Nummer 55. Donderdag: 10 Juli 1902. 25e Jaargang. Toegewijd aan HandeS, Industrie en Cemeentebelangen. ANTOSIO miSBft AIT0 0I T IE L E N, De Gezondheidswet, i Ui11 I 1 II11 I' V Bekendmaking'. FEUILLETON. Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond. A b o n n e m entsprijs per 3 maanden f 0.~5. Franco per post door liet geheel e rijk f 0.90. Brieveningezonden stukicengelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. mmBSsmmsssuKB^ssBassgmasaamausmam vhbbsbe INRICHTINGEN welke gevaar, schade «f hinder kannen veroorzaken. U 1 T G E V E 11 W AALV7IJE. Advertentiën 17 regels f 0.00 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regel# eu advertenties bij abonnement worden speciale zeer vuordeelige contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel, Schutterij. II. Auteursrecht verzekerd volgens de wet) Centrale gezondheidsraad. De centrale gezondheidsraad heeft zijn zetel te Utrecht. Hij bestaat met inbegrip van de hoofd inspecteurs van de volksgezondheid, die ambtshalve lid zijn, uit zeven leden, die door H. M. worden benoemd, geschorst en ontslagen. Door H.M. wordt een der leden als voor- voorzitter eu een der andere leden als secretaris aangewezen dezen zijn gevestigd te Utrecht. De leden genieten eene vaste bezoldiging en vergoeding van reis- en verblijfkosten. Zonder H.M. toestemming bekleeden zij geen ander ambt of bediening en oefenen zij geen beroep uit. Met het einde van het kalenderjaar, waarin een lid den ouderdom van zeventig jaren bereikt, wordt hem ontslag verleend. Aon den raad kunnen buitengewone leden worden toegevoegd. Dezen worden door H.M. benoemd, geschorst en ontslagen en genieten vergoeding voor reis- eu ver blij Ikosten be uevens eene door II.M. te bepalen vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen en het verrichten van andere werkzaamheden ten behoeve van den raad. Ue buitengewone leden zijn bevoegd, met raadgevende stem aan de bijeenkomsten van den raad deel te nemen. Bij ongesteldheid, afwezigheid of ont stentenis van den raad kan de voorzitter ter tijdelijke vervanging van dat lid, een buitengewoon lid tot deelneming aan de werkzaamheden en de bijeenkomsten van den raad uitnoodigen. Deze heeft alsdan in de bijeenkomsten eene beslissende stem. 7)e centrale gezondsheidsraad is bevoegd, de inspecteurs of andere deskundigen tot deelneming aan de bijeenkomsten van den raad uit te noodigen. Dezen hebben eene raadgevende stem. Deze deskundigen genieten vergoeding voor reis- en verblijfkosten beuevens, voor zoover zij geen inspecteur zijn, eene door H.M. te bepalen vergoeding voor het bij wonen van vergaderingen. l)e voorzitter en de «ecretaris van den centralen gezondheidsraad zijn belast met de uitvoering van de besluiten van den raad en met de dagelijksche leiding der zaken. Zij teekenen alle stukken die van den raad uitgaan. Onder den raad zijn de ambtenaren en de bedienden werkzaam, die de raad voor de uitvoering van zijne taak behoeft. Dezen worden door de Koningin of, krachtens Hare machtiging, door den Minister van Binuen- landsche Zaken benoemd, geschorst en ont slagen. De raad voert het beheer over de hulp middelen die, ten behoeve van de uitvoering van zijne taak, te zijner beschikking zijn gesteld. De centrale gezondheidsraad a. dient aan de Regeering desgevraagd van bericht en raad in alle zaken, de volks gezondheid betreffende h. houdt zieh op de hoogte