Nummer 23.
Donderdag: 21 Maart 1901.
24e Jaargang
f
Toegewijd aan Handel, industrie en Gemeentebelangen.
MONO POL
THEE.
Op den Drempel van het Paradijs,
Ctiilisalpetef in den Boomgaard,
De Zuid-Afrikaansche ooilog,
AITOOi T1ELE
Theod. WES8ELS,
U i t oever:
het lekkerste kopje
WAALWIJK.
Bekendmaking.
FEUILLETON.
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavo n d.
Abonnementsprijs per 3 maanden f 0.75.
"Franco per post door liet geheele rijk f 0.90.
Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den
Uitgever.
WAALWIJK.
Advertbntiën 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing opgegeven,
worden 2 maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale, zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel
Verkrijgbaar bij den Heer
Het is zeker waar, dat geen planten
minder voedsel krijgen dan de vruchthoornen
in onze boomgaarden. Wanneer ze eenmaal
geplant zijn en ze zijn aar. 't groeien, dan
kijkt men er niet meer naar oih, dan alleen
om de vruchten te plukken, die ze opleveren,
en in den beginne, om ze nu en dan eens
te snoeien. Doch het voedsel, dat de
vrucht hoornen evengoed behoeven, als elke
andere plant, onthoudt men ze. Ze moeten
maar zien, dat ze van zelf aan den kost
komen. Nu is het waar, dat de hoorn niet
elk jaar een nieuwen stam behoeft te vor
men, zich niet geheel op nieuw behoeft op
te bouwen, zooals de land- en tuinbouwge-
wassen. Doch daar staat tegenover, dat er
toch elk jaar nieuw hout moet komen, dat
er elk jaar nieuwe bladeren en nieuwe
vruchten moeten gevormd worden. Daartoe
is dus telkens nieuwe voedingsstof noodig.
Die voedingsstof moet voor een goed deel
uit den bodem koinen. Het is zoo helder
als glas, dat die grond geregeld moet voor
zien worden van nieuw plantenvoedsel, want,
waar geregeld afgaat en nooit bij komt,
blijft op 't laatst niets over. Er zijn dan
ook tal van vruchtboomen, die een armoedig
bestaan leven, die nu eens gedurende eenige
jaren weinig of niets dan weder eens een
enkel jaar een tamelijken oogst geven.
Natuurlijk kan het niet geven van vruchten
bij de ooftboomen ook aan andere omstan
digheden liggen, doch in zeer veel gevallen
is 't door gebrek aan voedsel, dat de vrucht
boomen weinig of geen vruchten opleveren,
dat de vruchten klein en niet fraai gevormd
De Echo van he
en
Courant
De Burgemeester der gemeente Waalwijk maakt
bekend
dat hij ter secretarie van de gemeente gedu
rende dertig dagen ter inzage van de belang
hebbenden heeft nedergelcgd eene opgave van
uitkomsten (c) bedoeld in de artt. 15, 23 en 43
der wet; dat van die nederlegging afkondiging
is gedaan den 1Ü de Maart 1901.
De verzoekschriften om hermeting of herschat-
ting ten koste - van ongelijk, die om vernie
tiging van schattingen, welke geacht worden
in strijd met de wet te zijn verricht, de
bezwaarschriften tegen ambtshalve verbeteringen
van misstellingen in de belastbare opbrengst
en var, onjuiste metingen en berekeningen, zoo
mede de bezwaarschriften omtrent de onderwer
pen, bedoeld in art. 43 der wet, behooren lui-
dens de artt. 16 no. 1, 19 no. 2, 23 derde lid en
44 bij Gedeputeerde Staten dezer provincie te
worden ingediend, b i n n e n dertig dagen
naden dag der voormeldo afkon
diging.
Waalwijk den 10 den Maart 1901.
