Nummer 84.
Zondag 28 April 1901.
24e Jaargang
Toegewijd aan Handei, industrie en Gemeentebelangen.
Eerste blad.
8 m
THEE M0H0P0L
B
m
g§
m
m
m
■Op Oen Drempel van het Paradijs,
NEDERLAND EN ENGELAND
AMTOON TIELEN,
i,d, Monopol-Thee-Önderneming
Theod. WESSELS,
Uitgever:
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
is een delicatesse.
WAALWIJK.
Bekendmaking.
FEUILLETON.
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
A b o n n e ui e n t s p r ij s per 3 maanden f 0.75.
Franco per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den
Uitgever.
WAALWIJK.
Advertentiën 17 regels f 0.G0 daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden 2 maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale, zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel
ROTTERDAM,
Verkrijgbaar bij den Heer
INRICHTINGEN
welke Gevaar, Schade of Hinder kunnen
veroorzaken.
Zooals onzen lezers bekend is, werd door
de /Telegraaf' geprotesteerd tegen het zenden
van Nederlandsche oorlogsschepen naar
Melbourne en Singapore. Deze handeling
der Nederlandsche regeeriug wordt door de
Nieuwe Courant in bescherming genomen,
op grond van de ligging der Engelsche
vestiging in de onmiddellijke nabijheid van
onzen Indischen Archipel, en wat het vlag-
Het eigenaardige van deze redeneeringen
is, schrijft de „Telegraaf*, dat daarin maar
even over het hoofd gezien wordt, dat er op
het oogenblik een gruwelijke oorlog in
Zuid Afrika gevoerd wordt. Had tnen kier
te lande geen reden om de Engelsche re
geeriug te verfoeien en was er dan aanmer
king gemaakt op het zenden van oorlogs
schepen, h.v. oin de daaraan verbonden
kosten, dan zou het hoofdartikel van de
Nieuwe Courant voortreffelijke diensten
hebben kunnen bewijzen. Welzeker, de
geschiedenis van de Straits Settlements en
van Australië is niet zeer vleiend voor
Engeland's houding tegenover Nederland,
maar dat alles is al te lang geleden om ons
nu niet hoffelijk te gedragen.
Zullen wij hieraan eigenlijk wel veel
woorden verspillen Het groote onderscheid
tusschen het Haagsche zusterblad en ons is
ten slotte niet anders dan een quaestie van
gevoel. Wij voelen dien onmenschelijken
krijg in de Bóeren-Republieken als eeu
groot leed, dat ons kwelt en plaagt zonder
ophouden, maar ook als een zelfverwijt, om
dat door Nederland niet gedaan is en wordt,
wat binnen zijn bereik lag. Die oorlog komt
ons niet uit de gedachten wij kunnen geen
oogenblik vergeten het bittere onrecht, dat
daarginds den Hollar.dschen stam wordt
aangedaan. Moest 't met de levens der
overgebleven strijdende Afrikaners gaan als
met hun huis en haard vernietigd te vuur
en te zwaard dan zou 't Nederland gaan
als den ouden boom, wien men een zijner
beste wortels afkapt, zoodat de storm be
ter vat daarop zal krijgen.
De oorlog in Zuid-Afrika is voor Neder
land pijnlijk en vernederend als geen ge
beurtenis in de laatste jaren. Het ons
aangeboren rechtvaardigheidsgevoel komt
daartegen in opstand wij zien den Engelsch-
man moorden en branden in naam der be
schaving, maar in werkelijkheid ab een
roover van het minste allooi om het goud
in den grond te bemachtigen. Al wat in
ous leeft aan ridderlijkheid verzet zich tegen
de wijze van het oorlogvoeren vooral tegen
die jammerlijke behandeling van vrouwen
en kinderen, in het algemeen tegen het
optreden van den sterke tegenover den
zwakke. En dan, ook het eigenbelang is
er bij in het spelals Nederland-Zuid Afrika
moest zien verloren gaan, waren voor bon
derden zijner zonen de vooruitzichten op
een goede toekomst vervlogen, zouden nog
eens honderden ernstig nadeel lijden.
