Nummer 57.
Woensdag 16 Juli 1902.
Toegewijd aan Handel,- Bndustrie en Gemeentebelangen.
Eerste Blad.
Antonio n
NT00N TIELE
ÜNV0UD~"
Tl_uw**
Uit nummer bestaat uit
twee bladen.
Bekendmaking.
FEUILLETON.
Reclame.
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdaga von d.
Abonue m e n t s p r ij s per 8 maanden f 0."5.
Franco per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieven ingezonden
Uitgever.
igBGZvami mss23¥Z3Z!Ssaasu2t
stukken gelden enz., franco
zenden aan
U I T G E V E R
AdvkrtkntiëN 17 regels f 0.(30 daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Adverteutiëu Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot «tantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel,
Schutterij.
Oproeping werkelqken dienst.
De wensch van wat meer eenvoud
heeft recht van bestaan er is in ons maat
schappelijk leven veel opgeschroefds, dat
anders kon zijn.
Wij offeren meer aan den schijn, dan wij
wel durven bekennen. Er is een algemeen
streven uaar verheffing, dat zich tevreden
stelt met het uiterlijk, als ware het. alleen
te doen om in het oog van andere te schit
teren en de ij verzucht aande te maken,
terwijl de vraag, of men zich daarbij ge
lukkig gevoelt, geheel niet in aanmerking
komt. En wanneer wij dit algemeen ver
schijnsel constateeren, er ons leedwezen over
uitdrukken, en op de noodzakelijkheid Yau
een herziening aandringen, denken wij al
tijd aan anderen, nooit aan onszelven.
't Is waar, tegen den stroom oproeien is
moeielijk. Het moderne leven stelt eischen,
en de meeste bezitten den moed niet om
er ziek tegen te verzetten. Wat in hooger
maatschappelijke kringen als behoefte geldt,
gelooft men weldra in een sfeer daar bene
den evenmin te kunnen missen de wet der
nabootsing doet haar invloed gelden en zoo
plant de begeerte naar het overbodige zich
voort. Een vergoelijkende verklaring is ras
gevonden men heet zich te bewegen in de
richting der beschaving.
Niettemin maakt die valsche leuze ook
slachtoffers. Wie de oud-vaderlandsche
waarschuwing in den wind slaat, die de
lengteverhouding tusschen sprong en stok
bepaalt, ondervindt daarvan meestal onaan
gename gevolgen.
Opmerkelijk ia het, dat allen het met deze
beschouwing eens zijn geen mensch zal
durven beweren, dat eenvoud in onze levens
wijze geen aanbeveling verdient. Her
innert u, mei hoeveel bewondering indertijd
gesproken is over de echtgenoote van pre
sident Kruger, eenmaal de krachtige steun
van den zwaarbeproefden staatsman; zij, de
edele vrouw, verrichtte zelve huiselijke be
zigheden, bezat niet meer kleedingstukken
dan zij gebruikte, zorgde er voor dat de
uitgaven binnen de grenzen van het noodige
bleven beperkt. Maar deze lof heeft waar
schijnlijk niet tot uitwerking gehad, dat
Raar voorbeeld veel navolging vond in ge
zinnen, waar tot dusver het vrouwelijk hoofd
zich om al deze dingen weinig stoorde.
Niet vrouw maar dame zijn sluit in zich
het voldoen aan zeer denkbeeldige behoeften,
die men zich schept omdat anderen zijn
voorgegaan en men ongaarne in de schatting
van vrienden en kennissen zou willen achter
gesteld worden.
Wij verliezen niet uit het oog, dat de
begeerte naar weeldegenot ook gunstige
economische gevolgen heefthandel en nij
verheid hebben er veel aan te danken. Doch
de schaduwzijde is, dat zij dwingt tot een
krachtsinspanning boven de maat, dat zij
de zorgen verzwaart, dat zij een prikkel kan
worden tot winstbejag langs ongeoorloofde
wegen.
Dan is er nog iets anders, van niet
minder ernstigen aard. De uitgaven, die af
wijking van den eenvoud Yereischt, komen
in niet weinig gevallen ten laste van het
geen wij aan de maat verschuldigd zijn als
vrijwillige, maar uit een zedelijk oogpunt
bezien niet minder verplichte bijdragen.