De Burgemeester voornoemd,
K. DE VAN DEB SCHUEREN.
De Burgemeester van Waalwijk
Gezien de aanschrijving van de provinciale
commissie tot ondersteuning van Rijkswege van
de veefokkerij in Noord Brabant van den 23
Februari jl. No. 101
Brengt
ter kennis van belanghebbenden dat te Waalwijk
op 20 April a. s. des vooi middags te elf uren,
keuringen zullen worden gehouden
a. van éénjarige stieren, waaronder zijn te
verstaan stieren, die de melktanden nog bezitten
en voldoende zijn ontwikkeld;
b. van slieren met brcede tanden en
c. van stieren, behoorende aan de veefokver
eeuigingen en dat daarbij de volgende onder
houdsbijdragen worden uitgeloofd
a. voor éénjarige stiereneen bijdrage van
f 120 en eene van f 100.
b. voor tweejarige of oudere stieren eene
bijdrage van f 120, eene van f 100 en eene van
f 80.
c. stieren beboorende aan veefokvereenigingen
voor aankoop en onderhoud eene bijdrage van
12)
«Mevrouw Brunneck, de beminnenswaaidigc
weduwe, wilde volstrekt niet toestaan, dat ik
alleen het huiveringwekkende bezoek aQegde
zij zelve kon mij, tengevolge van haar geschokt
zenuwgestel, niet vergezellen en daarom gaf zij
mij den raad
„U, haar beschermelinge, aan den ridder zon
der 'zonder vrees of blaam, dat wil zeggen
mijn nietig persoontje, toe te vertrouwen, is het
niet zoo?'
«Ja*. Manon moest eveneens lachen.
«Wij moeten sneller gaan, anders overvalt ons
den regen,' zeide hij, plotseling ernstig woideud.
«De avondlucht deugt u niet zoudt u nu
zoo vriendelijk willen zijn het doel van uwen
tocht mede te deelen
,Het planken huisje aan het einde van het
dorp, naast de duinen."
.Ontsteld bleef hij stilstaan. «Wilt u de doode
bezoeken, die wij gisterenavond hebben opge-
vischt
Manon knikte.
Hij zeide niets meer, maar verhaastte zijne
schreden, nadat zij een andere richting hadden
ingeslagen, dan die, welke zij tot dusverre ge-
I volgd hadden.
«U gaat niet gaarne mede, niet waar?' vroeg
lij eindelijk, hei zwijgen verbrekend.
Ik ga met u, waarheen u wilt maar, vergeef
me de opmerking, uw plan is iets ongehoords.
Dat is geen schouwspel voor dames. Hoekwaamt
u toch te weten dat de gevonden lijken daar
worden bewaard
Ik vroeg naar de beteekenis van dat gebouwtje,
omdat zijn eenzame ligging mij bijzonder opviel.
En waarom ik mij tot die vreemde aangetrokken
gevoel, kan ik niet zeggen het is een ge
heimzinnige kracht, die mij, tegen wil en dank,
beheerscht.'
«De arme, jonge vrouw ik vermoed, dat
van f 125.
Waalwijk, 15 Maart 1901.
De Burgemeester voornoemd,
K. DE VAN DER SCHUEREN.
Burgemeester en Wethouders van Waalwijk
Gezien het provinciaal bijblad von 21 Februari
1901 No. 27.
Brengen
ter kennis van belanghebbenden dat lusschenlijd-
sche keuringen van springstieren in 1901 zullen
plaats hebben te Waalwijk op 10 Mei, 26 Juli,
20 December, telkens des voormiddags ten elf
uren.
Waalwijk, 15 Maart 1901.
Burgemeester en Wethouders voorn.,
De Burgemeester,
K. DE VAN DER SCHUEREN.
De Secretaris,
F. W. VAN LIEMPT.
ergens voor haar een hart vol liefde klopt en
te vergeefs op haar terugkeer wacht.'
,U gelooft dus niet aan zelfmoord
.Neen."
„'t Is merkwaardig, dat niemand da&iaan ge
looft du9 zou er slechts sprake kunnen zijn
van een ongeluk of een misdaad, maai wie zou
indien van misdaad, deze begaan hebben De
doode is, voor zoover thans is vastgestsld, in
den omtrek onbekend en, naar het zeggen der
dokters, moet zij slechts kort in het water hebben
gelegen. Maar, wij zijn er. De strand wachter
houdt lijkenwacht.'
Voor het lijkenhuisje dat, zooals reeds is ge
zegd, uit planken was opgetrokken, bevond zich
een ruimte eveneens van planken, dio slechts
tegen regen beschutte, want door de breede,
geopende spleten, van de dooi de zon kroruge-
brande planken, speelde de wind van den zee
kant lustig en koel naur binnen en deed het
licht in de lantaarn heen en weer flikkeren.
