Nummer 23. Donderdag: 21 Maart 1901. 24e Jaargang f Toegewijd aan Handel, industrie en Gemeentebelangen. MONO POL THEE. Op den Drempel van het Paradijs, Ctiilisalpetef in den Boomgaard, De Zuid-Afrikaansche ooilog, AITOOi T1ELE Theod. WES8ELS, U i t oever: het lekkerste kopje WAALWIJK. Bekendmaking. FEUILLETON. Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavo n d. Abonnementsprijs per 3 maanden f 0.75. "Franco per post door liet geheele rijk f 0.90. Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. WAALWIJK. Advertbntiën 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing opgegeven, worden 2 maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en advertenties bij abonnement worden speciale, zeer voordeelige contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel Verkrijgbaar bij den Heer Het is zeker waar, dat geen planten minder voedsel krijgen dan de vruchthoornen in onze boomgaarden. Wanneer ze eenmaal geplant zijn en ze zijn aar. 't groeien, dan kijkt men er niet meer naar oih, dan alleen om de vruchten te plukken, die ze opleveren, en in den beginne, om ze nu en dan eens te snoeien. Doch het voedsel, dat de vrucht hoornen evengoed behoeven, als elke andere plant, onthoudt men ze. Ze moeten maar zien, dat ze van zelf aan den kost komen. Nu is het waar, dat de hoorn niet elk jaar een nieuwen stam behoeft te vor men, zich niet geheel op nieuw behoeft op te bouwen, zooals de land- en tuinbouwge- wassen. Doch daar staat tegenover, dat er toch elk jaar nieuw hout moet komen, dat er elk jaar nieuwe bladeren en nieuwe vruchten moeten gevormd worden. Daartoe is dus telkens nieuwe voedingsstof noodig. Die voedingsstof moet voor een goed deel uit den bodem koinen. Het is zoo helder als glas, dat die grond geregeld moet voor zien worden van nieuw plantenvoedsel, want, waar geregeld afgaat en nooit bij komt, blijft op 't laatst niets over. Er zijn dan ook tal van vruchtboomen, die een armoedig bestaan leven, die nu eens gedurende eenige jaren weinig of niets dan weder eens een enkel jaar een tamelijken oogst geven. Natuurlijk kan het niet geven van vruchten bij de ooftboomen ook aan andere omstan digheden liggen, doch in zeer veel gevallen is 't door gebrek aan voedsel, dat de vrucht boomen weinig of geen vruchten opleveren, dat de vruchten klein en niet fraai gevormd De Echo van he en Courant De Burgemeester der gemeente Waalwijk maakt bekend dat hij ter secretarie van de gemeente gedu rende dertig dagen ter inzage van de belang hebbenden heeft nedergelcgd eene opgave van uitkomsten (c) bedoeld in de artt. 15, 23 en 43 der wet; dat van die nederlegging afkondiging is gedaan den 1Ü de Maart 1901. De verzoekschriften om hermeting of herschat- ting ten koste - van ongelijk, die om vernie tiging van schattingen, welke geacht worden in strijd met de wet te zijn verricht, de bezwaarschriften tegen ambtshalve verbeteringen van misstellingen in de belastbare opbrengst en var, onjuiste metingen en berekeningen, zoo mede de bezwaarschriften omtrent de onderwer pen, bedoeld in art. 43 der wet, behooren lui- dens de artt. 16 no. 1, 19 no. 2, 23 derde lid en 44 bij Gedeputeerde Staten dezer provincie te worden ingediend, b i n n e n dertig dagen naden dag der voormeldo afkon diging. Waalwijk den 10 den Maart 1901. De Burgemeester voornoemd, K. DE VAN DEB SCHUEREN. De Burgemeester van Waalwijk Gezien de aanschrijving van de provinciale commissie tot ondersteuning van Rijkswege van de veefokkerij in Noord Brabant van den 23 Februari jl. No. 101 Brengt ter kennis van belanghebbenden dat te Waalwijk op 20 April a. s. des vooi middags te