Het is nu eenmaal zoo; dat voor verbete
ring van het lot der minderbedeelden,
geld noodig is en niet weinig ook met
klachten sn beschuldigingen tegen de be
staande regeling komen wij niet verder.
inrichtingen worden in het leven
die ten doel hebben op onder-
gebied den nood te lenigen en
betere toestanden voor ie bereiden en die
alle vragen om steun. Welnu, is het dan
niet verkieselijk, zelf op bescheiden voet te
leven, het overtollige niet te vragen, ten
einde behoorlijk wat te kunnen doen om
ook de anderen tot een hooger peil te hebben
opklimmen? Hetgeen ne dan uit eigen be
weging ontberen, wordt verre opgewogeu
door wat wij er voor in de plaats ontvangen.
Doch hoe gaat het vaak? Als ieraaud
door te veel aan den schijn tc offeren, fi-
nantieel achteruit is gegaan en hij des tot
de ontdekking komt, dat eenige bekrimping
onvermijdelijk is op welke posten van
het jaarlijksch budget wordt dan het eerst
bezuinigd
Allerlei
geroepen,
scheiden
(Auteursrecht verzekerd volgens de wet.)
Vermijding van het overbodige, daar
komt het steeds op aan. Niet dat daar
mede alle versiering is uitgesloten integen
deel, wanneer zij dient om het karakter van
een kunstwerk duidelijker te doen uitkomen
om den indruk te versterken dien het
bedoelt te maken, dan is zij volkomen op
haar plaats er. moet als onmisbaar worden
beschouwd. Maar hoe vaak bezigt men
daartoe «aanhangsels en oplegsels zonder
harmonie, die den onkundige misschien be
koren door een gegoochel met kleuren en
lijnen en tonen, maar op den kenner het
effect teweegbreugen van strikjes en lintjes
aan een antiek godenbeeld
Zoo is het in ons spreken, in ons schrij
ven. Een redenaar, die met frazen zijn toe
hoorders wil vangen ,kan misschien zijn «loei
bereiken, als de lieden weinig ontwikkeld
zijnvoor mensehen met gewoon gezond
verstand is een eenvoudig woord waarin de
argumenten duidelijk zijn uiteengezet, waar
in niet het gemis van denkbeelden wordt
verborgen achter een stortvloed van klanken,
het meest overtuigend. Wij leven in een
tijd van veelsprekerijde vergaderzucht van
onze mederaenschen eischt een duchtige
woordverspilling eu wie gehoord wii worden
schijnt er zich bijzonder op te moeten toe
leggen, een avondongeveer te kunnen „vullen"
En van hetgeen op die wijze aan het publiek
wordt voorgezet,, moet noodwendig ook wat
overgebracht worden naar de hoogste ver
gaderzaal, waar 's lands belangen worden
besproken. Wij herinneren ons eens gelezen
te hebben, dat wat niet in een kwartier
kan worden gezegd, geen geschikt onderwerp
voor een redevoering is en waarlijk, als
men zich ook in dit opzicht wilde toeleggen
op besparing van krachten op bezuiniging
op eenvoud, wat zou dan de winst ont
zaglijk groot kunnen zijn
Eenvoudig en waar, 't hoort bij elkaer
[n onze verhouding met de medemenschen
moesten wij olis minder opsmukken. Waar
voor toch dient de ophaal, waarmede wij
onze zienswijze openbaren, anders, dan om
te verbergen dat zij niet de echte is? Werd
het regel ons te vertoonen zooals wij zijn,
natuurlijk met inachtneming van de bescha
vingsvormen, zonder welke de omgang on
mogelijk is geworden, waur, ongekunsteld
met open oog, zonder de woordenpraal die
de onoprechtheid niet kan missen, wat
zouden wij gemakkelijker ons bewegen,
gezelliger verkeeren, minder aanleiding tot
tweedracht geven, spoediger tot samenwerking
zijn te te brengen
Nu is het zeer wel mogelijk, dat de wensch
naar vereenvoudiging op allerlei gebied door
vele wordt gekoesterd zonder dat zij kans
zien dien bevredigend te krijgen. Dat komt
omdat we het altijd van andereu willen
hebben en maar zelden geneigd zijn er zelf
iets aan te doen. En dit i« toch het
eenige middel. Dan nog moeten we. geen te
hooge verwachting hebben van de uitwerking
van ons voorbeeld het schittert niet genoeg
om aan te trekken en de hedendaagsche
richting gaat een anderen kant uit.
