Nummer 23.
Donderdasr 20 Maart 1902.
25e J aargang
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
De Echo van het Zuiden"
ONTWAAKT
A N T 0 0 N T I E L E N,
Abonneert U op en adverteert in
Steunt dus „de oude Echo" die weldra
25 jaren ons aller belangen op onpartij
dige manier gediend heeft.
De Zuid-Afrikaanschen Oorlog
i T i<: v e n
55
Waalwijksche en Langstraatsche Courant.
OPGERICHT 1878.
Het oudste en meest gelezen Nieuws- en Ad
vertentieblad in Waalwijk en de Langstraat.
Reeds bijna 25 jaren is „De Echo van het
Zuidenuw trouwe huisvriend geweest, die op
onpartijdige manier, U de voornaamste gebeurte
nissen in onze streek heeft medegedeeld en die
ondanks veel strijd en aanval, zich steeds niet
alleen heeft weten te handhaven, doch het getal
harer lezers, ieder jaar aanmerkelijk zag toenemen.
Om i> te kunnen voldoen aan de telkens grooter
wordende eischen, welke door het publiek aan een
weekblad gesteld worden, ihebben wij ons opnieuw
de medewerking verzekerd, van mannen, wier
naam, op godsdienstig, staatkundig, wetenschappe
lijk en artistiek gebied, een goede klank heeft.
Overbodig te melden, i wat „DE ECHO" den
lezers zooal aanbiedt. Een kennismaking met het
blad zal genoegzaam voor den goeden, degelijken
inbond, op allerlei gebied pleiten.
FEUILLETON.
Hugh Conway.
Bekendmaking.
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagav o a d.
Abonnementsprijs per 3 maanden f 0.~5.
Franco per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden
Uitgever.
aan
den
WAALWIJK.
uit het Engelsch
Een Tegenstelling.
■K-
Er zal wel nimmer een oorlog gevoerd
zijn, waarin de strijdende partijen elkander
onafgebroken op zoo gelucl verschillende
wijze bejegonden, als thans Engelschen en
Boeren.
Van den beginne af aan was de houding
van laatstgenoemden zoo fair en correct
mogelijk, terwijl .daarentegen de la&tsten
telkens de. wetten van recht en humaniteit
overtraden.
Het begon reeds met den inval van Ja
mesou.
Niemand had het der regeering te Pre
toria euvel kunnen duiden, wanneer zij de
aanvoerders van dezen strooptocht als roovers
behandeld en terecht gesteld had.
De Boeren gaven hun echter spoedig de
vrijheid weer, het aan Engeland overlatend
in deze zaak recht te doen.
Op welke wijze dit geschiedde is bekend.
Toen begon de oorlog.
Wij behoeven niet te herinneren aan al
de wreedheden, welke van Britsohe zijde
werden sinds 1899 gepleegd, 't Is een
droevig lange lijst.
Wij hebben slechts uit den allerlaatsten
tijd de namen Lotter en Scheepers te noe
men, om een denkbeeld te geven van de
methode, waarop John Buil het pleit in
Zuid-Afrika tracht te beslechten.
De vlammen van tallooze brandende hoe
ven verlichten telkens en telkens de hel
dendaden* de gruwelen, waarmee Engeland
de republieken tot onderwerping tracht te
dwingen.
Barbaarsch geweld moet de strijders voor
de Hollandsehe vrijheid en het Hollandsche
recht intimideeren en den nek doen buigen.
En de Boeren
Het geval met Lord Methuen geeft thans
weer het antwoord op de Britsche wandaden.
Een schitterend antwoord. Een antwoord
dat getuigt van hoogen moed, van nobel,
christelijk zelfbedwang.
Men heeft sinds jaar ec dag van Eugel-
sche zijde gepoogd, de Boeren aan de we
reld voor te stellen als een onbeschaafd ras,
dat in het belang van Zuid—Afrika's ont
wikkeling ten onder gebracht moet worden.
De wereld weet echter na deze laatste
gebeurtenissen beter dan ooit, aan welke
zijde de barbaarschheid, het gemis aan be
schaving te zoeken is.
Hebben de Boeren John Buil bij herhaling
op het slagveld overwonnen, moreel is hun
zegepraal nog veel luisterrijker.
Engeland's schande is iu dezen oorlog
nog oneindig grooter, dan zijn schade.