Ziet, wanneer men van dit alles diep
doordrongen is, dan is men niet in de
stemming om nuchter te redeneeren over de
ligging van Singapore en uitnoodigingen van
een Australisch gouvernement Singapore
kennen wij bovendien in onze Oost als een
concentratie van Engelsche laatdunkendheid;
neerzien en afgeven op den buurman, ver
heerlijking van bet zooveel beter Engelsche
regime. En van het Australische gouver
nement weten wij, dat het er prijs op stelt
om elk verzoek om hulp van Chamberlain
te beantwoorden met eene bezending troepen,
wien de lust om de Boeren te vermoorden
uit de oogen straalt.
Op zulke plaatsen behoort een Neder-
landsch oorlogschip, dat daar onze natie re
presenteert, niet thuis. Zoolang Engeland
niet wil inzien, dat de oorlog, tegen de
Boeren is een verkrachting der beschaving,
een gruwel aan de gewetens, zoo lang moe
ten wij aan -een dergelijk rijk geen onnoo-
digc beleefdheden aanbieden. Over de rug
gen der Afrikaners heen treffen ook ons de
Engelsche zweepslagen en men moet al een
harde huid hebben om die niet te voelen.
Dan heen te gaan en den heul nog te
vleien wij bedanken ervoor, en, Goddank,
duizenden met ons.
„Men hoede zich voor overdrijving", zegt
de N. Ct., en als wij dat lezen krijgen wij
het gevoel van een stortbad. Zoo dooft
men bij een volk, wat het waardig maakt
in de rij der naties te staan.
En dan nog de slot-zinsnede van het
artikel „Aan het denkbeeld om Enge-
land's gunst door uiterlijk beleefdheidsbe-
toon terug te winnen een denkbeeld, dat
met onze nationale waardigheid ten eene-
inale in strijd ware zijn de beide
zendingen naar ons voorkomt, geheel
vreerad."
Ja, dat ontbrak er nog maar aan En-
geland's gunst terugwinnen door vleierij
is dat idee dan in iemands hersenen opge
komen Neen, zoo'n absoluut gemis aan
eergevoel hebben wij niemand kunnen toe
dichten.
Wij hebben ons bedroefd over de hou
ding van den Minister van Buitenlandsche
Zaken, maar toch begrepen, dat de schepen
werden gezonden, omdat z. i. het ceremo
nieel dit eischte en omdat hij bij het niet
zenden vreesde voor een booze opmerking
van Engeland over het niet-nakomen der
neutraliteit. Ook bij onze regeering zal
het denkbeeld van Engeland's gunst terug
winnen geen oogenblik gerezen zijn.
Engeland's gunst zou ons beleedigen, zoo
lang dag aan dag de velden in Afrika met
het bloed der Boeren gedrenkt worden, En
geland's gunst zou ons aan die slachttoo-
neelen medeplichtig maken, want zij zou
het bewijs zijn, dat wij zwegen en meeheul-
den. Er is maar een gunst, die wij van
Engeland kunnen aanvaarden dat is de
volledige onafhankelijkheid der Boeren-Re-
publiekeu, en zoolang ons die niet is ge
schonken, streven wij er niet alleen naar om
zijn vriendschap te herwinnen, maar gaan
wij er trotsch op, dat elke Jingo in
Engeland, dat elke Hollander hem ver
afschuwt.
O, als Engeland maar rechtvaardig wilde
worden. Maar één Gladstone en de een
dracht tusschen Hollanders en Engelsclien
is hersteld. Als men in Downing Street
den Boeren wil geven wat hun toekomt en
zij zoo zuur verdiend hebben, dan kan En
geland van Nederland krijgen aan beleefd-
hcidsbetoon wai ziju hart maar begeert. Dan
zal niemand hier opspringen van veront
waardiging, als onze Jantjeus een Engel-
schen kroonprins gaan inhalen en luister
bijzetten aan een speciaal Engelsclien plech
tigheid. Dan zullen wij den Engelschman
toonen, dat de haat slechts ons hart ver
vulde zoolang hij een klein, dapper volk
hielp uitmoorden, maar dat op den bodem
toch nog vriendschap is blijven sluimeren.
