Nummer 50. Zondag 22 Juni 1902. J aargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. Eerste Blad. VERSLAG der Kamer van Koophandel en AIT00W TIELEN, Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavon d. A b o n n e in e n t s p r ij s per 3 maanden f 0."5. Franco per post door liet geheele rijk f 0.00. Brieveningezonden stukkengelden enz., franco te zenden aan Uitgever. den U i t G e v e n WAALWIJK. Advkrtkntiën 17 regels f 0.6U j daarboven cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven, worden finaal berekend. Vuor plaatsing van een g oct aantal regels en advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel, Dit nummer bestaat uit twee bladen. Fabrieken te Waalwijk, betreffende den toe stand van den handel, de scheepvaart en de nijverheid, over het jaar igoi. VERVOLG. Handel in Oost-Indische Runder- en Buffel huiden, enz. Mochten wij in ons vorig verslag met voldoening vermelden, dat de handel in Java Runder- en Buffel huiden, dank zij de ambitieuse commissiehuizen, de nauwkeurige makelaarsbeschrijvingen en den onderne mingsgeest der energieke importeurs, telken jare be duidend toeneemt, het jaar 1902 heeft de goede ver wachtingen niet teleurgesteld en zijn voorganger weer aanzienlijk overtroffen. In Amsterdam en Rotterdam werden aangevoerd 497.847 stuks tegen 415.421 stuks in 1900, alzoo een vermeerderde aanvoer van 82426 stuks. Te bejammeren was het, dat in den aanvang der campagne de uitvoer naar Duitschland, dat de meeste Javahuiden hier betrekt, zoo gering was. Voor een deel moet dit worden toegeschreven aan den slechten toe stand der looierijen in het algemeen, daar ruwe en gefabriceerde waar niet tot elkander in billijke ver houding staan. Daar de aanvoeren geregeld plaats vinden en de afzet, gelijk wij zeiden van weinig be- teekenis was, konden de hooge prijzen die bij het einde van 1900 besteed werden, in 1901 niet gehand haafd blijven. Slechts de prijzen van de erkende prima qualiteiten, vooral in lichtere soorten bleven vrij,»wel stationnair. Vooral de Java- runderhuiden moesten het meest de daling ondervinden. Buffelhuiden verkeerden in gelukkiger conditie. De prijzen hiervan bleven onge veer op het oude niveau. Door den geringen afzet bedroeg de voorraad in het midden van den zomer circa 200.000 stuks. Het spreekt dus vanzelf dat de verkoopers eindelijk ge dwongen waren concessies te doen. Aanzienlijke partijen werden 15 tot 20 pCt, beneden de noteering aangeboden. Tengevolge dezer belangrijke prijsvermindering begon eensklaps de markt te herleven. Behalve Duitschland traden nu ook andere landen gretig als kooper op. De voorraden verminderden spoedig, de aanvragen werden steeds talrijker en begonnen de prijzen weer spoedig te rijzen. Bereikten zij wel niet geheel en al de vroegere hoogte, toch kon gezegd, dat bij het einde van 1901 de markt weer tamelijk vast was. Hier volgen de prijzen der voornaamste Runder- en buf felhuiden op primo Januari 1900. 1901. 1902. Runderhuiden Batavia 5 a 7 K.G. 55 a 60 55 a 60 50 a 55 Passaroean id. 60 a 65 60 a 65 52 a 56 Tjilatjap id. 50 a 55 50 a 55 45 a 50 Samarang id. 70 a 75 70 a 75 60 a 70 Padang id. 50 a 60 50 a 60 45 a 55 De wichten van 2 a 4a/2 K.G. waren beduidend duurder. Buffelhuiden 1900 1901 1902 Batavia 8 a 10 K.G. 38 a 42 40 a 43 40 a 43 Samarang 7 a 11 K.G. 40 a 45 40 a 45 40 a 45 Cheribon 30 a 40 30 a 40 30 a 40 De prijzen zijn uitgedrukt in centen per Va K.G. Java-geitenvellen. In 1901 werden aangevoerd 706.000 stuks tegen 739.000 stuks in 1900, alzoo een vermin derde aanvoer van 33000 stuks. Deze vermindering moet worden toegeschreven aan het feit, dat Amerika, dat altijd de vellen uitsluitend van hier betrok, in den laatsten tijd zelf als kooper in Oost-Indië optrad, zoodat aanzienlijke partijen rechtstreeks van de plaatsen der herkomst naar Amerika verscheept werden. Door den verminderden uitvoer liepen de prijzen nog al terug. Toch