F ZÜID-AFEIKA. MENGELWERK. FEUILLETON. nu F1111/ BÏilTEN L ANdT*1"^ Duitschland. Op eeu herfstmiddag zat Cornelius Ap pleby in zijn atelier voor een groot doek, waarop nog skelits enkele vage houtskool- trekken het 'wordende meesterstuk dedec rermoedeD. Een kloppen op de eutréedeur van zijn verdieping wekte hem uit zijne artistieke overpeinzingen. Hij ging opendoen, en voor hem stond eeu groole, gespierde man, som ber van uiterlijk en sjofel in de klceren. Men zou hem voor een inbreker gehouden hebben hij was echter een model. Appleby had hem bij toeval opgedaan en wilde hem laten poseeren voor Goliath. Wil ik bier mijn boelijc uittrekken vraagde het model, 't kh ine, overvulde atelier rondkijk»;.: 1. De jonge s> luider, d;c nog niet veel er varing bezat, jn:-.ar des te meer beleefdheid, wees hem de de ik naar zijn slaapkamar. Daar ligt 'r. costuuiu, zei hij ga u daar verkleeden. Weinige minuten later kwam de schooier terug, herschapen in een krachtigen Phili 8tïjn7 flink geoouwd en indrukwekkend. Zijn gezicht was natuurlijk niet veranderd, jnaar voor Goliath kon 't er best mee door. Appleby was zeer in zijn schik met het model en de houtskoolkrabbels op het linnen begonnen nu spoedig vaster vorm te krijgen Eerder dan hij er aan dacht, verkondigde een klok, dat hij twee uur ijverig had ge werkt. De man, stijf van 't stilstaan, rekte zich eens en merkte op U hadt gezegd twee uur per dag. Juist: Is 't al zoo laat De schilder legde met een zucht het pa let neer. Toen zei hij vriendelijk De tijd gaat voor mij sneller om dan dan voor u. Dat geloot ik ook, antwoordde 't model, zijne leden wrijvend. 't Valt niet mee. Nu, je zult wel opknappen van een grürje* En hij gaf hem een extra sixpence, be halve het loon voor twee uur poseeren. Ge kunt, den weg wel vinden naar de slaapkamer Ik wou nog even doorwerken, eer 't licht verandert. Zeker, meneer. Wel bedankt. Goeden middag De deur sloot zich achter Goliath, en Appleby was spoedig weer verdiept in zijn werk. liet model talmde niet. Vijf minuten later hoorde Appleby hem over den corri dor komen, de eutréedeur dicht slaan en toen eenige spoedig verflauwde voetstappen op de trap. Nog eeu uur werkte de jonge trlist door aan het meesterstuk, tot de schemering hem tot uitscheiden dwong. Nadat hij in 't atelier opgeruimd had, ging hij naar de slaapkainei, om zichzelven wat op te knappen. Hier wachtte hem een verrassing. Op een s»oel lag de schamele plunje van Goliath. De kerel zal toch zóó niet de straat opgeloopen zijn Natuurlijk had hij dat niet gedaan. L;n vluchtige inspectie toonde aan, dat het keurig gestreken overhemd, voor dien avond klaar gelegd, verdwenen was, evenals een fantaisie- pak, dat aan een kapstok had gehangen, een slappe hoed, een paar bottines, benevens nog een paar ondergeschikte toiletartikelen en oen pnar kleinigheden, die gemakkelijk in den zak geborgen konden worden. Het model had gebruik gemaakt van de gelegenheid, om zich eens opnieuw uit te rusten. Appleby was eerst verschrikt, toen boos en troostte zich eindelijk met de gedachte, dat de man juist het pak had meegenomen, waaraan hij 't land had. Toen pakte hij met de tang de vodden van Goliath op en deponeerde die op 't portaal. Daarna begon hij toilet te maken. Ik begrijp niet, waarom u altijd zoo achterdochtig is, mama; Cornelius is de fatsoenlijkheid in persoon. Och kind, je bent, nog jong 1 ant woordde mevrouw Silver met welbewuste meerderheid. Maar wat voor reden beeft u om te beweren, dat hij slechte gewoonte heeft? U zegt, dat hij op