Nummer 54.
Zondag 6 Juli 1902
25e Jaargang.
I
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Eerste Blad.
ANTONIO PERM DO.
Vroeg groot.
A
1TOON T IE L E N,
De Gezondheidswet.
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
Bekendmaking.
FEUILLETON.
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden f0."5.
Franco per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieveningezonden stukkengelden enz., franco te zenden aan den
Uitgever.
UlïO E V E 11
WAALWIJK.
Schutterij.
Zooals wij in ons vorig nummer mede
deelden treedt de gezondheidswet 1 Augus
tus a. s. in werking.
Wij achten het daarom niet ondienstig
in een paar nummers hier te laten volgen üe
voornaamste artikelen der wet, betreflende doel
(Auteursrecht verzekerd volgens de wet.)
werking enz en raden iedereen aan ze ter
dege te lezen, opdat men iater geen onbe
kendheid met de wet behoeve voor te
wenden
Krachtens de wet van 1 Juni 1865 was
in ons land ingesteld het Geneeskundig
Staatstoezicht, dat uitgeoefend werd door
inspecteurs, bijgestaau door Geneeskundige
Raden, terwijl verder de zorg voor de volks
gezondheid werd overgelaten aan gemeente
besturen. In den loop der jaren was de
wenschelijkheid gebleken, om deze organi
satie door eene andere te vervangen. Vooral
toen het voornemen werd opgevat, wettelijke
bepalingen op de volkshuisvesting te ont
werpen, welker handhaving ten deele ook
aan een Rijks-inspectiedienst zou moeten
worden opgedragen, bleek het noodzakelijk
tevens tot reorganisatie van het Genees
kundig Staatstoezicht over te gaan, waarbij
van de gedachte werd uitgegaan, dat het
toezicht niet alleen ^geneeskundig" moet
zijn, maar een algemeeD hygiënisch karakter
moet dragen. Bij de zorg voor de volks
gezondheid moet toch, behalve met de
geneeskunde, ook rekening gehouden worden
met andere takken van wetenschap, voor
namelijk met de technische vakken. De
zorg voor de maatschappelijke hygiëne kan
dus en dit geldt voornamelijk van de
behandeling van het woningvraagstuk
niet uitsluitend aan geneeskundigen worden
opgedragen.
Het Staatstoezicht op de volksgezondheid
omvat
a. het onderzoek naar den staat der
volksgezondheid en, waar uoodig, de aan
wijzing en bevordering van middelen ter
verbetering
b. de handhaving der wetten en ver
ordeningen in verband daarmede vastgesteld,
voor zoover to dien aanzien geen andere
wettelijke regeling is gemaakt.
Het is, onder den Minister van Bin-
nenlandsche Zaken, opgedragen aan
den ceutralen gezondheidsraad
hoofdinspecteurs van de volksgezond-
inspecteurs van de volksgezondheid en
gezondheidscommissiëii.
a.
b.
beid
c.
d.
1. Alvorens hunne betrekking te aan
vaarden leggen de leden en de buitenge
wone leden van den centralen gezondheids
raad, de hoofdinspecteurs eu de inspecteurs
in handen van Onzen Minister van Bin-
nenlandsche Zaken, en de leden en de se-
cretarisseu vau de gezondheidscommissiën
in handen van den burgemeester van de
gemeente waarin hunne commissie haren
zetel heeft, de belofte af, dat zij de ver
plichtingen verbonden aan hunne betrekking
naar behooren en getrouw vervullen zullen.
De leden en de buitengewone leden van
den centralen gezondheidsraads zijn in het
geheele Rijk, de inspecteurs en de leden
van de gezondheidscommissiën zijn binnen
hun ambtsgebied bevoegd, alle openbare
gebouwen, alle scholen en andere tot het
geven van onderwijs bestemde lokalen, kin
derbewaarplaatsen, gestichten van liefdadig
heid, weeshuizen, herbergen, logementen,
slaapsteden, fabrieken, werkplaatsen, maga
zijnen, winkels, gevangenissen, ziekeninrich-
tingen, badhuizen en voor zoover dit
noodig is voor de handhaving van de wetten
en verordeningen betreffende de volkshuis
vesting alle woningen binnen te treden
ten einde zich zooveel mogelijk bekend te
maken met den toestand en de inrichting
dier gebouwen of woningen. Van deze
bevoegdheid wordt op Zon- en algemeen
erkende Christelijke feestdagen geen gebruik
gewa akt.