mag men met grond aannemen, dat de handel in dit artikel zich nog meer zal uitbreiden, daar van lieverlede meerdere fabrieken in Europa zich gaan toe leggen op de vervaardiging van chroomleder, dat sedert eenigen tijd meer in de Nieuwe Wereld bereid werd. De prijzen primo Januari 1900, 1901 en 1902 waren als volgt 1900 1901 1902 100 a 110 125 a 150 120 a 140 cent per stuk. De prijzen zijn dus lager dan in 1901, doch hoog er dan in 1900. Met betrekking tot de qualiteit der huiden dient nog gemeld te worden, dat de lichte runderhuiden zorg vuldiger behandeld dienen te worden. Gebeurde dit dan zou de omzet dezer huiden weldra nog beduidend grooter zijn. Ook is het te bejammeren, dat de afzenders op Java niet nauwkeuriger zijn in het sorteeren der verschil lende kwaliteiten en merken. Vaak komt het thans voor, dat goede kwaliteiten met slechte gemengd zijn waardoor koopers gedwongen worden de grootste voorzichtigheid in acht te nemen. Wij twijfelen echter niet of door de goede zorgen onzer importeurs zal ook aan dit euvel wel een einde gemaakt worden. Handel in West-Indische, hoofdzakelijk La Plata-huiden. De handel in buitenlandsche huiden, voornamelijk in La Plata's had gedurende 1901 bijna altijd een ge regeld en kalm verloop. De aanvoeren vonden geregeld plaats, zoodat de prijzen maandenlang ongeveer op het oude niveau bleven, d. w. z. zooals die waren op het einde van 1900. Hadden geen bijzondere omstandigheden zich voorgedaan, dan zou dc markt nagenoeg het geheele jaar door vast gestemd geweest zijn. Twee voorname zaken echter oefenden plotseling een grooten invloed op de prijzen uit. In het tijdperk van Juli tot October kocht Engeland voor militaire doeleinden, verbazende hoeveelheden huiden op, waardoor de prijzen bijna onmiddellijk met 5 pCt. stegen. Deze stijging bleef gehandhaafd totdat het zich in October van de markt terugtrok. Als toen liepen de prijzen natuurlijker wijze weêr langzaam terug. Lang evenwel duurde de daling niet, want weldra trad Amerika als kooper op en deden de productieplaatsen inkoopen op groote schaal. Het gevolg hiervan was, dat ondanks de ver meerde slachtingen, de aanvoeren in Europa vermin derden en de markt tot eene ongekende hoogte steeg. En zeker zouden de prijzen nog beduidend hooger geweest zijn, zoo de Europeesehc lederindustrie zich in een bloeienden staat had mogen verheugen. Doch tengevolge van de wanverhouding tusschen de prijzen der huiden en die van het gefabriceerde leder en door den crisis op handels- cn nijverheids gebied, waaraan Duitschland maandenlang lijdende was, heerschte bijna op het geheele vasteland van Europa slapte van zaken en werd er slechts zeer matig en alleen voor direkte behoeften ingekocht. De vraag overtrof het aanbod dan ook niet. In geen jaren echter was de voorraad te Antwerpen en te Havre zoo laag als bij het einde van 1901. Hij bedroeg slechts 188.000 huiden d. i. de helft van die van het vorig jaar. Dc prijzen der huiden zijn thans zoo hoog, dat de looiers van het vasteland deze wel niet zullen overschrijden, zoolang het gelooide leder niet in waarde stijgt. De noteeringen ultimo December van 1900 en 1901 waren ongeveer als volgt Einde December 1900. Einde December 1901. Saladeros Buenos-Ayres Zomerossen. 20-25 K.G. fr. 58 a 62 fr. 61 a 65 hooger fr. 3.- 25-32 61 66 65 70 >4.- 32-40 57 61 59 63 2.- Saladeros Uruguay Zomerossen. 20-25 K.G. fr. 60 a 64 fr. 64 68 4.- 25-40 63 68 68 73 5.- 32-32 62 67 66 71 4.- Saladeros Buenos-Ayres Zomerkoeien. 14-20 K.G. fr. 61 a 64 fr. 62 a 65 1.- 20-25 62 66 63 66 Saladeros Uruguay Zomerkoeiend 14-20 K.G. fr. 61 a 64 fr. 63 a 66 2.- 20-25 67 71 68 73 >2.