verkeerde plaatsen komt maar u weet wel, dat hij enkel de achter buurten bezoekt om studies te maken Praatjes, praatjes. Jij weet niemendal van jonge mannen af, Magarrt, en 't is mijn plicht, je te beschermen met mijn er varing. Ik haat al dat gespionneer Ik beu overtuigd, dat er niets geheimzinnigs met hein is. Wij zullen zien, wij zullen zien, kind! Dus u wilt hem werkelijk volgen, hem bespieden als een hond Ik wil weten, wat hij doet op die verschrikkelijke plaatsen. Ga jij nu maar naar huis. Magaret Pilver schudde gelaten haar hoofd en riep een omnibus aan, om naar huis te gaan, terwijl haar moeder den onderzoe kingstocht aanvaardden naar Applebys woning, waar ze op den loer ging staan in een poortje aan den overkant der straat. Een heele poos had zij gewacht, toer. er uit 't huis, dat zij bewaakte, een man kwam, gekleed in een fantasiepak van ietwat druk patroon, die aanstonds ootswaarts ging met stevigen stap. 11adacht mevrouw Silver, dat is hij. Het pak ken ik Ze moest heel hard loopen om hem niet uit 't oog te verliezen. De man liep verder en verder, naar de armen wijken van het Eeastend, en zijn vervolgster had spoedig een kleur als vuur, terwijl ze hijgde als een locomotief. En na een geforceerde march van bijna een uur raakte ze hem toch kwijt in het schemerdonker der slecht verlichte strate-i doch daar kwam hij weer voor den dag, om echter aanstonds daarop te verdwijnen in een gangetje, donker als een tunnel. Mevrouw Silver volgde moedig tot aan een trapportaal. Heel in de hoogte, hoorde ze hem stompen op d« trap en zo raapte al haar moed bijeen oin hem te volgen. Ze bracht 't met levensgevaar tot een por taal, waar licht scheen door een kier tus- schen deur en drempel. Stoutmoedig trad ze binnen en werd verwelkomd met een vervaarlijken vloek Het door een rooden kap onderscherpte licht van de standaardlamp in mevrouw Sil ver's salou bestraalde heel flauw eeu hoek, waar een sofa stond. Op die sofa bevonden zich twee gedaanten, vaag van omtrekken. Het penduletje op den schoorsteenmantels, had juist acht melodieuse slagen doen hooren, toen de dubbele gedaante op de sofa geluid begoD te geven. Ik denk, Cornelius, dat mamn't vree- selijk naar zal vinden, dat ze niet thuis was, nu je een visite kwam maken. Dat geloof ik nietantwoordde een mannelijk orgaan. "W aar is zij Ik weet niet goed, waar ze heen is, zei Margaret. Ze moest wat meer uitgaan, meende Ap pleby 't is zoo goed voor haar en voor ons ook. Wat 'n heerlijk, rustig uurtje, vind je niet, Maigaret? liet antwoord was onduidelijk, inaar welsprekend. Ik geloof, Margaret, hernam Cornelias, dat je mama inij van 't een of ander verdenktik weet niet wat het is, maar ze schijnt in de meening te verkeeren, dat ik in rooversholen verkeer of zoo iets. Geloof je, dat ze dat denkt? vraagde Margaret. Ik ben er zeker van. Ze heeft soms van die vreemde uitlatingen. Maar ik be grijp niet, hoe ze er hij komt. Ik ben niet bepaald een brave jongen, maar ik beu nooit een losbol of een deugniet geweest. Natuurlijk nietHoe kom je er bij Weer een ongearticuleerd mondgeluid. Ik geloof, dat je moeder niet veel begrip heeft van jougelui. Ze denkt dat wij zijn als de ruwe gasten uit de oude romans der vorige eeuw. Juist, bevestigde julFrouw Silver, mama weet heelemaal niets at van jongelui; ze heeft de gekste idees van hunne manie ren en gewoonten Maar daar zal ze hield stil voor de deur, en ving de gang in naar de Een rijtuig Margaret liep voordeur. Mama, wat heeft u uitgevoerd nep zij, toen mevrouw Silver verscheen in 't