Nummer 80.
Donderdag 10 October 1901.
24e Jaargang
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
M910P0L -
t
1
BS
m
AM TOOM TÏELEM,
Theod. WESSELS,
QMTl
MA TWEE JAREN.
blijft zonder weerga.
WAALWIJK.
Bekendmaking
FEUILLETON.
De Wintergranen en de
Peru-Guano.
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
A b o n n e in e n t s p r ij s per '3 maanden f 0."5.
Franco per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den
Uitgever.
U I T G K V li K
WAALWIJK.
Advketentiën' 17 regels f 0.00 daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Adverteutiën Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden finaal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale, zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel
ROTTERDAM.
Verkrijgbaar bij den Heer
WAARSCHUWING
Zoo sprak nu ongeveer twee jaar geleden
Joe Chamberlain in het Lagerhuis, 't Was
ia de eerste helft van October, de Engel-
sche troepen hadden zich met duizenden
saamgetrokken aan de Transvaalsohe grenzen,
Kruger had den Brit het bekende ultimatum
voor de voeten geslingerd, de oorlog was
uitgebroken.
Twee lange jaren zijn nu Terloopen, en
de oorlog, die niet meer zou wezen dan een
militaire wandeling, duurt nog immer voort.
„Mijne Boeren zullen cle wereld verbazen'',
heeft Kruger gezegd. Ze doen wonderen.
En de eerbied voor hun dapperheid is stij
gende bij alle volkeren.
Wij hebben ze gekend, triumfeereud staan
de aan de Toegela, insluitende britsche le
gercorpsen in Lailysmith, Kimberley, Ma-
leking het was een kalm volk toen, even
vastberaden moedig, als toen de trotsche
Brit Pretoria binnenrukte en Bloemfontein
had bezet.
We mochten toen zijn onversaagdheid
roemen, nog hadden we nog niet gezien de
ontembare veerkracht, waarmede het gesla
gen volk zich nu weer opricht en met.
vernieuwde kracht den aanvaller op het lijt
valt.
„Mijne Boeren zullen de wereld verbazen."
Uwe Boereu, Paul Kruger, dwingen de
wereld een geestdriftige bewondering af.
Twee jaren heeft de militaire wandeling
nu geduurdzij kost het Britsche Rijk
maandelijks 120 millioen gulden, dat is in
ronde cijfers 3000 millioen tot heden.
Wij rekenen nu alleen de direkte kosten.
Niet in aanmerking kwamen de ontzettende
cijfers, noodig voor pensioenen van verminkte
officieren en soldaten, voor lijfrenten aan de
overgebleveu betrekkingen.
Bovendien kunnen onmogelijk de cijfers
worden begroot, welke de Britsche handel
te betalen heeft.
Engeland heeft meer mannen moeten uit
rusten dan gedurende al de oorlogen tegen
Napoleon I. Dank aan zijn machtige vloot,
heeft het 250,000 man naar Z.-Afrika kun
nen zenden, en dit getal nog verscheiden
keeren kunnen aanvullen. Uit alle oorden
der wereld zijn soldaten geronseld. Ondanks
de heiligste eeden werden Kaffers gewapend,
zelfs Zoeloes. Portugal is gedwongen zijn
neutraliteit prijs te geven Amerika en an
dere Staten hebben paarden geleverd, muil
ezels, kanonnen en verder wapentuig.
De Boeren hebben nooit meer dan 30.000
man in het veld gehad. Toch bezit Enge
land, ofschoon het al 100.000 man verloor,
niet ineer dan de versterkte plaatsen langs
den spoorweg; toch kan het niet beletten,
dat heel Kaapland in opstand is en Natal
door de Boeren wordt heroverd.
Kitchener zendt elke week zijn waschlijst.
Al deze lijsten bij elkaar geteld geven cijfers
die het aantal inwoners van Transvaal en
Oranje-Vrijstaat verre overtreffen.
Toch blijven er nog Boeren over om
veldslagen te winnen en Engelsche koloniën
te veroveren Kitchener is een zondags
jager, die hazen schiet op papier.
Hij volgt wel aardig 't voorbeeld van lord
Roberts. Zooals men weet, heeft deze, vol
gens de offlcieele bulletins, niet minder dan
22.000 Boerengevangenen gemaakt in 1900.
in werkelijkheid waren 't slechts 8000.