Wanneer tot het in het eerste lid van
dit artikel omschreven doeleinde eene woning
moet worden binnengetreden tegen den wil
van den bewoner, kan de aldaar bedoelde
bevoegdheid slechts worden uitgeoefend op
vertoon van eenen schriftelijken bijzondereu
of algemeenen last van den kantonrechter
ot van den burgemeester en in bijzijn van
den kantonrechter, den burgemeester, eenen
wethouder der gemeente of eenen commis
saris van politie.
Van dit binnentreden en van de redenen
die daartoe geleid hebben, wordt door den-
gene, die deze handeling heeft verricht,
proces-verbaal opgemaakt en binnen twee
maal 24 uren aan den ingezetene wiens
woning is binnengetredeu, in afschrift mede
gedeeld.
De in het tweede lid van dit artikel
hedoelde last houdt in voor hoe langen tijd
hij geldig is en mag niet tusschen zons
ondergang en zonsopgacg worden uitgevoerd,
tenzij hij inhoudt, dat de uitvoering daarvan
te allen tijde mag plaats hebben. De be
paling, dat de uitvoering te allen tijde mag
plaats hebben, kan alleen in een bijzondereu
last worden opgenomen.
De in het eerste lid van het voorgaand
artikel genoemde personen alsmede de se-
AdvkrtentiëN 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, gioote
letters naar plaatsruimte. Advertentiëu Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels «u
advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contractei»
gesloten. Reclames 15 cent per regel,
groote liefde mijn zin gedaan. Ik heb daarom
tegen mijn vriend gezegd, dat hij heden avond
met Ferdinand komen moet (Antonio komt na
tuurlijk ook als gast) om de verloving tusschen
u beiden te vieren.'
cretarissen van de gezondheidscommissiën
zijn bevoegd van overtreding der wetten
en algemeen?, provinciale of gemeentelijke
verordeningen, in artikel 1 dezer wot ge
noemd, proces-verbaal op te maken.
Z:i zenden die processen-verbaals aan het
openbaar ministerie, wat de leden en de
secretarissen van de gezondheidscommissiën
betreft, door tusscheukomst van den voor
zitter van hunne commissie.
Aan die processen-verbaal wordt gelijke
bewijskracht toegekend als aan de beschei
den bedoeld in artikel 4-01 van het wetboek-
van Strafvordering, indien zij zijn opge
maakt op de belofte vóór de aanvaarding
der betrekking afgelegd.
De besluiten en verordeningen van de
gemeenteraden betreffendede volkshuis
vesting do verwijdeiing en den afvoer van
vuil de reinheid vau wegen en wateren
voorkoming, wering of beteugeling van be
smettelijke ziekten drinkwaterleidingen of
andere voorzieningen tot verkrijging van
drinkwatergezondheidstoezicht op levens
middelen, en alle overige besluiten en ver
ordeningen dier raden in het belang der
volksgezondheid, worden niet vastgesteld,
aangevuld, gewijzigd of ingetrokken dan na
ingewonnen advies van de gezondheidscom
missie, voor de gemeente ingesteld.
In de besluiten, waarbij verordeningen,
als in het eerste lid van dit artikel genoemd,
worden vastgesteld, aangevuld, gewijzigd of
ingetrokken, alsmede in overige daar be
doelde besluiten wordt het daarop betrek
king hebbend advies van de gezoudheids-
commiesie aangehaald.
Indien in een spoedeischend geval het
advies van de gezondheidscommissie niet is
uitgebracht binueu den door den burge
meester en wethouders daarvoor bepaalden
tijd, kan de gemeenteraad zonder dat advies
een besluit of verordening, als in het eerste
lid van dit artikel bedoeld, vaststellen, aan
vullen, wijzigen of intrekken, maar wordt
daarin van die omstandigheid melding ge
maakt.