elf uren, keuringen zullen worden gehouden a. van éénjarige stieren, waaronder zijn te verstaan stieren, die de melktanden nog bezitten en voldoende zijn ontwikkeld; b. van slieren met brcede tanden en c. van stieren, behoorende aan de veefokver eeuigingen en dat daarbij de volgende onder houdsbijdragen worden uitgeloofd a. voor éénjarige stiereneen bijdrage van f 120 en eene van f 100. b. voor tweejarige of oudere stieren eene bijdrage van f 120, eene van f 100 en eene van f 80. c. stieren beboorende aan veefokvereenigingen voor aankoop en onderhoud eene bijdrage van 12) «Mevrouw Brunneck, de beminnenswaaidigc weduwe, wilde volstrekt niet toestaan, dat ik alleen het huiveringwekkende bezoek aQegde zij zelve kon mij, tengevolge van haar geschokt zenuwgestel, niet vergezellen en daarom gaf zij mij den raad „U, haar beschermelinge, aan den ridder zon der 'zonder vrees of blaam, dat wil zeggen mijn nietig persoontje, toe te vertrouwen, is het niet zoo?' «Ja*. Manon moest eveneens lachen. «Wij moeten sneller gaan, anders overvalt ons den regen,' zeide hij, plotseling ernstig woideud. «De avondlucht deugt u niet zoudt u nu zoo vriendelijk willen zijn het doel van uwen tocht mede te deelen ,Het planken huisje aan het einde van het dorp, naast de duinen." .Ontsteld bleef hij stilstaan. «Wilt u de doode bezoeken, die wij gisterenavond hebben opge- vischt Manon knikte. Hij zeide niets meer, maar verhaastte zijne schreden, nadat zij een andere richting hadden ingeslagen, dan die, welke zij tot dusverre ge- I volgd hadden. «U gaat niet gaarne mede, niet waar?' vroeg lij eindelijk, hei zwijgen verbrekend. Ik ga met u, waarheen u wilt maar, vergeef me de opmerking, uw plan is iets ongehoords. Dat is geen schouwspel voor dames. Hoekwaamt u toch te weten dat de gevonden lijken daar worden bewaard Ik vroeg naar de beteekenis van dat gebouwtje, omdat zijn eenzame ligging mij bijzonder opviel. En waarom ik mij tot die vreemde aangetrokken gevoel, kan ik niet zeggen het is een ge heimzinnige kracht, die mij, tegen wil en dank, beheerscht.' «De arme, jonge vrouw ik vermoed, dat van f 125. Waalwijk, 15 Maart 1901. De Burgemeester voornoemd, K. DE VAN DER SCHUEREN. Burgemeester en Wethouders van Waalwijk Gezien het provinciaal bijblad von 21 Februari 1901 No. 27. Brengen ter kennis van belanghebbenden dat lusschenlijd- sche keuringen van springstieren in 1901 zullen plaats hebben te Waalwijk op 10 Mei, 26 Juli, 20 December, telkens des voormiddags ten elf uren. Waalwijk, 15 Maart 1901. Burgemeester en Wethouders voorn., De Burgemeester, K. DE VAN DER SCHUEREN. De Secretaris, F. W. VAN LIEMPT. ergens voor haar een hart vol liefde klopt en te vergeefs op haar terugkeer wacht.' ,U gelooft dus niet aan zelfmoord .Neen." „'t Is merkwaardig, dat niemand da&iaan ge looft du9 zou er slechts sprake kunnen zijn van een ongeluk of een misdaad, maai wie zou indien van misdaad, deze begaan hebben De doode is, voor zoover thans is vastgestsld, in den omtrek onbekend en, naar het zeggen der dokters, moet zij slechts kort in het water hebben gelegen. Maar, wij zijn er. De strand wachter houdt lijkenwacht.' Voor het lijkenhuisje dat, zooals reeds is ge zegd, uit planken was opgetrokken, bevond zich een ruimte eveneens van planken, dio slechts tegen regen beschutte, want door de breede, geopende spleten, van de dooi de zon kroruge- brande planken, speelde de wind van den zee kant lustig en koel naur binnen en deed het licht in de lantaarn heen en weer flikkeren. Een oude, gespierde zeerob zat op den grond daarvoor een vischnet te hersteller.. Verwonderd hief hij zijn hoofd