Maar elk verlies, dat de Boeren lijden,
wordt luimschoots aangevuld door de nieuwe
troepen, die uit de Kaapkolonie en Natal
liet oude leger komen versterken. Aan
levensmiddelen en ammunitie is geen ge
brek; als de oorlog gedaan zal zijn, zullen
we wel hooren, hoe de Boereu aan hun
geweren en patronen en mondkost kwamen.
Waarschijnlijk zijn de beste magazijnen de
Engelsche treinen en legerkampen geweest.
Daarenboven maken de Engelschen zich
voortdurend aan meer wreedheden schuldig.
Zij verbranden de hoeven bij duizenden,
verwoesten den oogst, moorden de vrouwen
en kindereu uit in de barbaarsche vluchte
lingenkampen.
Als die moordpartijen niet ophouden, zal
er na drie jaar geen vrouw of geen kind
meer levend zijn.
Te vergeefs hebben nobele menscben in
Engeland hun stem tegen deze gruwelen
verbevende Engelschen gaan voort in
ruwe razernij den groot-moordenaar van het
Oosten naar den kroon te steken.
Tamerlau, zegt men, verbrijzelde onder de
hoeven zijner paarden honderden vrouwen
en kinderen. Toen hij Bagdad verliet,
stonden op het marktplein drie pyramiden
van menschenlioofden. Hij was een barbaar.
Hij trapte de vrouwen en kinderen dood.
Maar hij moordde ze niet uit door snerpenden
honger en bittere ellende.
Twee jaren,
Zuid-Afrika zal het graf der Engelschen
worden, heeft Bismarck gezegd.
En die zich herinnert hoe de onafhanke
lijkheid van de Vereenigde Staten is be
vochten, voelt levendige hoop, dat hij eens
zal hooren van de Vereenigde Staten Yan
Zuid-Afrika.
Twee jaren. Hoe lang zal de verweze-
lijking van dat toekomstbeeld nog uitblij
ven P Hoe lang nog zullen die B lerenhel-
den onversaagd moeten staan voor hun vrij
heid en hnn recht Hoelang zal nog God
die vrouwenmoordens en kinderslachting
gedoogen Hoelang nog
(D. v. N.)
A. Tarwe.
Alhoewel de teelt in granen in 't alge
meen en die van tarwe in het bijzonder in
den laatsten tijd door verschillende omstan
digheden is afgenomen en aanmerkelijk
minder is dan b. v. vijf en twintig jaar
geleden, zoo kunnen we toch in de aller
laatste jaren in sommige streken weer eeni
ge vermeerdering van het met tarwe bezaai
de land opmerken en het zou ons niet
verwonderen, dat in de naaste toekomst de
cultuur vau dit gewas weer aanmerkelijk
toenam. Het kan daarom niet overtollig
genoemd worden, wanneer we op het ge
bied van de cultuur, van de bemesting
en de grondbewerking ook bij dit gewas
aanhoudend naar beter trachten. Het heeft
met de bemesting van de tarwe in sommige
streken al een aardig koersje genomen.
Vroeger was het vooral de tarwe, die met
het leeuwenaandeel van den stalmest weg-
Waahvijksclie «n Liifstralsrkt Courant,
11
tegen het lokken van
NEDERLANDSCBEWERKLIEDEN
naar Duitschland.
De Burgemeester der Gemeente Waalwijk waar
schuwt tegen de berichten in de Nieuwsbladen of
daarioe uitgezonden agenten, die soms met ver
strekking van reisgeld voor de heenreis, tan be
hoeve van industriëele ondernemingen, Nederland-
sche werklieden naar Uuitsehland lokken. Bij
hunne aankomst te dier plaatse toch is herhaal
delijk gebleken, dat zij daar niet gebruikt kunnen
worden.
Het is daarom geraden, dat die werklieden, alvo
rens op zulke berichten en voorspiegelingen der
agenten af te g*an, of zelf óf door tusschenkomst
van den Burgemeester hunner woonplaats, zich
tot den Nederlandschen Consul in destreek, waar
die ondernemingen zich bevinden, om inlichtingen
wenden, omtrent de vooruitzichten in het bekomen
van werk, de loonen en de huurprijzen der wo
ningen aldaar.