licht van de gang. Geef mij vijf shillings om den koet sier te betalen was het korte antwoord. Margaret haalde de som uit haar beursje, en de koetsier reed huiswaarts, in zijn vuistje lachend Maar mama, herhaalde Margaret, met ongeveinsde verbazing, wat is er toch met u gebeurd De oude dame zag er inderdaad wel on gewoon uit. In plaats van haar hoed droeg ze een bonten zakdoek om 't hoofd gebon den en haar gestalte werd omhuld door een oude sjaal van betwistbare frischheid. Waar is uw hoed, mama En uw bontmantel Ach riep mevrouw Silver tragisch, en waar zijn mijn diamanicn broche en mijne ringen en mijn horloge Met deze geheimzinnige woorden stapte zij naar de salon, waar Appleby haar wacht te, niet weinig verbaasd over de brokken van 't gesprek, die hij had opgevangen. Toen mevrouw Silver hem zag, gaf ze een gilletje. U hierriep ze uit. Ja, mevrouw ik heb een heelen tijd op u gewacht. Wanneer is hij gekomen? vroeg me vrouw Silver snel aan haar dochter. O, hij kwam op de thee wat laat; want hij werd opgehouden. Ha Ja, door een komiek geval. Een man had zijne kleeren gestolen Wat bedoel je? Wees duidelijker Appleby vertelde de geschiedenis met 't model en" besloot glimlachend Hij moet er kranig hebben uitgezien, met mijn geruit pak... Geruit pak kreunde mevrouw Silver. Ja, het geruite pak dat u zoo mooi vond O zuchtte mevrouw Silver, die niet in zijn vroolijkheid deelde. Cornelius, ga eens een glas sherry voor mij halen uit de eetkamer, als een brave jongen. En ze zonk in een stoel om na te den- ken over baar avontuur. (AtUeursree/U verzekerd volgens de wet. OVERAL VKKKRIJ UB A'A 1! zijn Thans nu door de overgave aller com mando's de vrede geheel beklonken is, la ten we hier volgen een kort overzicht van den geheelcn oorlog. 1899. 11 Oct. Begin van den oorlog. 25 Kimberley ingesloten. 20 Dundee. 21 Elandslaagte. 23 Mafeking gebombaiieerd. 30 Nicholsonsoek. 31 Buller komt te Kaapssad aan. 1 Nov. Inval in de Kaapkolonie. 2 Ladysmiih ingesloten. 28 Modderrivier. 10 Dec. Stormberg. 11 Magersfontein. 15 Colenso. 18 Roberts benoemd tot opperbevel hebber. 1900. 10 Jan. Aaukomst van Roberts en Kitchener te Kaapstad. 24 Spioenkop. 15 Febr. Ontzet van Kimberley. 27 Paardenberg. 28 Ontzet van Ladysmith. 13 Mrt. Roberts te Bloemfontein, 31 Sannaspots. 17 Mei Mafeking ontzet. 27 Roberts over de Vaal. 28 De Vrijstaat ingelijfd verklaard. 31 De Engelsche in Johannesburg. 5 Juni De Engelschen io Pretoria. 30 Juli. Prinsloo onderwerpt zich» 15 Aug. De Wet ontkomt de groole ver volging. 11 Sept. President Kruger naar EoureD<;o Marques. DOOlt A. C. V. D. II. 7 O— Eerbied daarom voor den landman, die uit den dikwerf zoo ondankbaren grond gewassen doet opi ij/cn, zoo onmisbaar voor ons onderhoud. De ploeg van den landman 19 even noodzakelijk als de scepter des kor.iug. Bewerk, bezaai den grond, die ons draagt, bestudeer de natuur in hare voortbrengselen, wees werkzaam voor het heil der uunscheid. Voor u, Antonio, ging hij voort, heeft uw vader een ander beroet) gekozen, en zoo ik mij «iet bedrieg, dat van scheepstimmerman. Het zal niet noodig zijn n het nut hiervan te schetsen. De geschiedenis van ons dierbaar vaderland geeft bewijzen genoeg. Ik ken u als een standvastig jongeling, die eenmaal den lande groote diensten zal kunnen bewijzen. Werk daarom steeds met de u eigene volharding, laat u, waar ge ook komen iuoogt niet medeslepen door lichtzinnige makkers, noch gun aan uwe hartstochten de heerschappij over u zelvcn.dan, ik voorspel het u, zult gij het ver brengen en kunt