige hervorming haar beslng zal krijgen voordat de kiezers de balans zullen gaau opmaken van het weldra verloopen vierjarig tijdvak. In hoofdzaak zal de wetgever dan voor schrijven wat hieronder volgt. De algemeene eischen omtrent de woning toestanden worden vastgesteld bij gemeen telijke verordening. Deze bevat voorschrif ten waaraan moet «orden voldaan bij het bouwen of bij geheele of gedeeltelijke ver nieuwing van woningen en ook met betrek king tot bestaande woningen die meer be woonbaar moeten gemaakt worden. In verband hiermede worden voorsch riften gegeven voor behoorlijke bewoning, hetgeen zeker niet mag ontbreken. Want zéé vaak kunnen eigenaren van kleine woningen deze niet doen opknappen, of nog vaker worden al de kosten en moeite daaraan besteed, verijdeld door verwaarloozing of verontrei niging vanwege slordige bewoners, die nooit aan 't belang van den huisheer demken. Bij de te geven voorschriften kunnen anderzijds door den gemeenteraad eischen worden gesteld omtrent de zuivering van ongedierte, do afscheiding van slaapplaatsen en het. aantal bewoners in verband met de ruimte der vertrekken. Maar dit laatste zal zoover niet gaan om éénmaal «'onenden uit een huis te verjagen. Als de bevolking daar grooter is, of door geboorte of door terugkeer van vroeger inwonenden is toegenomen, zal zij kunnen blijven totdat de toestanden vanzelf veranderen. Alleen opnieuw betrokken woningen alzoo zullen aan de bedoelde eischen behoeven te voldoen. Bij nieuwen bouw of herbouw, geheel of gedeeltelijk van een woning zal men na te leven hebben de voorschriften omtrent den afstand yan de gebouwen onderling en van den openbaren wegbet hoogtepeil en de hoogte van de gebouwende grootte der vertrekken eu de ligging van trappen en portalenbetreffende de privaten, de be schikbaarheid van drinkwaterde voorko ming van brandgevaar, de wering van vochtigheid de hechtheid van fundamenten, muren, vloeren, trappen, zolderingen en dak; de verwijdering van rook, water en vuil den toevoer van licht en lucht. vermaande de oudste schipper. De boot is gedraaid, let opl" riep de andeic. „Wij hebben de goede richting, ik heb er nauwkeurig op gelet.' Pikdonkere nacht omgaf de sprekers. Het water, met onzichtbaar geweld medegesleurd, overgoot hen mot toenemend geweld. De storm raasde. „Hebben wij het strand spoedig bereikt?' Manon sidderde van koude en natheid. „Naar mijne meening hebben wij de helft vun den weg achter der. rug, bewaar uwe koelbloe digheid', fluisterde de Vrijheer. in het eerste halfuur daarop hoorde men, bui ten het höilen van den storui, slechts het hijgen der roeiende raunner.. Het was den Vrijheer gelukt de dames over te halen om op den bodem der boot te gaan zitten hij bedekte hen met de kleederen, die de schippers hadden uitgetrokken. Hij had Mu- non een groote wollen deken om het hootd en om de schouders geslagen en de oude dame stevig in mantel en shawl gehuld. Reeds lang had hij den oudsten schipper afge lost on diens roeiriem ter hand genomen en, terwijl deze aan het roer zat, werkte hij met reuzenkracht. Zijne oogen trachten de duibternis te doorboren en eindelijk riep hij vroolijk „Een licht, wij nadereu het strand I" De schip pers knikte met het hoofd. Manon had zijn roepen gehoordzij wekte zich uit den deken, die haar omhulde en leurde tegen den rand der boot. De storiu scheen in hevigheid af te nemen zij kon tenminste de oogen openhouden en de wilde, schuimende golven ouderscheiden, die zich soms in tweeën splitsten, als wilden zij eeu blik in hare diepten gunnen. Een rilling beving haar, bij de gedachte, dat zij allen daar onder de baren zouden rusten, als de Vrijheer niet met zooveel zoig het roer had bestuurd eu de schippers niet zoo hard had den gewerkt. Een hevige stoot deed de boot schudden maar dadelijk daarop gingen de hooge golven liggen en de wateren werden kalmer. De Vrijheer gaf zijn riem aan den schipper. „Het gevaar is gelukkig geweken, het was een harde dobber en kijk eens, de lucht begint op te klaren, ik kan de huizen aan het strand reeds onderscheiden.