Wie dit nalaat, stelt zieh bloot aan groote
TELEURSTELLING en SCHADE
Voor belanghebbenden ligt voorts ter Secretarie
der Gemeente ter inzage, een schrijven van den
Nederlandschen Consul te RUHRORT, dd. 23
April 1897, betreffende de vestiging van Neuer-
landsche onderdanen in diens ressort.
Daaruit blijkt o.a. dat zij die naar het Konink
rijk Pruisen arbeid gaan zoeken, zich vóór hun
vertrek daarheen van een nationaliteitsbewijs
hebbeu te voorzien, hetwelk aan onvermogenden
gratis afgegeven wordt; tevens met het noodige
reisgeld voor de heen- en terugreis, aangezien
door de Nederlatidsche Consultaten niet anders
dan in zeer bijzondere gevallen geld voor de
teiugreis gegeven wordt.
Slechts gezonde werklieden in den ouderdom
van 16—40 jaren worden aangenomen.
Algekocdigd en aangeplakt te Waalwijk den
25 Sept. 1901.
De Burgemeester,
K. DE VAN DEll SCHUEREN.
10.
Zijn gezicht was zoo goed verborgen, dat men
het onmogelijk herkennea kon. lloe ontoereikend
deze punten van aanknooping ooit zijn mogen,
dit blijkt er ten duidelijkste uit: Uw vader wilde
in Olamart niet heikend worden, aangezien hij
zich van een valschen naam bediende en evenmin
wilden de beide geheimzinnige bezoekers her
kend worden, auders hadden zij zich niet ver
momd. Deze waarneming leidde mij tot een
volgende ontdekking. Het was mij opgevallen,
dat men geen spoorkaartje op den heer Bacedat
bevonden had zoodat hij vermoedelijk niet per
spoor gekomen wasdit weer met het oogmerk
onbekend te blijven.
Om ook dit punt opgehelderd te zien, infor
meerde ik bij den rijtuigverhuurder, die hw
vader gewoonlijk bediende. Hij had hem nooit
naar Clamart gereden, maar ik liet mij niet
ontmoedigen en ging naar de halteplaats in de
nabijheid der rue d'Olïermont en won inlichtin
gen in bij de koetsiers aldaar. Een hunner
deelde mij inderdaad mede, dat hij een heer, wiens
signalement volkomen op dat van uw vader
past, meermalen naar Clamart gereden had. En
»ie, nu eens aan, mejuffrouw, vervolgde Bidach,
vrien het buitengewoon veel genoegen scheen te
doen het resultaat zijner naspeuringen over te
vertellen, hoe goed het is op de minste kleinig
heden te letten. Toevalligerwijs was de koetsier
een ordelievend man, die van zijn dagelijksche
inkomsten boekhield en het viel hem dus ge
makkelijk de data der dagen, waarop hij den
heer Bacedat gereden had, na te slaan. Uw
vader is zesmaal te Clamart geweest, eerstens
op den 12en September, vervolgens den 28en
dier maand, dan 8 en 30 October, den 15en en
leu slotte den 23en November.
Hij gelastte den koetsier om ongeveer op een
kilometer afstands van het huis bij een boschje
halt te houden. Den weg naar het huis legde
hij te voet af en 'a avonds, gewoonlijk tegen zes
Burgemeester en Wethouders van Waalwijk
Gezien de aanschrijving van Heeren Gedepu
teerde Staten van Noord-Brabant van 26 dezer,
G No 42,
maken beleerd
lo. dat de in dit najaar te houden gewone Rijks
keuringen van tot dekking bestemde heng
sten van ten minste 2'/i jaar ond, voorzoo-
veel deze Provincie betreft, zijn vastgesteld
op:
22 October e k. te 's Hertogenbosch.
23 nu Eindhoven.
24 Bergen op Zoom.
25 v Zevenbergen.
20. dat de aangifte van de ter keuring aan te
bicden dieren moet geschieden uiterlijk vóór
10 October e. k. schriftelijk onderteekend en
vrachtvrij aan den heer L. Max, secretaris-
penningmeester der Provinciale Regelings-
counnissie te 's Hertogenbosch, met opgave
van
a. naam en woonplaats van den eigenaar en
houder
b. naam, ouderdom, ras, kleur en bizondere
kenteekenen van den hengst, benevens, zoo
deze in een stamboek is ingeschreven, stam
boek en slnmboeknummer.
c. zoo mogelijk, afstamming van den hengst,
zoowel van vaders- als van moederszijde en
naam en woonplaats van den fokker.
