Donderdag 6 Juni 1901
Nummer 45
Probeert de lekkere
Theod. WESSELS,
Zilveren Jubilé
WAALWIJK
Bekendmaking
FEUILLETON
Uithoofde van den
invallenden Feestdag
zal het volgend nummer Zaterdag
avond verschijnen.
Advertentiën als anderszins voor
dat nummer worden ingewacht
uiterlijk Zaterdagmiddag 12 uur.
ROTTERDAM
Verkrijgbaar bij den Heer
Inspectie Verlofgangers.
van den heer Frans de Cortic, als di
recteur der Liedertalel „Oefening en
Vermaak" van Waalwijk en Besoijen.
tatel ei: haren Direerjur op ie urigeu. Wat J
al zangers, zai:D
dere muzikale specialiteiten zijn siiid -
zakelijk door zijn invloed, niet alhier op
getreden. Waalwijk was jaren een muzikaal
centrum, benijd door grootere plaatsen.
Meent echter niet, mijne Ileeren, dat de
Directeur altijd op elfen paden wandelde,
het steeds rozengeur en maneschijn in zijn
leven was. Ook hij ondervond meermalen
tegenkanting van jaloersche vijanden, ook
zijne beste bedoelingen werden dikwijlsmis-
u omtrent het ongelukkige voorval bekend is
mede te deelen.
dige reden niet voorzien is van de in het voor
gaande artikel vermelde voorwerpen
3o. wiens kleeding- of uitrustingstukken bij
het onderzoek niet in voldoenden staat worden
bevonden
4o. die kleeding- of uitrustingstukken aaneen
ander behoorende, als de zijne vertoont.
Art. 142. Is de verlofganger, wien krachtens
het voorgaande artikel arrest is opgelegd, bij het
onderzoek tegenwoordig, dan kan hij dadelijk
onder verzekerd geleide, in arrest worden ge
bracht.
Is hij niet tegenwoordig en onderwerpt hii zich
niet aan de hem opgelegde straf, dan wordt hij
op schriftelijke aanvrage van den Militie-Com
missaris, te richten aan den Burgemeester der
woonplaats van dien verlofganger, aangehouden
en onder verzekerde geleide naar de naastbij
gelegen provoost of het naastbij zijnde huis van
bewaring of arrest overgebracht.
Art. 143. Onverminderd de straf in art. 141
vermeld, is de verlofganger verplicht, op den
daartoe door den Militie-Commissaris te bepalen
tijd en plaats, en op de in art. 140 voorgeschre
ven wijze, voor hem te verschijnen om te worden
onderzocht.
Art. 144. De verlofganger, die zich bij herha
ling schuldig maakt aan het feit, sub 4o. van
art. 141 bedoeld, of niet overeenkomstig art. 143
voor den Militie-Commissaris verschijnt, of, al
daar verschenen zijnde, in het geval verkeert
sub 2o en 3o van artikel 141 vermeld, wordt
onder de wapenen geroepen en van drie tot
zes maanden gehouden.
Maken de verlofgangers tevens opmerkzaam,
dat gedurende den tijd dat het onderzoek duurt
en in het algemeen wanneer zij in uniform ge
kleed zijn, volgens het aangehaalde art. 130, 2e
en 3e lid der wet, worden geacht onder de wa
penen te zijn en het crimineel wetboek en het
reglement van krijgstucht voor het krijgsvolk
te lande op hen van toepassing is.
En opdat niemand onwetendheid zoude kun
nen voorwenden, zal deze, Da afkondiging, ©p de
gewone wijze worden aangeplakt, ter plaatss
waar zulks te doen gebruikelijk is.
Waalwijk, den 28 Mei 1901.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
K. DE VAN DER SCHUEREN.
De Secretaris,
F. W. VAN LIE MPT.
WW!?
Burgemeester en Wethouders der gemeente
Waalwijk, ontvangen hebbende aanschrijving van
Zijne Excellentie den Heer Commissaris der Ko
ningin in deze provincie, van den 6a April 1901,
6e Afdeeling (Bijblad No. 49).
Gelet op de 2e zinsnede van art. 139 der wet
van 19 Augustus 1861 (Staatsblad No. 72).
MAKEN BEKEND:
Dat het te houden onderzoek (inspectie) van
de verlofgangers der Nationale Militie in deze
proviucie, voor deze gemeente zal plaats hebben
op Dinsdag den 18 Juni aanstaande, des voor-
raiddags om ll'/s ure, ten raadhuize der gemeente
Waalwijk.
Dat tot bijwoning van die inspectie zijn ge
houden, alle verlofgangers der militie te land
die vóór 1 April van het jaar der inspectie in
het genot zijn gesteld van onbepaald verlot.