Toch is het raadzaam, het te beproeven
omdat betrachting van den eenvoud grooten
invloed heeft op het karakter. Zij maakt ons
degelijker, zelfstandiger, zij doet ons de
krachten sparen voor het noodige door het
geen daar buiten staat onaangeroerd te laten
zij verhoogt het gevoel van eigenwaarde
door het scherper begrenzen van onze per
soonlijkheid. Hier is een terrein, waar het
ik zijn tot deugd wordt. Laten wij dien
vorm van het egoïsme op prijs stellen.
De vreugde eens huisvaders.*
Voor eenige tijd geleden bekwamen wij
een belangrijk schrijven van den Heer'^J.
W. v. Meerendonk, Westerhof, te Wage-
ningen, waarin hij met blijdschap de gene
zing zijner echtgenoote mededeelde. Wat
is er treuriger in het huishoudelijk leven
als wanneer de moeder des huizes lijdende
is, zoowel voor de man ais de kinderen is
het een zwaarmoedig leven, wanneer men
steeds de persoon die U boven alles op
aarde lief en dierbaar is, ziet lijden, men
peinst over alles, men probeert alles aan
te wenden en wanneer men dan hoegenaamd
geen beterschap ziet, wordt gij ontmoedigd,
zwaarmoedige gedachten maken zich van U
meester, de lust tot werken verdwijnt, het
vroeger zoo gelukkige huishonden gaat met
HWmT""™ H—CIMW^^
Courant,
USS
Het Gemeentebestuur van Waalwijk maakt
bekend, dat ter secretarie aldaar voor belangheb
benden ter lezing is nedergelegd eene aanschrijving
van de Provinciale Regeliugs-Commissie voor de
Paardenfokkerij in Noord-Brabant, betreffende
het toekennen van premiën voor dekhengsten,
waarvoor een keuring zal worden gehouden te
's-IIertogenbosch op Woensdag 10 September e.k.
Waalwijk 7 Juli 1002.
Het Gemeentebestuur voornoemd,
K. DE VAN DER SCHUEREN.
De Secretaris,
F. W- VAN LIEMPT.
OVERAL VERKRIJGB A A R
De Burgemeester der gemeente Waalwijk maakt
bekend, dat de commissie ingevolge art 15 der
wet op de schutterijen, zitting zal houden op
Maandag den 21 Juli aanstaande, lies voormid
dags om 11 uur, teu roadhuize aldaar, en zulks
tot onderzoek der gevrahgde vrijstellingen van
den schutterlijken dienst.
Belanghebbenden worden uitgenoodigd, de
schriftelijke bewijzen tot sta,*: g hunner redenen
van vrijstelling, 3 dagen te ren ter sócretine
over te leggen.
Waalwijk, 4 Juli 19(t' .c
De Burgetoïester voornoemd,
K. DE VAN DER SCHUEREN.
INRICHTINGEN
welke gevnar, schade ol hinder kunnen
veroorzaken.
Burgemeester en Wethouders der Gemeente
Waalwijk brengen ter openbare kennis dat bij
hun besluit van 5 Juli 1902 aan W. J. S. J. vau
der Heijden alhier en zijne rechtverkrijgenden,
vergunning is verleend tot het oprichten eener
broodbakkerij met heete luchtoven op het perceel
gelegen alhier, kadastrral bekend gemeente Waal
wijk sectie C no. 1752.
Waalwijk, den 5 Juli 1902.
De Burgemeester,
K. DE VAN DER SCHUEREN.
De Secretaris
F. W. VAN LIEMPT.
De Burgemeester van Waalwijk roept bij
deze op
CORNELIS VAN ZON
milicien-verlofganger der gemeente Rnamsdonk,
lichting 1697 behoorende tot bet corps genie
troepen om op 30 Juli a. s. vóór -1 uur des na
middags bij zijn corps tegenwoordig te zijn.
Waalwijk 10 Juli 1902.