Burgemeester en wethouders zenden aan
de gezondheidscommissie, voor hunne ge
meente ingesteld, een afschrift of afdruk
van elk der verordeningen of besluiten, de
volksgezondheid rakende, en van de daarin
gemaakte aanvullingen of wijzigingen.
Zij zijn vei plicht aan den centralen ge
zondheidsraad, aan den hoofdinspecteur en
de inspecteurs, binnen wier ambtsgebied
hunne gemeente ligt, en aan de gezondheids
commissie, voor hunne gemeente iugesteld,
alle door deze verlangde inlichtingen be
treffende de naleving der wetten of veror
deningen, in artikel 1 dezer wet genoemd
te geven.
Burgemeester tn wethouders zenden aan
den hoofdinspecteur, binnen wiens ambts
gebied hunne gemeente ligt, maandelijks en,
bij meer dart gewone sterfte, op zijn ver
zoek, wekelijks eene opgave van de in hunne
gemeente overledenen, volgens een daartoe
door Onzen Minister van Binnenlandsche
Zaken voorgeschreven model.
Zij geven aan den hoofdinspecteur kennis
van de vestiging, het vertrek, het overlijden
en, voor zooveel hun bekend is, van het
nee-leggen der praktijk door een genees
kundige, een tandmeester, een apotheker of
eene vroedvrouw in hunne gemeente.
ln een volgend nummer een en ander
over den Centralen gezondheidsraud, de
hoofdinspecteurs, de inspecteurs, de gezond
heidscommissie u.
Het gezag wordt in toenemende mate
miskent en het gemis aan eerbied wordt
bij de jeugd met den dag volslagener.
Men zoeke de oorzaak daarvan niet uit
sluitend aan de zedelijke opvoeding op de
school.
Maar zou dan misschien de verstandelijke
ontwikkeling te ver gaan.
Zouden de kinderen te veel gaan weten
en hierdoor eigenzinnig en neuswijs worden
zich op één lijn stellen met, ja zelfs boven
hunne meerderen
Zeker, een dom volk is licht te regeereo,
leegen hoofden buigen gemakkelijk.
Intusschen behoeft^men voor een te hoog
peil van ontwikkeling nog vooreerst niet
te vreezen en het ware gezag lijdt niet
onder verhoogiug van het geestelijk peil.
Ook hier schuilt dus de oorzaak niet.
In de school moet dus de wortel van 't
kwaad niet worden gezocht.
Zoeken we dan dieper, in de onderste
laag, iu den grondslag van de maatschappij
gKEBBHBBBUHnESsaBHBS
jiingstraatschc Courant,
JJ—w—Itnii. -■«■■■iiiwi I lil1r
OVERAL VERKRIJGBAAR
sur
De Burgemeester der gemeente Waalwijk maakt
bekend, «lat de commissie ingevolge art. 15 der
wet op de schutterijen, zitting zal houden op
Maandag den 21 Juli aanstaande, des voormid
dags om 11 uur, ten rBadhuize aldaar, en zulks
tot onderzoek der gevraagde vrijstellingen van
den schutterlijken dienst.
Belanghebbenden worden uitgenoodigd, de
schriftelijke bewijzen tot staving hunner redenen
van vrijstelling, 3 dagen te voren ter secretarie
over te leggen.
Waalwijk, 4 Juli 1902.
De Burgemeester voornoemd,
K. DE VAN DER SCHiJEREN.
DOOR A. C. V. D. H.
11 o—
„Zeg eens, Antonio, sprak moeder, vindt ge mij
niet veel veranderd?»
„Wel neen, moeder, riep ik uit, u zijt nog
dezefde van voor vijf jaren.