3o. dat inschrijvingbiljellcn voor de keuringen,
op vrachtvrije, schriftelijke en onderteekende
aanvrage aan eigenaren en houders van
hengsten door den secretaris-penningmeester
der Regelingscommissie, hiervoor onder 2o.
genoemd, verstrekt zullen worden.
Waalwijk 28 Sept. 1991.
Burgemeester on Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
K. DE VAN DER SCHUEREN.
De Secretaris,
F. W. VAN LIEMPT.
LOTING VOOR DE
NATIONALE MILITIE.
Burgemeester en Wethouders der gemeente
Waalwijk
Gelet hebbende op art. 28 der wet van 19 Augus
tus 1861, (Staatsblad No. 72; de wet van 4 April
1892, (Staatsblad No. 56) en op het besluit van don
lieer Commissaris der Koningin in de provincie
Noord-Brubaut, van den 31 Aug. 1901, A. no. 12.
Brengen ter kennis der belanghebbenden, dat
do Loting voor de lichting der Nationale Militie
van dezen jare zal plaats hebben voor deze ge
meente te Waalwijk, op Dinsdag 29 October
aanstaande, des voormiddags ten 191/* ure, zul
lende de trekking voor die militieplichtigen,
welke niet opgekomen, of wien9 vader, moeder
of voogd mede niet tegenwoordig zijn, door den
Burgemeester of het lid van den Raad dat bij
de loting tegenwoordig is, geschieden.
En zal deze worden afgekondigd en aangeplakt
waar zulks gebruikelijk is.
Waalwijk, 18 September 1901.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester.
K. DE VAN DER SCHUEREN
De Secretaris,
F. W. VAN LIEMPT.
uur, keerde hij evenzoo terug. Tegenover deze
angstige voorzorgsmaatregelen, die uw vader
genomen had om zijn naam en zijn adres ge
heim te houden en verder met het oog op de
omstandigheid, dat iedere reis ten «loei had met
een of twee. van te voren gewaarschuwde per
sonen, te Clamart samen te komen, drong
zich mij natuurlijk nog een andere gevolgtrek
king op. Langs welken weg correspondeerde
de heer Bacedat met die personen Dat er geen
briefwisseling tusschen beide partijen bestond,
is duidelijk, want voor alles kwam het er voor
den heer Bacedat op aan, dien bezoekers naam
en adres te verzwijgen. Voor deze soort cor
respondentie bestaat er slechts een middel de
courant. Dus moest ik alle binden bestudeeren,
waarin hoofdzakelijk dei gelijke advertenties
voorkomen, waarbij dan de data, waarop uw
vader te Clamart was, de uitgangspunten konden
dienst doen. Ik las nauwkeurig het Petit Jour
nal, de Gaulois en de Figaro na. In hel
nummer van den 2en September vond ik op dt
vierde bladzijde van den Figaro een annonce.
Hij haalde enkele santeekeningen uit zijn zak
en las: „Juana. Volgenden Donderdag te Cla
mart Groeneweg. Rodrigues."
Hoe is het mogelijk? riep Johanna uit,
verwonderd over de hoogst eenvoudige en lo
gische manier, waarop liet Bidach gelukt wa9
deze gewichtige ontdekking te doen.
Dat is nog niet alles, mejuffrouw.
Laat ik u niet storen, mijnheer Bidach, ik
ben geheel oor.
Ik kocht vervolgens de voorafgaande num
mers dier courant, en spoedig gelukte het mij,
het begin der correspondentie uit te visschen,
waarna ik ze zonder moeite volgen kon. De
eer9te advertentie dateert van den 20en Juni en
luidt als volgt: „Rodrigues. Iemand, die u te
Bueno-Ayres gekend heeft, wenscht dringend u
te spreken. Bepaal ten spoedigste een rendez
vous.* De onderteekeniisg ontbrak. Vermoedelijk
was de annonce den heer Bacedat niet opgeval
lenhij gaf er tenminste geen anlwooid op,
op, want acht dagen later, deu 28en Juni, vond
ik dit: „Rodrigues. Ik ben in Parijs. Moet u
onder alle omstandigheden spreken. Verzoeke
om antwoord. Juana.
