Nummer 80. Donderdag 10 October 1901. 24e Jaargang Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. M910P0L - t 1 BS m AM TOOM TÏELEM, Theod. WESSELS, QMTl MA TWEE JAREN. blijft zonder weerga. WAALWIJK. Bekendmaking FEUILLETON. De Wintergranen en de Peru-Guano. Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond. A b o n n e in e n t s p r ij s per '3 maanden f 0."5. Franco per post door het geheele rijk f 0.90. Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. U I T G K V li K WAALWIJK. Advketentiën' 17 regels f 0.00 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Adverteutiën Smaal ter plaatsing opgegeven, worden finaal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en advertenties bij abonnement worden speciale, zeer voordeelige contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel ROTTERDAM. Verkrijgbaar bij den Heer WAARSCHUWING Zoo sprak nu ongeveer twee jaar geleden Joe Chamberlain in het Lagerhuis, 't Was ia de eerste helft van October, de Engel- sche troepen hadden zich met duizenden saamgetrokken aan de Transvaalsohe grenzen, Kruger had den Brit het bekende ultimatum voor de voeten geslingerd, de oorlog was uitgebroken. Twee lange jaren zijn nu Terloopen, en de oorlog, die niet meer zou wezen dan een militaire wandeling, duurt nog immer voort. „Mijne Boeren zullen cle wereld verbazen'', heeft Kruger gezegd. Ze doen wonderen. En de eerbied voor hun dapperheid is stij gende bij alle volkeren. Wij hebben ze gekend, triumfeereud staan de aan de Toegela, insluitende britsche le gercorpsen in Lailysmith, Kimberley, Ma- leking het was een kalm volk toen, even vastberaden moedig, als toen de trotsche Brit Pretoria binnenrukte en Bloemfontein had bezet. We mochten toen zijn onversaagdheid roemen, nog hadden we nog niet gezien de ontembare veerkracht, waarmede het gesla gen volk zich nu weer opricht en met. vernieuwde kracht den aanvaller op het lijt valt. „Mijne Boeren zullen de wereld verbazen." Uwe Boereu, Paul Kruger, dwingen de wereld een geestdriftige bewondering af. Twee jaren heeft de militaire wandeling nu geduurdzij kost het Britsche Rijk maandelijks 120 millioen gulden, dat is in ronde cijfers 3000 millioen tot heden. Wij rekenen nu alleen de direkte kosten. Niet in aanmerking kwamen de ontzettende cijfers, noodig voor pensioenen van verminkte officieren en soldaten, voor lijfrenten aan de overgebleveu betrekkingen. Bovendien kunnen onmogelijk de cijfers worden begroot, welke de Britsche handel te betalen heeft. Engeland heeft meer mannen moeten uit rusten dan gedurende al de oorlogen tegen Napoleon I. Dank aan zijn machtige vloot, heeft het 250,000 man naar Z.-Afrika kun nen zenden, en dit getal nog verscheiden keeren kunnen aanvullen. Uit alle oorden der wereld zijn soldaten geronseld. Ondanks de heiligste eeden werden Kaffers gewapend, zelfs Zoeloes. Portugal is gedwongen zijn neutraliteit prijs te geven Amerika en an dere Staten hebben paarden geleverd, muil ezels, kanonnen en verder wapentuig. De Boeren hebben nooit meer dan 30.000 man in het veld gehad. Toch bezit Enge land, ofschoon het al 100.000 man verloor, niet ineer dan de versterkte plaatsen langs den spoorweg; toch kan het niet beletten, dat heel Kaapland in opstand is en Natal door de Boeren wordt heroverd. Kitchener zendt elke week zijn waschlijst. Al deze lijsten bij elkaar geteld geven cijfers die het aantal inwoners van Transvaal en Oranje-Vrijstaat verre overtreffen. Toch blijven er nog Boeren over om veldslagen te winnen en Engelsche koloniën te veroveren Kitchener is een zondags jager, die hazen schiet