ÏWreB21ÉÖKI2
De Echo van het Zuiden,
Waalwtjksche en Langstraatsclie Courant,
Advertenties 17 regels f U.ÖU daarboven 8 cent per rigel, grootc
letters naar plaatsruimte. Adverteutiëu Smaal ter plaatsing opgegeven,,
worden ümaal berekend. Voor plaatsing van een groet aantal regels eu
advertenties bij abonnement worden speciale, zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel
door
(16
Maar, na de etrite maten hield mijne verbazing
op. Even alaof het mij voorspeld was, wist ik
wat er volgen sou; of tenminste een gedeelte
er van. Ik wa» er zelfs op voorbereid toen het
oogenblik kwam, waarop zich de zang bij het
spel moest voegen, Pauline even onberispelijk te
hooren zingen als zij speelde, doch op denzelfden
getemperden toon als in dien heilloozen nacht.
Ja, ik was zoo ten volle voorbereid dat ik met
ingehouden adem wachtte tot het lied de noot
bereikte, waarop het, toen ik het voor driejaren
gehoord had, eindigde,-.Zoodanig'voorbereid dat,
op het oogeoblik toeu zij vol ontzetting overeind
sprong en weder denzelfden kreet van afgrijzen
•laakte, ik haar in mijne armen opving en haar
naar de dichtbijzijnde sofa droeg.
Zoowel aan haar als mij vertoonden zich weder
al de gebeurtenissen van dien vreeselijken nacht.
Het verleden was voor Pauline teruggekeerd,
bij hetzelfde moment waarop het haar verlaten
had.
Ik had geen tijd om te overwegen wat deze
wedergeboorte tengevolge zoude hebben of
zij zegen of vloek zoude aanbrengen. Pauline
vereischte al mijne zorg. Mijne taak was ver
schrikkelijk. Ik moest haar met geweld op har©
plaats houden, alle denkbare middelen aanwen
dende om haar tot zwijgen te brengen en hare
kreten te verhinderen, die zoo luid klonken dat
ik vreesde dat zij de omwonende measchen
souden doen townellen.|En middelerwijl worstelde
zij met mij, spande zij hare krachten in om mij
van zich af te weren en op de been te komen
zoodat ik, als kon ik hare gedachten lezen er
zeker van was, dat zij al wat bier voorheen ge
beurd was, weder voor hare oogen had. Weder
om werd haar verzet al zwakker en zwakker en
hare kreten meer gesmoord. Thans behoefden
deze nog sleehts in dat onderdrukt gejammer
over te gaan, om, wat haar eigen persoon betrof,
de schilderij te voltooien. Het eenig versehil was,
dat de handen die thans op haar lageo, die der
liefde waren.
Ik verwacht, dat de lezer al wat ik tot op
dit oogenblik verhaald heb en na het beëindigen
van dit hoofdstuk zal verhalen, zal gelooven. Ik
beweer niet, dat zulke gebeurteuissen of de
samenloop van gelijksoortige omstandigheden
alledaagse!) zijn. Indien dit het geval vrare ge
weest, zou ik geene aanleiding gehad hebben
om dit verbaal te boek te stellen. Maar ik zeg
alleen ditvan alles, behalve deze ééne zaak,
zou ik in staat zijn de waarheid te bewijzen
al het andere kan óf langs gewonen, óf langs
wetenschappelijker weg verklaard worden raaHr
▼oor hetgeen nu volgt, kan ik slechts mijn eigen
woord verpanden. Noem het hoe gij wilt: droom,
hallucinatie, zinsbegoocheling, verhitte verbeel
ding, dan zal mij dit niet verdrieten... Ziehier
wat mij gebeurde
Pauline lag ten laatste stil. Haar gekreun had
opgehouden. Zij scheen opnieuw alle bewustzijn
verloren te hebben. Mijn eenigst idee was om
haar zoo spoedig mogelijk van dsze noodlottige
plaats te verwijderen. Allerlei vreemdsoortige
gedachten en plaBnen doorkruisten mijn brein.
Ik werd door hoop en vrees bezield. Wat zuu
de verklaring zijn, zoo mij die ooit mocht ge
worden
Maar mijn arme lieveling lag daar stil en roetig.
Ik dacht haar zoo voor eenige minuten te laten
uitrusten, alvorens ik haar naar buiten wilde
dragen. Ik vreesde wat haar het ontwaken zoude
brengen. Daarom vatte ik haar hand en hield
die va3t in de mijne.