op. toen bij het jonge voor name paar zag binnentreden. Morrend gnl hij antwoord op de vragen, die de Vrijheer tot hem richtte #n eerst, nadat deze heui een geldstuk in de hand had gedrukt, werd hij toeschietelijker. Zonder dat hem er naar gevraagd werd, ver telde hij dat gerechtspersonen en dokters de lijkschouw hadden verricht en daarbij de meening hadden uitgesproken, dat hierbij een misdaad in het spel kon zijn, hoewel deze vermoedens nog niet op bekeren grondslag rustten. «Morgen vroeg wordt zij begraven en dan kraait er geen haan meer naar, wiens kind of vrouw zij geweest is," besloot de oude zijn bericht. ,Zou het ingesteld onderzoek niets aan bet licht brengen P' De waker hualde de schouders op. «Bezwaar lijk, ieder jaar visschen wij eenige lijken uit de zee op, die onbekend zijn en het zeker blijven, als zij maar eerst onder den grond zijn gestopt. Zij komen dikwijls van ver weg aandrijven. Ieder dezer ongelukkige heeft zij n eigen ge schiedenis als zij konden spreken, zouden wij wonderlijke dingen hooren. Wilt u het lijk zien Manon knikte bevestigend. «Het is mij in mijn langjarigen dienst nog zijn. Dat alles kan men verbeteren door het geven van Chilisalpeter aan den boomgaard. Zooals bekend is, wortelen de boomen in den grond ongeteer even ver als de blader kroon zich boven den grond uitspreidt. Zoover als de kroon gaat, zoover gaan ook de wortels en zoover moet dc- grond ook bemest worden. Ja, het is wenschelijk, om de wortels nog verder in den grond te doen doordringen, dat men ongeveer een hal ven meter buiten de kroon gaat. Den grond onder den boom tot op een halven meter buiten de kroon make men in het voorjaar los cq men bcstrooic hein met on geveer 50 gram Chilisalpeter per M2. Deze Chilisalpeter wordt, als de grond niet om gespit wordt, goed ondergehakt. In Mei of Juni herhale men deze bemesting. In plaats van het salpeter onder te harken, kan men ook met een oplossing van Chili salpeter den grond begieten. Men losse daaitoe 1 gram per liter water op en make den bodem in dén omtrek daarmede goed vochtig. Men bedenke daarbij echter, dat verreweg de meeste boomgaarden ook gebrek hebben aan Kali en Phosphorzuur, en dar, wil men deze verschillende meststoffen krachtig laten werken, een bemesting met Kalk onontbeerlijk is. De gevolgen van een dergelijke bemesting zijn schitterend. De vruchten groeien sneller en worden grooter van stuk en talrijker en de geringe kosten, die een dergelijke behandeling eischt, wor den ruimschoots vergoed door de betere en grootere opbrengst. Engeland in Zuid-Afrika cn China. De tijd, gedurende welken de vredesge ruchten in de Engelsche pers de roi de doen, nu drie weken reeds, wordt gecarak— teriseerd door een ongewoone schaarschheid aan oorlogsnieuws en toch blijkt uit de meest onbenullige telegrammen van lord Kitchener, den Britschen opperbevelheb ber in Zuid Afrika, dat de Boeren nog al lerwegen het veld houden in streken, wel ke reeds lang door de Engelsche troepen heetten schoongeveegd of gezuiverd te zijn. Zoo is het o.a. weer met de vernieesieriug van een Boerenkamp bij Krugerspost, in het Lijd'.nburgsche, door kolonel Park waarvan de opperbevelhebber in zijn de pêche van Zaterdag 1.1. gewaagde en bij welke gelegenheid de bekende Abel Eras mus en zijn gezin werden gevangengeno men. In weikelijkheid moet het er dan ook in nooit overkomen, dat badgasten zich om vreemde lijken bekommerden* merkte de man, die de ïrjkwacht hield, op. Altijd vermijden zij zorg vuldig het lijkenhuisje. IJ bent vandaag niet de eersten voor u was hier reeds een heer, die zich door mij alle bijzonderheden, die op de vondst betrekking hadden, liet mededeelen maar het lijk wilde hij niet zien.