* Er kunnen echter redenen zijn van n rij - stelling gedurende zekeren termijn. Daar over zullen Gedeputeerde Staten moeten beslissen, den inspecteur gehoord die meer bepaaldelijk belast zal zijn met die zaken betreffende de volkshuisvesting. Schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders zal noodig zijn voor de oprichting of geheele of gedeeltelijke ver nieuwing van een gebouw; voor de verhu ring van een woning in een perceel, dal laatstelijk niet tot wonig (b.v. tot pakhuis of werkplaats enz.) gediend heeft. Omtrent een en ander kunnen door B. en W. zoowel verscherpende als matigende eischen worden gesteld, en in het eerste geval is beroep op den gemeenteraad toege laten. Over 't geheel houden Gedeputeerde Staten toezicht, die zeiven, alvorens hunne beslissing te nemen het advies van den inspecteur inwinnen. De centrale gezond heidsraad die bij de ^gezondheidswet^ woidt in 't leven geroepen geroepen zal echter moeten nagaan in hoever Gedep. Stalen, als zij de beslissing van B. en W. of van den gemeenteraad niet mochten hebben goedgekeurd, daarin rechtmatig zullen hebben gehandeld. Keurt de Gezondheidsraad die beslissing af, dan wordt de Minister van Binnenlandsche zaken er in gemoeid eu vernietigt deze liet besluit van Gedep. Staten dan zullen dezen zich naar die uitspraak hebben te gedragen. Twee jaren zal aan de gemeentebesturen tijd gelaten worden om de voorschriften te ontwerpen die de Woningwet bevat. Ver strijkt die tijd zonder dat daaraan voldaan is, dan volgt een vriendelijke aanmaning aan Burg. en Wethouders en blijven dezen in gebreke, dan handelen Gedep. Staten zelfstandig, maar onder goedkeuring van de Regeering. Woningverhuurders zullen zich, voor de goede zaak, ook weer nieuwe lasten hebben te getroosten. Zij zullen, voor zoover de woning, drie of minder ter bewoning bestemde vertrekken bevat, binnen zekeren termijn aangifte moe ten doen van hunnen naam, hun voornamen eu woonplaatsde ligging van het gebouw; liet aantal woning-vertrekkenhet aantal bewoners met vermelding van naam en be- ioep. De eerste aangiften zullen binnen twee jaren moeten geschieden maar als een nieuwe huurder de woning heeft be trokken, moet binnen een maand, daarvan aangifte worden gedaan. En wat de kost- .wxM.wtwr.aa-y ts£c Manon had niet naar hem geluisterd, zij wenkte heftig met de hand: „Daar daar, hebt u het niet gezien „Groote God, wat dan toch?' „Onder het water...' „Ik zie niets. Uwe fantasie speelt u parten; kijk niet in het water Een doordringende gil van Mor.on, belette hem verder te spreken en deed ook de weduwe uit hare verdooviug opschrikken. „Wat is daar dan toch waarom zoo verschrikt en ontsteld Manon boog zich nog verder over den rand, zij trok den Vrijheer dicht aan hare zijde, opdat hij zou zien, wat schouwspel zich daar beneden vertoond Ziet u het nu duidelijk Hij antwoordde niet; zijn wang raakte den waterspiegel. Ve wonderd keken de zeelui naar beiden en wachtten op de oplossing van het raadsel, die spoedig moest volgen. „liet is geen verbeelding.» De Vrijheer ver hief het hoofd eu richtte zich langzaam op. „Het is geen zinsbegoocheling, een lijk is in ons vaarwater gekomen en drijft achter ons aan.' „Een liik!' riepen de bootslui ontzet. „Om Godswil, or zal toch niemand veron gelukt zijn. Is het een bekende?» vroeg de oude dame, niet minder onlsteld. „Het is een schoone, jonge vrouw, met ge sloten oogen/ verklaarde Manon, huiverend. „Laat de zee zijn offer en laten wij verder guan," voerde de oude schipper aan, onder den indruk van het bijgeloof van zijn stand. Het lijk is zoo nabij, dat ik het grijpen kan en ik zal het doen ook; maak een beetje ruimte." De Vrijheer boog zich ver over de boot, de jonge schipper was toegesprongen en hielp hem bij zijn pogen. Het duurde geen minuut of zij hadden het levenlooze lichaam ann zijn vochtig graf ontrukt en legden het zacht neer op den bodein van het vaartuig. Eeu treurige vondst 1 Sprakeloos, zonder vermoedens uit te spreken of opmerkingen over de onbekende vrouw ten beste te geven, deden de schepelingen hun best om het strand te bereiken. Toen de Vrijheer de dames uit de boot had gedragen en Daar hun hotel had begeleid, sprak hij, bij het afscheidnemeu „Dat was een dag vol gangers enz. betreft, daaromtrent zal later worden bc-paald hoe de lieden die kamers onderverhuren of koslgangers