op papier. Hij volgt wel aardig 't voorbeeld van lord Roberts. Zooals men weet, heeft deze, vol gens de offlcieele bulletins, niet minder dan 22.000 Boerengevangenen gemaakt in 1900. in werkelijkheid waren 't slechts 8000. Maar elk verlies, dat de Boeren lijden, wordt luimschoots aangevuld door de nieuwe troepen, die uit de Kaapkolonie en Natal liet oude leger komen versterken. Aan levensmiddelen en ammunitie is geen ge brek; als de oorlog gedaan zal zijn, zullen we wel hooren, hoe de Boereu aan hun geweren en patronen en mondkost kwamen. Waarschijnlijk zijn de beste magazijnen de Engelsche treinen en legerkampen geweest. Daarenboven maken de Engelschen zich voortdurend aan meer wreedheden schuldig. Zij verbranden de hoeven bij duizenden, verwoesten den oogst, moorden de vrouwen en kindereu uit in de barbaarsche vluchte lingenkampen. Als die moordpartijen niet ophouden, zal er na drie jaar geen vrouw of geen kind meer levend zijn. Te vergeefs hebben nobele menscben in Engeland hun stem tegen deze gruwelen verbevende Engelschen gaan voort in ruwe razernij den groot-moordenaar van het Oosten naar den kroon te steken. Tamerlau, zegt men, verbrijzelde onder de hoeven zijner paarden honderden vrouwen en kinderen. Toen hij Bagdad verliet, stonden op het marktplein drie pyramiden van menschenlioofden. Hij was een barbaar. Hij trapte de vrouwen en kinderen dood. Maar hij moordde ze niet uit door snerpenden honger en bittere ellende. Twee jaren, Zuid-Afrika zal het graf der Engelschen worden, heeft Bismarck gezegd. En die zich herinnert hoe de onafhanke lijkheid van de Vereenigde Staten is be vochten, voelt levendige hoop, dat hij eens zal hooren van de Vereenigde Staten Yan Zuid-Afrika. Twee jaren. Hoe lang zal de verweze- lijking van dat toekomstbeeld nog uitblij ven P Hoe lang nog zullen die B lerenhel- den onversaagd moeten staan voor hun vrij heid en hnn recht Hoelang zal nog God die vrouwenmoordens en kinderslachting gedoogen Hoelang nog (D. v. N.) A. Tarwe. Alhoewel de teelt in granen in 't alge meen en die van tarwe in het bijzonder in den laatsten tijd door verschillende omstan digheden is afgenomen en aanmerkelijk minder is dan b. v. vijf en twintig jaar geleden, zoo kunnen we toch in de aller laatste jaren in sommige streken weer eeni ge vermeerdering van het met tarwe bezaai de land opmerken en het zou ons niet verwonderen, dat in de naaste toekomst de cultuur vau dit gewas weer aanmerkelijk toenam. Het kan daarom niet overtollig genoemd worden, wanneer we op het ge bied van de cultuur, van de bemesting en de grondbewerking ook bij dit gewas aanhoudend naar beter trachten. Het heeft met de bemesting van de tarwe in sommige streken al een aardig koersje genomen. Vroeger was het vooral de tarwe, die met het leeuwenaandeel van den stalmest weg- Waahvijksclie «n Liifstralsrkt Courant, 11 tegen het lokken van NEDERLANDSCBEWERKLIEDEN naar Duitschland. De Burgemeester der Gemeente Waalwijk waar schuwt tegen de berichten in de Nieuwsbladen of daarioe uitgezonden agenten, die soms met ver strekking van reisgeld voor de heenreis, tan be hoeve van industriëele ondernemingen, Nederland- sche werklieden naar Uuitsehland lokken. Bij hunne aankomst te dier plaatse toch is herhaal delijk gebleken, dat zij daar niet gebruikt kunnen worden. Het is daarom geraden, dat die werklieden, alvo rens op zulke berichten en voorspiegelingen der agenten af te g*an, of zelf óf door tusschenkomst van den Burgemeester hunner woonplaats, zich tot den Nederlandschen Consul in destreek, waar die ondernemingen zich bevinden, om inlichtingen