Nummer 52. Zondag: 29 Juni 1902. 25e Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. Eerste Blad. De Middenstand. MONIO FKKMMIO. A E TOON TIELEN, Brieven uit hst Noorden- Uitgever: Dit nummer bestaat uit twee bladen. FEUILLETON. X. en Ungstraatsche Courant, Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond. A b o n n e m e n t s p r ij s per 3 maanden f 0."5. Franco per post door het geheele rijk f U.9U. Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. WAALWIJK. OVERAL V E R K R IJ G B A A R lleeds meermalen werd ook in dit blad aan bovenstaand onderwerp een artikel ge wijd, aan den middenstand aan dezen zoo belangrijken factor der maatschappij, vooral in deze dagen nu de middenstand begint te ontwaken en zich aaneensluit om zich noch door kapitaal, noch door proletariër noch door intellectueel, noch door deu volksman zooals een onzer groote bladen zich uit drukt, geheel te laten verdringen. Maar er moet gewerkt en ernstig gewerkt worden, want alles spant zijne krachten in, tegen dezen kern der maatschappij en gelukkig wij zien daarbij ook dat van ver schillende zijden hulp komt opdagen. De ministers en talrijke eminente mannen beloofden hun steun aan het congres voor den middenstand, 3 en 4- September te Amsterdam te houden. Mgr. v. d. Vee ver leende zijn machtigen steun aan de It. K. Vereeniging van Neringdoenden «de Hanze*, dus met recht sprakeu we hierboven dat hulp opdaagt, als nu de middenstand zelf DOOR A. C. V. D. II. 9 - 0- Auteursrecht verzekerd volgens de wet.) Daar toch waren een aantal wijnhuizen, waar het dikwijls luidruchtig toeging en de matroos in een avond het loon van maanden verteerde. Eenmaal in die straat gekomen durlde ik uit verlegenheid niet meer terug te treden en volgde dus werktuigelijk mijn makker, die een der huizen binnentrad een flesch goeden wijn bestelde en lustig met mij begon te drinken. Ik had er het mijne toch niet van en keek evenals een vreem deling de^heele inrichting rond, doch merkte niets verdachts. Onwillekeurig vroeg ik mij af: Zijn dat nu de wijnhuizen, waarvoor vader mij, drie jaar geleden, zoo gewaarschuwd heeft? Phillippo had zeker mijne nieuwsgierigheid bemerkt, want op den luchtigsten toon zei hij «Ja vriend, kijk maar gerust rond, hier wonen geen spoken of furiën, hier slijt men zoo aangenaam mogelijk deu lijd, hier kom ik bijna eiken dag en als gij nog een paar uurtjes hier blijft zult gij een tooneel zien, waarvan gij nog nimmer •en begrip gebad hebt.» Over een paar ureu echter xou ik niet meer daar zijn, want na ruim een half uur stormde een troep matrozen arm in arm het lokaal binnen. Wat beteekeut dat? vroeg ik Phillippo. «Wel, zij hij, dat zijn matrozen, die juist van «en vei re reis hier zijn aangekomen; zij zijn blij weer aan wal te zijn en meenen dus met liet volste recht zich eens naar hartelust te mogen vermaken en' een flink glas op hun behouden aankomst te drinken. Zoo zoudt gij immers ook doen, als na een lange, inoeielijkc en dikwijls gevaarvolle reis, gij weer de plaats uwer bestem ming bereikt hadt. Neem het dan die lui niet kwalijk, dat zij wat luidruchtig zijn, zij hebben zoo lang onder strenge discipline gestaan en nu Advertenties 1 7 regels f 0.00 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiëu 3niaal ter plaatsing opgegeven, worden idmanl berekend. Voor plaatsing vnn een groot aantal regeh en advertenties bij abonnement worden speciale zeer roordeelige contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel, zich maarflink orgauiseert, zal deze organisa tie tot een machtig bolwerk vormen te gen onvermoeid pogen om dien stand ten grondt te richten. Onze eerlijke neringdoenden worden eener zijds bedreigd door een leger van zwende laars, anderzijds door de macht van het groot kapitaal. Stuk voor stuk vechtende, gaat de een na de ander ten onder. Daarom is vereeniging noodzakelijk. Er is nu b.v. genoeg geklaagd over van alles en nog wat, vooral over de gewoonte om aan jan en alleman voor een of meer jaren kre