Nummer 39.
Donderdag 15 Mei 1902.
25e Jaargang
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
ONTWAAKT
AITOON TIELEM,
Een maatschappelijk gevaar,
De Zuid-Afrikaansche Oorlog.
Bekendmaking.
FEUILLETON.
Hugh Conway.
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden fO.^S.
Franco per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieyeningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den
Uitgever.
U I T GEVE 11
WAALWIJK.
NATIONALE MILITIE.
uit het Engelsch
Advkrtentiën 17 regels f 0.6U daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Adverteutiën Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groet aantal regel» en
advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel,
Niet zonder eenige bekommering, onge
twijfeld, zal men de berichten gelezen heboen
omtrent de Amerikaansche Beeflrust*, de
vereeniging van groote slachterijen, die het er
op gezet heeft, den marktprijs der vleesch-
waren te bcheerschen. Geschiedde dit, om
het maatschappelijk belang te dienen, dan
zou men met dergelijk machtsbetoou van het
kapitaal betrekkelijk vrede kunnen hebben.
Maar de geschiedenis zelf van geuoerade i
«Beeftrust* heeft, hoe kort van duur ook nog,
reeds voldingend aangetoond, dat slechts grof
egiösme m 't spel is. De trust toch heeft eerst
haar vleesch verkocht tegen buitensporig lage
prijzen ten einde de kleine slagers en de niet
tot haar organisatie toegetreden slachterijen
dood te drukken. Zij moest daartoe met ver
lies verkoopen, maar bereikte voldoende haar
doel. Zij kon het verlies dragen, haar con
currenten, die natuurlijk ook den prijs lager
moesten stellen, konden zulks niet en zoo
maakten zij deze het bestaan onmogelijk.
Toen op deze wijze de mededingers uit den
weg waren geruimd en de trust de handen
viij had, toen... werd het vleesch plotseling
duurder dan ooit. En weinig vroegen de
kapitalisten ran de trust ernaar, welke ellende
hun handelwijzen aanrichten in de kringen
der ten verderve gevoerde kleinhandelaren.
Zij waren nu meester van de markt en
Wij stonden nu voor het tuinhek. Ik nam
hare hand in de mijne.
konden het gedweeë publiek laten betalen wat
zij wilden. Dit doel was het eenige, waar
over zij zich bekommerden.
Nog een tweede voorbeeld van dergelijk
samenwerken van grootmachten werd dezer
dagen geleverd wij bedoelden de vereeniging
der Stoomvaartlijnen van Europa op Amerika.
De Amerikaansche raillionnair Pierpont
Morgan bewerkte deze combinatie, welk
einde maakt aan de concurrentie dier
een
stoomvaartlijnen cn dus het publiek over
levert aan de luimen van het kapitaal, in
die ondernemingen gestoken. Weliswaar
weigerden de beide groote Duitsche maat
schappijen de toetreding, maar zijdelings
deden zij toch toezegging bedoelde luimen
geen parten te zullen spelen door b. v.
haar eigen prijzen van vervoer zonder over
leg te verlagen. Men begrijpt dat er onder
deze omstandigheden van verlaging der
vrachtprijzen niet licht meer wat komen
zal, want de luimen van het kapitaal zijn
altijd gericht op meer winst, zijn dus altijd
duur voor het publiek.
't Is echter niet noodig, naar Amerika
te gaan om dergelijke kapitaal-coöperatie
te vinden. Europa is er evenzeer mede be
deeld, ons laud niet te vergeten. Menige
kolenhandelaar b.v. zal zich wel eens in de
wielen hebben zien gereden door het /,Steen-
kolensyndicaat,* dat ook induenceert op het
afzetgebied zijner deelnemers. In Duitsch-
lan 1 zijn niet minder dan 3ÜÜ dergelijke
vereenigingeu van fabrikanten en groot
handelaren, een cijfer, dat welsprekend ge
noeg is voor gansch ons werelddeel.
Het schijnt intusschen, dat de macht der
Europeesche syndicaten, trusts, niet zoo drei
gend is als in Amerika, waar grooter kapi
talen in één hand zijn en dus een vereen'ging
als de hier bedoelde spoediger geboren is.