- Voor Hollandsche rekening werden te Antwerpen gekocht circa 150000 stuks, dat is ongeveer 10,000 stuks meer dan in 1900. Verreweg het grootste quantum van genoemde hoe veelheid werd betrokken door de Noord-Brabantsche leer looierijen. Evenals andere jaren kwamen ook thans voordeze streek het meest in aanmerking gezouten ossenhuiden als Uruguay, (Liebig, Casablanca, Mercedes etc.) Entre Rios, Buenos-Ayres, Mondivideds, Saladero cn Matadero Ossen. Tevens verdient opmerking, dat vooral in Noord- Brabant telken jare meer vraag begint te komen naar Paraguas, Rosarios en Rivier-ossen. In bijsoorten ging slechts weinig om. Zij bepaalden zich hoofdzakelijk tot Oost-Indische droge Columbie of dergelijke soorten. Hoofdzakelijk moet dit worden toegeschreven aan den directen uitvoer naar Noord-Amerika. Ook in gezouten huiden worden steeds grootere quantums daarheen vervoerd. Betreffende de kwaliteit der verschillende soorten valt in hoofdzaak nog het volgende op te merken Droge Saladeros huiden waren over het geheel bevre digend. Goed beleerde partijen echter behoorden tot de uitzonderingen terwijl het z.g. euvel der brandmer ken maar niet schijnt verholpen te kunnen worden. De Uruguays lieten wat afdoening en verdere ver zorging betreft nog al te wenschen over. Buenos-Avrcs waren over het geheel goed, doch beantwoordden met betrekking tot de beleerdheid niet altijd aan de gestelde eischen. Voornamelijk schijnt men dit gebrek aan beleerdheid te moeten toeschrijven aan de omstandigheid dat in de abattoirs te Buenos- Ayres bijna uitsluitend zwaar vee geslacht wordt. Zeer zwaar vet vee heeft in den regel een groote vlakke dunne huid. Montevideo's gaven tot geen bijzondere opmerking aanleiding. De eenmaal zoo hooggeprezen Matadero huiden, zullïn echter wat afdoening en zouten betreft, heel wat moeten vooruitgaan om hare welverdiende reputatie van voorheen, weer te herwinnen. Aan de reeds zoo dikwerf geuite klachten betreffende de be handeling der huiden, almede aan den dringenden wensch om verbetering in deze terecht zoo gewilde soort te brengen, schijnt tot heden nog niet veel gehoor verleend te worden. Tot slot geven wij hier nog eene overzicht van de slachtingen der Saladeros aan de La Plata gedurende de drie laatste jaren. 1899. 981.165 ossen en 160.419 koeien, totaal 1141.584 stuks. 1900. 924.705 ossen en 1 52.376 koeien, totaal 1077.081 stuks. 1901. 909.372 ossen en 178.228 koeien, totaal 1087.600 stuks. Het verschil in de slachtingen is dus niet bijzonder groot. Of 1902 echter een zoo hoog cijfer zal aan wijzen als 1901 valt met reden te betwijfelen, daar volgens de laatste berichten in La Plata aanzienlijk minder geslacht is in de eerste maanden des jaars wegens den geringen verkoop van droog vleesch en de langdurige droogte in sommige districten. Dat dit feit op den aanvoer en den prijs zal influenceeren zal wel niet gezegd behoeven te worden. Lederhandel. Het jaar 1901 was evenmin als verschillende voor- afgaande jaren, gunstig voor den lederhandel. De prijzen der huiden waren het geheele jaar veel te duur in vergelijking van die der ledersoorten. Daarbij kwam nog dat buitenlandsche schors en andere looi- middelen duurder waren dan ooit te voren. Groote schommelingen in de lederprijzen hadden niet plaats. In de maanden Juni, Juli en Augustus daalden de prijzen der huiden wel eenigszins en was er voor on dernemende fabrikanten eenige winst te behalen, doch de groote slapte en de flauwe stemming die allerwe gen in den lederhandel heerschten, konden dc meesten niet tot groote inkoopen uitlokken. Die gunstige tijd om goedKOOper in te slaan duurde ook maar zeer kort, want reeds in September begonnen de prijzen te stijgen en deze stijging bleef aanhouden tot het einde des jaars. Gelijk wij reeds herhaaldelijk hebben medegedeeld, kan er onzes inziens van een betere toekomst en een herleving van den handel in leder alleen sprake zijn, wanneer van het Buitenlandsch leder een flink inkomend recht wordt geheven. Dan ook bestaat er kans, dat de looierijen volgens het oude systeem weêr tot hun vroeger gunstig standpunt in de nijverheidswereld terug komen. De prijzen van het zoolleder waren gedurende het geheele jaar ongeveer dezelfde cn vrijwel gelijk aan die van 1900 gedurende de vier eerste maanden des jaars. Zwaar zoolleder in de wichten van 15 a 16 K.G. van fl.45. a f165. 