gij, als do ouwjnndighelen u gunstig zijn, eens een man worden, waarop en uwe ouders, en uwe ge boortestad, ja het gansche Spnnjc trotsch mogen zijn. En u, Lucia, die trotsch uws vaders en de liefde uwes moeder zijt, ook n gunt Silvio het beste. Blijf voor uwe ouders, wat gij tot heden voor hen geweest zijt, ui. hun vreugde, hun zoni e in huis. Nog dikwijls zal ik in den wretmde aan u denken, en mocht ik later eens vernemen, wat ik in mijn hart zoo vurig wensch, dan znl ik mij gelukkig achten. Ziet, vrienden, om mij heen gezeten, ik ga van hier en kan niet zeker zeggon, of ik u weer zal zien, doch waar ik heen reis, die schilderij, waarop beide gezinnen z.jn afgebeeld, zal mij overal vergezellen. Moge die eenheid tusschen u allen blijven bestaan, die liefde en genegenheid als een on verwelkbaren rozenkrans u immer omslingeren, moget gij vreugde van uwe kinderen ondervinden, dan blijven deze gezinnen de gelukkigste, die ik tot beden gekend heb. Daarom, leve Ferdinand Fernando, leve Alfonso en Maria, leven Antonio, Ferdinand en Lucia.' Wij klonken hierop met Silvio doch zijne woorden hadden een te diepen indruk op ons gemaakt, dan dat wij vroolijk zouden zijn. Verscheidene andere toasten werden nog ingesteld. Duar kwam de wageu aan, die kisten van Silvio naar de kade, waar het schip lag, brengen zou. Wij allen stonden op, want allen wilden wij Silvio tot aan het schip begeleiden. Ik zal u dat afscheid maar niet venier schetsen, kapitein, het zij genoeg hier te zeggen, dat wij, kinderen, schreiden, toen de edele man ons voor het laatst omhelsde. Het was of met hem al mijn levens geluk wegging. Ook Lucia was zeer aangedaan, maar toch riep zij, al werd hare stem telkens door snikken afgebroken „Waar gij ook zijt. Silvio, overal zal uw beeld mij omzweven en eenmaal hoop ik met Antonio u nog eens weer te z.iun." Bij deze woorden keek Silvio mij bewogen aan, hij schudde on merkbaar met liét hoofd en sprak niet. Nog een handdruk en daar voer hij heen. Wij oogden hem na, zoolang tot het schip achter de kim wegdook. „Vooruit, kinders, nu naav huis riep vader. De comedie of liever het treurspel zou weldra beginnen. Twee dagen later was vader reeds naar Cadix vertrokken om met een aldaar wo nend vriend van hem, die scheepstimmorman van beroep was, over mij te onderhandelen. Daar zulk eene reis minstens een dag of tien duren moest, had ik volop gelegenheid met mijne moeder, die, zooals ik bereids reeds zeide. mij ii.et eer.c bijzondere liefde beminde, over mijne pionnen in de toekomst te spreken. Met de grootste belaugstelling aanhoorde zij alles, wat ik haar aangaande mijne betrekking tot Lucia vertelde. In haar ziel was zij overtuigd van de genegenheid, die ik dat aanvallig kind toedroeg, doch het was voor haar sooaU te begrijpen is. moeielijk in deze netelige zaak partij voor mij te kiezen. Immers werkte zij Ferdinand tegen dan ontstond cr licht tweedracht in huis en voo een boom gemaakt, die in de bosschcu veel voorkomt. De Boeren beweren, dat deze koffie een uitstekende vervangster van Java. koffie is. De laatste drijfjachten in het noordoosten van den Vrijstaat kwamen den Boeren op het verlies van al h:;n levensmiddelen te staan. In één van zijn laatste legerorders dieigde De Wel met ecu straf van )0 pond sterling of 25 zweepslagen tegen dien bur ger, die slapend in ei n huis werd gevonden. De kommando's sliepen nooit twee nachten achtereen op dezelfde plaats. Op dje wijze maakten zij het den Engelschen zoo goed als onmogelijk, nachtelijke aanvallen te doen. De