Nummer 61. Zondag 4 Augustus 1901. 24e Jaargang Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. Eerste blad. i SIÖHÖPOL - THEE i mm If den Drempel van het Paradijs, AM TOON TIELEN, Theod. WESSELS, VERVAL. U x T g e v e r Dit nummer bestaat uit twee bladen. Ongehoord is dei- het succes WAALWIJK. Bekendmaking. FEUILLETON. Dit Bind verschijnt Woensda g- en Zaterdagavon d. Abonnementsprijs per 3 maanden f 0.75. Franco per post door het geheele rijk f 0.90. Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan Uitgever. den WAALWIJK. Advebtentiën 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Adverteutiën Smaal ter plaatsing opgegeven, worden finaal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en advertenties bij abonnement worden speciale, zeer voordeelige contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel ROTTERDAM. Verkrijgbaar bij den Heer Met grooten ophef wordt, tegen het begin der volgende week, de terugkeer aange kondigd van graaf Waldersee, den genera lissimus der verbonden troepen in China. Keizer Wilhelm zal hem persoonlijk tot Brunshausen tegemoet varen en op het keizerlijk jacht Hobenzollern naar Hamburg geleiden. Onderweg brengt de veldheer over zijn heldendaden verslag uit bij den Souverein. Na aankomst te Hamburg geeft de Senaat der Hansestad schitterende feesten, welke misschien ook door de keizerin zullen wor den bijgewoond. Daarna gaat Waldersee met den keizer naar Berlijn, waar hem in de „Siegesallee" opnieuw een grootsche ont vangst wordt bereid. Ten slotte zal hij, op uitnoodiging van den keizer, met andere gekroonde hoofden allicht, de groote leger- revue bijwonen, die 14 Augustus te Mainz wordt gehouden. En reeds komt uit Straats burg het niet onwaarschijnlijke bericht, dat men daar als nieuwen stadhouder van Elzas-Lotharingen graaf Waldersee verwacht. Daar kan de overwinnaar dan op zijn lau weren gaan rusten. Een ware zegetocht dusNiet anders ontvingen de Romeinsche imperatoren hun veldheeren, wanneer dezen met lauweren ge- krooud van het verre slagveld terugkwamen, om de schatting eener pas veroverde pro vincie neer te leggen aan de voeten van het trotsche, oppermachtige Rome. Als een triumphator wordt graaf Walder see in het „grosse Vaterland" begroet. Van de monding der Elbe tot aan Berlijn en Mainz davert hem, naast zijn keizer en heer, weldra uit duizenden monden, uit kanongebulder en klokgelui, het nationale zegelied tegen jy Heil Dir irn Siegerkranz." Is deze triumftocht dan werkelijk ver diend Geen oprecht vaderlander in het Duit- sche Rijk, die zich niet verblinden laat door den valschen flikkerglans van klatergoud of overbluffen door het chauvinisme van den licht-outvlambaren keizer, zou het durven verzekeren. Integendeel, de gansche expeditie van Waldersee naar China kan moeilijk anders dan een doorloopendfiasco worden genoemd. Terecht schreef vóór eeuige maanden een groot liberaal blad„Wanneer men thans de geheele onderneming overziet, dan krijgt men den indruk, dat niet alleen de Chi- neesche quaestie onopgelost is gebleven, maar dat zij nooit verder van hare oplossing verwijderd was, ofschoon deze nooit te voren met grooter applomb in uitzicht gesteld en met krachtiger aanwending van militaire en financieele middelen ter hand genomen werd" 1), Bijna een jaar geleden verliet graaf Wal dersee met zijn expeditie de Duitsche haven. Brallende redevoeringen van den geestdriftigen Souverein werden hem op reis meegegeven. Het keizerlijk woord „Pardon wordt niet verleend, gevangenen worden had zoo juist het teeken tot het diner gegeven en het was nog in het geheel niet opgebracht. niet gemaakt," bleef den soldaten als een strijdleuze bij en werd door hen maar hl te letterlijk in beoefening gebracht. Het ging alleen om een voorbeeldige tuchtiging der Chineesche Christenmoorde naars, en de regeering-zelve van het Heraelsche Rijk zou deemoedig zich bukken onder de „gepantserde vuist." De voor naamste mogendheden, met de Vereenigde Staten incluis, zouden hun legerafdeelingen, oin