van den staat der volksgezondheid c. vestigt de aandacht van de Regeering op maatregelen die naar zijn oordeel zijn te nemen in het belang der volksgezondheid d. doet door een of meer zijner leden of buitengewone leden of een inspecteur verrichten de onderzoekingen die hem noodig voorkomen e. zendt jaarlijks vóór 1 Juli aan den Minister van Binnenlandsche Zaken een verslag van de bevindingen en handelingen van het Staatstoezicht op de volksgezond heid en over de toepassing van de in artikel 1 dezer wet geno mde wetten en verordeningen in het afgeloopen kalenderjaar ingericht naar een door genoemden Minister vast te stellen model, welk verslag aan de Staten-Geoeraal wordt medegedeeld verricht overigens de werkzaamheden die hem, behalve dc bovengenoemde, krachtens de wet of door den Minister van Binnenlandsche Zaken worden opge dragen. Hoofdinspecteurs van de volksgezondheid. De hoofdinspecteurs van de volksgezond heid worden door H.M. benoemd, geschorst en ontslagen en zijn gevestigd in de ge meenten, door den Minister van Binnen landsche Zaken aan te wijzen. Zij genieten eene vaste bezoldiging bene vens vergoeding van bureau-, reis- en ver blijfkosten. liet ambtsgebied van een hoofdinspecteur is een door H.M. aangewezen gedeelte van het Rijk. Binnen dat gebied oefent hij, in over eenstemming met de beslissingen van den centralen gezondheidsraad, het in artikel 1 dezer wet omschreven Staatstoezicht op de volksgezondheid uit of heeft hij, voor zoo ver de uitoefening van dat toezicht door inspecteurs geschiedt, de leiding daarvan. De hoofdinspecteurs a. dienen aan de Regeering, aan den centralen gezondheidsraad, aan de Gedepu teerde Staten of den Commissaris in dc provinciën en aan den raad of het college van burgemeester en wethouders in de ge meenten, in hun ambtsgebied gelegen des gevraagd van bericht en raad in alle zaken, de volksgezondheid betreffende l, houden zich op de hoogte van den staat der volksgezondheid in hun ambts gebied c. overwegen alle klachten, ter zake van benadeeling der volksgezondheid tot hen gekomen en vestigen de aandacht van den centralen gezondheidsraad of van het be stuur van eene in hun ambtsgebied gelegen provincie of gemeente op maatregelen die naar hun oordeel van overheidswege zijn te nemen in het belang der volksgezond heid d. verrichten de onderzoekingen die hun noodig voorkomen en die, welken hun door den centralen gezondheidsraad zijn opge dragen en kunnen onderzoekingen opdragen aan de inspecteurs en aan de gezondheids- commissiën in hun ambtsgebied; e. geven van het voorkomen van be smettelijke ziekten ten spoedigste bericht aan den centralen gezondheidsraad en aan den inspecteur en de gezondheidscommissie wien het aangait f. houden een register van de genees kundigen, tandmeesters, apothekers, apothe kersbedienden, vroedvrouwen en leerling vroedvrouwen, gevestigd in elke gemeente van hun ambtsgebied en wier bewijs van bevoegdheid door hen is gevisi teerd of die, wat den leerling-vroedvrouwen betreft, bij hen zijn ingeschreven dit re gister is ingericht naar een daarvoor door den Minister van Binnenlandsche Zaken vast te stellen modelvan dit register be rust, voor zooveel het den apothekers en apothekersbedienden betreft, een duplicaat bij den inspecteur, wieu het aangaat g. zenden vddr 1 April aan den cen tralen gezondheidsraad een verslag van hunne bevindingen en handelingen in het afgeloopen