Een oude, gespierde zeerob zat op den grond
daarvoor een vischnet te hersteller.. Verwonderd
hief hij zijn hoofd op. toen bij het jonge voor
name paar zag binnentreden. Morrend gnl hij
antwoord op de vragen, die de Vrijheer tot hem
richtte #n eerst, nadat deze heui een geldstuk
in de hand had gedrukt, werd hij toeschietelijker.
Zonder dat hem er naar gevraagd werd, ver
telde hij dat gerechtspersonen en dokters de
lijkschouw hadden verricht en daarbij de meening
hadden uitgesproken, dat hierbij een misdaad
in het spel kon zijn, hoewel deze vermoedens
nog niet op bekeren grondslag rustten. «Morgen
vroeg wordt zij begraven en dan kraait er geen
haan meer naar, wiens kind of vrouw zij geweest
is," besloot de oude zijn bericht.
,Zou het ingesteld onderzoek niets aan bet
licht brengen P'
De waker hualde de schouders op. «Bezwaar
lijk, ieder jaar visschen wij eenige lijken uit de
zee op, die onbekend zijn en het zeker blijven,
als zij maar eerst onder den grond zijn gestopt.
Zij komen dikwijls van ver weg aandrijven.
Ieder dezer ongelukkige heeft zij n eigen ge
schiedenis als zij konden spreken, zouden wij
wonderlijke dingen hooren. Wilt u het lijk
zien
Manon knikte bevestigend.
«Het is mij in mijn langjarigen dienst nog
zijn. Dat alles kan men verbeteren door het
geven van Chilisalpeter aan den boomgaard.
Zooals bekend is, wortelen de boomen in
den grond ongeteer even ver als de blader
kroon zich boven den grond uitspreidt.
Zoover als de kroon gaat, zoover gaan ook
de wortels en zoover moet dc- grond ook
bemest worden. Ja, het is wenschelijk, om
de wortels nog verder in den grond te
doen doordringen, dat men ongeveer een
hal ven meter buiten de kroon gaat. Den
grond onder den boom tot op een halven
meter buiten de kroon make men in het
voorjaar los cq men bcstrooic hein met on
geveer 50 gram Chilisalpeter per M2. Deze
Chilisalpeter wordt, als de grond niet om
gespit wordt, goed ondergehakt. In Mei
of Juni herhale men deze bemesting. In
plaats van het salpeter onder te harken,
kan men ook met een oplossing van Chili
salpeter den grond begieten. Men losse
daaitoe 1 gram per liter water op en make
den bodem in dén omtrek daarmede goed
vochtig. Men bedenke daarbij echter, dat
verreweg de meeste boomgaarden ook gebrek
hebben aan Kali en Phosphorzuur, en dar,
wil men deze verschillende meststoffen
krachtig laten werken, een bemesting met
Kalk onontbeerlijk is. De gevolgen van een
dergelijke bemesting zijn schitterend. De
vruchten groeien sneller en worden grooter
van stuk en talrijker en de geringe kosten,
die een dergelijke behandeling eischt, wor
den ruimschoots vergoed door de betere en
grootere opbrengst.
Engeland in Zuid-Afrika cn China.
De tijd, gedurende welken de vredesge
ruchten in de Engelsche pers de roi de
doen, nu drie weken reeds, wordt gecarak—
teriseerd door een ongewoone schaarschheid
aan oorlogsnieuws en toch blijkt uit de
meest onbenullige telegrammen van lord
Kitchener, den Britschen opperbevelheb
ber in Zuid Afrika, dat de Boeren nog al
lerwegen het veld houden in streken, wel
ke reeds lang door de Engelsche troepen
heetten schoongeveegd of gezuiverd te zijn.
Zoo is het o.a. weer met de vernieesieriug
van een Boerenkamp bij Krugerspost, in
het Lijd'.nburgsche, door kolonel Park
waarvan de opperbevelhebber in zijn de
pêche van Zaterdag 1.1. gewaagde en bij
welke gelegenheid de bekende Abel Eras
mus en zijn gezin werden gevangengeno
men.
In weikelijkheid moet het er dan ook in
nooit overkomen, dat badgasten zich om vreemde
lijken bekommerden* merkte de man, die de
ïrjkwacht hield, op. Altijd vermijden zij zorg
vuldig het lijkenhuisje. IJ bent vandaag niet
de eersten voor u was hier reeds een heer, die
zich door mij alle bijzonderheden, die op de
vondst betrekking hadden, liet mededeelen
maar het lijk wilde hij niet zien.*
«Was het een van de badgasten vroeg Stamm,
vol belangstelling.