houden, daarvan op hunne beurt aangifte zullen hebben te doen. De gedane opgaven worden door de zorg van het gemeentebestuur ter kennis gebracht van de Gezondheidscommissie. Deze wijst aan het gemeentebestuur de woningen nan, die naar haar oordeel onge schikt ter bewoning zijn, of voor welke bepaaldelijk aangeduide verbeteringen noodig zijn en zoolanige waarin meer personen zijn gehuisvest dan geoorloofd is. Maar ook particulieren zullen kunnen klagen. „Res fneïunt collegium" als drie of meer meerderjarige ingezetenen eener gemeente, bij liet gemeentebestuur in een gemotiveerd bezwaarschrift klagen over den toestand van aangeduide woningen, dan wordt het advies van de Gezondheidscom missie daarover ingewonnen. En ook het hoofd van een gezin of een alleen wonend persoon zal kunnen klagen. De eigenaar moet door het gemeentebestuur op de hoogte gehouden worden en de Gezondheidscom missie geeft binnen een maand van haar bevinding kennis aan het gemeentebestuur, terwijl ook degene of degenen, die bezwaar schrift hebben ingediend, terstond op de hoogte worden gehouden. Als de Gezondheidscommissie de woning onbewoonbaar mocht verklaren, dan moet daarover een beslissing van den gemeenteraad uitgelokt worden. Dat besluit wordt ook Ier kennis gebracht van de Gezondheids commissie en van de adressanten. Moeten er, naar het oordeel van Burg. en Weth., verbeteringen aangebracht worden, dan wordt de eigenaar of verhuurder aan geschreven en hem de keus gelaten om de noodige verbeteringen aan te brengen of de bewoning te doen staken. Ook als er meer menschen in het huis wonen dan geoorloofd is, wordt op dezelfde wijze gehandeld, een en ander met verplichting om binnen een maand of ten hoogste een jaar de ver beteringen aan te brengen of de overbevol king te doen ophouden. Ook als er niet geklaagd wordt of een aanwijzing is gedaan, moeten B. en W. en de Gezondheidscommissie nagaan welke woningen onbewoonbaar zijn, verbeteringen behoeven of te veel menschen huisvesten. ^Blijkt een woning ongeschikt en door verbeteringen niet in bewoonbaren staat te brengen, dan wordt zij op advies der Ge zondheidscommissie, door den gemeenteraad onbewoonbaar verklaard. Hetzelfde zal beteekenis.... barones, ik zal in 't vervolg nog zeer dikwijls aan uw gedicht moeten denken.» VIJFDE HOOFDSTUK. De storm was den volgenden morgen geheel gaan liggen. De golven dansten en ruischten wel i9 waar nog meer dan gewoonlijk, tengevolge van de verschrikkingen van den vorigen nacht, en de lucht WA9 hier en daar nog met grauwe regen- wolkeu bedekt, maar het geweld van het on stuimige element was gebroken. Het gezelschap was met den schrik alleen vrij gekomen. Niemand had eenig nadeel ondervon den, behalve de rechtersweduwe, die, tengevolge van den uitgestanen angst, ziek te bed lag en zwoer, nooit van haar leveu weer in een bootje te zullen gaan. Aan het strand waren slechts enkele badgasten te zien. Zij, die gisteren van de partij waren geweest, rustten uit van de vermoeienissen. De Vrijheer Von Sinmui was de eenigste van hen, die reeds in den vroegen morgen op het strand wandelde; bereidvaardig gat hij antwoord op alle vragen, die door nieuwsgierigen lot hem gericht werden. Ook verdiepte hij zich wel eens met een bekende in een langer onderhoud, docli voortdurend dwaalden zijne oogen zoekend langs het strand. De middag naderde en met dezen de warme zonnegloed. De wandelaars verdwe nen; de Vrijheer was de laatste, die het strand verliet. Maar legen den avond vond men hem er weer terug en toen had hij meer geluk. Want nauwelijks was hij het strand voor de tweede maal afgeloopen, of hij bemerkte barones Karger, die juist oe trap van het badhotel af daalde. Zij was, wegens het koele weer, in een warm, donker jacquet gekleed, waarin zij er grooter, slanker en ietwat bleeker dan gewoon lijk uitzag. Hij naderde haar onmiddellijk. Manon reikte hem de hand. „Mag ik aan uwe zijde blijver., zoolang u aan het strand een luchtje schept?" vroeg hij. '/.ij aarzelde eu steunde op den sierlijken, ivoren knop harer pa.aplui. Hij zweeg en wachtte op haar antwoord. Toen er echter een korte tijd verloopen was, zonder dat tij haar mond opende, zeidc hij, met een stil verwijt in zijne