Men denke aan de «Steel-trust', d. i. de
coöperatie der staalfabrieken in de Vereenigde
Staten. De groote //Staalkoning^ Carnegie
b.v,. die hierbij toetrad, was al onafhankelijk
van de marktprijzen, omdat hij zijn mate
riaal putte uit eigen mijnen en het vervoerde
met eigen booten en langs eigen spoorlijnen,
welk laatste een lengte hadden als van Am
sterdam naar Emmerik. Zulke geldpoten-
taten heeft Europa niet voor het grijpen eu
diensvolgens zijn hier de syndicaten niet
machtig.
Evenwelwie niet sterk is moet slim zijn.
En zoo zijn de Duitsche syndicaten er toe
gekomen om zich onderling weer te vereeni
gen, zoodat een reusachtige corporatie is
ontstaan, waarvan wel de deelen tot ver-
schillende takken van handel en nijverheid
br.hooreu, maar die toch voor het belang van
allen opkomt. Dat bij de behartiging van
dat algemeen belang het maatschappelijk
belang niet op den voorgrond zal ataan, ia
licht te bevroeden.
Men zal begrijpen, dat de hier geschetste
copöeratie van het kapitaal een maatschap
pelijk gevaar is van groote beteekenis een
gevaar, dat alle economische zwakkeren met
ondergang bedreigt en de maatschappij dreigt
te vervormen in een samenleving, waarin het
kapitaal nog grooter macht krijgt dan het
reeds bezit en dan het toekomt. Tegenwoor
dig rolt de maatschappelijke machine over
vele schijven en is daardoor vrijwel tegen
groote en onverwachte schokken gevrijwaard
maar indien de kleine schijven en hier
denke men vooral aan den middenstand, aan
de kleine nijveren en dito handelaars ver
drongen worden, indien slechts eenige groote
wielen het raderwerk gaan drijven, dan staat
men dagelijks voor de grootste onzekerheid
omtrent aanvoer en prijs. En dit niet alleen
ook de ondergang van honderden eu duizenden
die thans zekeren welstand kennen, staat
dan voor de deur.
Ziehier inderdaad een quaestie, welke ge
ducht onder de oogen moet gezien ook
door den wetgever, 't Is de vraag, of de
Staat het vormen van trutst zelf en syndicaten
kan onmogelijk maken, of wetten de nadcelen
ervan voldoende kunnen tegengaan. Een ge
ruststellend teeken is iu dit opzicht de on
gerustheid der trusts zelf. De groote
Duitsche combinatie toch, waarvan wij boven
gewaagden, schreef iu haar programge
duchte tegenweer, als de wetgever de be
langen der kapitaalscoöperatie komt bedrei
gen. Dit spreekt van vrees. Verblijdend
omdat ze wijst op een gevoel van eigen
zwakheid. Gerechtvaardigd, omdat inder
daad tegen het hier besproken maatschap
pelijk gevaar iets moet gedaan worden van
wege de bevoegde machten.
In afwachting van wettelijke maatregelen
behoeven de bedreigde maatschappelijke
klassen echter niet stil te zitten. Ze ruoeten
macht tegenover macht stellen. Vereenigen
zich defabrikanten, ook hun afnemers
moeten het doen. Willen de producenten
de markt beheerschen, de consumenten
moeten maatregelen beramen, om die heer
schappij te fnuiken. In dit opzicht geven
de Duitsche coöperatieve verbruiksvereeni-
gingen alyast een nuttig voorbeeld. Zij
hebben de handen ineen geslagen voor
het doen van hun inkoopen en vormen zoo
een macht van consumenten, waartegen een
trust van procudenten niet licht iets zal
verinogen. Winkeliers kunnen dit voorbeeld
gevoeglijk navolgen. Is ten hunner niet in
staat om aan onbillijke eischen van een
fabrikantenbond het hoofd te bieden, ge
zamenlijk zullen zij sterker staan, zullen zij
de macht kunnen bezitten om hun waren
ook buiten dien bond om te betrekken,
hoe machtig deze soms moge zijn.
Ziehier wel een onderwerp, dat een veld
van even noodige als vruchtbare studie is
voor de middenstands-vereenigingen, op
wien ontstaan wij meermalen hebben aan
gedrongen. (N. H. Ct.)
u
Eindelijk dan komt eens een bericht over
den gang der vredesonderhandelingen, die
ons inziens weinig kans van slagen hebben.