diet te geven het wordt nu eens tijd om een daad te doen. Een vereeniging kan dat krediet-misbruik gemakkelijk deu kop in drukken. Onze regeeriug is voorts van plan om wettelijke maatregelen te nemen tegen on eerlijke concurrentievakvereenigingen van winkeliers kunnen den minister een weg wijzen, waarlangs gegaan kan worden. En dan blijtt er nog te bestrijden de macht van het groot-kapitaal. Dat zal een zware kamp zijn, toch geen hopelooze. Hopeloos is hij, zoolang de winkeliers blijven staan ieder-op-z'ii-eigen-houtje. Niet, zoodra zij zich vereenigen. Zoodra zij hierdoor het onderling wantrouwen heb ben afgeleerd en de onderlinge scherpe be strijding. Omdat de winkeliers de kern van den middenstand vormen en deze weer de pit is der maatschappij, achten wij het zoo noodzakelijk, dat deze staud alle middel eu in het werk stelt om stevig te blijven en dat zal zijn door vereenigen. Toch is Let niet billijk, niet rechtvaardig de oorzaken van eventueëlen ondergang geheel aan de winkeliers zelf te wijten. Neen, ook het publiek, vooral op kleine plaatien, ook het publiek heeft schuld, en het is waarlijk geen ijdel geschrijf, eens eene opwekking te richten aan de huismoeders om toch niet altijd bij eenigszins belangrijke bestellingen hun eigen leveranciers in de plaats barer iuwoniug voorbij te gaan maar eerst te beproeven, of datgene, wat zij verlangen, niet door den gewonen leverancier kan worden bezorgd. Inderdaad Iets waaronder de kooplieden in kleine plaatsen wel het meest te lijden hebben, is een zeker geheel ongerechtvaardigd wan- zijn ze weer voor enkele dagen ongebonden.» Ik nam 't die lui niet kwalijk, maar wensclite toch ook niets liever, dan uit hun gezelschap te zijn. Eensklaps hoorde ik een der matrozen roepen «Hél Philippo, zijt gij het? Ik had u zoo gauw niet gezien. ergeef me, je weet wel, als men van Amerika komt, heeft men zoo lang het zilte nat onder zich dat men blij is, weer eens zoet water met druivensap te krijgen. Doch zeg mij eens wie hebt gij daar bij u Is dat een vreemde eend in de bijt of ia het aomshier werd het gesprek tusichen die twee zoo fluisterend, dat ik er geen enkel woord meer van vorstaitn kon. Inmiddels «tonden verschillende knnnen met wijn en bekers op de lange, houten tufels eu de matrozen dronken naar hartelust op deu voor- spoedigen afloop der reis, Hunne keelen schenen wel dorstig,want wederjen telkens opnieuw werden de bokulen gevuld. Mij walgde dit tooneel en daarom had ik, of.eboon te vergeefs, reeds menig maal aan Philipo een teeken gegeven om ons te verwijderen. Deze bleef echter maar beduard zitten en trok zich van mijn ourust niets aan. Na eenige oogcnblikken kwam de matroos, met wieu ik Philippo zoo even in gesprek had gezieu op mij toe. Wat had die man een ongunstig uiterlijk. Een hoogroode kleur, verwarde en reeds grijzende haren, verschillende litteekens in zijn aangezicht waurschijnlijk bij vecht partijen bekomen, fonkelend® oogen, een demo- nisclien glimlach om de lippen, kortom iemand, die naar mijn oordeel eer thuis belt orde iu hel bagno, dan op een koopvaardijschip. Met een stotterende stem riep hij mijn toe: «Zoo, Antonie, leeft uw vader nog Wel zeker, vriend antwoordde ik hem, maar mag ik ook de (eer?) hebben te weten met wien ik spreek. «Zwijg 1 bulderde bij, gij hebt mij niet t« vragen wie ik ben, nog van waar ik kom. Slechts op «mijne» vragen zult gij uutwoorden.» Ik stond op om alleen heen te gaan, want mijn kameraad scheen maar al te geneigd, hier nog eene geruimen tijd te vertoeven. Doch het behoefde niet. «Blijf zitten bulderde de onbekende mij toe, zoo gemakelijk zult gij thans aan nnjne handen niet ontsnappen. Leeft Alfonso, die boezemvriend uw9 vaders nog? trouwen, waarmede zij door vele huisvrouwen bejegend worden. «Och, dat kan ik daar toch niet krijgen/' is yaak het antwoord, wanneer men een win kelier uit de buurt aanbeveelt voör liet een of ander artikel. Dc dame die zoo spreekt, heeft het nooit beproefd, nooit naar het bedoelde artikel