wenden, omtrent de vooruitzichten in het bekomen van werk, de loonen en de huurprijzen der wo ningen aldaar. Wie dit nalaat, stelt zieh bloot aan groote TELEURSTELLING en SCHADE Voor belanghebbenden ligt voorts ter Secretarie der Gemeente ter inzage, een schrijven van den Nederlandschen Consul te RUHRORT, dd. 23 April 1897, betreffende de vestiging van Neuer- landsche onderdanen in diens ressort. Daaruit blijkt o.a. dat zij die naar het Konink rijk Pruisen arbeid gaan zoeken, zich vóór hun vertrek daarheen van een nationaliteitsbewijs hebbeu te voorzien, hetwelk aan onvermogenden gratis afgegeven wordt; tevens met het noodige reisgeld voor de heen- en terugreis, aangezien door de Nederlatidsche Consultaten niet anders dan in zeer bijzondere gevallen geld voor de teiugreis gegeven wordt. Slechts gezonde werklieden in den ouderdom van 16—40 jaren worden aangenomen. Algekocdigd en aangeplakt te Waalwijk den 25 Sept. 1901. De Burgemeester, K. DE VAN DEll SCHUEREN. 10. Zijn gezicht was zoo goed verborgen, dat men het onmogelijk herkennea kon. lloe ontoereikend deze punten van aanknooping ooit zijn mogen, dit blijkt er ten duidelijkste uit: Uw vader wilde in Olamart niet heikend worden, aangezien hij zich van een valschen naam bediende en evenmin wilden de beide geheimzinnige bezoekers her kend worden, auders hadden zij zich niet ver momd. Deze waarneming leidde mij tot een volgende ontdekking. Het was mij opgevallen, dat men geen spoorkaartje op den heer Bacedat bevonden had zoodat hij vermoedelijk niet per spoor gekomen wasdit weer met het oogmerk onbekend te blijven. Om ook dit punt opgehelderd te zien, infor meerde ik bij den rijtuigverhuurder, die hw vader gewoonlijk bediende. Hij had hem nooit naar Clamart gereden, maar ik liet mij niet ontmoedigen en ging naar de halteplaats in de nabijheid der rue d'Olïermont en won inlichtin gen in bij de koetsiers aldaar. Een hunner deelde mij inderdaad mede, dat hij een heer, wiens signalement volkomen op dat van uw vader past, meermalen naar Clamart gereden had. En »ie, nu eens aan, mejuffrouw, vervolgde Bidach, vrien het buitengewoon veel genoegen scheen te doen het resultaat zijner naspeuringen over te vertellen, hoe goed het is op de minste kleinig heden te letten. Toevalligerwijs was de koetsier een ordelievend man, die van zijn dagelijksche inkomsten boekhield en het viel hem dus ge makkelijk de data der dagen, waarop hij den heer Bacedat gereden had, na te slaan. Uw vader is zesmaal te Clamart geweest, eerstens op den 12en September, vervolgens den 28en dier maand, dan 8 en 30 October, den 15en en leu slotte den 23en November. Hij gelastte den koetsier om ongeveer op een kilometer afstands van het huis bij een boschje halt te houden. Den weg naar het huis legde hij te voet af en 'a avonds, gewoonlijk tegen zes Burgemeester en Wethouders van Waalwijk Gezien de aanschrijving van Heeren Gedepu teerde Staten van Noord-Brabant van 26 dezer, G No 42, maken beleerd lo. dat de in dit najaar te houden gewone Rijks keuringen van tot dekking bestemde heng sten van ten minste 2'/i jaar ond, voorzoo- veel deze Provincie betreft, zijn vastgesteld op: 22 October e k. te 's Hertogenbosch. 23 nu Eindhoven. 24 Bergen op Zoom. 25 v Zevenbergen. 20. dat de aangifte van de ter keuring aan te bicden dieren moet geschieden uiterlijk vóór 10 October e. k. schriftelijk onderteekend en vrachtvrij aan den heer L. Max, secretaris- penningmeester der Provinciale Regelings- counnissie te 's Hertogenbosch, met opgave van a. naam en woonplaats van den eigenaar en houder b. naam, ouderdom, ras, kleur en bizondere kenteekenen van den hengst, benevens, zoo deze in een stamboek is ingeschreven, stam boek en slnmboeknummer. c. zoo mogelijk, afstamming van den hengst, zoowel van vaders- als van moederszijde en naam en woonplaats van den fokker. 