Ook op deze annonce Schijnt geen antwoord
te zijn gevolgd, want nog driemaal vond ik een
Burgemeesler en Wethouders van Waalwijk
Gezien de besluiten van zijne Excellentie der.
Heer Minister van Waterstaat Handel en Nijver
heid, van 6 en 12 dezer, maken bekend
dat de verkiezing van leden voor de alhier op
gerichte Kamer van Arbeid voor het leerlooiers-
bedrijf zal plaats hebben op Dinsdag 15 October,
en die voor de schoenmakerij op Woensdag 16
October 1991, en herstemming, zoo noodig,
op Dinsdag 22 en Woenêdag 23 October daaraan
volgende.
Waalwijk, 14 Sept. 1991.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester.
K. DE VAN DER SCHUEREN.
De Secretaris,
F. W. VAN LIEMPT.
De oorlog, welke wij ondernemen,
zal aan het Briteche rijk geen zware
offers kosten. Met Kerstmis zal de
vrede hersteld zijn, en de oorlogsuit-
gaven zullen niet boven 15 millioen
gulden stijgen.
herhaling ervan, n.l. op 6, 15 en 25 Juli.
Den 3en Augustus treedt eenige verandering
in, want dan heet het: „Rodrigues. Ik ben zeer
ongelukkig; heb medelijden. Denk aan Buenos
Ayres. Juana.* Deze advertentie komt weer
voor den 13 Augustus; deu 25en dier maand het
het: „Rodrigues. Ik bea der vertwijfeling ten
prooi en tot alles in staat. Wees op uw hoede.
Juana.' Op deze bedreiging schijnt de heer Ba
cedat antwoord te hebben gegeven want de
volgende annonce luidt: „Juana, Donderdag a.s.
te Clamart. Groeneweg. Rodrigues.' En nu
volgt een reeks van correspondenties, die met
de data van den koet«ier volkomen overeenstem
men. Den 26en September: „Juana. Zondag
avond e.k. te Clamart. Rodrigues." Den 6en
October: „Dringende mededeeling; kom Dinsdag
te Clamart. Juana." Den 28en dier maand: «Heb
erover nagedacht. Onmogelijk. Redenen Woens
dag. Rodrigues."
Den 13en „Zal doen, wat ge verlangt; moet
u rijdag spreken. Juana.* En nu komt ten
slotte de lautste annonce, die der bewuste samen
komst voorafging, wuarbij uw ongelukkige vader
den dood vond. Zij dateert van den 21en en
luidt: „Ik zal komen, maar voor de luatste maal.
Rodriguas.//
XVIII.
Bidach borg zijn aanteekeningen weer zorg
vuldig in zijn borstzak weg. Er trad eau lang
durige pauze in. Johanna was in diep gepeins
verzonken; de omstandigheid dat het leven van
haar vader een voor haar ondoorgrondelijk
geheim verborgen had, maakte haar nadenkend.
Het komt mij voor, alsof ik droom, wendde
zij zich tot Bidach, kunt gij uit dezer, mengel
moes van feiten, bewijzen en ontdekkingen een
directe conclusie trekken, die op de drijtveer tot
de misdaad betrekking zou kunnen hebben?
Zeker, zeker, bevestigde Bidach. En nu
vertelde hij het jonge meisje, hoe hij, in zijn
vermomming de verklaring, die de beambte der
Fransche bank den beer Ravenau gegeven had,
mede aangehoord had en hoe hij later consta
teerde dat geen enkele van de ondergeschikten
haars vaders beantwoordde aan signalement van
den door Frans beschreven man, die zich schuldig
had gemaakt aan de poging tot inbraak in de
ijzeren brandkast.
Maar waarom verkleedt ge u toch P vroeg
Johauna. De heer Ravenau had u de gevraagde
inlichtingen gaarne gegeven.
Zeer juist, juffrouw, maar toenmaals kende
ik dien eerwaardigen man niet zoo goed als nu.
Ik hield het niet voor overbodig buiten hem om
te handelen «n hem eenigen tijd te bewaken. Gij
weet, dat de kassiers zich in den laatsteu tijd
in een zeer twijfelachtig aanzien verheugen.
mijnheer Bidach, gij gelooft toch geen
oogenblik, dat de heer Ra...