alle te samen, onder het opperbevel van den generalissimus Waldersee, aan het reusachtige China blijvende» eerbied in te boezemen voor het Europeesche overwicht, zoodat orde en veiligheid der vreemdelingen er duurzaam werden verzekerd. „Geen verovering, maar vrede en rust in China," ziedaar de inzet van den krijg. En wht hiervan is verwezenlijkt Zoo goed als niets. Nog evenzeer als te voren blijft China een rommelende vulcaau, die eik oogenblik den lavastroom van dood en vernieling naar alle kanten uitspuwen kan. De brandstoffen zijn nog vermeerderd. Onheilspellend is de verraderlijke stilte, die thans aan de uitbarstingen voorafgaat. Van de onvoorwaardelijk geëischte straf der hoofdschuldigen is niets terecht gekomen. De schurkachtige prins Toean en de bar- baarsche aanvoerder der Tartaren-benden Toeug-foe-sjang loopen nog op vrije voeten rond. De schuldigste mandarijnen zijn „ge straft" dooroverplaatsing naar een andere provincie, waar zij opnieuw Hun gruweldaden kunnen beginnen. De opgelegde schatting zal door China prompt worden be taald, mits Europa zoo vriendelijk zij, eerst zelve het daarvoor noodige geld voor te schieten. Onderwijl ligt Rusland met de Chineesche regeering onder één deken en heeft de Russische beer zich reeds voor goed in Mautchourije genesteld. Aan hèm behoort de buit Maar wat nog het ergste van alles is het prestige der mogendheden, wier ver eenigde legermacht door ouderlingen naijver totaal machteloos bleek, werd door de gan sche expeditie niet anders dan geblameerd en geknakt. Daartegenover staan de gansch- natuurlijke wrok en verbittering, die thans onder alle Chineezen zijn opgewekt door het wreedaardig gedrag der Europeesche soldaten, een algemeene dorst naar wraak, die slechts wacht op de eerste gele genheid de beste om zich te lesschen aan het bloed der gehate vreemdelingen. Volkomen gegrond is dan ook de bezorgd heid, die onlangs een scherpzinnig opmerker deed vragen //Al komt er ook eeu Chi neesche hoogwaardigheidsbekleder zijns kei zers leedwezen te Berlijn uitspreken over den moord in de straten van Peking gepleegd op den Duitschen gezant Von Ketteler, welke waarborgen geeft China en kan China geven, dat de gruwelen niet opnieuw, mis schien nog in erger maten plaats grijpen 2). Hier is geen andere waarborg dan de Chineeschetrouweloosheid. Geen andor pand liet Waldersee achter dan de Aziatische wraakzucht van een in zijn na- tionalen trots diep vernederd en in zijn eerbiedwaardigste gevoelens, meedoogenloos- gekreukt volk. En wie ineenen zou, dat wij dienaangaande veel te pessimistisch oordeelen, moge eens overwegen wat sir Robert Hart reeds te vorigen jare heeft verklaard. Deze uitmun tende kenner van China, die er veertig jaar achtereen woonde en aan de spits van het Chineesche tolwezen staat, uitte zich let terlijk als volgt „Twintig millioen of wellicht nog meer Boksers, die gewapend, geoefend, gedisci plineerd en met patriotische, ofschoon ver keerde beweeggronden vervuld zijn, zullen het verblijf in China voor vreemdelingen onmogelijk maken. Zij zullen aan de uit- landers alles weer ontrooven, wat deze aan China ontnomen hebben, en zij zullen de Chineesche vlag en Chineesche wapenen naar vérder afgelegen oorden heendragen, dan onze phantasie zich thans vermag voor te stellen. Zoo bereiden zij in de toekomst omwentelingen en beroeringen voor, waarvan men zich tot dusverre zelfs geen denkbeeld kon vormen. Binnen 50 jaar zullen er mil- lioenen Boksers in aaneengesloten rijen zijn, en de Chineesche Regeering zal een schrik barende legermacht tot haar beschikking hebben. Daarover kan niet de geringste twijfel bestaan 3)." Wij hebben dus volstrekt niet overdreven met onze sombere voorspellingen over de naaste toekomst van China. Hier is Cassandra op hare plaats. Spook achtig rijst de tragische werkelijkheid op den achtergrond, wanneer graaf Waldersee met pompeus tooneel-effekt zijn apotheose in Duitschland komt vieren. En hoog boven het kunstmatig„Io triumphe," waarmee keizer