Nummer 30.
Zondag 13 April 1902.
25e Jaargang
V """w"" "V vul I
Toegewijd aan Handel, industrie en Gemeentebelangen.
Eerste Blad.
opoe
HFE
ONTWAAKT
AH TOON TIELEN,
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
INDUSTRJËELEN.
L)e nieuwe kerk van de
St. Antonius-Parochie.
FEUILLETON.
Hugh Conway.
Ons Ambachtsouderwijs.
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
A b o n-n eraentsprijs per 3 maanden f 0."5.
Franco per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieveningezonden stukkengelden enz., franco te zenden aan den
Uitgever.
aaawmrr ;imta 'viflBHuirgawBs .a ime&sssrwi&xtTs&iizii
ÜIÏGEVKK
Dc Kamer van Koophandel en fabrieken
te Waalwijk houdt zich onledig met het
opmaken van het verslag over 1901.
Heeren Industriëelen worden verzocht
hunne opgaven voor het verslag zoo spoedig
mogelijk aan den voorzitter in te zenden.
De Kamer van Koophandel en Fabrieken
voornoemd.
Eergisteren orachten wij een bezoek aan
de nieuwe kerk over de spoorlijn, met het
doel onzen geaehten lezers een en ander
betreffende den bouw en de inrichting er
van te kunnen mededeelen.
Vooraf dan zij hun gezegd, dat de
kerk, zooals zij zich thans aan ons oog
vertoont, slechts een noodkerk is, ruim een
uit het Eugelsch
derde gedeelte van hetgeen uien hoopt, dat
zij eenmaal worden zal, wanneer de middelen
het zullen toelaten, haar volgens het oor
spronkelijke plan uit te bouwen en te ver
groot? n.
De kerk is in Romaanschen stijl opge -
trokken. De gevel maakt al aanstonds een
gunstigen indruk. Op het middengedeelte
prijkt de naam van den patroon, den H.
Antonius, in mozaïek op een gouden fond
welk werk zoover ons bekend, nog niet
in ons vaderland wordt aangetroffen. Op
den top bevindt zich het beeld van den-
zellden Heilige. Aan beide zijden van dit
front verheft zich een toreu ter hoogte van
2-i Meter. De toren aan den linkerkant
draagt dc klok en het uurwerk. Men treedl
de kerk binnen door het hoofdportaal.
Hierin komen twee zijportaleu uit, welker
deuren naar rechts en link» kunnen open
slaan. In het linkerportaal bevindt zich een
deur, die toegang verleent tot de doopkapel,
welke laatste weer door een gangetje j,'e-
meenschap met de pastorie heeft. Naast het
rechfërportaal is de bewaarplaats der losse
stoelen, welke verhuurd worden.
De geheele lengte der kerk met inbegrip
van het priesterkoor, bedraagt 24 Meter.
Ter linkerzijde van het hoofdaltaar beviudtzich
de sacristie, aan den rechterkant een tweede
of hulpsacristie, waarin later de catechismus
gedaan zal worden.
In elk der zijbeuken is een biechtstoel
aangebracht. Het gewelf van het midden
schip is gestukadoord en gepolychromeerd,
de ramen in de zijwandeD, het koor en het
ïoofdaltaar zijn voorzien van z. g kathe
draalglas, dat wel het licht doch niet de
zonnestralen doorlaat. Onder de ramen in
de zijgevels zijn nissen waarin later de
staties van den H. Kruisweg geplaatst zullen
worden zooals de kerk nu is, biedt zij
ruimte voor ongeveer duizend personen en
can er op drie altaren Mis gelezen worden.
Hoe zal de kerk nu, naar men hoopt,
later eens zijn
Het middengedeelte van den voorgevel
zal aanmerkelijk verhoogd wordenhet
beeld van den H. Antonius, dat nu in de
W AAL W IJ K.
open lucht staat en daardoor slechts weinig
effect maakt zal dan in eeu nis prijken,
terwijl de top dan meteen groot kruis gekroonc
zal zijn. De beide torens krijgen dan meer
het karakter van flanktorens.