Reuter's correspondent te Pretoria zegt
in een brief van 19 April het volgende:
De afgevaardigden der Boeren schijnen
goed gezond te wezen, behalve Steijn, die
behalve zijn oogziekte lijdt aan toenemende
verlamming en in het algemeen zeer z ek
schijnt te zijn.
In de eerste samenkomst op 12 April
stelden de afgevaardigden als grondslag voor
de onderhandelingen den eisch van onaf
hankelijkheid, in ruil waarvoor zij zicli be
reid verklaarden de uitlanders een ruim kies
recht te vrrleenen en de forten te slechten.
Toen de Engelsche regeering dezen eisch
verworpen had, brachten de afgevaardigden
een reeks voorwaarden te berde, waarop zij
de burgers wilden aauraden zich te onder
werpen (lees de wapenen neer te leggen.)
Op dit punt kwam lord Milner aan, en
sedert was hij met lord Kitchener op alle
bijeenkomsten tegenwoordig.
De eisch van behoud van wapenen werd
dadelijk afgewezen, maar de Engelsche re
geering kwam mild tegemoet aan den eisch
yan schadevergoeding voor het verbranden
van hoeven en het herstel van den vee
stapel.
Op het stuk van amnestie voor de Kaap-
sche opstandelingen maakte de regeering
geen bezwaren. De afgevaardigden erkenden,
dat er voor opstand eenige straf opgelegd
mocht worden, maar zij hoopten dat du
straf niets meer dan berooving van kies
recht zou wezen. Naar het schijnt leverde
WaalwUkscbe n Lingstraatsche Courant,
Onderzoek (Inspectie) van Verlofgangers.
Burgemeester en Wethouders der Gemeente
Waalwijk maken bekend, dat het onderzoek
(inspectie) van alle in deze Gemeente gevestigde
verlofgangers der Militie to land zal worden ge.
houden aan het raadhuis aldaar op Maandng,
den 23 Juni aanstaande, des vuormidaags te ll'/j
uren.
Aan dat onderzoek behoeft niet te worden deel
genomen door
A. verlofgangers, die in het loopende
jaar vóór vermelden dag uit anderen hoofde
dan kiachtens art. 124 of art. 131 der Militiewet
1901 (Staatsblad No. 212 van 1901) d.i. voor
straf onder de wapenen zijn geweest;
B. verlofgangers, die bestemd zijn om i n
het loopende jaar krachtens art. 108, art.
109 of art. Ill van genoemde wet onder de wa
penen te worden geroepen
C. verlofgangers, die krachtens de derde zin
snede van art. 123 dier wet van het ouderzoek
aijn vrijgesteld, en
D. verlofgangers, aan wie krachtens artikel 99
van het Koninklijk oesluit van 2 December 1901
(Staatsblad No. 230) is vergund het onderzoek in
November of December van het loopende jaar te
ondergaan.
Voorts wordt de aandacht gevestigd op de
volgende wetsbepalingen
dat de verlofganger bij dit onderzoek moet
verschijnen in uniform gekleed, en voorzien van
de kleeding- en uitrustingstukken, hem bij zijn
Vertrek met verlof medegegeven, van zijn zak
boekje en van zijn verlofpas;
dat een arrest van twee tot zes dagen, te onder
gaan in de naastbij gelegen provoost of het
naastbij zijnde huis van bewaring, door den
Militie-Commissaris kau worden opgelegd aan
den verlofganger
1®. die zonder geldige reden niet bij het onder
zoek verschijnt;
2°. die, daarbij verschenen zijnde, zonder geldige
reden niet voorzien is van de hierboven ver
melde voorwerpen
3°. wiens kleeding- of uitrustingstukken bij het
onderzoek niet in voldoenden staat worden
bevonden.
4°. die kleeding- of uitrustingstukken, aan een
ander behoorende, als de zijne vertoont;
dat de mauschappen der militie te land worden
geacht onder de wapenen te zijn niet alleen
gedurende den tijd, dien het onderzoek duurt,
maar in het algemeen, wanneer zij in uniform
zijn gekleed, zoodat zij, die ongeregeldheden
plegen of zich aan strafbare feiten schuldig
maken, hetzij bij het gaan naar de plaats voor
het onderzoek bestemd, hetzij gedurende bet
onderzoek of bij het naar huis keeren, te dier
zake zullen worden gestraft volgens het Cri
mineel Wetboek en hei Reglement van krijgs
tucht voor het krijgsvolk ie lande.