„God gave het, mijn zoon, hernam zij. doch ik
voel het tegendeel, ik weet niet wat mij scheelt,
maar al jaren lang ben ik niet gezond. Tever
geefs heb ik de hulp der bekwaamste genees-
beeren ingeroepen, mets baat. Ik geloof niet
mijn jongen, dat ik nog lang leven zal. Ik mor
hier niet over, ik keer gaarne terug tot hen, die
mij eenmaal het leven schonken. Doch laat ik u
niet te treurig stemmen door mijne woorden.
Tot mijne vreugde bemerkte ik gister hoe lief
Lucia u heeft en gij haar. Welnu, die liefde
zal niet meer te keeren zijn. Al de pogingen
van Ferdinand zullen ijde) blijken. Het is mijn
verlangen en dat van de overleden moeder van
Lucia, dat gij be'den vereenigd wordt. Voor haar
afsterven heeft ze mij bij haar ontboden en geheel
haar hart bloot gelegd. Al hare wenschen stem
den met de mijne overeen en zij heeft mij opge
dragen u haar zegen te geven. Aanvaard dien
zegen, mijn zoon, moge hij immer op uw hoofd
rusten. Zij was eene brave, eene heilige vrouw,
eeno maitelaresse in dit leven, oneindig in geduld,
voorbeeldig in alles. Uit den hemel tal zij
steeds met welgevallen op u neerzien. Doch ik
bid, ik 6raeek u, mijn zoon, luat nimmer blijken
aan Ferdinand, die mij haast even lief is als u,
dat ik deze woorden als een geestelijk testament,
tot u gesproken heb. In alles, tracht vrede met
uw broeder te houden. Belooft ge mij dit?'
Ik kon niet spreken, mijne stem verstikte in
tranen, doch aan mijn snikken en mijne onihel-
aingen zag moeder wel, dat ik trachten zou aan
haar verzoek gevolg te geven.
Moeder had haar toestand goed begrepen. Met
den dag zag ik haar kwijnen Ik sprak er met
vader Ferdinand en Alfonso over, die allen ten
einde raad waren. Ik zou mijne moeder in zoo'n
toestand niet verlaten, al had ik elders een paleis
kunnen betrekken. Met Lucia had ik ook menig
onderhoud en deze verklaarde uiij ook dat moe
der het niet lang meer maken zou. Zij had te
lang met de hare omgegaan, om zich in den
toestand der mijne nog te kunnen vergissen.
Acht maanden na mijne thuiskomst kreeg zij
lievige koortsen. Lucia paste haar met engelen
geduld op. Drie dagen voor haar dood, toen ik
alleen met Lucia aan hare sponde zat, legde zij
mijne hand in die van Lucia, zeggende
„Wees vereenigd, mijne kinderen, God zegene n."
Drie dagen later gat zij in ons aller tegenwoor
digheid den geest. De engel van den dood had
alzoo in een jaar tweeidierbare mecschenlevens
afgemaaid. Op uitdrukkelijk' verlang» werd
mijne moeder naast die van Lucia begraven.
Onze huishoudens waren iu rouw gedompeld.
De banden, die ons zoo lang vereenigd hadden
gehouden, waren verbroken. Vreeitlde dienstbo
den moesten nu in huis het werk verrichten.
Geen wonder dus dat vader en Alfonso vurig
naar den dag verlangden, wnarop hunne gezin-
slechts één huishouden zouden uitmaken.
Op een morgen, het was nog slechts een vijftal
weken na de begrafenis mijner moeder, kwam
Lucia mij in stilte bezoeken. De droefheid stond
op haar gelaat te lezen.
Verbeeld u, sprak ze, dezen morgen zei vader:
„Lucia, helaas wij hebben veel verloren in korten
tijd en ik gevoel iederen dag al meer eene leegte
om mij ontstaan. Hetzelfde gevoelt mijn oude
vriend en weldoener Fernando. Wij hebben daar
om besloten bij elkander te gaan wonen. Antonio
zal naar elders gezonden worden, om zich nog
verder te bekwamen of een eigen zauk op te
richten. Verbind u derhalve aan Ferdinand,
kindlief, en de vreugde, die uit ons geweken is,
zal er bij uw huwelijk in wederkomen. Wat een
genot voor uw ouden vader en zijn vriend, wat
een genoegen voor u zeiven, u de gelukkige
echtgenoote van Ferdinand te mogen noemen en
over zooveel schatten als meesteres te kunnen
gebieden. Ik twijfel niet of gij zult mijn voor
stel met vreugde begroeten. Steeds heb gij met
En wat hebt gij geantwoord Lucia, riep ik
buiten mij zelve.