3o. dat inschrijvingbiljellcn voor de keuringen, op vrachtvrije, schriftelijke en onderteekende aanvrage aan eigenaren en houders van hengsten door den secretaris-penningmeester der Regelingscommissie, hiervoor onder 2o. genoemd, verstrekt zullen worden. Waalwijk 28 Sept. 1991. Burgemeester on Wethouders voornoemd, De Burgemeester, K. DE VAN DER SCHUEREN. De Secretaris, F. W. VAN LIEMPT. LOTING VOOR DE NATIONALE MILITIE. Burgemeester en Wethouders der gemeente Waalwijk Gelet hebbende op art. 28 der wet van 19 Augus tus 1861, (Staatsblad No. 72; de wet van 4 April 1892, (Staatsblad No. 56) en op het besluit van don lieer Commissaris der Koningin in de provincie Noord-Brubaut, van den 31 Aug. 1901, A. no. 12. Brengen ter kennis der belanghebbenden, dat do Loting voor de lichting der Nationale Militie van dezen jare zal plaats hebben voor deze ge meente te Waalwijk, op Dinsdag 29 October aanstaande, des voormiddags ten 191/* ure, zul lende de trekking voor die militieplichtigen, welke niet opgekomen, of wien9 vader, moeder of voogd mede niet tegenwoordig zijn, door den Burgemeester of het lid van den Raad dat bij de loting tegenwoordig is, geschieden. En zal deze worden afgekondigd en aangeplakt waar zulks gebruikelijk is. Waalwijk, 18 September 1901. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester. K. DE VAN DER SCHUEREN De Secretaris, F. W. VAN LIEMPT. uur, keerde hij evenzoo terug. Tegenover deze angstige voorzorgsmaatregelen, die uw vader genomen had om zijn naam en zijn adres ge heim te houden en verder met het oog op de omstandigheid, dat iedere reis ten «loei had met een of twee. van te voren gewaarschuwde per sonen, te Clamart samen te komen, drong zich mij natuurlijk nog een andere gevolgtrek king op. Langs welken weg correspondeerde de heer Bacedat met die personen Dat er geen briefwisseling tusschen beide partijen bestond, is duidelijk, want voor alles kwam het er voor den heer Bacedat op aan, dien bezoekers naam en adres te verzwijgen. Voor deze soort cor respondentie bestaat er slechts een middel de courant. Dus moest ik alle binden bestudeeren, waarin hoofdzakelijk dei gelijke advertenties voorkomen, waarbij dan de data, waarop uw vader te Clamart was, de uitgangspunten konden dienst doen. Ik las nauwkeurig het Petit Jour nal, de Gaulois en de Figaro na. In hel nummer van den 2en September vond ik op dt vierde bladzijde van den Figaro een annonce. Hij haalde enkele santeekeningen uit zijn zak en las: „Juana. Volgenden Donderdag te Cla mart Groeneweg. Rodrigues." Hoe is het mogelijk? riep Johanna uit, verwonderd over de hoogst eenvoudige en lo gische manier, waarop liet Bidach gelukt wa9 deze gewichtige ontdekking te doen. Dat is nog niet alles, mejuffrouw. Laat ik u niet storen, mijnheer Bidach, ik ben geheel oor. Ik kocht vervolgens de voorafgaande num mers dier courant, en spoedig gelukte het mij, het begin der correspondentie uit te visschen, waarna ik ze zonder moeite volgen kon. De eer9te advertentie dateert van den 20en Juni en luidt als volgt: „Rodrigues. Iemand, die u te Bueno-Ayres gekend heeft, wenscht dringend u te spreken. Bepaal ten spoedigste een rendez vous.