De kaars stond op den schoorsteenmantel
achter mij. Zij wierp weinig of geen licht in de
voorkamer, terwijl het scherm, dat het vertrek
in tweeën verdeelde, gedeeltelijk open stond,
terwijl de helft achter de 60ort sofa, waarop
Pauline lag, er door afgesloten werd. Het was
Het gemeentebestuur van Waalwijk;
Gezien de desbetreffende aanschrijvingen van
Heeren Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
maakt bekend
dat dit jaar keuring plaats heeft van
a. tweejarige hengsten in de Provincie geboren
b. eenjarige hengtren in de provincie geboren en
c. merriën, minstens 4 tot hoogstens 8 jaren.
De keuringen worden gehouden in de navol
gende gemeenten en vangen aan telkens des voor
middags ten 11 nur en wel:
te Oss. op Vrijdag 21 Maart van hengsten en
op Zaterdag 22 Maart van merriën.
te Heusden op Dinsdag 1 April van hengsten
en op Woensdag 2 April van merriën.
te Zevenbergen op Vrijdag 4 April van hengsten
en op Zaterdag 5 April van merriën.
te Bergenopzoom op Dinsdag 8 April van heng
en en op Woensdag 9 April van merriën.
te Eindhoven p V rijdag 11 April van hengsten
sten en op Woensdag 9 April van merriën.
Vrij'
en op Zaterdag 11 April van merriën.
Voor eene bekroning komen alleen in aanmer-
king:
a. van de tweejarige hengsten, die, welke ge
schikt worden geacht later het paarden-ras in de
Provincie te kunnen verbeteren.
b. van de éénjarige hengsten (veulens) die,
waarvan met eenigeu grond mag worden ver
wacht, dat zij tot goede dekhengsten zullen ont
wikkelen.
c. van de merriën, die, welke geschikt mogen
worden geoordeeld tot verbetering van het paar
denras.
Waalwijk 12 Maart 1902.
Het gemeentebestuur van Waalwijk,
K. DE VAN DER SCHUEREN.
De Secretaris,
F. W. VAN LIE MPT.
De Burgemeester der gemeente Waalwijk maakt
bekend, dat blijkens kennisgeving van de Pro
vinciale Commissie voor de ondersteuning van
Rijkswege van de veefokkerij, op 24 April 1902,
voor het district Waalwijk, waaartoe ook deze
gemeente behoort, eene keuring van stieren zal
plaats hebben en wel van
a. eenjarige stieren, waaronder zijn te verstaan
stieren, die de melktanden nog bezitten en vol
doende ontwikkeld zijn;
b. stieren met breede tanden, en
c. stieren, behoorende aan veefokvereenigingen.
De voormelde keuring wordt gehouden te
Waalwijk op de markt en vaugt aan des voor
middags om elf uur, terwijl de aaDgifte van de
dieren, waarmede men aan de keuring wenscht
deel te nemen, moet plaats hebben op het keu
ringsterrein, één uur voor den aanvang der
keuring.
Voor het distriot Waalwijk is uitgeloofd eene
bijdrage van f120, en eene van f100.
Nadere inlichtingen worden» ter Secretarie
verstrekt.
Waalwijk, den 10 Maart 1902.
De Burgemeester voornoemd,
K. DE VAN DER SCHUEREN.
IDe Secretaris,
F. W. VAN LIEMPT.
mij daardoor onmogelijk om van mijne zitplaats
naast haar in het voorste gedeelte van het ver
trek te zien. Werkelijk was mijn gelaat, zooals
ik thans gezeten was, daarvan afgewend.
Ik hield de hand mijner vrouw eenige secondeu
in de mijne, toen ik door een vreemdsoortig,
onbeschrijfelijk gevoel overvallen werd, een
soort gewaarwording als men aomwijleu onder
vindt in een droom, waarin twee personen vor-
schijnen en de droomer niet tot zekerheid kan
komen met wiens gedachten en daden hij zich
kan vereenzelvigen. Gedurende een wijl scheen
ik een tweeledig bestaan te hebben. Hoewel
volkomen overtuigd, dat ik nog steeds op dezelfde
E laats gezeten was en Pauline's hand in de mijne
ield, zat ik tegelijkertijd aan de piano en
staarde ik, op welke wijze dan ook, door het
half openstaande scherm in de voorkamer en
deze was hel verlicht.