«Naa; zijn zeggen ja. Bij het heengaan, vroeg
hij mij nog hoe lang ik de wacht hield en, toen
ik antwoordde tot een uur of elf, twaalf ik
wilde vandaag luter opblijven dun gewoonlijk,
om de netten te verstellen gaf hij mij den
raad wat eerder heen te gaan, opdat ik, als de
storm begon op te steken, niet huiverig zou
worden.'
«En kent u in 'tgeheel geen vrees?'
«Niet de minste; vaak heb ik moederziel alleen
geheele nachten bij lijken gezeten want vroeger
waren de voorschrilten schei per.'
De oude had, bij deze laatste woorden, de
lantaarn van de tafel genomen en ging bun voor
in het andere vertrek. Hier lag op een bos
stroo de jonge, schoone doode, slechts schamel
met kleeren bedekt. Het gelaat vertoonde geen
spoor van een doodstrijd, het zag er kalm uit,
alleen lag er een zwaarinoedigo trek om hare,
met geweld te zamen gepreste lippen. Aan hare
rechterhand droeg zij een gouden trouwring.
Hare kleederen leken fatsoenlijk, doch, als men
nauwkeuriger toezag, bleek het, dat zij meer
malen versteld waren.
Manon beschouwde de jonge vrouw zeer nauw
keurig en opmerkzaam, als wilde zij haar beeld
voor altijd in haar geheugen prenten; de Vrij
heer, wiens belangstelling eensklaps gaande
gemaakt was, deed eveneens.
I-Iet was ook geer. afschuwwekkende doode,
zooals de oude ervaren zeeman opmerkte.
«En dit wat is dat?' Manon raapte een
klein, nietig portretje, dat een andere dame
voorstelde, van den grond.
»Ik vond het in een hoek, toen het gerecht
weg was en heb het naast de doode gelegd
misschien is het een harer nnastbestaauden en
heeft zij het in een medaillon gedragen, want
het is niets dan het hoofd, dat, zooals n ziet,
uit de photographic is gesneden. De heer van
Transvaal, in den Vrijstraat en overal in
Kaapkolonie, waar dc Boeren zich doen
gelden, allesbehalve naar vredesausplciëo
uitzien. Een Amerikaan, die dezer dagen uit
Johannesburg via Delagoabaai te Kaap
stad is aangekomen, vertelt dat er lusschen
Pretoria cn Lourer.Qo Marquez geen gere
geld spoorwegverkeer meer bestaat. De
Engelsche militaire autoriteiten laten geeu
treinen meer vei trekken dan alleen, wanneer
zij zeker welen, dat er geen gevaar bestaat
voor een aanval door de Boeren, die langs
de geheele Oosterlijn zwerven. Tusschen Jo-
hannnesburg en Lourer qo Marquez zag de
Amerikaan in quaestie een ontzaglijk groot
aantal overblijfselen van door de Boeren
vernielde locomotieven.
In de Kolonie zijn de spoorwegen even
min veilig eenige dagen geleden kwam een
gepantserde trein uit Kimbeiley op de brug
over de Oranjerivier bij Oranjerivier-station
in botsing met een uit het zuiden komenden
trein. Een soldaat werd gedood en 5 sol
daten bekwamen verwondingen, terwijl aan
zienlijke materieele schade werd aangericht.
Het ongeval wordt geweten aan den een
of anderen hinderpaal, die door een Kaap—
scheu opstandeling op de rails zou zijn ge-
legd.
Van generaal Christiaan Üe Wet (van
wien de Londensche bladen beweren, dat
hij gekrenkt zou zijn in zijn verstandelijke
vermogens, evenals zij eenige weken geleden
den Transvaalschen r-taatssecietaris Ileitz
voor gek verklaarden is in de laatste da
gen niets vernomen. Wel van ziju krani—
gen onderbevelhebber, commandant Piet
Fourie, die bij De Wetsdorp (in het Z. O.
van den Vrijslraat.) staat met eenige hou—
derderden Boeren. De Engelschen zeggen,
dat Fourie, tengevolge van een twist met
De Wet, zich van deze heeft gescheiden en
nu op eigen houtje gaat opereeren.