Maar zoolang de Engelschman rondwan
delt in de boosheid, zoolang verge men
niet ons karakter, dat wij hem zullen pluim
strijken willens en wetens beleedigt hij
ons, welnu, zoo lang mogelijk hebben wij
gezwegen, maar nu wij den mond open doen
kan 't niet zijn om hem te vleien.
Voordeelig Aanbod.
Ter overname aangeboden een nieuwe
overvloed van Engelsche beschaving.
Waar
In de Daily Express, die naar aanleiding
der moordgeschiedenis in Britsch Nieuw-
Guinea schrijft
„De Hollanders hebben zoo goed als niets
gedaan om het gebied, dat zij verkregen
hebben, te beschaven, en deze laatste moord
geeft weer gewicht aan den eisch, dat dit
gedeelte van het eiland onder Britsch be
stuur behoort te komen."
Gegadigden mogen zich echter wèl be
denken.
Engelsche beschaving is een kostbaar,
maar tevens peperduur artikel.
De Echo van het Zuiden
rn Linpfrislsrte Courant,
De Burgemeester der gemeente Waalwijk;
Getien de aanschrijving van Heeren Gedepu
teerde Staten van Noord-Brabant van 17 dezer
G no. 144, Prov. Bijblad no 53,
maakt bekend
dat door de betrokken commissie, ingevolge
art. 10 van het reglement ter bevordering van
de paardenfokkerij in deze Provincie, van 1 De
cember 1899, ter dekking is goedgekeurd de tien
jarige donkerbruine hengst genaamd „Cesar»
hoog 1.60 meter, toebehoorende aan de Gebroe
ders De Bruin te Babilonienbroek (gemeente
Meeuwen).
Waalwijk, 22 April 1901.
De Burgemeester voornoemd,
K. DE VAN DER SCHUEREN.
Burgem. en Weth. der gemeente Waalwijk,
brengen ter openbare kennis, dat ter Gemeente
secretarie ter inzage ligt een verzoek met bij
lagen van J. Fransen aldaar, om vergunning tot
het oprichten eener schietinrichting met boog en
pijl op een pereeel tuin gelegen terfWaalwijk,
kadastraal bekend in Sectie B, No 15o9.
Op Zaterdag, den 4 Mei 1901, des voormiddags
te elf uren, zal op het gemeentehuis gelegenheid
bestaan om bezwa-en tegen dit verzoek in te
brengen en deze mondeling en schriftelijk toe te
lichten.
Zoowel de verzoeker, als zij die bezwaren
hebben, kunnen gedurende drie dagen, voor het
22)
.Wie is dat?" was zijn eerste gedachte; zijn
scherpen blik verried hem dadelijk, dat hij hier
met een vermomming te doen had. Hij had
eene kleine beweging gemaakt; zou de verschij
ning dulden dat men haar aandachtig beschouw
de? Zij week niet van hare plaats. Hij bekeek
haar zeer nauwkeurig en bemerkte, dat onder
liet lange, sleepende, witte laken, waarin zij
gehuld was, witte, geborduurde kleeren te
voorschijn kwamen. Op het hoofd was, ter
vermomming een witte doek tezamen geknoopt
en als ean electrische schok voer het door de
leden bij den matten schijn der kaars zag hij
iets schitteren onder de witte hoofdbedekking,—
een gouden band, Manon's gouden bond was
daaronder verborgen!
Die gedachte bekroop hem met bliksemsnelheid
hij kon slechts dit eene woord denken en roe
pen: „Manon I' Hij wilde opspringen en haar
vragen, hoe zij tot dat onwaardige comediespel
was gekomen, toen het gordijn viel en alles
rondom in duisternis werd gehuld. „Onmogelijk*,
sliet hij vol ergenis uit en sp ong op. „Onmo
gelijk tij kan het niet zijn geweestzij is tot
zulk een onzinnige handelwijze niet in staat.1'
Half ongekleed stormde hij, met ontstoken kaars,
da kamer uit en zag Hanna sidderend in den
gang staan. Zij had aan zijn deur willen klop
pen. Een onuitsprekelijke angst lag over haar
gelaat verspreid.