inlichtingsdienst bij de Boeren was voortreftelijk. De verkenners waren zondanig verspreid, dat, zoodra eeu Engelsche colonne of een convooi zich in beweging zette, alle commando's in een kring van 100 K.M. in den omtrek daarvan nog denzelfden dag kennis droegen. Daardoor hadden zij tijd af te trekken, of zich op een aanval voor te bereiden. Het bericht van de marschinrichting van eeu Eugeliche colonne werd vau commaudo tot commando verder gegeven, zoodat alle com mando's zeer snel van de bewegingen der Britten op de hoogte waren. De sjambok (zweep) werd door de com mandanten dikwijls gebtuikt, om aarzelende Boeren binnen de linies te brengen. Het gebruik van den sjambok had een veel grooter resultaat dm onverschillig welke andere 9traf. Gesjambokt te worden was een schaude. De Wet heeft eenige gevallen ver teld, waarbij hijzelf van den sjambok ge bruik moest maken. 29 Komatiepoort bezet. 19 Oct. Pres. Kruger aan boord van de Gelderland. 35 Transvaal ingc'ijfd verklaard. 29 Nov. Roberts draagt het bevel over Kitchener. 1901. 18 Jan. Krijgswet afgekondigd in de geheele Kaapkolonie. 14 Febr. De Wet in de kaapkolonie. 27 Outmoettin' tuchen Kitchener en Botha. 1 Mrt. De Wet is de Kaapkolonie weer uit. 29 Mei Vlakfontien. 26 Sept. Itala en Prospect. 3d Oct. Bakenlaagte. 25 Dec. Tweefontein. 1902. 4 Febr. Bekendmaking van de nota's, gewisseld tusschen Engeland en Nederland. 25 Von Donop's konvooi genomen. 7 Mrt. Tweebosch. 22 Transvaalsche regcering komt te Pretoria. 31 Mei Einde van den oorlog. Een Reuter-telegram 24 dezer uit Bloem fontein verzonden, geeft eenige belangwek kende mededeelingen met betrekking tot generaal De Wet. Tijdens den geheelcn duur van den oor log heeft De Wet in het geheel slechts 10 dagen bij zijn vrouw doorgebracht en in de laagste 2 jaar zag hij haar in het geheel niet. Hij noch president Steyu werden ooit gewond. In vele deelen van den Vrijstaat hadden de Boeren op het laatst veel te lijden door gebrek aan levensmiddelen. Zij leefden hoofdzakelijk van vleesch en maïsmeel. Brood, suiker en zout bezaten zij niet daarentegen hadden zij veel honing en zij maakte koffie van kafterkoren en maïsmeel. Io Transvaal werd koffie van de wortels van Aangaande de jongste samenzwering te Pretoria, wordt nader gemeld, dat de ont dekking van hoogst ernstigen aard was en dat op het laatste oogenblik een groote ramp voorkomen is. Het plan was lord Milner en Kitchener in de lucht te laten vliegeD op het oogeublik, dat zij te Pretoria samen onder hel zelfde dak zoudeu vertoeveu. Er zijn den autoriteiten ongeveer 45 samenzweer ders bekend, doch meu veronderstelt, dat een veel grooter aantal bij de zaak betrokken waren, bijna al de voornaamste burgers die op dat oogenblik io of nabij Pretoria op parool vertoefden. Op het oogenblik der ontdekking was de mijn of tunnel, door welke het dynamiet binnengebracht zou worden, en waren de geleidraden tot op 10 yards van den buiien muur van Kitchener's thais gekomen. De arrestaties werden uitgevoerd met groot be leid en heel in het geheim, doch velen ontkwamen die, hoewel zeker bij de zaak betrokken: hun vlucht zoodanig gedekt hebben dat het niet mogelijk zal zijn hun schuld te bewijzen. De koning vau Saksen is Donderdagavond, om vijf minuten voor achten, zacht en kalm ontslapen. Koning Albert werd op 23 April 1828 te Dresden geboren. Hij heeft zich vooral als militair onderscheiden. Nadat hij eenige jaren in de rechten aan de universiteit van Bonn had gestudeerd, trad hij in militairen dienst. In 1849 nam hij als overste