De capitulatie— en vredesgeruchten wor
den intusschen zwakker en kariger in de
Londensche bladen, tot groote teleurstelling
van de brave Britten, die reikhalzend naar
de beëindiging van den strijd zitten ttit te
zien, om in grooten getale de rijke, nieuwe
koloniën te kunnen overstroomen. Onophou
delijk hebben zich in het jongst verleden
tal van werkloozen aan de regceringsburee—
len te Londen aangemeld met verzoek, naar
Zuid Afrika te mogen vertrekken in ver
band met den op handen zijnden vrede.
De toeloop is zoo groot geworden, dat de
Labour Gazette Zaterdagavond een mede—
deeling heeft gepubliceerd, waarin wordt
gewaarschuwd, dat het oogenblik, om naar
Zuid—Afrika ie emigreeren, nog niet geko
men is.
Terwijl wordt gemeld, dat de Boerenge
neraals Louis Botha, Christiaan De Wel en
De la Rey vandaag te Pretoria een samet
daareven vroeg mij ook naar herkenningsteeke-
nen, die mogelijk op het lijk waren gevonden
en, teen ik hem van het kleine medaillon portret
vertelde, stelde hij mij daarop zooveel vragen,
dat ik hem bijna voor een geheimen dienaar
der politie aanzug.
«Ik zou dat portretje gaarne willen hebben
misschien ontmoet ik dat gezicht later nog eens,'
zeide Stamm.
«Ja, behoud u het en doo u onderzoek naar
hare naaste betrekkingen.* Manon had bij deze
lualste woorden onwillekeurig een blik naar het
kale venster geworpen, achter welks morsige
ruiten gedurende eenige seconden een baardig
marinengelaat zichtbaar was.
«Ongetwijfeld sluipt iemand daar buiten luiste
rend rond. Hebt u dat gezicht aau het vensier
gezien?* vroeg do Vrijheer aan den ouden
visscher.
„Neen, ik kijk nooit naar buiten, als hier een
lijk ligt. Dut is de geest van de gestorvene, die
rusteloos rondzwerft, totdat het lichaam in de
aarde lust.'
«Misschien zouden wij den geest in verbar.d
kunnen brengen met den heer, die naar all<s
met zooveel ijver heeft gevraagd'-, fluisterde
Stamm der barones in het oor, tertvijl zij aan
stalten maakten om het lijkenhuisje te verlaten.
De eturru was in hevigheid toegenomen de
golven sloegen donderend tegen het strand en
de regen viel bij stroomen neer. Stamm knoopie
zijn overjas toe en hield de ptrapluie dicht
bóven Manor.8 hoofd. De duisternis was snel
ingetreden en slechts met moeite vonden zij
den weg naar het dorp terug. Geen van tweeën
sprak eer. woord en in de vestibule van liet
badhotel namen zij afscheid met een stillen
handdruk.
Toen Manon de trap op was cn door de hel -
derverlichte gang schreed, ontmoette haar een
heer, die haar met vluchtigen blik opnam. Zij
nam juist den natgeregenden hoed van het hoofd
en de gouden band schitterde vonkelend in het
lamplicht. De vreemdeling bleef eensklaps ver
baasd stilstaan en wendde bet hoofd naar den
kant waar zij stond. Zij ging, zonder om te
zien, naar hare kamer, terwijl het natte kleed
met een eigenaardig ruischend geluid over den
vloer sleepte. Een aardig kamermeisje dook
aan het einde van de gang op; zij knikte vrien-
komst zullen hebben, om te sprekén o/er
de door Kilchener gestelde vredesvoorwaar
den, zit men in politieke kringen te Londen
danig in de war met de houding, welke
Groot—Brittanië heeft aan te nemen tegen
over het willekeurig optreden van Rusland
in China, welk optreden het den Britschen
machthebbers duidelijker dan ooit zal doen
betreuren, dat hun de handen gebonden
zijn door de twee lastige republiekjes in
Zuid-Afrika.
Want de toestand te Tientsin is zeer ern
stig Britten en Russen staan er dreigend
tegenover elkaar en een bloedbad tusschen
de dragers der beschaving in het Verre
Oosten behoort lang niet tot de onmogelijk
heden.