gevraagd, maar leeft in de overtuiging, dat men «zoo iets* alleen in de groote steden kan bekomen. De winkelier, die haar dagelijks allerlei artikelen, dikwijls in de kleinste hoeveelheden eu van dc beste kwaliteit levert, kan haar, zoo meent zij.niet helpen aan een tapijt, ot aan koffie en thee van de beste soort. Wanneer zij het maar eens wilden be proeven, zouden zij er over verbaasd staan, hoeveel geld zij daarbij uitsparen en hoeveel gemakkelijker liet voor haar zou zijn, wan neer zij den winkelier, wiens geheele bestaan er van afhangt haar tot zijn klanten te mogen rekeueu, haar vertrouwen zou schen ken ook bij het. aanschaffen van groote re artikelen en het doen van grootere be stellingen. Heeft de winkelier niet wat gij verlangt, heb dan een paar dagen geduld, en gij zult zien, dat hij u in het vervolg, wanneer hij op u rekenen kan als zijn klanten, vlug zal bedienen. Gijzel ven zoudt er beter bij varen, en de geheele winkelstand zou er voordeel van hebben. Ongeveer oven zoo gaat het naar wij meenen, met de bestellingen, welke vele dames hier te lande door buitenlandsche firma's doen u;tvoeren, terwijl zij de artikelen evengoed, zoo niet beter, bij de Nederlaud- sche winkeliers kunnen krijgen, tcgeu even lagen prijs. Verlokt door de op geregelde tijden toe gezonden catalogi van Parijsche en Brus selsche groote magazijnen, gaan vele dames over tot liet geven van orders in het buiten land, met voorbijgang van landgenooten, die haar gaarne even goed en vlug zullen bedienen, wanneer zij slechts de moeite nemen zich tot hen te wenden. Men neme de proef maar. Wij spraken hierboven over 't congres dat 3 en 4 September to Amsterdam wordt gehouden. En dat belooft zeer belangrijk te zijn. Ik knikte bevestigend. «Kennen zij de weg naa/ Granada nog zoo op hun duimpje?» Ik baalde de schouders op. «Zoo, giog hij voort, weet gij dat niet? Zeg mij dan eens ot de eere-degens, die zij in Granada ontvangen hebben, nog steeds aan hunne zijde hangen. Jammer, dat gij er niet mede getooid zij t. Het was alsof ik door een giftige slang gebeten werd. Met de snelheid van den bliksem herinnerde ik mij het verhaal van vader, aangaande zijne reis, naar Granada en zijne ontmoeting met de roovers in het gebergte. En daar stond nu een van hen, die aan de nasporingen der justitie ont snapt waren, voor mij, vast besloten op mij zijne wraak te koelen. Zijne oogen schooten vuur en schenen in hun- na kassen te draaien. Zijn gelaat werd loodkleu rig van toorn, uit een 1 deren schede trok hij een dolk en uls een bezetene stormde hij op mij los, om het vlijmende moordtuig mij in de borst te sloo'-en. Ik stond als verpletterd. Gelukkig editor begaf mij de tegenwoordigheid vaa geèst geen oogenblik. Snel sprong ik terzijde en de op mij gerichte stoot miste gelukkig zijn doel. Alles was nu in rep en roer. De andere ma trozen, eveneens door den drank verhit, begrepen tuhir niet, wat hun makker in eens zoo buiten zich zelf had gebracht. Ik stond tusscken den muur en de houten tafel gedrongen en kon niet ontsnappen of Philippo moest mij met zich trek ken, doch deze weigerde hardnekkig mij ter hulp te snellen. Gelukkig stelde zich de man eu vrouw uit het {wijnhuis tussehen mij en den verwoeden oud-roover, die nu begon te schreeu wen «Wraak, wraak I wraak 1 aan den zoon van den moordenaar Met boveumenschelijke krachtinspanning slaag de ik er in Philippo omver to werpen en mij uit de hadden van een paar dronken matrozen los te rukken ik smeet de deur open en snelde naar buiten. Voor ik echter uit het gevloekte huis was, wierp de razende ex-roover mij zijn dolk in den hals, waarin hij bleef zitten, ik voelde op dat oogenblik geen pijn, maur liep in een adem naar huis, waar ik tot onbeschrijfe- lijken schrik vau alle huisgenooten in zwijm viel. Daar zal de vraag gesteld worden «Wat kar er gidaan worden voor den handel- drijvenden middenstand? Op dat Congres zal men protest indienen tegen hen, die den «middenstand* uit de maatschappij zouden willen