Dat de voorschriften der aangehaalde Wet
onder anderen luiden als volgt:
Art. 140. De verlofganger verschijnt bij het
onderzoek in uniform gekleed en voorzien van
de kleeding- en uitrustingstukken, hem bij zijn
vertrek met verlof medegegeven, van zijn zak
boekje en van zijn verlofpas.
Art. 141. Behoudens het bepaalde in ait. 130,
kan een arrest van twee tot zes dagen, te onder
gaan in de naastbij gelegen provoost of het
naastbij zijnde huis van bewaring of arrest, door
den Militie-Commissaris worden opgelegd aan
den verlofganger:
lo. die zonder geldige reden niet bij het on
derzoek verschijnt;
2o. die daarbij verschenen zijnde, zonder gel-
,Het spijt mij zeer maar ik weet niets.»
De rechter keek haar eenigzins scherp aan.
»U had u reeds vroegtijdig te bed begoven, niet
waar
»lk lag reeds den geheelen dag te bed, met
doeken om het hoofd, omdat ik hevige hoofd
pijn had; ik heb noch een gil noch lawaai ge
hoord, omdat ik vast sliep.'
ris dat de waarheid freule von Huber?'
Emmy aarzelde.... Weet u dat het Diet zoo
is?' was hare tegenvraag.
»Er is dooreen der getuigen verklaard, dat een
donkers gedaante van boven is komen vliegen x
en in den gang is verdwenen."
rDat heeft barones Karger stellig gezegd?' Een
hatelijke trek lag om Emmy's mond beraamde
wreedheid keek haar uit de oogen. »Zoo I Dat
is iet# anders ik wilde haar verschoonen.»
rHeb ik u niet reeds gezegd, dat u alles, wat
u verkondigt, later onder eede moet bevesti
gen?*
Zij haalde de schouders op. «Vóór dat het tot
een eed was gekomen, zou ik misschien nog wel
een andere oplossing hebben gevonden.»
rik druk u nogmaals op het hart, de waar
heid, en niets dan de waarheid te zeggen.'
Was het toeval dat Emmy ter sluiks een blik
wierp op Brunneck Wederom lag er smaad
over hare trekken verspreid hare oogen
schitterden boosaardig
Brunneck had slechts oogen voor Manon, wier
gezegde dat zij voornemens was geweest, heden
te vertrekken, hem als een donderslag had ge
troffen. Tevergeefs plaagde hij zijn brein om de
reden te vinden, die haar tot dit besluit had ge
dreveu nog in hetzelfde uur, waarin hij haar
in zijne armen had gehouden en haar zijne aan
staande had genoemd.
«Freule von Huber, zoudt u nu zoo goed wil
len zijn te beginnen?'
»lk ben den geheelen dag op mijne kamer ge»
bleven en heb mij vroegtijdig te bed begeven
ik sliep reeds, toen ik de baronnes en Ketiy op
den trap hoorde spreken en daardoor werd ik
wakker.'
(Wordt vervolgd.)
iDe rechter herhaalde zijn verzoek en zij begon
teer uitvoerig haar verhaal, gaf haar hart lucht
en rustte niet, voordat zij alle bijzonderheden
had medegedeeld.
•Weet u een reden aan te voeren, waarom de
verledene zich vermomde en de nachtelijke
werftochten hield
»Neen, of het moest uit nieuwsgierigheid zijn
eweest."
Nieuwsgierigheid Naar wat?'
•Om in het huis hiernaast te komen. Ik mag
liet nalaten hierbij op te merken, dat de ver-
enking, zooals ik vandaag voor 'teerst heb ge
loord,eerst op barones Karger was gevallen, omdat
nen het haartooisel, dat aan deze toebehoorde'
bij de nachtwandlaarster had opgemerkt.'
j Wie heeft dat opgemerkt?
«Freule von Huber."
«Die dame is toch nog hier, want zij moet als
;etuige worden gehoord
Ȇe dames zijn nog allen zonder uitzondering.
Alleen de baronesse heeft van tevoren den wagen
icsteld om haar naar het station te brengen.'
De rechter beval den gerechtsdienaar, Manon
ainnen te leiden.
Veroorloof mij eene kleine opmerking.» Brun
neck was l&Dgzaam de tafel genaderd.
»U mijnheer de advocaat?' De rechter
scheen eenigezina verwonderd, »welnu, ga uw
gang.'
»Zooals u bekend is, bewoon ik het huis hier-
IKn»ast, dat tof den slotvleugel behoort. Onze oude
dienstbode Hanna, heeft de witte verschijning
het eerst in ons huis gezien en mij daarmede in
hennis gesteld. Ik was later tweemaal in de
gelegenheid de gestalte nauwkeuriger op te
nemen en aou, met mevrouw Wullbradt, willen
zeggen, dat het ook op mij indruk maakte alsof
enkel nieuwsgierigheid de juffrouw dreef om in
ons huis en in het bijzonder in mijn studeer-