„Daar is zij naar boven gevlucht. Ik stond
in mijn kamerdeur, toen zij voorbijsloop, zij
draaide nog eenmaal het hoofd om, voordat zij
bij de bocht van de trap verdween/ fluisterde
zij, met hijgende stem. „En ik hoorde heel
duidelijk boven aan de planken betimmering
rukken. O, het is afschuwelijk 1 Zullen wij
haar vervolgen
„Neen.*
„Dan zullen wij tenminste de planken boven
bovengemelde tijdstip, op de Secretarie der Ge
meente kennis nemen van de ter zako ingekomen
schrilturen.
Waalwijk, den 19 April 1901.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Bjjrgemeester,
K. DE VAN DEK SCHUEREN.
De Secretaris,
F. W. VAN LIEMPT.
INRICHTINGEN
welke Gevaar, Schade of Hinder kunnen
veroorzaken.
Burgemeester en Wethouders der geraeento
Waalwijk, brengen ter openbare kennis, dat ter
Gemeente-Secretarie ter ii zage ligt een verzoek
met bijlagen van de Wed. J. Verhulst wonende
alhier, om vergunning tot het plaatsen en in
werking brengen van een gasmotor van 2'/j
paardenkracht in haar smederijgebouw, staande
te Waalwijk, kadastraal bekend in Sectie C, No.
1687.
Op Zaterdag, den 4 Mei 1901, des voormiddags
te elf uren, zal op het gemeentehuis gelegenheid
t« taan om bezwaren tegen dit verzoek in te
biengen en deze mondeling en schriftelijk toe te
lichten.
Zoowel de verzoeker, als zij die bezwaren
hebben, kunnen gedurende drie dagen, voor het
bovengemelde tijdstip, op de Secretarie der Ge
meente kennis nemen van de ter zake ingekomen
schrifturen.
Waalwijk, den 19 April 1901.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
K. DE VAN DER SCHUEREN.
De Secretaris,
F. W. VAN LIEMPT.
De Burgemeester van Waalwijk maakt bekend
dat in het vervolg nieuw op deO. L.
school toe te laten kinderen voorzien
moeien zijn van een bewijs, gratis ter Secretarie
verkrijgbaar.
Ouders en verzorgers worden dringend
verzocht wanneer hunne kinderen voor het eerst
op de O. L. school moeten worden toegelaten
zich tijdig van znlk een bewijs te voorziou.
Waalwijk, 24 April 1901.
De Burgemeester,
K. DE VAN 1)ER SCHUEREN.
dichtspijkeren, zoodat er zelfs geen muis moer
door kan.'
Dit zal in geen geval gebeuren, voordat wij
er achter zijn gekomen, wie des nachts hier
voor spook speelt. In elk geval moet je Over
dat, wat hier van nacht it gebeard, het diepste
stilzwijgen in acht uemen.'
„Moet ik zwijgen, wanneer, zooals hier, het
ongeluk vau een huis wordt aangekondigd;
wanneer de uit hunne rust opgeschrikte huis
geesten rondspoken en de bewoners voor drei
gende gevaren waarschuwen
„Onder alle omstandigheden I Bekommer je
niet verder om dit sluipwandelen, ik zelt, en ik
alleen, zal de verschijning ontmaskeren. Tegen
over mijne moeder zal je geen kik hierover
geven. Slaap wel."
Hij deed de deur van zijn kamer dicht, maar
Hanna hoorde hem er den grendel niet voor-
schuiven, hoe scherp zij ook luisterde.
Manon was door een hevige verkoudheid, acht
dagen lang aan het ziekbed gekluisterd geweest,
terwijl Lucy von Stainm als hare ziekenver
pleegster fungeerde; eindelijk week de koorts
en mocht zij een kleine wandeling m.tken ^en
de verwelkte, afgevullen bladeren Onder hare
voeten hooren kraken, waarnaar zij zoozeer had
verlangd. Zij liep met Lucy, aim in arm, langs
de wandelwegen buiten de stad en beschouwde
met weemoedige oogeu de kale boomen. Wan
neer die weer begonnen te ontbotten en groen
te worden, waar zou zij zich dan bevinden
Deze vraag hield haar bezig. Waarheen zou liet
lot haar dan voeren
„Wij verheugen ons er zeer over. dat u zich
nu weer beter gevoelt hoe kwam het, dat
deze aanval van zwakte u zoo opeens overman
de babbelde Lucie.