De zijgevels, welke thans geen sierlijk
uiterlijk kunnen hebben, zullen op meer
dan dubbele hoogte gebracht worden. Boven
de ramen toch komen eerst nissen en dan
weer een tweede rij ramen, gelijk aan de
onderste; het dak gaat omhoog, het looze
gewelf van het middenschip wordt wegge
broken en hoog daarboven zal het nieuwe
steenen gewelf zich uitspannen. Op het
kerk-lak komen kleine torentjes, terwijl het
achterste gedeelte met een kruis versierd
zal zijn. Ter hoogte van den derden pilaar
wordt de kerk naar rechts en links kruis
vormig uitgebouwd, beide armen zullen
eindigen in een toren.
Het Priesterkoor vooral ondergaat dan
aanmerkelijke wijzigingen. Het woidt achter-
uitgebouwd, vergroot, van een ommegang
voorzien en door een monumentalen koepel
gekroond. Dit gedeelte dus belooft een waar
pronkstuk van bouwkunde te worden, of
liever de heele kerk zal een monument
wezen, waarop geheel Waalwijk met recht
trotsch kan zijn. Van harte hopen wij dat
het den nieuwen Herder, pastoor Kuipers,
gegeven moge zij a spoedig dit grootsche
plan en daarmede zijn vurigsteii wensch in
vervulling te zien gaan.
Ook de pastorie is een zeer net en solied
gebouw geheel naar de eischen des tijds
ingericht. Van binnen beschouwd lijkt het
een huis met twee verdiepingen. Van alle
vorderingen der bouwkunde is hier partij
getrokken. De tuin achter de pastorie, als
mede het kerkhof zijn ook zeer verdienste
lijk aangelegd.
Hierover, alsmede over de voornaamste
dingen, welke nog in de kerk geplaatst
moeten worden, als altaren, communiebank,
predikstoel, banken, stoelen enz. hopen wij
later nader terug te komen.
Aan het slot dezer uit den aard der zaak
nog zeer onvolledige beschrijving past het
ons zeker een woord van oprechte waar-
AdvkrtbntiSn 1 7 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing opgegeven,
worden 2manl berekend. Voor plaatsing van een groet aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel,
deering en hulde le brengen aan den Z.Eerw.
Heer Kuipers, als de ziel van het geheele
plan, alsmede aan den architect den heer
W. Bouman te Tilburg, aan den aannemer
den heer J. van Dun uit Vucht, den op
zichter den heer B. Jansen en de Firma
Winson en Cie. polychromeurs.
Aan de goede zorgen, de vlijt, bekwaam
heid en het eendrachtig samenwerken dezer
heeren is het te danken, dat Waalwijk een
gebouw rijker is geworden, waarop het reeds
nu doch zeker nog meer in de toekomst,
trotsch kan zijn.
Wij nemen uit de M. Ctr. het volgende
over omtrent de ambachtschool te Eindho
ven.
Het zal ons doen zien, hoe nuttig deze
school daar werkt; wij doen dit te meer daar
in onze gemeente het vooruitzicht bestaat
cat wij eerlang eene ambachtsschool krijgen,
getuige het voortdurend werken van de Af-
deeling Waalwijk, Baardwijk en Besoijen"
van den Alg. Ned. Bond van schoenfabri
kanten. In hare laatste vergadering toch,
benoemde die afdeeling eene commissie om
de ambachtsschool (hier misschien voorloo-
pig meer in den engen zin, vakschool daar
het 't schoenmakersvak betreft) te Amsterdam
te gaan bezoeken, daarvan rapport uit te
brengen en op deze gegevens zal dan worden
voortgebouwd.
Wij hopen dat deze en andere pogingen
met succes zullen worden bekroond, opdat
ook Waalwijk in T bezit zal komen van zulk
eene nuttige instelling, n.l. eene ambacht
school.