* «Was het een van de badgasten vroeg Stamm, vol belangstelling. «Naa; zijn zeggen ja. Bij het heengaan, vroeg hij mij nog hoe lang ik de wacht hield en, toen ik antwoordde tot een uur of elf, twaalf ik wilde vandaag luter opblijven dun gewoonlijk, om de netten te verstellen gaf hij mij den raad wat eerder heen te gaan, opdat ik, als de storm begon op te steken, niet huiverig zou worden.' «En kent u in 'tgeheel geen vrees?' «Niet de minste; vaak heb ik moederziel alleen geheele nachten bij lijken gezeten want vroeger waren de voorschrilten schei per.' De oude had, bij deze laatste woorden, de lantaarn van de tafel genomen en ging bun voor in het andere vertrek. Hier lag op een bos stroo de jonge, schoone doode, slechts schamel met kleeren bedekt. Het gelaat vertoonde geen spoor van een doodstrijd, het zag er kalm uit, alleen lag er een zwaarinoedigo trek om hare, met geweld te zamen gepreste lippen. Aan hare rechterhand droeg zij een gouden trouwring. Hare kleederen leken fatsoenlijk, doch, als men nauwkeuriger toezag, bleek het, dat zij meer malen versteld waren. Manon beschouwde de jonge vrouw zeer nauw keurig en opmerkzaam, als wilde zij haar beeld voor altijd in haar geheugen prenten; de Vrij heer, wiens belangstelling eensklaps gaande gemaakt was, deed eveneens. I-Iet was ook geer. afschuwwekkende doode, zooals de oude ervaren zeeman opmerkte. «En dit wat is dat?' Manon raapte een klein, nietig portretje, dat een andere dame voorstelde, van den grond. »Ik vond het in een hoek, toen het gerecht weg was en heb het naast de doode gelegd misschien is het een harer nnastbestaauden en heeft zij het in een medaillon gedragen, want het is niets dan het hoofd, dat, zooals n ziet, uit de photographic is gesneden. De heer van Transvaal, in den Vrijstraat en overal in Kaapkolonie, waar dc Boeren zich doen gelden, allesbehalve naar vredesausplciëo uitzien. Een Amerikaan, die dezer dagen uit Johannesburg via Delagoabaai te Kaap stad is aangekomen, vertelt dat er lusschen Pretoria cn Lourer.Qo Marquez geen gere geld spoorwegverkeer meer bestaat. De Engelsche militaire autoriteiten laten geeu treinen meer vei trekken dan alleen, wanneer zij zeker welen, dat er geen gevaar bestaat voor een aanval door de Boeren, die langs de geheele Oosterlijn zwerven. Tusschen Jo- hannnesburg en Lourer qo Marquez zag de Amerikaan in quaestie een ontzaglijk groot aantal overblijfselen van door de Boeren vernielde locomotieven. In de Kolonie zijn de spoorwegen even min veilig eenige dagen geleden kwam een gepantserde trein uit Kimbeiley op de brug over de Oranjerivier bij Oranjerivier-station in botsing met een uit het zuiden komenden trein. Een soldaat werd gedood en 5 sol daten bekwamen verwondingen, terwijl aan zienlijke materieele schade werd aangericht. Het ongeval wordt geweten aan den een of anderen hinderpaal, die door een Kaap— scheu opstandeling op de rails zou zijn ge- legd. Van generaal Christiaan Üe Wet (van wien de Londensche bladen beweren, dat hij gekrenkt zou zijn in zijn verstandelijke vermogens, evenals zij eenige weken geleden den Transvaalschen r-taatssecietaris Ileitz voor gek verklaarden is in de laatste da gen niets vernomen. Wel van ziju krani— gen onderbevelhebber, commandant Piet Fourie, die bij De Wetsdorp (in het Z. O. van den Vrijslraat.) staat met eenige hou— derderden Boeren. De Engelschen zeggen, dat Fourie, tengevolge van een twist met De Wet, zich van deze heeft gescheiden en nu op eigen houtje gaat opereeren. De capitulatie— en vredesgeruchten wor