stem „mijne tegen- geacbieden, wanneer men binnen den be paalden termijn in gebreke zal zijn gebleven de geëischte verbeteringen aan te brengen. En wordt de onbewooubaarverklaring uit gesproken, dan wordt tevens binnen een bepaalden termijn, de ontruiming gelast. Voor gewone gevallen wordt die termijn gesteld op ten hoogste zes maanden. Doch die termijn zal niet bindend zijn voor het geval het blijkt, dat de eigenaar het moge lijke heeft gedaan in den zin der wetzoo dat een billijke overgang voor hem gewenscht is. En die termijn van zes maanden is ook niet gebiedend voorgeschreven voor 't geval de bewuste woning valt in een algemeen plan, dat door den gemeenteraad, onder goedkeuring van Gedeputeerde Staten, mocht worden vastgesteld en dat in zekeren kring of zekere buurt der gemeente eene reeks van woningen omvat, die voor ge leidelijke ontruiming of opruiming zijn bestemd. Voorts voor 't geval, waarin de bewuste woning valt in een algemeen plan van onteigening, dat de gemeenteraad kan vaststellen en waartoe de Onteigeningswet zou worden uitgebreid. Dan zal, zonder speciale wet, in het algemeen belang ont eigening kunnen geschieden le. ter ont ruiming van oppervlakten, waarop tengevolge vau gebtekkigen toevoer van licht of lucht of gemis van andere voor bewoonbaarheid noodzakelijke vereischten, afdoende verbe tering van de woningen niet of moeielijk uitvoerbaar is 2e. ter verwijdering van een of meer woningen, waarvan afdoende verbetering in verband met bare ligging, onderling of ten opzichte van andere wo ningen of perceelen, bezwaarlijk uitvoerbaar is3e. ter verwijdering van één of meer woningen of perceelen, die, al of niet ge schikt. ter bewoning of niet ter bewoning bestemd, beletten dat aangrenzende of na- bijgelogen woningen in bewoonbaren staat kunnen worden gebracht4e. ter verkrijging van de beschikking over ongebouwde of ge bouwde eigendommen, ten einde uitvoering te kunnen geven aan een in bet belang der volkshuisvesting vastgesteld bouwplan of aan een plan tot uitbreiding (waarop wij straks terugkomen.) Bij bedoelde onteigening staat natuur lijk de gelegenheid voor de belanghebben den open om bezwaren in te dienen en in hooger beroep te komen, waartoe ook bijzondere voorschriften zijn voorgesteld. Alleen de werkelijke waarde wordt bij zulk een onteigening vergoed. Bij de bepaling van de waarde wordt woordigheid is u toch niet onaangenaam „Misken mij niet, mijnheer de Vrijheer, uwe tegenwoordigheid is mij in het geheel niet on aangenaam, integendeel, ik had half eu half verwacht, u hier aan het straud te treffen." Een onbeschrijflijk iets siraalde iu zijne oogen, een hoog rood kleurde zijn gelaat. „Het is mijn voornemen een bijzonder gelieim- zinuigen tocht te ondernemen en daarbij wilt u mij wel vergezellen, niet wuar?' „Met genoegen sta ik ten uwen dienste, be veel over mij als over uw slaaf.' „Zult u even gretig daartoe geneigd zijn, wan neer ik u zeg waarheen ik wil gaau?' „Al gingt u rechtuit in het hol van een leeuw zonder morren zou ik u volgen.' „Top, ik houd u aan uw woord 1 Laten wij gaan." Hij bleef aan hare zijde, terwijl zij den dichten sluier om het hoofd wond. Zonder aarzelen nam •zij den arm, die hij haar had aangeboden en bracht hem naar een smalle afgelegen straat, die naar het dorp voerde. De avondschemering begon in te treden, een kalme oostenwind verhief zich. Eeu zwerm zeevogels, aan hunne rechterhand, vloog de zee op en verdween in de grauwe wolken. Hier en daar brandde een iichip in de vigscher- schuilen en achter zich hoorden zij de stemmen der huiswaarts keerendc badgasten, die de scherpe oostenwind van het strand had verdreven. „Mag ik nog altijd niet weten, waarheen de reis gaat?' vroeg de Vrijheer. „Het zal muar het beste zijn, dut ik u het doel mijner wandeling mededeel; ik bemerk dat mijne plaatselijke Kenui9 niet zoo groot is, als ik had gedacht.» „O, zegt u dan, als 't u belieft, niets, ik zou willen dat wij heel ver en reddeloos ver dwaalden.. Marion wierp een schuwen blik op het gul lachende gelaat van hareu begeleider, maar dat zag er zoo eerlijk en goedig uit, dat liure vrees dadelijk weer verdween. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1901 | | pagina 1