De verlofganger, die bij herhaling kleeding-
of uitrustingstukken, aan een ander behoorende,
alt de zijne vertoont, wordtin werkelijken dienst
geroepen en daarin gedurende ten hoogste drie
maanden gehouden. De duur van dezen dienst
wordt door den Minister van Oorlog bepaald.
De verlofganger, die niet voldoet aan eene
oproeping tot werkelijken dienst, wordt als de-
door
•i)
«God dank. Nu zal ik in staat zijn daar voor
hem te bidden.' Zij sprak, hoewel opgewonden,
zeer verstandig; maar het bevreemde mij, dat
zij niet om gerechtigheid vroeg voor de moor
denaars.
«Verlangt gij dat hij op zijn moordenaars ge
wroken worde
«Wraak? Welk nut kan die hebben Hij zal
mij er niet door worden teruggegeven Het is
reeds lang geleden. Wanneer weet ik niet;
maar thans schijnt het mij vele jaren geleden te
zijn. God zal hem zeker reeds gewroken heb
ben.'
«Dan heeft Hij. on in groote mate. Een stierf
krankzinnig in de gevangenis een ander is in
ketens geklonken en moet slaven-arbeid verrichten
alleen de derde is nog ongestraft.'
«Vroeger of later zal ook ziju straf komen.
Wie is het?'
«Macari.»
Toen ik dezen naam noemde, huiverde zij eu
zweeg. Op het oogenblik echter toen wij de
woning bereikten waar zij logeerden zeide zij
op eachten, smeekenden toon«Zult ge mij naar
Italië, op zijn graf brengen
Ik beloofde het, vol vreugde over het verschijn
sel dat zij dit verzoek juist tot mij richtte. Zij
moest zich meer herinneren dan zij zelve durfde
te bekennen. «Ik wil daarheen gaan,' voegde
zij er bij«en de plaats bezoeken, en dan zul
len wij nimmer weder over het verleden spre
ken.'
serteur behandeld.
Nog worden de verlofgangers uitdrukkelijk
opmerkzaam gpmaakt, dat het niet-ontvangen
eener bijzondere kennisgeving hen niet ontheft
van hunne verplichting tot deelneming aan het
onderzoek, maar dat deze openbare kennisgeving
EENIG en ALLEEN als bewijs geldt, dat dc
verlofganger behoorlijk is opgeroepen terwijl,
ingeval ziekte of gebreken de opkomst mochten
verhinderen, daarvan moet blijken door over
legging van eene gezegelde en gelegaliseerde ge
neeskundige verklaring. Geldt het verlofgangers
aan wie wegens onvermogen eene ongezegelde
verklaring is afgegeven, dan kan deze
aldus, ter verzending aan wien behoort, ter
Gemeentesecretarie worden ingeleverd. Betreft
het verlofgangers, aan wie, in verband met een
vorig onderzoek als hier bedoeld, door denzelf
den geneeskundige reeds eene verklaring is uit
gereikt, dan kan ook voor niet-onvermogenden
met eene ongezegelde en niet-gelegaliseerdo ver
klaring worden volstaan.
Waalwijk, den 11 Mei 1902.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
K. DE VAN DERSCHUEREN.
De Secretaris,
F. W. VAN LIEMPT.
«Pauline,» sprak ik: «tracht u mijner te her
inneren.»
Er kwam een zweem van den ouden ver
baasden blik in hare oogen zij streek hasr an
dere hand over haar voorhoofd, en trad zonder
een woord te antwoorden het huisje binnen.
HOOFDSTUK XVI.
Van lijden tot verblijden.