kalenderjaar, ingericht naar een door dien raad vast te stellen model, met bijvoeging van dc verslagen van de inspec teurs in hun ambtsgebied. h. verrichten overigens de werkzaam heden, die hun, behalve de bovengenoemde, krachtens de wet of door den Minister van Binnenlandsche Zaken of door den centralen gezondheidsraad worden opgedragen. De hoofdinspecteurs zijn in hun ambts gebied belast met de leiding van en bet toezicht op de werkzaamheden der inspecteurs. Zij zijn bevoegd dc vergadering van eene gezondheidscommissie in hun ambstgebied bij te wonen telkens wanneer zij dit ver langen is de voorzitter van eene gezond heidscommissie verplicht deze tot eene ver gadering bijeen te roepen. Zij zijn bevoegd de voorzitters van do gezondheidscommissiën in hun ambtsgebied of enkelen van hen tot eene bespreking bijeen te roepen. Een hoofdinspecteur, van eene gezond heidscommissie in zijn ambtsgebied een ver zoek om voorlichting of medewerking be treffende een onderwerp, dat tot zijnen werkkring behoort, ontvangende, is verplicut daaraan zooveel mogelijk gevolg te geven. Inspecteurs van de volksgezondheid. De inspecteurs,' voor een bepaalden tijd of voor vast aan te stellen, worden door H.M. benoemd, geschorst en ontslagen en zijn gevestigd in de gemeeute door den Minister van Binnenlandsche Zaken aan te wijzen. «SBt*£Li»anu en Courant. iJ. p'r. tffflflfKVKi' >;£Li£t ii&u, De Burgemeester der gemeente Waalwijk maakt bekend, dat de commissie ingevolge art 13 der wet op de schutterijen, zitting zal houden op Maandag den 21 Juli aanstaande, des voormid- dogs om 11 uur, ten rsadhuize aldaar, en zulks tot onderzoek der gevraagde vrijstellingen van den schutterlijken dienst. Belanghebbenden worden uitgenoodigd, de schriftelijke bewijzen tot staving hunner redenen van vrijstelling, 3 dagen te voren ter secretarie over te leggen. Waalwijk, 4 Juli 1902. De Burgemeester voornoemd, K. DE VAN DER SCHUEREN. De burgemeester der gemeeute Waalwijk maakt bekend, dat de heibergen en tapperijen gedurende de kermisdagen, beginnende Zondag 13 Juli a.e. en eindigende Zondag daaraanvolgende voor het Ïubliek kunnen geopend blijven tot des nachts 2 uur. Waalwijk 5 Juli 1902. De Burgemeester voornoemd, K. DE VAN DER SCHUEREN. Burgemeester en Wethouders van Waalwijk maken bekend, dat evenals voorgaande jaren, gedurende de kermisdagen aldaar, beginnende Zondag 13 Juli en eindigende Zondag daaraan volgende, de kramer, spellen en tenten enz. moeten gesloten zijn des avonds om elf uur, met uit zondering van open mallemolens, die om tien uur gesloten moeten zijn.; dat al de genoemde inrichtingen moeten gesloten blijven van genoemd uur af tot zons opgang dat op de Zondagen boverbedoelde inrichtingen niet eerder mogen geopend zijn, dan de9 namiddags om 3'/s uur. Wijders wordt cr aan herinnerd, dat het ver boden is op de openbare straten en pleinen met geld of eenig hasardspel te spelen, alsmede iets te vertoor.en of ten gehoore te brengen, wat tot rvstverstooiing aanleiding kan geven. Waalwijk 5 Juli 1902. Burgemeester en Wethouders voornoemd, K. DE VAN DER SCHUEREN. De\Secretaris F. VY. VAN L1EMPT Burgemeester en Wethouders der Genieeaio Waalwijk brengen ter openbare kennis dat bij hun besluit van 5 Juli 1902 aan W. J. S. J. van der Heijden alhier en zijne rechtverkrijgenden, vergunning is verleend lot het oprichten eener broodbakkerij met hcete lnchtoven op het perceel