19 i 20 1.50 1.70. 21 23 1.45. 1.65. alles pr. V2 K.G. Deze prijzen konden ook in de laatste helft des jaars gehandhaafd blijven, wat niet het geval was in 1900. Toen toch liepen de lederprijzen in het najaar met 5 a 7% terug. Kandel in Schors. Hoofdzakelijk Geldersche Schors. Daar bij bet einde van 1900 nog groote voorraden schors aanwezig waren, opende de campagne van dit jaar zich met een algemeen flauwe stemming. Met moeite konden de bosch- en houtkoopers de oude prijzen staande houden. Het gevolg, hiervan was dat wederom vele goede partijen onverkocht bleven, en de prijzen in het najaar opnieuw daalden met 4 a 5u/o- Op het einde van 1901 waren deze dan ook weer iets lager dan in het vorige jaar n.l. 1900 Prima Graafschapper f 3.90 a 4.10. 1901 id. 3.70 4. 1900 Veluwer 3.60 3.80. 1901 id. >3.40 3.50. Voor meer noordelijke schors met veel aanbod werd betaald f 2.50 a f2.80, alles pr. 65 K.G. en vrij stroom. Men heeft grond tc verwachten, dat deze prijzen zich zullen handhaven voor de nieuwe campagne, daar het schillen anders niet meer loonend zoo zijn. Hoogcre prijzen echter zullen wel niet bedongen kunnen worden daar extracten en buitenlandsche schorssoorten de Geldersche steeds meer van de baan dringen. Kandel in vreemde looi- middelen. Met betrekking tot den handel in vreemde looimiddelen kan gezegd worden, dat die van jaar tot jaar grootere beteekenis erlangt en de prijzen steeds omhoog gaan. Tot ongekende hoogte stegen de prijzen der garouille. Men betaalde 20 tot 24 francs pr. 100 K.G. (al naar gelang van kwaliteit) franco haven van lossingdit is ongeveer frs. 6 boven de gewone noteering. Spekulatie van wederverkoopers, die enorme partijen betrokken, zelfs toen deze schors nog in den grond zat, hebben die abnormale prijzen in het leven geroepen. Dat de koopers zich thans van garouille zooveel doenlijk afwenden en andere looistoffen gaan gebruiken, spreekt van zelf. Jammer is het dat van vele andere soorten het tannine- en suikergehalte nog niet voldoende bekend zijn. Wel gaven wij in ons vorig verslag eene opgave dienaangaande van verschei dene soorten, doch de meeste, ja, bijna alle looiers schenen huiverig eens een flinke proef te wagen. Een technisch bureau tot onderzoek van looimiddelen enz. zou goede diensten kunnen bewijzen, en van menig vraag stuk de practische oplossing geven. De prijzen van Valonea waren over het geheel stationnair. Mimosa werd dit jaar veel meer gebruikt dan voorheen. Elinke zaken kwamen hierin tot stand in de prijzen van f6.20 tot 6.35 pr. 50 K.G. franco station van bestemming. Fransche schors werd weêr minder gevraagd dan in 1900. De prijzen waren dan ook wéér iets lager. De handel in Quebracho-hout, Mi- rabolancn, Dividivi, Refuso en meer andere soorten was vrij wel gelijk aan het vorig jaar. Veemarkt. De aanvoer van vee was in het af- geloopen jaar beduidend grooter dan 1900. Alleen de aanvoer in schapen was iets minder. Er werden aangevoerd in ronde cijfers. 5900 runderen tegen 5100 in 1900 2200 schapen 2800 »l 3500 varkens 3200 De prijzen van het hier aangevoerde vee waren vrijwel gelijk aan die van 1900. Kalfkoeien golden f150 a f225. Extra runderen in deze soort waren hoofdzalijk voor rekening van Spanje, verkocht voor f 250 a f260. Vaarzen f 125 a f 180. De aanvoer van paarden is n'c' noemenswaardig. Deze eertijds zoo bloeiende mark* heeft zich geheel naai de groot centra van ons vaderland verplaatst. Boterwaag. De aanvoer van boter was weer iets grooter dan het vorige jaar. Ha bedroeg 48000 KG. tegen 44500 in 1900. De prijzen waren over het geheel hooger dan in 1900. Zij varieerden var. f 1. tot f 1.35 het KG. Waahvijkselie en liangstraatscbe Courant, ESZ3E

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1902 | | pagina 1