verdringen. Handelaren en hooggeplaatste personen van alle politieke en godsdienstige richtin gen zullen er aan deelnomen. Heeft vroeger de Staat verzuimd de economisch zwakkeren te helpen in hun 011- gelijken strijd, thans zal onze Regeering de nationale industrie beschermen en het streven van den middenstand haar steun bieden. De onderwerpen, in de drie afdeelingen van dit program vermeld, zijn talrijk, zaak kundig en goed gekozen. Te wenschen is het, dat ook andere onder werpen niet zuilen worden over het hoofd gezien, waaronder le. Kamer van arbeid voor den middenstand 2e. Aandringen op herziening onzer wetge ving tegen zwendelarijen en tot het nemen van betere raaalregelen tot bestraffing der flesschentrekkers. Het is tc hopen, dat <lit Congres op waar- digen toon, zijn toevlucht zal nemen tot meer ingrijpende aktie want de zaak die hier moet behartigd worden, is voor de maat schappij, voor gedeeltelijke oplossing der sociale kwestie van 't grootste belang. Als het den grooten heeren journalisten gaat als mij, hunnen collega in miniatuur, dau zijn zij zoo waarlijk nil reeds in den komkom mertijd. Voor hen nu de Boeren helaas het bijltje of liever den mauser er bij neer gelegd hebben eu de aarde ook haar bin- nenlandschen oorlog op die ongelukkige W?stindi«che eiland gestaakt heeft en boven dien de Enschedeesche werkstakers, eren- eens door overmacht gedwougen, met hunne werkstaking hebben moeten staken voor hen, zeg ik, is er tegenwoordig ook niet v el nieuws onder de zon, al hebben zij dan den geheeleu wereldkloot tot hun ambtsge bied maar voor mij, och arme Dat nie tige plekje gronds, wat ik gelief het Noor den te noemen, hoe moet ik daarvan ot daaruit nog wat nieuws vergaren ?- 't Is Wat er verder met mij gebeurd is, weet ik niet; of liever, ik weet het wel om reden Caval- lo het mij later haarfijn gezegd heeft. Uitgoput door bloedverlies had men mij op den grond ge vonden. Oogenblikkelijk had men een bekwaan genees heer gehaald, die, na den dolk uit de wonde verwijderd te hebben, de kwetsuur onderzocht en mij niet buiten gevaar verklaarde. Rust vol strekte rust moest ik naar zijn oordeel hebben, wilde men niet, dat de bloedvaten opnieuw open zouden springen. Drie dagen laten werd ik als uit eeu droom wakker. Waar ben ik toch en wat is er met mij gebeurd, riep ik uit. Gij zijt bij Leo Cavallo, Antonio, reide mij de echtgenoote van mijn patroon. Wat met u gebeurd is, is voorbij en met Gods hulp zult gij binnen een paar weken wel weer geheel hertseld zijn, zoo gij tenminste u niet te zeer vermoeit. Een dag of tien later, toen ik al heel goed mijn beterschap zelf begon te gevoelen, trad voor de eerste maal Leo zelf mijne kamer binnen. Hij nam een stoel, ging aan mijn bed zitten en ver zocht mij vriendelijk hem een getrouw verslag te geven van hetgeen er op dien bewusten avond gebeurd was. In het begin mijner ziekte hing mij die zaak als eeu nevel voor de oogen, doch bij het toenemen mijner krachten werden ook de herinneringen aan die droevige gebeurtenis duidelijker eL scherper «fgetcekend. Ik vertelde Cavallo alles naar waarheid, alleen trachtte ik zijn zoon zooveel mogelijk buiten alles te laten en de schuld van het gebeurde op mij te werpen. Hiermede scheen hij echter geen genoegen te nemen. Hij begreep zeker heel goed, dat zijn zoon de aauleidende oorzaak geweest was en daarom verzocht hij mij dezen niet in het minst te ontzien. Helaas, toen moest ik zeggen, hoe Philippo mij had meegetroond en in het wijnhuis gebracht, hoe hij met dien oud roover, naar ik meende, op goeden voet scheen te staan, en op het ha- chelijkste oogenblik, hardnekkig weigerde mij eenigen bijstand te verleeneu. De vader hoorde dit met de grootste kalmte aan en mompelde eindelijk «Ja, ik dacht het wel, mijn voorgevoel bedroog mij niet. Kn dan mij nog de grootste schande aan le doen door oneerlijke praktijken en als waarlijk schraal op 't oogenblik. Daarom trok ik mijne stoute schoenen maar eens aan, nam mijn wandelstok en ondernam eene