gelegen alhier, kadastrral bekend gemeente Waal wijk sectie C no. 1752. Waalwijk, den 5 Juli 1902. De Burgemeester, K. DE VAN DER SCHUEREN. De Secretaris F. W. VAN LIE MPT. Het Gemeentebestuur van Waalwijk maakt bekend, dat ter secretarie aldaar voor belangheb benden tor lezing is nedergelegd eene aanschrijving van de Provinciale Hegelings-Commissie voor de Paardenfokkerij in Noord-Brabant, betreffende het toekennen van premiën voor dekhengsten, waarvoor een keuring zal worden gehouden te 's-Hertogenbosch op Woensdag 10 September e.k. Waalwijk 7 Juli 1902. Het Gemeentebestuur voornoemd, li. DE VAN DER SCHUEREN De Secretaris, F. W. VAN LIEMPT. 12 DOOR A. C. v. D. H. 0- Een oogenblik daarna lag Lucia schreiend tegen mijne borst van aandoening en vreugde. Dienzelfden avond werd nog bepaald, dat wij bij Alfonzo onzen intrek zouden nemen. Vader echter zou met eene dienstbode rauar in zijn eigen huis blijven wonen. Veertien dagen daarna, het was een overschoone morgen in de maand Juli, luidden de klokken van Almeria, ten teeken dat weer een paar 3an den voet des altaars voor eeuwig zou vereenigd worden. Dc meest mogelijke luister werd aan de trouwplechtigheid bijgezet. Ik gevoelde mij de gelukkigste der stervelingen en toch wa9ik, al kon ik mij de reden niet verklaren,eenigszins weemoedig gestemd. Was het misschien, omdat mijne inoeder en die van Lucia dit feest niet bijwoonden? Was het de gedachte aan mijn broer, die thans wellicht op den grooten plas zwalkten en wiens bedreigingen mij nog zoo dikwijls in de ooren klonken Ik weet het niet. Lucia was dien dag de vroolijkheid zelve. Met de groot&ts hartelijkheid bejegende zij de vele en aanzienlijke personen, die geluk kwamen wen- schen. Do nacht was reeds ver gevorderd, aleer dc gasten afscheid namen. Daar zat ik nu als rentenier op het goed van Alfonzo. Mijn vader had mij eene aanzienlijke som bij mijn huwelijk uitgekeerd, waarmee ik door speculatie zou trachten te verdienen. Ik schepte oehageu in land- en tuinbouw en tim'mer- de voor mijn pleizier. Lucia deed al het mogelijke oid mij het leven zoo aangenaam mogelijk te maken, zij wa9 mijn vreugde in alles, de zonne op mijn pad. Een jaar na ons huwelijk werd mij een zoon J. geboren, die den naam kreeg van Ferdinand Carlo Fernando. Met den naam Carlo werd hij echter genoemd, naar een oom van zijn moeders zijde, welke in Griekenland woonde en een zeer welgesteld koopman was. Op een avond, mijn zoon zal toen een week of zes oud geweest zijn, stond eensklaps broei Ferdinand in huis voor mij hij was van de reis weergekeerd. Ik herkende hem aanvankelijk niet, zoozeer was hij veranderd. De zou had zijH aangezicht gebruind, zijne hare i hingen ordeloos over de slapen, terwijl zijne geheels houding nog nog de grootste onverschilligheid uitdrukte. Hoewel mijn hart van onrust klopte, onving ik heu zoo vriendelijk mogelijk. Het beste, waar over ik bsschikken kon, bood ik hem aan, maar hij weigerde halsstarrig iets te gebruiken. Hij reikte mij niet de hand, noch omhelsde mij. Lucia verwaardigde hij met geen enkelen blik. O, had hij met mij vrede willen sluiten! Ik meende het in mijn hart zoo goed met hem. Eerst toen hij den kleinen Carlo in de wieg hoorde schreien, sprak hij: O, ja, dat is uw zoon, naar ik gehoord heb van vreemde menschen. ,Neen, Ferdinand', wierp ik hem tegen. Niet van vreemden hebt gij dit gehoord. Vader en Ik hebben genoeg naar