Wilhelm hem tegemoetvaart, staat als een ander Mane thekel phare in den verre horizont de kreet om wraak te lezen, die nu reeds het geheime wachtwoord aan het hof van Peking is. tellen, waar Helena is." Een jammerlijk fiasco dus, hetwelk de generalismus van zijn Chineesche expeditie terugbrengt naar het vaderland. Desniette min wordt hem een luisterijke zegetocht bereid. En keizer Wilhelm houdt straks weer, in uilbundigen triumftoon, zijn als vuurwerk knetterende redevoeringen. De geheele vertooning zal niets anders dan vuurwerk zijn. Of de schim van Moltke- den echten overwinnaar, daarbij niet toe kijken zal met laconischen spot? Zijn deze tooneelhelden wel de zonen van het geslacht, dat Königgratz won en Sédan Is deze opperbevelhebber de nazaat van den grooten Veldmaarschalk, die weinig sprak, maar des te meer daden verrichtte? Ja, zooals tegenwoordig in Engeland de liberale partij uit epigonen van Gladstone bestaat, en zooals lord Roberts daar ge huldigd wordt om zijn onderwerping der Boeren-repubelieken. Ja, zooals Fromentin van het decadente nakroost der Stuarts ge tuige „Ce lie sont pas des chevaliers, ce sont des cavaliers„. Wanneer men zulke dingen ziet gebeur en en de machtigste Staten van Europa, die hoog opgaven van hunne roeping, om overal ter wereld te heerschen en te „be schaven//, dan herrinnert men zich maar hl te levendig de geschiedenis van het Romeinsche Rijk, toen het baadde in weelde en opging in schijnbare glorie, terwijl in werkelijkheid reeds begonnen was de perio de van inwendig verval, die langzaam maar zeker tot algeheele ontbinding voeren moest. (C) De Dooven Hooren. Hel nummer 27 van de „Geïllustreerde Wereld," 626, Chiswick High Road, London. W deelt de beschrijving mede van eene Wonderbare Genezing van doofheid en gebrom in de ooren door heeling, welke ten huize gedaan kan worden en onfaalbaar geneest. Dat nummer zal kosteloos opgezonden worden als men zijn adres aangeeft aan den uitge ver van bovengenoemd Tijdschrift. Waalwjjksclie en Courant, Sfi* De Burgemeester der gemeente Waalwijk, roept bij deze op de na te noemen milicien-verlofgangers dezer gemeente, van de lichting 1898, om op de dagen en plaatsen achter ieders naam vermeld onder de wapenen te komen. J. van Kregten, 6e Reg. Int. 29 Aug. 1901 te Breda. L. J. üomens. idem. idem. idem. A. Hensen, idem. idem. idem. J. F. J. Knepflé, idem. idem. idem. G. Werkman 3e Reg. veldart. 30 Aug. 1901 idem. Waalwijk, 29 Juli 1901. De Burgemeester voornd., J. TIMMERMANS Wz. Wd. B. 49. /Mevrouw Burkhart, moet hij ontvluchten en nog meer menschen plunderen en moet de dood ran Helena, ingeval hij dien op zijn geweten beeft ongewroken blijven /Dat is wat anders.... laat alles maar aan mij orer. Daar komt de barones, zwijg als het graf, 'ij mag niets weten, want zij zou zich dood schrikken.' Met teekenen van de hoogste opgewondenheid, stormde barones Wolterdort, met een geopenden brief in de hand, de kamer binnen. Moeder, u houdt immers van die opwindende tijdingen over ongelukken, hier is er eene Emmy von Bober heeft op de gruwelijkste wijze haar leven 'erloren.' /Emmy von Huber?" De oude vrouw bracht hand naar het voorhoofd, als zij zich dezen naam te binnen brengen. /Wat is er geschied /Zij ia, bij een uitstapje naar de bergen van ecoe duizelingwekkende hoogte naar beneden gestort en met verbrijzelde leden als een onher kenbare massa gevonden. Een vriendin van mij was ooggetuige en deelt mij die verschrikkelijke gebeurtenis uitvoerig mede hier is de brief.