De Burgemeester voornoemd,
K. DE VAN DER SCHUEREN.
DOOR A. C. V. D. H.
14 O—
Met opzet had hij zich ditmaal niet van licht
voorzien, verbeeld u daarom zijne verwondering,
toen hij door eene smalle spleet in het beschot
een brandend licht ontdekte. Met de grootste
omzichtigheid trad hij naar het beschot en door
de spleet, die groot genoeg was om er d or heen
te zien, zonder zelf gezien te worden, zag hij de
vreemdelingen aan het werk. De raoouik had
zijn baard en pij afgelegd, hij was niets anders
dan een vermomde bandiet, wiens gezicht zonder
dien valsctien baard het gemeenste uiterlijk ver
toonde. Zijn makker zat naast hem op eene
bank. Weldra haalden beiden een pistool met
dubbelen loop voor den dag. De pistolen bleken
feladen, getuige de omzichtigheid, waarmede de
ui ze op eene houten tafel legden. Weldra
flikkerde ook in iedere hand een groot dolkmes,
Wel kameraad, sprak de vermeende monnik
op fluisterenden toon, doch luid genoeg om door
Roberto verstaan te worden, wat waait de wind
in ons zeiltje. Wij zullen van nacht hier eens
voor Satan 9pelen. Ik keu alle in- en uitgangen
in ons huis. Je volgt raiju voorbeeld hoor. en
schiet niet dan in den uitersten nood. Ik zal je
wel zeggen, wanneer gij je vuurwapen kunt ge
bruiken. Ook kent ge de belooning, die u wacht,
na het stipte volbrengen van den u opgedragen
last. Daar aaustonds sloeg het op de torenklok
half elf. Wij zullen wachten tot middernacht
dan voorzeker is alles hier iu de diepste rust.
Ja, Antonio 1 gij zult weten, dat uw vijand nog
leeft en zich niet straffeloos laat bespotten. Twee
maal zijt ge reeds aan mijne wraak ontsnapt,
thans echter is de laatste aller nachten voor u
aangebroken. En .gij, Lncia, die zoo lange jaren
met verachting mijn lek van de hand hebt
Eenvoud is het zegel van het ware. Dit
woord brengt er ons toe, om ook de aeslhe-
tische en de ethische zijde van ons onder
werp onder de aandacht tc nemen
gewezen, gij zult bittere tranen schreien iedere
traan echter zal een vetdroppel zijn op het vuur
dat blaakt in mijn binnenste. Wee, driewerf
wee over dit huis; gevloekt zijne bewoners.
Uwe tuinen worden eene woestenij. De vreem
deling kenne de pluat9 niet meer, waat dit huis
gestaan heeft.
Weidia werd er op de deur onzer kamer ge
klopt en trad Roberto binnen. Hij zag zoo bleek
als eeu doode. Met moeite gaf hij verslag van
hetgeen hij gezien eu gehoord had. Wie was die
vijand, wiens wraak mij onophoudelijk vervolg
de? Niemand minder dan Ferdinand. Dit bleek
te zonneklaar uit het verhaal, door Roberto ge
daan. Wij stonden als aan den grond genageld
van schr k. Het was reeds elf uur, dus nog een
klein uur en het bloedige spel zou beginnen.
Wat te doen
Alfonso was buiten zichzeWen van woede. Met
den dolk in de hand stond hij op het punt ge
heel alleen naar de bewuste kamer te stormen.
VVij hielden hem echter tegen. Wat te doen
Zouden wij gezamentlijk in eens de kamer bin
nentreden ol' bedaard het uur afwachten Wij
waren immers de meerdereu in getal. Eensklaps
vliegt Alfonso de deur uit. Waarheen hij liep
wist niemand. Wel begrepen wij, dat zijn heen
gaan een bepaald doel had. Terwijl wij dan in
alle stilte (want geraa9 mochten we niet maken)
beraadslaagden hoe te handelen, treedt Alfonso
biune vergezeld van vier hellebaardiers, üogen-
blikkelijk 'gaf hij Roberto een teeken hun de
kamer der gasten te wijzen.
Onwillekeurig was ik ben gevolgd om oogge
tuige te zijn van hetgeen volgen zou, doch bleef
voorzichtigheidshalve op eeuige passen afstand»
staan.