Het blad schrijft
Verschenen is thans en rondgedeeld of
rondgezonden het verslag der Vereeniging
Ambachtsonderwijs voor Eindhoven en om
streken over het kalenderjaar 19U2.
Met vreugde gaan wij er een woord aan
wijden, met vreugde omdat gaarne gesproken
wordt en even gaarne gelezen van een goede
en schoone en nuttige zaak, welker tot stand-
brenging veel en zware moeite heeft gekost
aan tal van flinke mannen, welker instand
houding door dezelfde gesteund, nog door ve
le anderen wordt beijverd, welker verdere uit-
ireiding eu hoogste bloei zoo gaarne gezien
zal worden door ieder braaf inensch.
Veel van het verslag over te nemen, hoe
gaarne we het deden, de beknopte plaats
ruimte van een courant gedoogt het niet
ieder die slechts in de gelegenheid is dit
boekje te krijgen, moge het lezen, en dan
zouden we hem willen vragen of ook de in
drukken, die hij van de zaak kreeg, niet
uitstekend zijn.
't Is het eerste verslag, dus een woord
van de wordingsgeschiedenis gaat vooaf Hoe
de behoefte aan ambachtsonderwijs gevoeld
werd, wordt ons verteldhoe de Bouwkun
dige Vakken reeds veel deden en wat ze
konden hoe het plan ontworpen werd voor
de nieuwe vereeniging, de zorg en moeite
om te komen aan 't hoogst noodige geld,
van welke zijde en hoeveel er kwam (van
het Rijk, de Provincie, de gemeenten Eind
hoven, Woensel sn Stratum, particuliere
personen), de ijverige stud e en beraadsla
ging die er voorafgingeindelijk daar
stond onze ambachtsschool, daar werkt ons
ambachtsonderwijs, theoretisch en practisch,
als 't werk van een koninklijk goedgekeurde
vereeniging, met bestuur en leden, met com
missie van advies, ïuet kundigen directeur
en knappe leeraren, met zijne na de laatste
kerstvacautie reeds 23 leerlingen, die van
het op 3 November reeds tot een halven
dag dagelijks uitgebreid onderwijs, gretig
gebruik maken, om in de perfectie te leeren
teekenen en schilderen, timmeren, smeden
en straks ook meubelmaken.*)
Of men met moeilijkheden te kampen had
Welke goede zaak heeft dat niet Vooroor
deel eu eigenbelang, twee leelijke dingen,
werkten ook hier tegen.
Maar gaandeweg kwam de sympathie, want
ook hier was het bij velen onbemind omdat
het ongekend was, en zoo hoopt ook ons
//Ambachtsonderwijs voor Eindhoven en om
streken' eens de sympathie en den steun
van allen, en alle erin belanghebbende ge
meenten te erlangen.
Wat kan de overheid, wat kunnen de
ouders en opvoeders beter aan de opgroei
ende jeugd schenken, dan kennis en be
kwaamheid, die immers macht zijn.
Laten wij er wat voor over hebben, mo
gen we ook hier zeggen, dat onze even-
mensch op de Ambachtsschool goed zyn
ambacht leertdan zal ook van onze Am
bachtsschool eens gezegd moge worden ,die
haar met diploma verlaten heeft, is aanstonds
e Echo van het Zuiden,
Linffstraalsfhe Courant
«s?
kW«B»>r..•^a.crwiunw.im.ocuoocrow ta kiiuww
OVERAL V E R R R IJ G B A A R.
j'i-.J-11■"VBWBBeg**
door
23.)
.Hij behoeft niet hongerig te mija. Hij ont
vangt de rantsoenen die door het gouvernement
als voldoende worden geacht. Maar, dan kan
men loch wel honger hebben. Indien dit het
geval ia, zie ik niet in, hue ik u beletten kan
om, natuurlijk voor u zelve, wijn en voed
sel te laten halen."