„Ik heb geantwoord, Antonio, snikte zij, dat
hoeveel pijn het mij ook deed, ik hier hardnekkig
weigeren zou den zin van vader in te volgen
dat ik mij liever tot mijn laatsteu ademtocht in
het strengste klooster zou opsluiten, dan mij te
verbinden aan Ferdinand, in wien geen liefde en
toegenegenheid, maar wellust en woestheid woon
den dat ik dien avond de gasten met vreugde
zou ontvangen en bedienen, doch dat het verbin
dende „Ja' nietvan mijne lippen zou vloeien en
dat ik wel uitvluchten zon weten te vinden om
de zaak op de lange baan te schuiven.
Hierop antwoordde vader: Welnu dan kind,
handelt naar uw beste inzien, doch beleedig
noch Fernando, noch zijn zoon, dit zou mij eene
doodclijke wonde zijn.»
Ik beloofde Lucia, dien avond van de partij te
zullen zijn. Wij gingen er dan ook met ons
drieën heen. Men sprak mij nergens over en ik
vroeg naar niets. De ontvangst bij Alfonzo was
luisterrijk. Het beste werd opgediend. Maar
helaas, de openhartigheid ontbrak. Vader en
Ferdinand schenen dit goed te bemerken, want
meermalen z»g ik hoe aij blikken van misnoegen
wisselden. Bij Alfonso scheen de tong wel ge
boeid. Ten laatste moest hij toch iets zeggen;
immers hij had, rekenende op de gewiligheid
zijner dochter, dien avond ons verzocht om de
verloving te vieren. Hetzelfde wat hij aanvan
kelijk tot Lucia gezegd had, stamelde hij ook
nu, ik Z8g „stamelde', want telkens bleven hem
de woorden in de keel steken. Lucia, zich ver
mannende, richtte zich op en sprak op een toon,
die aanvankelijk bedaard, doch steeds fierder
werd
Ik weet, waarde vrienden, wat dit feest be
duiden moet. Heden-avond moet ik aan Ferdi
nand verloold worden. Vergeef me echter, dat
ik hier openhartig verklaar, vau geen verloving
iets te willen hooren. Alles om mij heen spreekt
mij van den dood en de vergankelijkheid. Twee
dierbare wezens roepen mij als uit het graf toe:
cia? zijt ge ons nu reeds vergaten?
ouw, die gij over ons draagt?' Ik
„Nu reeds, Lucia
Is dat de rouw,
wil du9 nog een tijd wachten, alvorens ik mijn
jawoord, aan wien het ook zij, geven zal. Eene
verbintenis ga ik thans niet aan, noch geef mijn
woord het in de toekomst te doen. Ik wil voor
alles vrij blijven en mijn eigen zin en genegen
heid involgen.
Tegen zulke woorden viel niet veel in te
bren«en. Iedereen zweeg dan ook. Maar vader
9prak op een half verwijtenden toon tot Al
fonzo
Gij wist toch wel, hoe uwe dochter over die
verloving dacht. Waarom 0119 verzocht, al9 wij
een weigerend antwoord van haar moesten ont
vangen I
Vergeet me, hernam Alfonzo, ik rekende op
hare bekende gewilligheid, ik kon niet denken,
dat zij mijn verzoek zoo beslist van de hand zou
wijzen. Misschien zijn er andere personen, die
in"' mijne afwezigheid Lucia geraden of aungezet
•ifbben, i gen onze bedoeling te handelen. Ik
kan u niet zeggen het leed, dat ik over hare
weigering gevoel, en wist ik wie haar tot deze
daad heeft aangezet ik geloof
„Laar zit die op9toker, daar zit die huichelaar,*
barstte mijn broer eensklaps uit, terwijl hij op
sprong uls een gewonde tijger en de gebalde
vuist naar mij ophief. „Gij zijl het, ellendeling,
die van den beginne af getracht hebt, Lucia van
mij te verwijderen, gij hebt haar met de u eigen
vaïschheid steeds gevleid en beliefd en Lucia wa
dwaas genoeg naar uwe lage vleitaal te luisteren.