den intusschen zwakker en kariger in de Londensche bladen, tot groote teleurstelling van de brave Britten, die reikhalzend naar de beëindiging van den strijd zitten ttit te zien, om in grooten getale de rijke, nieuwe koloniën te kunnen overstroomen. Onophou delijk hebben zich in het jongst verleden tal van werkloozen aan de regceringsburee— len te Londen aangemeld met verzoek, naar Zuid Afrika te mogen vertrekken in ver band met den op handen zijnden vrede. De toeloop is zoo groot geworden, dat de Labour Gazette Zaterdagavond een mede— deeling heeft gepubliceerd, waarin wordt gewaarschuwd, dat het oogenblik, om naar Zuid—Afrika ie emigreeren, nog niet geko men is. Terwijl wordt gemeld, dat de Boerenge neraals Louis Botha, Christiaan De Wel en De la Rey vandaag te Pretoria een samet daareven vroeg mij ook naar herkenningsteeke- nen, die mogelijk op het lijk waren gevonden en, teen ik hem van het kleine medaillon portret vertelde, stelde hij mij daarop zooveel vragen, dat ik hem bijna voor een geheimen dienaar der politie aanzug. «Ik zou dat portretje gaarne willen hebben misschien ontmoet ik dat gezicht later nog eens,' zeide Stamm. «Ja, behoud u het en doo u onderzoek naar hare naaste betrekkingen.* Manon had bij deze lualste woorden onwillekeurig een blik naar het kale venster geworpen, achter welks morsige ruiten gedurende eenige seconden een baardig marinengelaat zichtbaar was. «Ongetwijfeld sluipt iemand daar buiten luiste rend rond. Hebt u dat gezicht aau het vensier gezien?* vroeg do Vrijheer aan den ouden visscher. „Neen, ik kijk nooit naar buiten, als hier een lijk ligt. Dut is de geest van de gestorvene, die rusteloos rondzwerft, totdat het lichaam in de aarde lust.' «Misschien zouden wij den geest in verbar.d kunnen brengen met den heer, die naar all<s met zooveel ijver heeft gevraagd'-, fluisterde Stamm der barones in het oor, tertvijl zij aan stalten maakten om het lijkenhuisje te verlaten. De eturru was in hevigheid toegenomen de golven sloegen donderend tegen het strand en de regen viel bij stroomen neer. Stamm knoopie zijn overjas toe en hield de ptrapluie dicht bóven Manor.8 hoofd. De duisternis was snel ingetreden en slechts met moeite vonden zij den weg naar het dorp terug. Geen van tweeën sprak eer. woord en in de vestibule van liet badhotel namen zij afscheid met een stillen handdruk. Toen Manon de trap op was cn door de hel - derverlichte gang schreed, ontmoette haar een heer, die haar met vluchtigen blik opnam. Zij nam juist den natgeregenden hoed van het hoofd en de gouden band schitterde vonkelend in het lamplicht. De vreemdeling bleef eensklaps ver baasd stilstaan en wendde bet hoofd naar den kant waar zij stond. Zij ging, zonder om te zien, naar hare kamer, terwijl het natte kleed met een eigenaardig ruischend geluid over den vloer sleepte. Een aardig kamermeisje dook aan het einde van de gang op; zij knikte vrien- komst zullen hebben, om te sprekén o/er de door Kilchener gestelde vredesvoorwaar den, zit men in politieke kringen te Londen danig in de war met de houding, welke Groot—Brittanië heeft aan te nemen tegen over het willekeurig optreden van Rusland in China, welk optreden het den Britschen machthebbers duidelijker dan ooit zal doen betreuren, dat hun de handen gebonden zijn door de twee lastige republiekjes in Zuid-Afrika. Want de toestand te Tientsin is zeer ern stig Britten en Russen staan er dreigend tegenover elkaar en een bloedbad tusschen de dragers der beschaving in het Verre Oosten behoort lang niet tot de onmogelijk heden. Rusland heeft onlangs een nieuwe con cessie van de Chineesche regeering