„Ik heb er wel meer last van gehad in den
laatsten tijd heb ik te veel gepraktizeerd.'
„Dat moet u niet doen m iar nu gaat u
overmorgen beslist mee naar Chsrlotter.hof, om
Leokadië Brunneck op te zoeken, die een kost
schoolvriendin van mijn oudste zuster is en
erenzoo hartelijk als de rechtersweduwe. Het
rijtuig is reeds besteld en ik verheng mij buiten
gewoon over dat uitstapje. U gaat mee niet
waar?'
„Ik hoop het.'
vertoon te Melbourne betreft omdat zulks
geschiedt op uitdrukkelijk verlangen van het
Australische gouvernement.
„Mevrouw Wullbradt was van oordeel, dat de
tocht te inspannend voor u zou zijn en Ami
barstte bijna in tranen los, toen ik dit beslist
tegensprak. Gelukkig bezitten wij in freule von
Huber een voortreffelijk en bliksemafleiderdia
twee staan steeds op gespannen voet met elkaar.
Zoo nu eD dan is het kibbelen tusschen die
beide dames zeer vermakelijk. O, wij hebben,
gedurende de laatste week, erg rumoerige tijden
beleefd. Madame Wullbradt trekt baar gezicht
in plooien en draagt de niet tegen te spreken
gedaehte met zich rond, dat er, met Emmy von
Huber, een al te onrustig element in haren, anders
zoo gezelligen, dameskring is gekomen. Freule
von Huber heeft de geheele huishouding op
stelten gezet! Zij ontwikkelt theoriër. op haar
eigen houtje en stelt zich lijnrecht tegenover de
oude, jespectable dame. Ik geloof, dat onze
pensionsmoeder het voornemen koestert, om de
kleine lastpost naar huis te sturen.»
„Mankt zij het werkelijk zoo bont?'
„Ja, waarlijk maar, daar zie ik mijn
broeder met assessor Buchhall aankomen, zullen
wij een anderen weg inslaan?'
„Och neen, waarom Blijft uw broer nog lang
hier, freule von Stamra?»
„Dagobert ia naar hier overgeplaatst, wist u
dat niet? Hij werkt met Buchhall te zaraen, als
assessor hier aan de rechtbank.*
„Zoo, ik dacht dat hij slechts zeer kort op een
en dezelfde plaats kon blijven.»
De beide assessors toonden zich ten zeerste
verheugd over deze onverwachte ontmoeting.
De Vrijheer gaf Manon ternauwernood gelegen
heid, om met Buchhall eenige woorden te wis
selen.
,U komt toch op het bal bij den burgemeester,
niet waar barones Ik heb reeds lang op een
dergelijk partijtje gevlast, sinds ik weet, dat gij
levendig aan den dans deelneemt.» l)e jonge
Vrijheer wierp een snellen blik op zijn metge
zel toen hij deze in druk gesprek met zijne zuster
gewikkeld zag, liet hij er iets zachter op volgen
„Ik verlang er vurig naar, eens een oogenblik
langer en ongestoord met u te 9preken, Baro
nes, zoudt u mij dat oogenblik willen toeBtaan,
wanneer ik u daarom verzoek
„Wanneer u mij een tegenbelofte wilt geven
eaarnel"
us een overeenkomst? Afgesproken, ik neem
het aan.»
„U moogt, bij het gesprek dat u met mij wilt
hebben, mijn naam niet noemen, en moet mijn
persoon geheel buiten beschouwing laten I*
Een trek van teleurstelling vloog over zijn
prettig open gelaat.
„Stel u andere voorwaarden, wat ik u bidden
mag, ik bezweer het u, bij alles in de wereld.»
Toen Mauon haar hoofd schudde, ging hij snel
voort: „En als ik nu uwe bevelen opvolgde, het
oogenblik, waarop ik u tot onderwerp vau mijn
gesprek zal maken, moet toch komen.
„Het is maar het be9te, dat hij het zoo spoedig
mogelijk gewaar wordt," sprak Manon in zich-
zelve.