Zoo schitterend verlicht dat ik met één enkelen
oogopslag olies wat het vertrek bevatte, kon
waarnemen. Elk meubelstuk, de schilderijen aan
de wanden, aan het einde de donkere gordijnen,
waarmede het venster bedekt was, de spiegel
boven den haard, de tafel in het midden, waarop
eeu groote lamp brandde. Dit alles zag ik,... en
nog meer. Want om die tafel zaten vier mannen
en het gelaat van twee hunner was mij zeer
goed bekend.
De man tegenover mij, die over de tafel
leunde, waarop zijne handen lagen uitgestrekt,
wiens trekken van onrast en verbazing getuigden
wiens oogen op een in zijne nabijheid zijnd
voorwerp gevestigd waren, die man was
Ceneri, de Italiaansche docter, Pauline's oom en
voogd.
De man, die zich dicht naast Ceneri bevond,
die in de houding stond van iemand die ge
reed was een ander aan te vallen, wieBS gelaat
woede en hartstocht verried, wiens donkere
oogen vlammen schoten, die man was de
Engelsch-sprekende Italiaan, Macari, of, zooals
hij zich thans noemde, Anthony March, Paulit e'e
broeder. Ook hij staarde naar hetzelfde voorwerp
als Ceneri.
De man op den achtergrond, een kort in
eengedrongen man met een littecken over zijn
wang, was mij onbekend. Hij keek oyer dan
schouder van Ceneri heen, in dezelfde richting.
Ec het voorwerp waarop zij allen staarden,
was een jonge man, die uit zijn stoel scheen te
vallen en wiens handen naar het gevest van een
dolk grepen, waarvan het lemmet in zijn hart
geboord was zooals ik wist, door een die over
hem been gebogen stond. Dit alles zag ik en
begreep ik in ééne seconde. De houding van elk
hunner, ik nam het gansche tooneel in mij op,
zooals men met één onkelen blik de strekking
en bedoeling van eon schilderstuk begrijpt. Toen
liet ik Pauline's hand los en sprong overeind.
Waar was de hel verlichte kamer Waar waren
de figuren die ik gezien had? Waar was het
droevig tooneel dat voor mijne oogen was afge
speeld? Als in de ijle lucht verdwenen. De kaars
verspreidde, een dof licht achter mij en de
voorkamer lag in het duister. Pauline en ik
waren de eenige levende schepsels, die zich daar
bevonden.
Het spreekt van zelve dat het een droom was.
Wellicht onder de gegeven omstandigheden, geen
onnatuurlijke. Wetende wat mij reeds omtrent
de misdaad die hier gepleegd bekend was, mij
overtuigd houdende dat Pauline bij het bedrijven
ervan tegenwoordig was geweest, opgewonden
door dc gebeurtenissen van dezen avond
Pauline's vreemdsoortige wandeling, haar plotse-
ling gezang van 't zelfde lied dat ik voorheen
gehoord had, met hetzelfde einde, het is
waarlijk geen wonder, dat ik mij zulk een
tooneel voor den geest haalde en dat ik de
eenige personen, die op welke wijze dan ook
tot mijne arme vrouw in betrekking stonden,
een plaats gaf in dit levendig visioen ot droom
beeld. r
Maar toegestemd dat een mensch tweemaal,
zelfs driemaal nauwkeurig denzelfden droom
kan hebben, is het evenwel onbestaanbaar, dat
hij hem zoo dikwijls kan drooraen als hij ver
langt. En toch was dit met mij het geval.
Ik nam opnieuw Pauline's hand in de mijne
©n na eenig© oogenbiikken gevoelde ik dezelfde
gewaarwording en zag ik hetzelfde akelig
schouwspel. Niet een, niet tweemaal maar her
hualdelijk gebeurde dat, tot ik eindelijk (ooge-
loovig als ik was en aalfs thans nog ben omtrent
soortgelijke zaken) alleen kon gelooven, dat ik
op een of andere geheimzinnige wijze werkelijk
hetzelfde tooneel aanschouwde, dat de oogen van
het meisje gezien hadden toen, wellicht alB een
genade, het geheugen haar ontvlood en haar rede
-II. i) 1.1,I.J... IWW8W
Kitchener seinde Zondag uit Pretoria Me
thuen heeft mij een officier van den staf ge
zonden met een gedicteerd verslag, waaruit
blijkt dat de bereden troepen die in ver
spreide gevechtsorde do achterhoede dektcD,
bij het aanbre':en van den dag bestormd en
overmand weiden. De konvooien met ossen
en muilen waren toen 1600 meters van elkaar
af. Methuen versterkte dadelijk de achter
hoede met alle bereden troepen die hij tot
zijn beschikking had, en deze boden met een
afdeeliog van de 38ste batterij een uur tegen
stand, terwijl de konvooien zich bij elkaar
voegden, zonder wanorde. Methuen zond
ook, ter versterking tegen den aanval van de
Boeren, 200 man voetvolk, die erg iu het
nauw gebracht werden door de Boeren. Ter
wijl de bereden troepen trachtten terug te
trekken op de infanterie, geraakten zij in
volslagen ordeloosheid en zij sleepten het
gros van de overige bereden troepen mede.