uw verblijf gevorscht, om u vanjal'het gebeurde in kennis te stellen, doch ten spijt van al onze nasporingen is het ou9 niet gelukt u uit te vinden». Lucia num hierop den kleine wit de wieg en toonde hem aau Ferdinand, in de hoop hierdoor mijn broer tet meer zachtheid te stemmen. Het had echter de tegenovergestelde uitwerking. ,Naar wien iieet die jongen?' Naar vader, Ferdinand. *En gij noemt hem Carlo' Dit zijn wij overeengekomen. W aarom Carlo is de oom van Lucia, hernam ik. Hij woont in Griekenland, waar hij uitgebreide zaken drijft; en daar hij ongehuwd is. heeft hij belooft one later iu zijn testament gedachtig te zullen zijn, indien het kind naar hem mocht genoemd worden. Alweer die hebzucht,' gilde hij. Neeu Ferdinand, geen hebzucht. Een en ander is met vaders volkomen toestemming gegaan. »Nu, bromde hij, tuet een iroDischen glimlach, veel geluk met dien zoon. Over een paar dogen vertrek ik naar Oost Indië. Misschien kom ik u voor dien tijd nog groeten, in ieder geval (en hier legde hij nadruk op ieder woord) ge zult nog wel van me hooren.' En meteen stapte hij de deur uit, die hij woest achter zich dicht smeet, en liet ons alleen met onze gedachten en onze vrees. Ja, wij vreesdeu hem, en het zal u niet verwonderen, dat wij, als de avond gevallen was, alle maatregelen namen om ons zelvcn te beveiligen. Onophoudelijk herhaalde ik zijne woorden rIn ieder geval zult gij nog van mij hooren.' Nu wij hoorden ook van hem, of beter gezegd, wij ondervonden door hem. Een paar dagen na zijn bezoek werden wij op een vroegen morgert opgeschrikt door het geroep van brand brand O, hemel, riep ik tegen Lucia, daar hebt ge het al. Vlug er uit, ons huis staat in brand. Gelukkig bleek mijn vermoeden geen waarheid te zijn. Wat stond dan iu brand? Het busch vol kostbare, volgeladen olijfboomen, op eeuige minuten afstands van onze woning. De vlam men sloegen ten hemelhet vuur, gevoed door zooveel veile vruchten, knetterde en siste: dikke rookwolken stegen op en ik moest lijdelijk toe zien hoe mijn eigendom, waarin ik zooveel belang stelde, reddeloos verloren ging. Aan blusschen viel niet te denken zelfs vreesde ik maar al te zeer, dat ook de gewassen in den tuin naast mijn huis door de kolossale hitte en den eindeloozen vonkenregen in brand zouden geraken. Dankzij de nulp der in grooto menigte toegesnelde men schee, die onophoudelijfe'mijn luiis en tuin met water begoten, werd het vernielende vuur >n zijn voortgang gestuit. Niettemin was de schade aan zienlijk. Het spreekt van zelf, dat ik direct aan boos opzet dacht en mijn broer, al verkondigde ik het niet luid, voor den bewerker der ramp hield. Te meer werd ik in die meeniug versterk, door dat hij na dien brand mij niet eenmaal meer kwam bezoeken, en hij, naar ik hoorde, legen anderen zijne vreugde had betuigd over de aan zienlijke schade, welke ik geleden had. Twee dagen na den brand liep ik langs de haveD, alwaar ik een planter moest opzoeken, toen ik opeens uit mijn gepeins gerukt werd door het geroep van Antonio, Antonio/' Ik keerde mij om en zag op een schip, dat zeilree lag, mijn broeder, die mij van verre toeriep: ,Wcl jongen, hoe hoog is tegenwoordig de prijs der olijven? Hebt gij van 't jaar een rui men oogst Eau er een vaatje Malaga op over schieten Je begrijpt, kapitein, hoe die grievende spot uiij ve,rbitter 'e. Ik begreep manr niet, hoe een broeder zoo'n leedvermaak aan den dag