Op den avond van dezen zelfdeu dag ging
Munon naar de rechtersweduwe, het was huar
eerste bezoek sinds acht dagen, maar de laatste
had haar eenige malen, gedurende hare onge
steldheid, bezocht. Zij trof de oude, waardige
dame ulloen in de woonkamer cn werd door
haar met veel hartelijkheid ontvangen. Manon
werd hier de bijzonderheden gewaar van het
uitstapje naar het, drie mijlen van daar gelegen,
Chuilottenhof en de oude dame maalTte terloops
de opmerking, dat haar zoon waarschijnlijk van
de partij zou zijn. „Raimond gaat mee, ter
wille van de bekoorlijke Lucy Von Stamm,
dat kan ik u in hel geheim wel zeggen, waarde
barones hij heeft dol veel met haar op. Leoka
dië sprak er laatst over, welk een aardig puar
die twee zouden vormen en wij hebben er wel
kans op dit nog eens te zien gebeuren. De
kleine Lucy past voortreffelijk bij Raiaiond's
ernstige levensopvattingen, zij is zoo erg lief en
van eene goede afkomst, waaraan mijn zoon
zöttfeel gelegen ligt. En wat is uwe meening,
barones Karger
„Ik stem het u volkomen toe, hoe zou ik ook
anders kunnen? Lucy is het beminnenswaar
digste meisje, dat een man zich kan denken
geen wonder, dat u de stille hoop voedt, deze
zeldzame bloem voor uwen edelen zoon te
winnen 1»
„Een zeldzame bloem noemt u Lucy? Maar,
mijn lieve kind, Raimond vindt u nog veei
zeldzamer en schooner, maar er ligt te veel ge
heimzinnigheid om u heen verspreid. Als u
den sluier een weinig wildet lichten. Ik zou u,
ter wille van Raimond, de warmste liefde willen
toedragen» hier brak zij af, haar oor had
Raimond's stap in de gang opgevangen zacht
opende hij de deur, juist op het oogenblik,
waarop Manon begon: ,u hebt mij vele diensten
bewezen, Mevrouw, vee) meer, dau ik bet waagde
ooit te hopen; ach, dat u wist, hoe dankbaar ik
u daarvoor ben. U stelt mij de heiligste liefde,
die er bestaat, in het vooruitzicht en trekt mij
daardoor voor boven een andere, die alles iu
in zich vereenigt, wat haar als uwe dochter
begcerenswaardig kan maken. Ach, en de eisch
dien gij daartegenover stelt, is zoo billijk en
zou door ieder ander zoo gemakkelijk kunneu
worden vervuld, zoo door en door gemakkelijk.
Bezit men geen bloedverwanten, dan heeft men
ten minste goede vrienden, die men als borgen
ter hulp roept en die zeggen: „Dit kind is recht
schapen I U kunt het in uwe familie opnemen,
nis dochter, als echtgenoote, wij zijn er ons
leven lang getuige van geweest, dat zij 6teeds
den rechten weg heeft bewandeldMaar bij
mij is dit geheel iets anders, geachte Mevrouw,
ik zou niemand weten, die getuigenis omtrent
mij xou willen afleggen en ik wil ook nie
mand hebben, die dat doet. Waarom moet een
een eerlijke levenswandel eerst zijn overgebriefd,
voor dat men zijne deur voor de vreemdelinge
openstelt? Ik vraag waarom? Is liet vertrouwen
niet evengoed een geschenk uit eigen, vrije be
weging als de liefde? Zijn wij er dan altijd
zeker van, dat de borgen ons niet misleiden
U hebt mij het grootst mogelijke bewijs uwer
achting geschonken eu ik dank u daarvoor uit
de volheid mijns harten, ik heb een andere
natuur dau u, anders zouden wij elkaar ten
volle verstaan. Ach, boe zou ik wenschen, dat
ik u alle mogelijke inlichtingen kon verschaften,
van mijn prilste jeugd af aan het meeste is
u reeds bekend, slechts enkele leemten zijn nog
aan te vullen, het is waar, met dc gewichtigste
data. Misschien geschiedt dit later nog eens,
van uit een ander werelddeel, en dan niet ter
wille van de belooning, maar ter wille van u
zelve 1'
(Wordt vervolgd.)