Twee kanonnen van de 38ste batterij bleven
onbeschermd achter roch vocht deze batterij
door tot alle manschappen op luitenant
Neshara na, geraakt waren. Daar deze offi
cier weigerde zich over te geven, werd hij
neergeschoten. Methuen was met 200 Nort
humberland Fusiliers en twee kanonnen van
de 4de batterij geisoleerd, maar hield het
nog drie uur uij. Gedurende dien tijd boden
ook nog de rest van de infanterie (namelijk
100 North Lancashires met 40 bereden man
schappen, meest van de Kaapfche politie)
die een kraal bezet hielden bij de wagens,
aan herhaalde aanvallen het hoofd. Vervolgens
werd Methuen gewond. De vei liezen waren
toch reeds buitengewoou zwaar en de schiet
voorraad bijna geheel verschoten. De overgaaf
geschiedde om half tien. De afdeeliog troepen
in de kraal vocht nog door tot twee kanoo—
nen en ecu pom—pom tegen ze begonnen te
spelen, wat hun stelling onhoudbaar maakte,
zoodat zij zich om ongeveer tien uur over
gaven. De meeste Boeren droegen onze
khaki— uniform, vele ook onze ouderschei—
dingsteekenen.
Het is duidelijk dat de infanterie goed
gevochten heelt en dat de artilerie hare
tradities handhaafde, terwijl behalve de 40
man van de Kaapsche politie (die reeds
vermeld zijn) ook kleine afdeelingen van het
Bde Imperial Yeomanry en Kaapsche politie
stand hielden r.a de paniek, die het gros
van de bereden troepen het terrein deed ver
laten.
De Daily Mail verneemt uit Klerksdorp -.
Nadat Lord Methuen zich, teugevolge van
machteloos werd.
Alleen wanneer onze handen met elkander in
contract waren vertoonde zich het schouwspel
aan mijne oogan. Dit feit versterkte mij in mijne
gevolgtrekking. En ik gevoelde toen, en ge
voel het nog, dat het de ware was. Ik ben echter
niet in staat te zeggen welk zeldzaam geestelijk
of lichamelijk organisme zulk een defect kon
teweegbrengen. Noem het cateleptie, helderziend
heid, wat ge wilt, maar het was zooals ik het u
beschrijf. Herhaaldelijk vatto ik Pauline'# hand
en terstond keek ik in die schitterend verlichte
kamer.
Evenal# de onbewegelijke fignrea in een tableau
vivant zag ik zonder de geringste alwijking in
houding of gelaatsuitdrukking, Ceneri, Macari
en den man op den achtergrond naar hun slacht
offer staren. De verschijning vau den laatstge
noemde bestudeerde ik zeer nauwkeurig Zelfs
met den doodstrijd op zijn gelaat, kon ik zien
dat hij buitengewoon schoon was en daarom te
meer kwam er een migstwckkendo gedachte bij
mij op als ik mij atvroeg, iu welke betrekking
hij mocht gestaun hebben tot het meisje, dat
hem zoo plotseling zag doorsteken.
Wie bad hem getroffen? Zonder eenigen twijfel
Macari, die, zooals ik zeide,' het dichtst en in
een aanvallende houding bij hem stond.
Zijn hand kon juist het gevest van den dolk
hebben losgelaten. De nederwaartfche stoot was
zoo diep in het hart doorgedrongen dat de dood
oogenblikkelijk was b getreden. Dat was hetgeen
Pauline zag, wat zij wellicht nog tlmns voor z.ch
had en wat zij door de eeu nt' ander onbegrijpe
lijke kracht in staat was ook mtj te doen aan
schouwen, zooals inen aan een under een schil
derij vertoont. Ik heb mij sedert di-u nacht altijd
afgevraagd hoe ik de kracht vor.d om daar te
blijven zitten en bij herhaling met behulp van
dat bewusteloo» meisje deze phantasmagoria op
te roepen.
(Wordt vervolgd.)