Rusland heeft onlangs een nieuwe con
cessie van de Chineesche regeering gekre
gen nabij den spoorweg le Tientsin. Vrij
dag der vorige weck zonden de Engelsche
beheetders van den spoorweg arbeiders, om
nabij het station een zijlijntje voor het los
sen van goederen aan te leggen, doch Rus
sische soldaten joegen die arbeiders weg
met de bewering, dat het terrein, waarop
het zijlijntje zou worden aangelegd, tol Rus
kinds concessie behoorde. De aibeiders,
die nogal hardhandig door de Russen waren
bejegend, kwamen spoedig met een paar
honderd Engelsche soldaten teiug, om onder
de gewapende bescherming van dezen een
aanvang te kunnen maken met het werk. De
Russen antwoorden daarop met ontplooiing
en in slagorde—schuring van hun geheele
strijdmacht. De Britten zagen er toen ran
af, de arbeiders met geweld van wapenen
naar hun werk le brengen.
Beide detachementen staan nu gewapend
tegenover elkander en de minste oorzaak
kan van oogenblik een bloedig conflict
uitlokken. Generaal Baraow, die het bevel
voert over de Briische troepenmacht in China
tijdens de tijdelijke afwezigheid van den
Engelschen opperbevelhebber Gaselee, aar
zelt een besluit te nemen, waarvan de ge
volgen uiterst ernstig zouden kunnen zijn.
Generaal Campbell, die het Biitsche detache
ment te Tientsin commandeert, heeft een
onderhoud gehad met generaal Wognack,
den aanvoerder dei Russen, en men is tot
hel besluit gekomen, de quaestie te onder
werpen aau de uitspraak van de regeeringen
te Londen en te St. Petersburg, aan wie
langs telegrafischeu weg om instruction is
gevraagd.
In afwachting van het antwoord blijven
de beide detachementen gewapend aan den
spoorweg tegenover elkaar gelegerd. Bij
wijze van voorzorg is zoowel aan Russische
als aan Engelsche zijde de stiijdmacht tot
op 27 man verminderd, om de kans op een
botsing tijdens de onderhandelingen zoo ge
ring mogelijk te maken. Aan beide zijden
delijk.
«Wie woont op kamer No. 20?» vroeg hij
kortaf.
«U wenscht zeker den naam te weten van de
dame, die zoo juist hier binnenging? Dat is
barones Kargrr.'
«En mevrouw de weduwe Brunneck bewoont
kamer No. 21
„Ja, mijnheer."
«Wil u haar dan dit kaartje geven?*
.Ik denk niet, dat mevrouw iemand zal ont
vangen,* meende het kamermeisje, dat den
vreemden, ernstigen lieer met nieuwsgioi igen
blikken monsterde. «Mevrouw heeft mij bevolen
zoodra de barones terug was, de thee in haar
kamer klaar te zetten.'
.Probeer het toch maar eens.*
Zij wierp ter sluiks een blik op het. kaartje
in hare hand. «Raimond Brunneck, rijksadvo
caat" las zij snel. ,0, wanneer mijnheer tot de
naaste bloedverwanten behoort, dat maakt ver
schil.
Zij knikte nog eens en verdween voor eenige
oogenblikken in de kamer de rechtersweduwe.
üp dit oogenblik kwam Manon uit de deur
daarnaast. Een lichte blos ovrrtoog haar gelaat.
Zij herkende, bij den eersten oogopslag, den
heer, dien zij indertijd bij den juwelier in do
residentie had aangetroffen. Hij moest haar ook
herkennen, dal verrieden zijne oogen, hoewel
zij ernstig en onbeweeglijk blcv.n.
liet kamermeisje keerde met stralend gelaat
terug. «Mevrouw uwe moeder verwacht u I'
De uitroep van vreugde van de oude dame, die
met uitgebreide armen op den heer afging, ver
kondigde Manon, dut het Raimond Brunneck
was, die in de armen zijner moeder lag.
«Kijk, beste Raimond, dat is nu mijn lieve
barones, die mij zooveul opmerkzaamheid heeft
betoond,* De oude dame trok Manon dichter
bij de plaats, waar haar zoon stond, die diep
voor haar boog,
„Ma heeft met zooveel lof over u geschreven,
dat ik wel de vrijheid durf nemen, u als een
oude bekende te begroeten, sprak hij hoffelijk.
(Wordt vervolgd.)