kon leggen. Ik achtte het dan ook beneden mij, op zulke smalende gezegden te antwoorden en ver waardigde hem zelfs geen blik. Eenige oogen- blikken later klonk er van liet schip een ruw gezang, waarin de schelle stem van Ferdinand den boventoon. Het vaartuig vertrok. Hoelang zou het wegblijven? Voor altijd, hoopte ik, al uitte ik dien wensch niet. Vertel mij eens, Pietro, kwam uw vader u dikwijls bezoeken. Neen kapitein, slechts zelden. Ik geloof niet, dat hij heel goed den aard in mijn buis houden had. Als hij echter eens kwam, was hij de vriendelijkheid zelve. Beschuldigde hij Ferdinand ook niet van uwe olijven in brand gestoken te hebben In het geheel niet, kapitein. Toen ik met vader over de oorzaak van den brand sprak, heeft hij den naam van Ferdinand niet eenmaal vernoemd. En gij? Ook ik niet. Waarom niet? Ik wilde mijn vader dit smartelijk tooneel besparen, de man leed toch al genoeg. Zoo, Pietro, trok hij mischien hel wangedrag van uw broer zich te sterk aan Dit moet wel zoo wezen, kapitei n. Nooit heb ik hem echter hooren morren, noch van Ferdinand iets kwaads hooren zeggen. Was zijn omgang met Alfonzo nog zoo har telijk als vroeger? Helaas neen! Zij waren wel geen kwade vrienden, maar zij zochten toch zoo sterk elkan ders gezelschap niet meer. Zie je Alfonso was bepaald gelukkig te noemen. Hij had oen eigen thuis, was door ons gerespecteerd en vond veel behageu in de kir.aers zijner dochter. Vader daarentegen leefde alleen inet eene oude dienst bode en had van bijna niemand naospraak, hij moest dus wel koizelig en in zich zelf gekeerd worden. Voeg daar nog bij de stille smart die hij leed door het slechte gedrag ran zijn zoon, zijn lieveling, en u begrijpt dat de avond zijns levens niet bijzonder zonnig was. Ten minste de avond beantwoordde niet aan den middag. Een goed jaar na de geboorte van mijn zoon, oeviel mijne vrouw van eene dochter, welke bij den doop den naam Lucia Maria ontving. Hoe zeer mijn broeder mij ook belcedigd had bij zijn vertrek, was ik tocli inwendig blij, dat hem de tijding door een kapitein uit Gadix, die geregeld Java bezocht, was medegedeeld. Wat deed uw broer, daar in Java, Pietro? Hierop moet ik u het antwoord schuldig blijven. De kapitein, die mijne tijding aan hem had overgebracht, zeide dat hij zooveel ais onder opzichter op eene tabaksplantage was. Dit zoo zijnde, beklaag ik de lui, die onder hem stonden. Ik hoorde in geruimen tijd niets meer van hem, tot mij eens een mandje bezorgd werd, begeleid van een brief, die Batavia tot postmerk droeg. Het was een brief vuil Ferdinand, van het begin tol het einde vol vleierij en zoetsnppigheid. Het mandje, tegelijk met den brief verzonden, hield eenige Üesschen fijne Uos'ersche dianken in, die wij op de gezondheid der kleine Lucia moesten leegdrinken. Wezenlijk, Pietro, dat was nu toch eens flink gehandeld hoor! Zoo dacht ik aanvankelijk ook en ik verheug de mij van ganscher hi.rte over den gelukkigen omkeer in het gemoed mijns broeders. Lucia echter had van al die vriendelijkheid het hare niet. Zij wantrouwde den inhoud der flesschen en weigerde halsstarrig er iets van ie gebruiken. Ook mij bezwoer ze, er niet van te drinken. Ik wilde er het mijne van weten en schonk een glas in voor ieder onzer bedienden, Allen roemden om strijd den kostelijkeu drank, hij be kwam hun uitstekend. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1902 | | pagina 1