* Een oogenblik heerschte er diepe stilte, daarna 2eide de oude vrouw «-Dat is Gods hand.... en en zoo tal die ook hem, den anderen bereiken, wanneer de tijd gekomen ie." .In het slot was alles leven en beweging. Mu- ziek klonk uit de open zalen, kaarsen brandden, •ierlijk uitgedoschte dames zweefden op de happen en in de schitterend verlichte ver- hekkeD. De bedienden holden bedrijvig heen en weer. De kok dreef hen paarsgewijze in de eetzaal, waar nog veel te beredderen viel. De barones Iu den grootsten haast repten zich allen, om de laatste hand aan de tafel te leggen. Jacques had^'de met bloemen versierde cham pagne-koelers tot het gebiuik gereed geraaukt en was juist bezig een regiment kristallen kelken op een zilveren blaadje te rangschikken, waarbij hij zachtjei fl oot. Hij hoorde het ruischeu van een zijden sleep in de helder verlichte vestibule en wendde zijn hoofd eeti weinig ter zijde. .Kijk, Wilhelm," zeide hij tot den anderen bediende, die met bloemenmanden kwam aandragen, «daar is de oude uit het paviljoen, die heeft op eens haar verstand teruggekregen.... laat zich geene couranten meer voorlezen, gaat naar wedrennen en feestje?, ja zij loopt zelfs alleen Daar buiten het park. Is dat niet morkwaardig ,Ach, misschien geat juffrouw liitter daarom wel weg?' .Welzeker, het leven hier bevalt haar niet, zij heeft liet lang genoeg in het paviljoen uit gehouden. zij is bang, uat zij ten slotte zelve gek zal worden. Wilhelm stiet den gemoedelijk pratenden Jac ques zoo hevig in de zijde, dat deze bijna zijn evenwicht verloor. Manon was onhoorbaar in de zaal gekomen en verdeelde eenige rozen op de afzonderlijke cou verts. .Jacques, wees zoo goed dit tuiltje viool tjes naast dat bord of op dit servet daar te leggen, daar zit mevrouw Burkhart en die is verzot op viooltjes.» /Zal mtvrouw Burkhardtdan mee eten vroeg Jacques, verwonderd, rzij ging zooeven naar het paviljoen terug." /Mevrouw Burkhart?' riep Manon verschrikt. ,Ja zekerzij had een shawl omgeworpen en girg alleen." ,Maar, er is niemand in het paviljoen, de Heinemanns hebben hier de handen vol.' /Zooals ik u zeg, juffrouw liitter, ik heb van uit het openstaande venster gezien, dat ztj den hoofdweg van het park insloeg, die naar het paviljoen voert.' Was het werkelijk het voornemen van de oude dame om dat rendez-vous roet Seefeld te hebben Manon werkte deze gedachte niet verder uit, zij liep, zoo snel nis zij kon, het park iD. Door en door bezorgd over liet gelukken van dat vraag- stuk, dat de moedige oude vrouw alleen onder nam, kwam het niet bij haar Jacques mee te nemen zij gevoelde zich sterk genoeg, om alleen de oude vrouw uit de klauwen vau aat monster te redden. Reeds van verre, toen het grijze gebouw zicht baar werd zag zij in de balkonkamer boven licht een flikkerend, onzeker, dat heen en weer werd gedragen. Manon verhaastte zich hare schreden en bereikte in een draf het huis, waar van zij deu trap opvloog, door eeu vreeaelijke ontsteltenis gedreven. Een scherpe, doordrin gende mannenstem, die zij maar al te goed kende, klonk haar duidelijk tegen. De deur van de kamer van mevrouw Burkhart stond aan, Seefeld leunde daartegen met den rug, om zijn terugtocht te verzekeren, hij hield, ten allen tijde tot de vlucht gereed, zijne hand aan de deur knop. Manon hield haar adem in; zij was be vreesd, dat hij het hevige kloppen van haar hart zou kunnen hooren, zoo dicht stond zij achter hem. /Daarom dus hebt u mij hier laten komen,* luchtte hij ruw. ,Het is wel de moeite waard in het huis van mijn schoonmoeder ben ik veilig, veiliger dan ergers anders, zonder reden zal die mij niet overleveren.... Dut wee' de duivel! Maar het onderhoud zou te lang kunnen duren.' »Neen, wij zullen niet wordeü gestoord, in het slot gaat men jais' aan tafel, wij hebben deD tijd,* riep mevrouw Burkhart. /En wat zou ik dan van Helena weten, nadat zij mij heeft verlaten ,Dat is een leugen Helena heeft u niet ver laten, of gij hebt haar daartoe genoodzaakt 1' viel de oude vrouw hem op luiden toon in de réde. /Drijf uwe schurkenstreken maar niet verder, ik geloof u toch niet. Nu, voor het laatst, wilt gij mij alle ophelderingen omtrent mijne stiefdochter verschaffen of niet?" Hoouend vertrok hij den mond en keek snel naar de deur, want hij had zich verbeeld, dat hij iemand had hooren ademhalen. Hij luisterde een oogenblik en, toen alles stil bleef, zeide hij met onderdrukt stemgeluid .Spreekt niet zoo luid... en wat zou mij mijn verhaal baten, wan neer u er toch eeen geloof aan slaat." /Tegenover