aan den veldtocht in Silezie deel. In den veld'.ocht vau 1866 stond hij aan hel hoofd der Saksen. Hij streed bij Münchengratz en Gitschiin. In den slag bij Kröniggr&tz onderscheidde bij zich zeer. In den Fransch—Duitschen oorlog nam.hij deel aan den slag bij Grave- lotte. Door een stormloop gelukte het hem de st;rke stellingen der Franschen in Marie aux Chènes en St. Privat te nemen. Hij kreeg toeu het opperbevel over het Maasleger, wierp het leger van Mac Malion terug en hielp mede de zege bij Sedan bevechten. Na den oorlog werd hij generaal-veldmaar. schalk. Op 29 October 1873 volgde hij zijn vader Johann als koning van Saksen op, In 1853 huwda hij niet prinses Carola dochter van Gustaaf van Wasa. Zijn huwe— alles wenschte zij den huiselijken vrede bewaard te zien. Zij gaf daarom niet veel antwoord op mijn vragen en als zij het eens deed, dan was het nog op eene wijze, waarmee ik geen vrede kon vinden. Ik bleef echter iederen dag haar met vragen bestorraeD, ik dwong haar als t wure mij te beloven, dat, als ik eenmaal zooveel uren ver van huis zou zijn, zij, zonder dat er iemand iets van kon merken, mij levendig in het geheu gen van Lucia te houden. Ten laatste verklaarde zij aan mijn verzoek, zooveel als mogelijk was, te zullen voldoen. T0en ik Lucia-zelf eens zeide Lucia, over een paar weken zal ik niet meer hier zijn, dan ben ik misschien honderd uren van u verwijderd, gaf zij op schalkschen toon ten antword „Och, dat is niets, die scheiding zal toch niet eenwig zijn, en wilt gij een knap man worden, dan dient ge toch het een en ander te kennen.' Ja maar, Lucia, hernam ik, gij herinnert n misschien de belofte niet meer, die gij mij eens gedaau hebt, nl „Zwijg maar stil, Antonio, riep zij uit, terwijl een lichte blos haar waugen klcurd.-, ik weet uog heel goed, wat ik destijds gezegd heb. Als gij uwe woorden zoo gestuDd zult doen als ik de mijne, zijt ge een flink man. Ik mag nu een maal uw broer Ferdinand niet. er is ictsin hem, dat mij voortdurend afstoot. Ik zal altijd vrien- deliik tegen hem zijn, dit is een maatschappelijke plicht en eischt de dankbaarheid, die onze familie aan de uwe verschuldigd is, doch met hem om gaan of nog erger eenmaal roet hem te moeten wonen, zooals dat in het plan van uw vader en den mijne ligt, dit doe ik niitraer. Liever zei ik deze wereld vaarwel om in het een ot ander klooster vergeten te worden. Gelooft ge dit, Antonio Nog timmer heb ik u op een leugen betrapt, beste Lucia, riep ik triomfantelijk uit, waarom zou ik u dan ditmaul niet gelooveD nu gij zoo met gloed eu overtuiging spreekt. Ik heb altijd veel met u op gehad en ik zal u in den vreemde ook niet vergeten. Hier, Lucia, neem dit kleine portret van mc, eenmaal door Silvio geteekend, het is het eenige. wat ik u als eene herinnering aun mij geven kin. „Dank u, Anionio, ik aanvaard uw geschenk volgaarne en daar het toeval wil, dat ik juist het raijue ook op zak heb, eveueena door dien goeden Silvio geteckand, zult ge ook niet weigeren bij u te nemen,' antwoordde ze mij. „Doch voor alles wensehte ik, dat de genegen heid tusschen ons beiden geen vijandschap tus schen u en Ferdinand moge veroorzaken, nog minder dat onze familie, die zoolang door de hechtste banden aan de uwe verbonden is, daar door in onmin bij uw vader koroe. Wees daarom verstandig, Antonio, en als het uur van scheiden voor a slaat en gij, van uwe ouders en uw broeder vergezeld, ons voor uwe afreis vaarwel komt zeggen, laat u d-»ii niet door een dwaze smart behecrschen, toon u mannelijk en flink, want