Mijn verhaal spoedt ten einde, hoewel ik voor
mijn eigen genoegen het eene hootdstuk na het
andere zou kunnen schrijven, om elk voorral
van de nu volgeude maand in bizonderheden
weer te geven; maar dit zou een elk, behalve
mij en mijne vrouw gewis vervelen. Indien
mijn toestand ook onregelmatig was, bood hij
mij teu miDste menige bekoring. Hei was een
nieuwe «verkeeriug» maar, niet minder lieflelijk,
omdat zij wie het gold, reeds in naam mijne
wettige vrouw was. En dan bij hare buitenge
wone schoonheid, hare geestesgaven te bewon
deren, eu te weten, dar ik op den dag als zij
mij hars liefde zoude schenken, eene voortreffe
lijke levensgezellin an gevoelvolle vriendin in
haar zoude vinden, hoe zou ik mijn geluk
kuunen beschrijven En toch was dit geluk
met twijfel en vrees, vermengd. Hei oioge zijn
dat ik te weinig zei vertrouwen bezat, doch hoe
meer ik bemerkte hoe beminnenswaardig Pauline
was, des te meer vroeg ik mij zelveu af, hoe ik
durfde te verwachten dat zij mijne liefde zoude
beantwoorden. Het was waar: ik was rijk,
maar ik hield mij overtuigd dat rijkdom niet io
staat was om hare genegenheid te koopen bo
vendien verbeeldde zij zich, omdat ik haar
niets had medegedeeld betreffende de verspilling
van haar vermogen, dat zij even rijk was als
ik. Ik zag met augst het oogenblik tegemoet,
waarop ik haar met terzijdestelling van het ver
leden, opnieuw zoude moeten vragen om mijne
vrouw te worden. Van haar antwoord zou
immers mijn gansch toekomstig leven afhangen.
Gten wonder dus, dat ik besloot de beslissing
op te schorten tot ik er zeker van zoude zijn,
dat de uitslag gunstig voor mi.j zoude wezen.
Aan den noodigen tijd en de gelegenheid om
mij daarvan te overtuigen ontbrak het mij geens
zins.
Ik had een woning ln de nabijheid der hare
betrokken, en van morgen* tot des avonds
waren wij in elkanders gezelschap. Wij wande
len tezamen door de heerlijke dreven van De
vonshire. Wij beklommen de oude torens wij
vischten in den stroom, wij reden te samen uit,
wij lazen en teekenden, doch van liefde was
tot nu toe geen woord tusschen ons gesproken,
hoewel zij voortdurend mijn trouwring aan
haren vinger droeg. Al mijn gezag was er toe
noodig om Priscilla te beletten de waarheid
aan Pauline te openbaren. Daaromtrent was
ik onverzettelijk. Zoolang het verleden niet van
zelve voor karen geest kwam, en zij mij vrij
willig hare liefde beleed wilde ik haar de mijne
niet bekennen. Wellicht maakte hat idee dat
ik bij ons eerste wederzien had opgevat, dat zij
zich namelijk meer herinnerde dan zij wenschte
te doen blijken, mij in dit opzicht zoo atand-
vastig.
Hoewel ik Priscilla gelast had haar Miss
March te noemen, verzette de oude vrouw zich
stoutweg daartegen, en wilde haar, om ook
aan mijn weusch te voldoen niet anders te
noemen, dan Miss Pauline, terwijl zij zelve het
als de natuurlijkste zaak der wereld scUeen te
beschouwen, dat wij beiden elkander met onze
doopnamen toespraken.
Alsof wij dit met lkander waren overeenge
komen, vermeden wij zorgvuldig om over de
toekomst te spreken, maar van het verleden,
waarbij ik niet betrokken was, spraken wij
vrijmoedig. Al de gebeurtenissen barer vroegere
jaren herinnerde zij zich volkomen, tot op het
oogenblik dat haar broeder ter aarde stortte; van
dit feit af en later, lag alles iu het duister, tot zij
zich ziek in een vreemd bed en onder de hoede
van een haar onbekende verpleegster had weder
geziaD.
Er verliepen verscheiden dagen eer Pauliae
mij vroeg welke rol ik in baar daister leven
vervuld had. Op zekeren avond stonden wij op
den top van een dicht begroeiden heuvel, van
waar wij de zon purperrood in de zee konden
zien ondergaan. Wij hadden reeds een heele
poos gezwegen, hoewel onze gedachten wellicht
deselfde waren. Ik staarde naar den horizon tot
de vurige tinten begonnen te verdooven, en toen
ik mij tot mijne gezellin wendde, zag ik haar
donkere oogen met pijnlijke inspanning op iniju
gelaat gevestigd.