dooden heeft men niet den moed om te liegen. Gij zult mij naar waarheid ver; .Gelooft u dan, dat zij gestorven is?' vroeg hij loerend. /Gestorven Vermoord is zij, vermoord!' De oude vrouw sloeg dreunend op de tatel. De ellendige, gewetenlooze schurk verbleekte toch; in weerwil van zijne verdorvenheid, duidden zijne gebaren verlegenheid aan. /Dat is eene krasse bewering, mevrouw Burkhardt; en door wien zou zij dan vermoord zijn, als ik u vragen mag?" «Door u «Ik zou u voor die woorden ter verantwoor ding kunnen roepen, maar ik heb geen tijd meer. Is het u bekend, dat ik op den vlucht ben? Laat Helena toch rusten, die is reeds lang dood. Het geld, dat u haar, door middel van de couranten, hebt laten aanbieden, heeft zij niet meer noodig, zij wilde het niet hebben, hoez er ik er haar ook toe gedrongen heb. Geef het aan mij ik heb het noodig, om te kunnen vluchten... hoort u mij niet?' De oude vrouw bleef onbeweegelijk zitten. «Ik moet dat geld hebbenhoud mij niet langer op; hoe licht zou er niet ieraanu kunnen komen en dan zou ik verloren zijn. Met gevaar heb ik mij den toegang tot u verschoft, zit in ij niet langer te sarren. Sedert acht dagen heb ik iedereiv nacht onder uw venster vertoefd, overdag hield ik mij in het bosch verscholen; ik ben moede, hongerig en dorstig en tot alles in blaat voegde hij er, met dreigende blikken, aan toe. ,U zult geld hebben, zelfs veel geld.' «Geef het dan spoedig; ik moet heden nog een afstand van mijlen tusschen ons afleggen, de grond brandt mij onder de voeten. Geef snel, ik steek morgeu daarmede de zee over en dan zult u nooit meer iets van mij hooren.' ,A1 brandt de grond nog zoo hard, ik geef geen geld, voordat gij een volledige bekentenis hebt afgelegd." /Welke bekentenis Seefeld scheen zeer on geduldig. /Welken dood Helena stierf." ,Hm, nu, zij verongelukte op zee.' ,ln stormweder en met vastgebonden armen 1' sprak mevrouw Burkhardt, hoonend. Eene koel bloedigheid zonder weerga lag op haar gelaat, hare oogen doorboorden den ellendeling, die onwillekeurig eenige schreden terugtradt. 1) Neue Freie Presse van 29 Mei jl. 2) Ned. Kath. Stemmen klz. 218. 3) Fortnightly Review,aangehaald in de Mün- chener Allgem. Zeitung van 29 Oct. 1900. /U weet er dus meer van; nu goed, wat is het u waard ,Ik betaal je zestigduizend mark voor je ge heim.' «Waar zijr. die?" zijne oogen begonnen be- geerig te flikkeren. ,Ik heb die bij de hand en zij zullen de uwe «ijD, wanneer /En zult u mij rustig laten loopen /Ik, ja God zelf zal je rechten.' «Met dien zal ik het wel klaar spelen.' Hij stiet een duivelschen lach uit. «Schurk," klonk het van de bloedlooze lippen der zieke vrouw. Hij lachte over haren uitval. ,Waar is het geld, laat mij het zien, eerst geld, dan zal ik alles bekennen.' Zonder iets te zeggen, ging de oude vrouw naar «ene stevige brandkast, kreeg een sleutel uit den zak en opende die. Zij bukte zich en haalde een brieventasch te voorschijn, die met bankbiljetten gevuld was. Zij nam die er een vooreen uit en telde ze met gesmoorde stem. «De som klopt nu dan, Helena was ernstig ongesteld, zij verlangde niets liever dan te sterven ik wilde met haar naar eon badplaat», aan de Oostzee gelegenonderweg nam hare ziekte toe, zoodat ik mij genoodzaakt zag met haar in een klein visschersdorpje te blijven, waar zij nog dienzelfden dag overleedIk was bevreesd voor de pijnlijke verklaringen, die ik aan de overheid zou moeten afleggeD, want ik kon geene papieren vertoonen en er waren nog meer gewichtige omstandigheden, die mij van eene begrafenis moesten doen afzien. Daarom wachtte ik den avond af, die zeer stormachtig was en droeg het lijk naar de zee, bond het de armen op den rug, om de opmerkzaamheid op een gewelddadige» dood te leiden en wierp het in zee. Ik echter trok den volgenden dag met eene ledige lijkkist, waarin ik, zooals ik voor gaf, het lijk mijner vrouw naar hare geboorte plaats terugvoerde, onopgemerkt vau daar. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1901 | | pagina 1