Ik dankte hem en zond onmiddellijk mijn gids
om den besten wijn en een flink stuk gebraden
vlaesch te gaan koopen. Wanneer een heer in
Rusland wijn verlangt, dan brengt men hem
altijd champagne, of iets wat daarop gelijkt;
toogeDaamde wijn van de Don. Mijn bood-
tcbapper keerde spoedig terug met een flesch
wijn, een groot stuk koud gebraden vleesch, en
een wit brood. Zoodra het op de ruwe tafel
geplaatst was, bracht een reusachtig soldaat mijn
verwachten gast binnen.
Ik zette een stoel voor Ceueri gereed, waarop
hij zich uitgeput liet neervallen. Terwijl hij dit
deed, hooide ik het gerinkel van de ijzers aan
tijne beenen. Daarop gelastte ik mijn tolk ons
alleen te laten. De soldaat, die ongstwijleld zijne
instructies ontvangen had, salueerde mij en volgde
xijn voorbeeld. De deur viel achter hen dicht
en Ceneri en ik waren alleen.
Hij was eenigszin# van zijn verbazing bekomen,
en toen hij mij aankeek, las ik een nieuwsgierige
hoopvolle uitdrukking op zijn gelaat. Hoe
rampzalig drenkeling hij ook was, greep hij zich
toch aan den stronhalm van mijne onverwachte
verschijning vast, denkende dat die zijne vrijheid
hou bewerken. Wellicht belette hem deze hoop
mij het eerst toe te spreken.
«Ik heb een eindeloos langen weg afgelegd om
u te zien, Dr. Ceneri,' begon ik.
«Indien die weg o lang is toegeschenen, wat
moet hij dan voor mij geweest zijn Gij kunt
ten minste tot vrijheid en geluk terugkeeran.'
Hij sprak op den rustigen toon der wanhoop.
Ik had niet kunnen verhinderen dat mijn woorden
koel «n mijn stem toornig; klonken. Indien mijn
komst eenige hoop in zijn hart had doen ont-
wuke^i, dan werd die door mijn gansche vooi-
komen vernietigd. Hij begreep onmiddellijk.dat
ik de reis niet in zijn belang ondernomen had.
«Of ik tot mijn geluk terug kan kecren of niet,
hangt geheel af vBn hetgeen gij mij zult mede
deelen. Gij kunt u gewis voorstellen dat het
geen onbelangrijke aangelegenheid is, die mij zoo
ver heeft weggevoerd, om u gedurende eenigo
minuten te spreken.'
Hij keek mij nieuwsgierig, doch niet achter
dochtig aan. Ik kon hem geen last veroorzaken,
voor hem had de buitenwereld opgehouden
te bestaan. Indien ik hem van vijftig moorden
beschuldigde en ze allen kon bewijzen, zou zijn
lot er niet erger door worden. Hij was uit de
maatschappij gebannen, vernietigd niets kon
hem meer ter harte gaun behalve een weinig
meer of minder lichamelijk ongemak. Ik hui
verde als ik aan zijn vonnis dacht, en ondanks
mij zelve werd m jn hart met deernis vervuld.
«Ik heb zeer veul belangrijks met u te bespre
ken, doch laat mij u eerst wat wijn en voedsel
geven.'
«Ik dank u,' zeide hij op bijna onderdanigen
toon, „gij zoudt nauwelijks kunnen gelooven,
Mr. Vaughan, dat een man tot zulk een staat
kan worden gebracht, dat hij z cb nauwelijks
bedwingen kan bij de aanschouwing van behoor
lijke spijs en drank.'
Nadat ik het inwendige van de ostrog gezien
had, kon ik alles gelooven. Ik ontkurkte de
flesch en zette die voor hem neer. Terwijl hij
at en dronk, had ik alle gelegenheid om hem
aandachtig gade te slaan.
Zijn lijden had hem verschrikkelijk veranderd.