fiksche wandeling naar Egmond aan Zee, een badplaatsje aan de Noordzee, om daar een onzer meest bekende liefdadigheids gestichten in Nederland, n.l. (le welbekende Prins Hendrik Stichting te gaan bekijken, met het voornemen u, indien het de moeite waard was, een verslag te doen van deze reis in den vorm ven mijn tienden brief. En daar u door deze lange inleiding reeds lang genoeg gewacht hebt op de ding n die volgen moeten, haast ik mij ter zake te komen. Om dan maar dadelijk met de deur in huis te vallen, na eenigen tijd wauc^elens stond ik voor het monumentale gebouw, dat inderdaad van artistieke schoonheid is. De voorgevel doet ons denken aan de architec tuur van l)r. Cuipers en de beide omgebo gen vleugels omsluiten eene binnenplaats, waarop heel toepasselijk een scheepsmast staat met fladderenden wimpel. Het geheel vormt eene waardige entree voor de opkomen de badplaats Egmond aan Zee. De breede vestibule, versierd met 't borstbeeld van den stichter, wijlen den populairen Prins Hendrik, oom onzer Koningin, bereidt met zijn pot- palmen den bezoeker eene vrieudelijkc ont vangst. Een breede trap leidt naar 't vriendelijke interieur, dat om kort te gaan bestaat uit eeu aantal kamertjes voor de ongeveer 200 beweners, allen zee lieden op non-activiteit, eene conversatie- en eetzaal en de woning van den direc teur, den Heer van Hall. Aardig en tee- kenend voor den goeden geest in deze in richting is het kastje in de conversatiezaal, waarin opgehangen zijn de medailles, orde- en ecreteekenen van de overleden zeelieden, wier eere-daden aldus nog na hunnen dood blijven voortleven in de gedachten van de aandachtige bezoekers, die deze merkwaar dige stichting met hun bezoek vereeren. Ook zijn typisch de volledig opgetuigde fregatten, kotters en bommen in miniatuur, die men hier op een kamertje, daar in de eet- en conversatiezaal ziet prijken. Doch de beste getuigen van 't goed recht van bestaan van dit liefdadigheidsgesticht zijn wel de 200 verpleegden xelf. Zij zijn allen inenschen op jaren, getrouwd of ongetrouwd, en zien er uitstekend in kleeding en «corpulentie* uit. Zij hebben dan ook eeu dief met de noorderzon naar Amerika te vertrekken.» Ik veinsde echter niets te verstaan van hetgeen hij in zich zeiven sprak en daarom vroeg ik op deelncmeaden toon Beste Leo, zeg mij eens, hoe maakt het Philip po A9 hij dieu avond ongedeerd thuisgekomen «Zwijg over hero, Antonio, riep Leo mij toe, mijn zoon is voortaan dood voor mij, hij is in stiite naar Amerika vertrokken. Ik verbied u iu het vervolg in mijna tegenwoordigheid over hem te spreken. Had liever naar mijne geboden geluisterd, dan zoudt gij niet zoo gevaarlijk ge wond zijn geworden en met hen zou het mis schien nog zoo'n vaart niet genomen hebben. kapitein, op deze woorden besefte ik eerst mijne schuld. Ik sprong uit het bed, wierp mij schreiend voor hem op ae knieën en smeekte om vergiffenis. Hij zag mijn berouw, kuste mij ten tecken van vergeving op voorhoofd en oogen. «Nu, Antonio, sprak li ij glimlachend, wij zullen aan bel verleden niet meer denken. Sta op en zie hier een brief, die reeds acht dagen in mijn bezit is.' UJ) deze woorden druk te hij mij de hand en ging uit de kanier. Ilet was een brief vuu Lucia, de vijfde dien ik reeds uil Almeria van haar ontving. In zal u den inhoud zoo getrouw mogelijk schetsen, dun weet gij ook meteen, hoe wij in de gelegenheid waren met elkunder briefwisseling le houden Waarde Antonio! Met veel genoegen vernam ik uit uw laatslcn brief, dat gij het nog stieds goe<1 stelt eti, dank x j de uitmuntende leiding van Cavallo, weldra een bekwaam man in u v vak zult zijn. Ook .is het mij een zoem troost steeds te vernemen, hoe de huisgeno ten zich als om strijd beijveren u het leven zoo aangenaam mogelijk te maken. Zeg hu.* bij gelegenh-id, dat ook ik hen voor die zor gen, aan u besteed, een warm hart toedraag. Ik zou u zoo gaarne op de werf eens bezig zien. Wordt vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1902 | | pagina 1