zoo zij merkten dat do scheiding u veel pijn deed, zouden ze misschien mot overhaasting te werk gaan om hun voorgenomen plan ten uitvoer te brengen.' Lucia, sprak ik, ik zal mij goed houden. Doch hoe zal ik nu en dan iets van me laten hooren De afstand van Oadix tot hier is zoo groot en een geregeld verkeer tusschen Cadix en Almena bestaat er niet. .Bekommer u daar met over, Antonio, ging zij voort. Wij zullen een van beiden best mid delen vinden met elkander correspondentie te houden. Overhaast de zaak niet, wij hebben volop den tijd, wij zijn nog nauwehjks den kin derschoen ontwassen. Vind ik gelegenheid iets van mij te laten hooren, zoo zal ik het niet na laten vindt gij ze, handel dan op uwe beurt zoonis gij het best oordeelt.* Al zoo, hernam ik nogmaals, zijn wij, hoewel gescheiden, dan toch vereend van geest, Lucia? „Gewis, Antonio, ik geef er u mijne hand op,' sprak ze en weg was ze al weer. GD begrijpt, kapitein, hoe deze woorden mij opbeurden, ik zag nu zoo zeer niet meer tegen miju vei trek op. Al was Lucia nog jong. toch wist ik dat standvastigheid ook een kenmerk van haar karakter was, te dikwijls had ik dit opgemerkt om mij hierin nog te bedriegen. Na een dag of tien kwam vader thuis. Ik zag terstond aan zijn van vreugde stralend gezicht, dal hij het doel zijner reis bereikt meende te hebben. Nauwelijks hadden wij elkander om helsd of hij zeide Nu Antonio, de zaak is in orde. Mijn oude vriend Leo Cavallo, opzichter over een der voornaamste scheepstimmerwerven te Cadix, zal u in zijn dienst nemen. Ik feliciteer u, jongen met zulk een patroon, die bij uitgebreide kennis van zaken, de marine betreffende, zulk een goed hart bezit. Hij zal een vader voor u zijn, als zijn eigen kind zult gtj in zijn huis behandeld worden. Ja, Isabella, (nu sprak hij tot moeder), het is nog altijd dezelfde Leo, altijd even opge ruimd «n levenslustig, de hartelijkheid zelve ik kan u niet zeggen hoeveel pleizier hij mij tijdens mijn kortstondig verblijt te Cadix gedaan heeft. Doch je begrijpt het wel, oude vrienden hebben altijd genoegen als zij elkander weerzien. Alle avonturen uit onze jeugd zijn natuurlijk weer opgeduikt, ook die ontmoeting te Murica, je weet wel Ja, ja, viel moeder hem in de reden, terwijl een blos haar gelaat overtoog, zwijg daar nu maar van. En terwijl ze dit zei, richtte zij op vader zoo'n doordringenden blik, dat .hij direct een ander onderwerp aanroerde en sprak „Bella, vindt ge het goed, dat wij Antonio nu over een dag of acht naar Leo zenden Dit is onze afspraak. Ik heb u reeds meermalen gezegd, Ferdinand, dat ik die zaak geheel aan u overlaat. Handel hierin naar eigen goedvinden. .Bravo, riep vader, dat is nu eens recht ver standig gesproken. Nu, moeder, ge zult zien, al» Antonio wil, wat hij daar vooruit zal komend En nu het woord tot mij lichtende, ging uij voort: „Dus, jongen, over acht dagen breng ik u weg. vindt ge dit goed Heel goed vader, sprak ik. „Welnu, jongen, dan hebt gij nog al deD tij<l om uw eigen zaken voor dien tijd zoo wat in orde te brengen en bij vrienden en bekenden afscheid te gaan nemen.' Hctzellde gezelschap, dat Silvio naar het schip vergezeld had, geleidde ook mij acht dagen later naar de haven. Ik was treurig gestemd, zooal» een ieder, die het ouderlijk huis gaat verlaten, waar hij zooveel liefde heeft ondervonden, liet e die men in zijn jeugd niet beseft, doen die men eerst leert hoogschatten, als men onder een vreemd dak gaat wonen. Wordt vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1902 | | pagina 6