Elke trek was gescherpt, elk zijner leden was
vermagerd, hij geleek minstens tien jaren verou
derd. Hij droeg de gewone kleeding der Rus
sische Boeren en deze hing aan flarden langs zijn
lichaam. Zijn voeten, in de overblijlsels van
wollen lappen gewikkeld, waren op verscheiden
Êlaatsen door zijn armzalig schoeisel zichtbaar,
e lange, vermoeiende marschen stonden als het
ware op zijn gansche voorkomen aaDgeteekend.
Ik had hem echter nimmer als een sterk man
beschouwd, en terwijl ik hem zoo voor mij zag,
dacht ik dat. voor welk soort arbeid hij ook
bestemd was, het Russisch Gouvernement weinig
voordeel van hem zou trekken, want de ver
schijnselen toonden aan, dat het niet lang voor
hem zoude behoeven te zorgen.
Hij at, hoewel niet gulzig, met gretigec eetln9t.
Van den wijn maakte hij slechts spaarzaam ge
bruik. Toen hij verzadigd was, keek hij om
zich heen als zocht hij naar iets. Ik giste wat
hij wensebte en legde mijn sigaren-kokeren
lucifers voor hem. Hij dankte mij en begon met
smaak te rooken.
Gedurende een poos had ik den moed niet om
den ongelukkigen man te storen. Als hij mij
ging verlaten zou hij naar die met menschelijke
wezens gevulde hel moeten terugkeeren. Maar
de tijd verliep. Buiten de deur vernam ik den
eentonigeu siap van den schildwacht, en het was
mij niet bekend hoelang de kapitein zijn gevan
gene dit verlof zoude toestaan.
Ceneri leunde achterover in zijn stoel met een
druomerigen blik, langzaam en met smaak voort-
rookende. Ik bood hem nog een glas wijn aan,
doch hij schudde ontkennead met het hoofd en
keek mij toen scherp in het gelaat.
«Mr. Vaughan,» zeide hij, «ja zeker, het is Mr.
Vaughan. Maar wie en wal ben ik Waar be-
vindeu wij ons? Is het Londen, Geuève of elders?
Zal ik straks ontwaken en bemerken dat ik
hetgeeu ik geleden heb, slechts gedroomd heb
«Ik vrees dat het geen droom 19. Wij zijn in
Siberië.'
„En gij zijt hierheen gekomen om mij goede
tijding te brengen Gij zijt niet een der 0 zen,
een vriend die mij met gevaar van zijn eigen
leven -n vrijheid tracht te stellen
Ik schudde miiu hoofd. «Ik zou al wat in mijn
vermogen is willen doen om uw lot te verzach
ten, maar ik kom met een zelfzuchtig motief, om
u oenige vragen te doen, die gij alleeu in staat
zijt te beantwoorden.*
«Vraag mij; gij hebt mij een uur verademing
in mijne ellende verschaft; daar ben is u dank
baar voor.'
«Zult ge mij eerlijk antwoorden
«Waarom niet? Ik heb niets te vreezen, niets
te winnen, niets te hopen, Omstandigheden
kunnen den raensch lot onwaarheid dwingen,
maar een man als ik, heeft daar geen behoefte
aan.'
«Welnu; de eerste vraag die ik te doen heb is:
wie en wat is Macari
Ceneri sprong overeind. De naam van Macari
scheen hem tot de werkelijkheid terug te bren
gen. Thans «ag hij er niet meer uit als een af
geleefd man. Zijn stem klonk verschrikkelijk,
toen hij riep
«Een verrader 1 een verradar! Alleen zijnent
wege zou het mij gelukt zijn te ontkomen, zoo
hij hier in uw plaats stond 1 Zwak als ik beu;
zou ik kracht genoog vinden mij aan zijn keel
te hangen, tot ik zijn laagharligen adem uit xijn
vervloekt lichaam gewrougen hadl'
Hij liep met gebalde vuisten het vertrek op
en neer.