Haar uitstel, ik voel het al te goed. is afstel, ten
minste voor mij. Doch wee over u. bedrieger,
die mij bij Lucia steeds met de zwartste kleuren
hebt afgeteekeud, de wraak zal als een altijd
smeulend vuur ln mijn hart blijven wonen. Ik
zal u het leven verbitteren op alle mogelijke
wijzen. Trouw met Lucia, al is het op den dag
van morgen, ik zal er mij niet meer tegen ver
zetten. Geen enkel woord of verzoek zal er nog
van mijne lippen vloeien, doch dit zeg ik u
Bedaar, bedaar, Ferdinand, sprak vader, even
als wij ontsteld, heeft Silvio u niet geleerd de
hartstochten
„Zwijg over dien Silvio, ook hij was een hui
chelaar. Hij kende uwe opdracht, doch heelt er
nimmer naar gehandeld.'
Hij zal er zijn reden voor gehad hebben, her-
nam vader een weinig zachter.
„Wat reden! Neen, die huichelachtige Antonio
wist zich in zijn gunst te dringeD, d ior zijn on
vermoeid studeeren trachtte hij mij de loef «f te
steken en door zijne gewilligheid in alles wu hij
Silvio's lieveling.»
Thans voelde ik mij zeiven gekrenkt. Het
spreken werd mij echter belet door vader. Deze
oordeelde het raadzaam ta vertrekken. Wij
stonden op, groetten Alfonzo en togen zwijgend
naar huis. Lucia had ik bij mijn vertrek niet
meer gezien. Zeker zat zij in de eene of andere
kamer te schreien. Vier dagen na het gebeurde
ondernam mijn broer, om wat afleiding te beko
men, naar hij zeide, met vaders toestemming een
reis per zeilschip naar Zante. Ik was in mijn
ziel blijde van hem voor eenige weken ontslagen
te zijn. Ik kende zijn aard en achtte hem tot
gewelddadige maatregelen zeer goed in staal.
Vader was sedert koel tegen mij, Lucia hield
zich onzijdig van allen, ook van oiij. Dit griefde
mij minder, ik wist te goed met welke bedoeling
zij zoo handelde. Allonzo echter was opvallend
vriendelijk, waaruit ik afleidde, dat de betrekking
tusschen Lucia er. mij hem niet onbekend was.
Miju broer scheen in het reizen behageu te
scheppen. De eene reis na de andere aan
vaardde hij. Op een morgen vertrok hij aan
boord van een Engelsch schip naar New-York.
D.ze reis zou, gelukkig voor mij, bijna twee jaren
duren. Om kort te gaan, kapitein, ook vader
oemerkte ras, hoezeer Lucia en ik van elkaar
hielden en hoe omnogelijk het zijn zou die
liefde uit te dooven. Daarom sprak hij dan ook
op een avond, toen wij weer bij Altouzo
waren
„Antocio, ik zie maar al te gord, dat gij en
Lucia bij elkander hooren. Dwaasheid ware het
tegen te houden, wat toch eenmaal gebeuren
moet en zal. Lag het aanvankelijk in mijne be
doeling Ferdinand met Lucia te vereenigen, thans
ben ik, na al het gebeurd#, van roeening ver
anderd. Ook Alfonzo heeft niets tegen u; der
halve, mijn zoon, en hier legde hij mijne hand
in die van Lucia, leef gelukkig met haar, die gij
van uwe prilste jeugd af zoo teener bemind hebt;
dat God zijn zegen over uwe hoofden uitstoitte.*
(Wordt vervolgd.)