Daar gaat de deur open; de verraste vreemde
lingen springen op en grijpen hunne pistolen.
,De eerste de beste, die binnentreedt, is een
man des doods,' riep degene, die den vorigen
avond vopr monnik gespeeld had.
Helaas, ik herkende thans maar al te goed de
stem mijns broeders 1 zijn wezen echter was
geheel veranderd hadde ik zijn stem niet ge
hoord, ik zou hem niet herkend hebben.
«Leg af die wapeus, bulderde de voorste hel-
lebarilier, of wij voegen de daad bij het woord.
Gij zijt ouze gevangenen. Met vieren benevens
eenige arbeiders, allen beter gewapeud dan gij,
staan wij hier, aan ontvluchten valt niet te
denken, alle uitgangen zijn bewaakt. Geeft u
dus gewillig over ol wij maken vau het recht,
ons door de wet geschonken, direct gebruik.'
En teiwijl hij dit zeide, gebood hij zijnen
makkers aan te leggen en te schieten, wanneer
hij ,*uur" kommandeerde.
Ferdinand en zijn makker keken elkander aan.
Hunne blikken zeiden: Laten wij ons maar over
geven, onze weerstand is nutteloos. Zfj legden
uu hunne pistolen neer en waren na eenige oogen-
blikken sterk gekneveld.
Nu voorwaarts 1 riep de hellebaardier. En
midden ir. den nacht trok te treurige stoet door
onzen tuin naar de gevangenis van Almeria,
waar elk der gasten in eeu afzonderlijk vunzig hok
werd opgesloten.
Als een vuurtje verspreidde zich bij het
aanbreken van dei) dag het gerucht door de stad,
dat Ferdinand Fernando en zijn makker iu het
huis van Antonio gevangen waren genomen.
Buiten zichzell var. verwondering kwam vader
bij mij iügeloopen om le vragen of de Joopende
geruchten waarheid bevatten, waarop ik natuur
lijk bevestigend moest antwoorden. Vader was
aan eeu waanzinnige gelijk. Woest liep hij het
vertrek op en neder, nu en dan zijn zwaren stok
op den vloer der kamer stootend. Woest waren
ook de blikken, die hij op mij en Lucia richtte.
Daarop riep hij
Waar is Alfonzo?
Die is den stoet gevolgd, sprak ik en zal
misschien nog bij den alguazil zijn om hem de
noodige en gevraagde inlichtingen te geven.
Wacht dus eeu oogenblik, aanstonds zal hij wel
weer iii«r zijn.
Neen barste hij met donderende stem uit,
o neen 1 ik kan hier niet blijven, ik heb behoef
te aan lucht, ik dreig te stikken.
En meteen rukte hij driftig de kamerdeur open,
die hij vergat achter zich te sluiten, en zeide tot
zich zeiven op vrij luiden toon
.Silvio, Silvio, had ik naar uw raad geluisterd
Te laat, te laat! Doch neen, nog niet te laat.'
Goud blijft blinken, het heeft al zoo menig oog
verblind, zoo menige tone sprakeloos gemaakt,
zoovele gevangenisdeuren doen openspringen. In
u stel ik thans mijn hoop en vertrouwen.»
.Weldra sloeg hij het pad in, dat naar zijne
woning geleidde.
Pas was vader eenige oogenblikken de deHr
uit, toen Alfonzo met een stralend gezicht binnen
kwam, uitroepende:
Zie zoo, kiuderen, van dien booswicht zullen
•wij voortaan wel bevrijd zijn. Ik heb den
alguazil een omstandig verhaal van hel gebeurde
gegeven, dat oogcnblikkelijk is opgeteekend
vandaar mijn lang uitblijven. Het zal zoo lang
niet meer duren of wederom bengeleu twee lijken
aan de galg. Het spijt mij we) voor mijn ouden
viiend Ferdinand, doch ik kan er niets aan doen,
éénmaal toch is de maat vol, en beter dat zijn
ontaarde zoon umkome dan wij, op wie hij
voortdurend zijne wruak zoekt te koelen.
Wat vader riep ik uit, zou het misdrijf van
Ferdinand met den dood gestraft worden?