Ik zei immers, mejuffrouw, dat ik hem toen
niet kende en het is u toch bekend dat politie
beambten van nature achterdochtig zijn.
Sta mij nu toe, u uiteen te zetten, welke feiten
in deze geheimzinnige zaak waarschijnlijk vast
staan. Volgens een aanteekening, die de heer
Ravenau onder de papieren van uw vader ge
vonden heeft, beliep zijn vermogen op 1 Novem
ber ongeveer twaalfhonderdduizeud fram s, in
welke papieren zij belegd waren, behoef ik u
niet te zeggen. Gij weet dnt de heer Ravenau
die effecten den lOen November nog in de brand
kast zag liggen. Welnu, deze papieren heeft de
heer Bacedat te gelde gemaakt en die som, ter
meerdere veiligheid, bij de Fransche bank ge
deponeerd, waar reeds bij het huis gedeponeerde
gelden, ten bedrage van dertien maal honderd
duizend francs, in bewaring waren gegeveD. Wat
kan hem nu er toe bewogeu hebben, met be
trekking tot zijn eigen vermogen die voorzorgs
maatregelen, die wellicht de oorzaak van zijn
dood zijn geweest, te hebben getroffen? Deze
vraag brengt mij onwillekeurig op een nieuw
vermoeden. Gij zult u herinneren, dat de brand
kast sporen van inbraak vertoonde. Uw vader
heeft die sporen stellig ontdekt en uit vrees,
dat de poging herhaald zou worden, het besluit
opgevat zijn vermogen voor eenigen tijd aan de
bank in bewaring te geven. Ik weet zeker, dat
die krassen niet aan zijn opmerkzaamheid zijn
ontgaan, waut ik heb Frans gisteren nogmaals
ondervraagd, waarbij hij mij vertelde, dat zijn
geatorven heer hem ee s gevraagd had of er
iemand, tijdens zijn afwezigheid, in zijn kamer
geweest was.
Frans gaf hem 't zelfde antwoord, als hij mij
indertijd gaf, n.l. dat een der heeren van het
kantoor er was geweest. De heer Bacedat had
daarop geantwoord, dat het goed was, maar dat
hij in het vervolg niemand onder geen voor
waarden meer in zijn kamer mocht laten. Een
feit schijnt dus vast te ataan de inbreker is bij
den heer Bacedat binnengedrongen om te stelen.
Zijn poging mislukte, want de brandkast was
tegen zijn werktuigen bestand. Op de een of
andere wijze kwam hij nu te weten dat uw
vader zijn vermogen bij de bank had gedepo
neerd. llij heelt hem in een hinderlaag gelokt
en vermoord daarna heeft hij zijn chèquuboek
ontrooid en met behulp daarvau de enorme
som afgenomen.
Verder weten wij, dat de inbreker en de
moordenaar een en dezelfde persoon zijn. Frans
heeft ons gezegd, dat de inbreker het voorkomen
van een zeeman had en gij zult u herinneren,
dal het scheermes, waarmede de misdaad begaan
werd, met een touw vastgebonden was en wel
op een wijze, die alleen aan zeelieden bekend is.
Tot zoover is alles vrij duidelijk. Nu is echter
de vraag: wie is de moordenaar 1
Wat heeft die Juana met de zaak uit te staan t
Waar is het gestolen geld gebleven en welk
verband bestoud er tusschen dien ellendeling
en uw armen vader? Al die punteu liggen in
het duister en ik moet u bekennen, dat ik
moeielijke hinderpalen op mijn weg zie. Ik
weel niet, in welke ricliting en hoe ik mijn
onderzoek zal voortzetten. De leiddraad komt
mij voor afgesneden te zijn.
Er is iemand, die ons misschien gewichtige
inlichtingen zou kunnen verstrekken, zei Johanna,
na even nagedacht te hebben, eer: oud vriend
van miiu vader, die hem reeds in Amerika heeft
leeren kennen de heer Meren tier.
Bidach's gelaat helderde oogenblikkelijk op.
Precies, riep hij uit, wij moeten er geen
gras over laten groeien, maar hem onmiddellijk
ondervragen.
Hij is helaas niet hier, hernam Johanna,
hij is voor zaken op reis en bevindt zich, als
ik mij niet vergis, in Rusland.
Maar hij komt toch terug?
(Wordt vervolgd.)
i
l