* De onderteekeniisg ontbrak. Vermoedelijk was de annonce den heer Bacedat niet opgeval lenhij gaf er tenminste geen anlwooid op, op, want acht dagen later, deu 28en Juni, vond ik dit: „Rodrigues. Ik ben in Parijs. Moet u onder alle omstandigheden spreken. Verzoeke om antwoord. Juana. Ook op deze annonce Schijnt geen antwoord te zijn gevolgd, want nog driemaal vond ik een Burgemeesler en Wethouders van Waalwijk Gezien de besluiten van zijne Excellentie der. Heer Minister van Waterstaat Handel en Nijver heid, van 6 en 12 dezer, maken bekend dat de verkiezing van leden voor de alhier op gerichte Kamer van Arbeid voor het leerlooiers- bedrijf zal plaats hebben op Dinsdag 15 October, en die voor de schoenmakerij op Woensdag 16 October 1991, en herstemming, zoo noodig, op Dinsdag 22 en Woenêdag 23 October daaraan volgende. Waalwijk, 14 Sept. 1991. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester. K. DE VAN DER SCHUEREN. De Secretaris, F. W. VAN LIEMPT. De oorlog, welke wij ondernemen, zal aan het Briteche rijk geen zware offers kosten. Met Kerstmis zal de vrede hersteld zijn, en de oorlogsuit- gaven zullen niet boven 15 millioen gulden stijgen. herhaling ervan, n.l. op 6, 15 en 25 Juli. Den 3en Augustus treedt eenige verandering in, want dan heet het: „Rodrigues. Ik ben zeer ongelukkig; heb medelijden. Denk aan Buenos Ayres. Juana.* Deze advertentie komt weer voor den 13 Augustus; deu 25en dier maand het het: „Rodrigues. Ik bea der vertwijfeling ten prooi en tot alles in staat. Wees op uw hoede. Juana.' Op deze bedreiging schijnt de heer Ba cedat antwoord te hebben gegeven want de volgende annonce luidt: „Juana, Donderdag a.s. te Clamart. Groeneweg. Rodrigues.' En nu volgt een reeks van correspondenties, die met de data van den koet«ier volkomen overeenstem men. Den 26en September: „Juana. Zondag avond e.k. te Clamart. Rodrigues." Den 6en October: „Dringende mededeeling; kom Dinsdag te Clamart. Juana." Den 28en dier maand: «Heb erover nagedacht. Onmogelijk. Redenen Woens dag. Rodrigues." Den 13en „Zal doen, wat ge verlangt; moet u rijdag spreken. Juana.* En nu komt ten slotte de lautste annonce, die der bewuste samen komst voorafging, wuarbij uw ongelukkige vader den dood vond. Zij dateert van den 21en en luidt: „Ik zal komen, maar voor de luatste maal. Rodriguas.// XVIII. Bidach borg zijn aanteekeningen weer zorg vuldig in zijn borstzak weg. Er trad eau lang durige pauze in. Johanna was in diep gepeins verzonken; de omstandigheid dat het leven van haar vader een voor haar ondoorgrondelijk geheim verborgen had, maakte haar nadenkend. Het komt mij voor, alsof ik droom, wendde zij zich tot Bidach, kunt gij uit dezer, mengel moes van feiten, bewijzen en ontdekkingen een directe conclusie trekken, die op de drijtveer tot de misdaad betrekking zou kunnen hebben? Zeker, zeker, bevestigde Bidach. En nu vertelde hij het jonge meisje, hoe hij, in zijn vermomming de verklaring, die de beambte der Fransche bank den beer Ravenau gegeven had, mede aangehoord had en hoe hij later consta teerde dat geen enkele van de ondergeschikten haars vaders beantwoordde aan signalement van den door Frans beschreven man, die zich schuldig had gemaakt aan de poging tot inbraak in de ijzeren brandkast. Maar waarom verkleedt ge u toch P vroeg Johauna. De heer Ravenau had u de gevraagde inlichtingen gaarne gegeven. Zeer juist, juffrouw, maar toenmaals kende ik dien eerwaardigen man niet zoo goed als nu. Ik hield het niet voor overbodig buiten hem om te handelen «n hem eenigen tijd te bewaken. Gij weet, dat de kassiers zich in den laatsteu tijd in een zeer twijfelachtig aanzien verheugen. mijnheer Bidach, gij gelooft toch geen oogenblik, dat de heer Ra... Ik zei immers, mejuffrouw, dat ik hem toen niet kende en het