Ja zeker, Antonio, hernam hij, en zolfs met
een zeer onteerenden dood. liet is toch geen
kleinigheid: Bedoeling van moord in een huis,
waar hij enkele uren te voren met de gulste
gastvrijheid ontvangen werd.
Helaas, thans zakte mij de moet in de schoenen.
Hoezeer ik ook mijn broeder verafschuwde, hoe
gaarne ik voor eeuwig hier beneden van hem
verlost zou zijn, toch voelde ik maar al te goed,
hoe een onteerend vonnis als waarvan Alfonzo
sprak, ook een onuitwischbaren smet op mij en
onze geheele familie zou werpen. Ik zag reeds
een kijkgrage menigte in mijne verbeelding op
trekken naar de plaats, waar het schakot stond,
ik hoorde het medelijden van den een,Ce vergui
zing van den ander. Ik zag mijn broeder ge
boeid en geleid tusschen <le Hermandad met
wankelende stappen voorschrijden, ik zag, hoe
de priester hem vol weemoed vergezelde om hem
moed in te spreken en vertrouwen in te boezemen
op de Goddelijke barmhartigheid, voor wie bij
na eenige oogenblikken terecht zou staanik
hoorde het droevig gelui der doodsklok, kortom
ik hoorde en zag iu mijne verbeelding alles, wat
eeu gevoelig hart benauwen, pijnigen, ja doodelijk
kwetsen kan.
Neen, riep ik uit, verwilderd opspringend,
neen Alfonzo, een doodvonnis zal uan mijn broe
der niet voltrokken worden. Uw naam en de
mijne zullen onbesmet blijven, ik ga, en vlieg
naar den alguazil, ik zal hem melden, dat ik
mijn broeder van ganscher harte vergeel, dat hij
zulke kwade bedoelingen, als waarvan hij door
u, in een oogenblik van onberaden drilt beticht
„mi ij». i i i" rjl -aw... .■..■■■■p
werd, niet in zijn schild voerde.
Ik luisterde niet meer naar hetgeen Alfonzo
zeide, maar ijlde naar het huis vau den alguazil.
Ik voud hem aan zijn schrijftafel zitten, een
groot blad lag voor hem en door een nieuws
gierigen blik, dien ik op het papier wierp, zag
ik dat hij bezig was met een proces-verhaal van
het gebeurde op te maken. Ik greep zijn arm en
riep
Houd op, gestrenge heer, een misverstand
heeft hier plaats gehad, mijD broeder had vol
strekt geen moorden in den zin, hij wilde mij
slechts den volgenden morgen eens verrassen, als
hij zijne vermomming zou afleggen. Verscheur
dus dit papier en zet de zaak niet verder voort.
Eeuwig zult gij dan op Antonio's dankbaarheid
kunnen rekenen.
De alguazil, bekend oru om zijn onomkoop
bare trouw, keek mij droevig aan, legde de hand
op mijn hoold en sprak met eene stem van aan
doening:
Gave God. dat ieder hier beneden zijn
broeder of evennaste zoo gaarne cn gemakkelijk
vergeving kon schenken als gij, de wereld zou
zoo'n tobueel van haat en nijd niet meer zijn.
Ik ken uwe goe Ie bedoelingen, waarde vriend,
ging hij voort, doch het spijt mij, dat ik, als
uedienaar van liet gerecht, uw verzoek niet kan
of mag inwilligen, het treurige feit is nu een
maal in geheel Almeria bekend en verspreid en
het recht moet dus zijn loop hebben. Uwe. ver
klaringen echter zal ik op'eekenen, die. n! zijn zo
on waar en geuit dooreen gevoelvol hart, misschien
de rechters tot barmhartigheid kannen bewegen. Ik
voel het leed, dat uw hart verscheurt en dat ik
niet verzachten kan. Antonio, ik bid cn smeek
u, val mij dus niet lastig met uwe bede eu vei
zoïltingen en neem mij niet kwalijk, dat ik mij
van ii verwijder.
Hierop stak hij mij vriendelijk de hand toe
en verdween, met den wensch .God sterke u',
in een aangrenzend vertrek, waarvan hij de deur
met een grendel lichter zich toesloot.
(Wordt vervolgd.)