gekre gen nabij den spoorweg le Tientsin. Vrij dag der vorige weck zonden de Engelsche beheetders van den spoorweg arbeiders, om nabij het station een zijlijntje voor het los sen van goederen aan te leggen, doch Rus sische soldaten joegen die arbeiders weg met de bewering, dat het terrein, waarop het zijlijntje zou worden aangelegd, tol Rus kinds concessie behoorde. De aibeiders, die nogal hardhandig door de Russen waren bejegend, kwamen spoedig met een paar honderd Engelsche soldaten teiug, om onder de gewapende bescherming van dezen een aanvang te kunnen maken met het werk. De Russen antwoorden daarop met ontplooiing en in slagorde—schuring van hun geheele strijdmacht. De Britten zagen er toen ran af, de arbeiders met geweld van wapenen naar hun werk le brengen. Beide detachementen staan nu gewapend tegenover elkander en de minste oorzaak kan van oogenblik een bloedig conflict uitlokken. Generaal Baraow, die het bevel voert over de Briische troepenmacht in China tijdens de tijdelijke afwezigheid van den Engelschen opperbevelhebber Gaselee, aar zelt een besluit te nemen, waarvan de ge volgen uiterst ernstig zouden kunnen zijn. Generaal Campbell, die het Biitsche detache ment te Tientsin commandeert, heeft een onderhoud gehad met generaal Wognack, den aanvoerder dei Russen, en men is tot hel besluit gekomen, de quaestie te onder werpen aau de uitspraak van de regeeringen te Londen en te St. Petersburg, aan wie langs telegrafischeu weg om instruction is gevraagd. In afwachting van het antwoord blijven de beide detachementen gewapend aan den spoorweg tegenover elkaar gelegerd. Bij wijze van voorzorg is zoowel aan Russische als aan Engelsche zijde de stiijdmacht tot op 27 man verminderd, om de kans op een botsing tijdens de onderhandelingen zoo ge ring mogelijk te maken. Aan beide zijden delijk. «Wie woont op kamer No. 20?» vroeg hij kortaf. «U wenscht zeker den naam te weten van de dame, die zoo juist hier binnenging? Dat is barones Kargrr.' «En mevrouw de weduwe Brunneck bewoont kamer No. 21 „Ja, mijnheer." «Wil u haar dan dit kaartje geven?* .Ik denk niet, dat mevrouw iemand zal ont vangen,* meende het kamermeisje, dat den vreemden, ernstigen lieer met nieuwsgioi igen blikken monsterde. «Mevrouw heeft mij bevolen zoodra de barones terug was, de thee in haar kamer klaar te zetten.' .Probeer het toch maar eens.* Zij wierp ter sluiks een blik op het. kaartje in hare hand. «Raimond Brunneck, rijksadvo caat" las zij snel. ,0, wanneer mijnheer tot de naaste bloedverwanten behoort, dat maakt ver schil. Zij knikte nog eens en verdween voor eenige oogenblikken in de kamer de rechtersweduwe. üp dit oogenblik kwam Manon uit de deur daarnaast. Een lichte blos ovrrtoog haar gelaat. Zij herkende, bij den eersten oogopslag, den heer, dien zij indertijd bij den juwelier in do residentie had aangetroffen. Hij moest haar ook herkennen, dal verrieden zijne oogen, hoewel zij ernstig en onbeweeglijk blcv.n. liet kamermeisje keerde met stralend gelaat terug. «Mevrouw uwe moeder verwacht u I' De uitroep van vreugde van de oude dame, die met uitgebreide armen op den heer afging, ver kondigde Manon, dut het Raimond Brunneck was, die in de armen zijner moeder lag. «Kijk, beste Raimond, dat is nu mijn lieve barones, die mij zooveul opmerkzaamheid heeft betoond,* De oude dame trok Manon dichter bij de plaats, waar haar zoon stond, die diep voor haar boog, „Ma heeft met zooveel lof over u geschreven, dat ik wel de vrijheid durf nemen, u als een oude bekende te begroeten, sprak hij hoffelijk. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1901 | | pagina 1