«Zeg mij,* sprak sij«zeg mij wat ik zal
vinden als die verloren tijd tot mij terug zal
keeren
Terwijl zij dit zeide, speelden hare vingers
met haren trouwring. Zij droeg dien nog steeds
evenzeer als een met een kostbaren diamant,
dien ik boven geplaatst bad maar zij had mij
tot nu toe nog nooit gevraagd, waarom sij die
aan haren vinger had.
„Zoudt gij denken dat hij terug zal keeren
vroeg ik.
«Ik hoop het of waeht: zou ik er wel op
hopeu £eg mij, zal hij mij vreugde of kommer
brengen
«Wie kan dit zeggen, deze twee zijn
steeds vermengd.'
Zij zuchtte en richtte hare oogen op den grond.
Maar plotseling hief zij za weder tot mij op.
«Zeg mij,' vroeg zij: «op welke wijze en
wanneer gij in mijn leven getreden zijt,
waarom droomde ik van u
«Gij zaagt mij zoo dikwijls toen gij ziek
waart.'
«Waarom vond ik bij mijn ontwaken uwe
oude dienstbode, die mij verpleegde en ver
zorgde
«Uw oom stelde u onder mijne hoede. Ik
beloofde hem, gedurende zijn afwezigheid over
u te waken.'
«En hij zal nimmer terogkeeren. Hij is voor
zijn misdaad gestraft hij die het aanzag hue
de arme jongen vermoord werd.'
Zij drukte hare handen voor de oogen als
om liet niet voor zich te zien.
«Pauline/ zeide ik, omdat ik den loop harer
gedachten wenschte te veranderen «zeg mij hoe
gij mij in uwe droomen zaagtwat gij van
mij droomdet?'
Zij huiverde. «Ik droomdo, dat gij bij mii
stond, in dezelfde kamer, dat gij da daad
langt plegen. En toch weet ik dat dit niet mo
gelijk was.'
«En vervolgens?'
«Zag ik aeer dikwijls uw gelaat, altijd reizende
en trekkende door nevelen. Ik zag uwe lippee
bewegen, en gij scheent te zeggen «ik ben op
weg om de waarheid te zoeken,' daarom
wachtte ik geduldig tot gij terugkwaaint.'
«Droomdet gij vroeger nooit van mij?'
Het werd duister. Ik wist niet of het de
schaduw der boomen of eeu blos was die hare
wangen donkerder kleurde. Mijn hart klopte
geweldig.
«Dat kan ik niet zeggen I Ik weet het niet.
Vraag mij dit nietl' zeide zij verward op droe-
vigen toon. Toen keerde zij zich om terwijl
zij er bijvoegde:
«Het wordt duister en kil. Laat ods naar
hui* gaan.
Ik volgde haar. Het was reeds een zoo vaste
gewoonte dat ik den avond bij haar doorbracht,
dat ik niet meer op eene uitnoodiging daartoe
wachtte. Het was onze gewoonto alsdan eenige
uren met elkander piano te spelen en te zingen.
Pauline's eerste verlaugen na haar herstel was
om een piano geweest, ln de m-ening verkeerende,
dat zij een rijke erfgename was, maakte zij geen
bezwaar om al wat zij wenschte aan te vrugen
en daar ik Priscilla orders had achtergelaten
geen geld te sparen om haar genoegen te ver
schaffen, was er onmiddellijk een piano uit de
naastbij zijnde stad gezonden geworden. Hoe
verwonderd was ik dus, toen zij zich op ge
noemden avond op den drempel omkeerde, en
zeide: «Heden avond niet. Verluat mij bid ik u.'
Ik maakte geene tegenwerping. Ik vatte hare
hand eD zei haar vaarwel tot morgen. Toen wij
scheidden keek zij mij op vreemdsoortige wijze
aan. «Gilbert/ sprak zij in het Italiaansch,
omdat Priscilla in de geopende deur etor.d, «zal
ik bidden dat het verleden moge terugkeeren,
of dat ik het mij nimmer moge herinneren
Wat zal het beste zijn voor mij er. voor u
(Wordt vervolgd