is u toch bekend dat politie beambten van nature achterdochtig zijn. Sta mij nu toe, u uiteen te zetten, welke feiten in deze geheimzinnige zaak waarschijnlijk vast staan. Volgens een aanteekening, die de heer Ravenau onder de papieren van uw vader ge vonden heeft, beliep zijn vermogen op 1 Novem ber ongeveer twaalfhonderdduizeud fram s, in welke papieren zij belegd waren, behoef ik u niet te zeggen. Gij weet dnt de heer Ravenau die effecten den lOen November nog in de brand kast zag liggen. Welnu, deze papieren heeft de heer Bacedat te gelde gemaakt en die som, ter meerdere veiligheid, bij de Fransche bank ge deponeerd, waar reeds bij het huis gedeponeerde gelden, ten bedrage van dertien maal honderd duizend francs, in bewaring waren gegeveD. Wat kan hem nu er toe bewogeu hebben, met be trekking tot zijn eigen vermogen die voorzorgs maatregelen, die wellicht de oorzaak van zijn dood zijn geweest, te hebben getroffen? Deze vraag brengt mij onwillekeurig op een nieuw vermoeden. Gij zult u herinneren, dat de brand kast sporen van inbraak vertoonde. Uw vader heeft die sporen stellig ontdekt en uit vrees, dat de poging herhaald zou worden, het besluit opgevat zijn vermogen voor eenigen tijd aan de bank in bewaring te geven. Ik weet zeker, dat die krassen niet aan zijn opmerkzaamheid zijn ontgaan, waut ik heb Frans gisteren nogmaals ondervraagd, waarbij hij mij vertelde, dat zijn geatorven heer hem ee s gevraagd had of er iemand, tijdens zijn afwezigheid, in zijn kamer geweest was. Frans gaf hem 't zelfde antwoord, als hij mij indertijd gaf, n.l. dat een der heeren van het kantoor er was geweest. De heer Bacedat had daarop geantwoord, dat het goed was, maar dat hij in het vervolg niemand onder geen voor waarden meer in zijn kamer mocht laten. Een feit schijnt dus vast te ataan de inbreker is bij den heer Bacedat binnengedrongen om te stelen. Zijn poging mislukte, want de brandkast was tegen zijn werktuigen bestand. Op de een of andere wijze kwam hij nu te weten dat uw vader zijn vermogen bij de bank had gedepo neerd. llij heelt hem in een hinderlaag gelokt en vermoord daarna heeft hij zijn chèquuboek ontrooid en met behulp daarvau de enorme som afgenomen. Verder weten wij, dat de inbreker en de moordenaar een en dezelfde persoon zijn. Frans heeft ons gezegd, dat de inbreker het voorkomen van een zeeman had en gij zult u herinneren, dal het scheermes, waarmede de misdaad begaan werd, met een touw vastgebonden was en wel op een wijze, die alleen aan zeelieden bekend is. Tot zoover is alles vrij duidelijk. Nu is echter de vraag: wie is de moordenaar 1 Wat heeft die Juana met de zaak uit te staan t Waar is het gestolen geld gebleven en welk verband bestoud er tusschen dien ellendeling en uw armen vader? Al die punteu liggen in het duister en ik moet u bekennen, dat ik moeielijke hinderpalen op mijn weg zie. Ik weel niet, in welke ricliting en hoe ik mijn onderzoek zal voortzetten. De leiddraad komt mij voor afgesneden te zijn. Er is iemand, die ons misschien gewichtige inlichtingen zou kunnen verstrekken, zei Johanna, na even nagedacht te hebben, eer: oud vriend van miiu vader, die hem reeds in Amerika heeft leeren kennen de heer Meren tier. Bidach's gelaat helderde oogenblikkelijk op. Precies, riep hij uit, wij moeten er geen gras over laten groeien, maar hem onmiddellijk ondervragen. Hij is helaas niet hier, hernam Johanna, hij is voor zaken op reis en bevindt zich, als ik mij niet vergis, in Rusland. Maar hij komt toch terug? (Wordt vervolgd.) i l

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1901 | | pagina 1