«Tracht kalm te blijven, Dr. Ceneri,* zeide ik:
«ik heb niets uitstaande met zijn samenzweringen
eu staatkundig verraad. Wie is hij? Welke is
zijne familie? Is zijn ware naam Macari?'
«De enkele naam waarbij ik hem ooit gekeDd
heb. Zijn vader was een Italiaansch renegaat,
die zijn zoon naar Engeland zond uit vrees dat
zijn kostbaar bloed voor de bevrijding van zijn
vaderland mocht vloeien. Ik leerde hem als
jongeling kennen, en maakte hem tot een der
onzen. Zijn bedrevenhei I iu uwe taal was ons
van groot nut, en ja, eeus streed hij als een man.
Waarom werd hij een verrader? Waartoedienen
uwe vragen
„Hij is bij mij geweest en beweert Pauline's
broeder te zijn.'
Toen Ceneri deze woorden vernam was zijn
gelaat alleen reeds voldoende om logen no. 1 uit
mijn geest te bannen. Mijn hart herleefde toen
ik bedacht, dat no. 2 even makkelijk zou worden
weerlegd. Maar, toen ik daarnaar vroeg, wacht-
te mij een verschrikkelijke onthulling.
vPauline's broeder!' stamelde Ceneri: «baar
broeder zij heeft er geen.»
Tsrwijl hij dit zeide, kwam ar een zeer
vr rmdsoortige trek over zijn gelaat, waarvan ik
de bedoeling niet kon raden.
«Hij zegt dat hij AnthoDy March, haar broe
der is.'
«Anthony March I* hijgde Cenerieen dusdanig
persoon bestaat niet. Maar, wat wanschte hij,
wat was zijn doel vervolgde hij met koortsach-
tige opgewondenheid.
«Dat ik mij met hem zoude vereenigen voor
het indienen van een memorandum aan de Itali-
aansche regeering, in zake de terugbetaling van
een gedeelte van het vermogen dat gij besteed
hebt.'
Ceneri lachte schamper. «Thans wordt mij
alles duidplijk,» zeide hij «hij verried een ea-
menzwering die een regeering zou hebben om
vergeworpen, met het doel om mij uit den weg
te ruimen. Die schurk. Waarom niet liever mij
alleen gedood? Waarom anderen met mij inliet
verderf genort. Anthony March I Mijn God I die
man is een ellendeling l«
„Zijt gij er wel zeker vaD, dat Macari u ver
ried
«Zeer zeker. Ik werd er van overtuigd toen
de man in Oe cel naast de mijne het op den
muur «tikte.* Hij kon het weten.'
„Ik begrijp ,u niet.'
«Gevangenen kunnen somwijlen met elkander
sprekeu door middel van het tikken op de muren
vau hunne cellen. De man naast mij was een
der onzen. Lang voordat hij krankzinnig werd
door de maandenlange eenzame opsluiting, gaf
hij mij voortdurend deze woorden te kennen.
«Verraden door Macari,' En ik geloofde hem.
Die man was te vertrouwd om zonder bewijs
een dusdunige beschuldiging uit te spreken.
Maar, tot nu toe kon ik het doel var. het ver
raad niet gissen.'
Het makkelijkst gedeelte van mijn taak was
volbracht. Macari'# beweerde betrekking tot
Pauline was gelogeusiraft. Maar, nu moest ik,
indien Ceneri het mij wilde zeggen, vernemen
wie het slach offer was van die voor jaren ge
pleegde misdaad, en welke d aanleiding was
tot de laaghartige daad. Ik moest zien te ver
nemen dat Macari's verklaring een ellendige,
valsehe en kwaadwillige logen was, anders zou
mijn reis mij niet het minst gebaat hebben. Is
bet dan woodtr dat mijne lippen beefden toen
ik trachtte op dat onderwerp te komen.
(Wordt vervolgd.)