Summer 73.
Zondag 14 September 1902.
25e Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Eerste Blad.
antonio H innmi.
HEI NIEUWE MODEBLAD
AUT00N TIELE
Aan onze Lezeressen.
LESSEN
üiigevek:
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
Bekendmaking.
FEUILLETON.
groot Patronenblad,
Inschri j vin gsbilj et.
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonne in e n t s p r ij s per 3 maanden f 0."5.
Franco per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieveningezonden stukken gelden enz., franco tc zenden aan den
Uitgever.
WAALWIJK.
AdvkrtentiEn 17 regels f O.üO daarboven 8 cent per regel, groot»
letters naar plaatsruimte. Advertentiëu Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden Üraaal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regel* ®n
advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel,
Bij bet intreden van het winterseizoen,
vestigen wij de bijzondere aandacht onzer
lezeressen op de belargrijke PREMIE,
welke voor onze abonnés verkrijgbaar is, in
[Auteursrecht verzekerd volgens de wet.)
Aan hen, die nog niet mochten hebben
kennis gemaakt met dit zeer fraaie en uiterst
practisch Modetijdschrift, zullen wij gaarne
op aanvrage, een Ex. gratis en franco ter
kennismaking doen geworden.
Bij inzage zal een ieder moeten erkennen,
dat een zoo fraai Modeblad nog nimmer
tegen zulk een ongekend lagen prijs werd
aangeboden.
De talrijke gravures, waarmede de blad
zijden als 't ware zijn bezaaid, geven uit
nemende en praktische modellen voor onze
Dames, die in dit tijdschrift vinden wat
haar op het gebied van Modes kan inte-
resseeren.
Een keur van toiletten, zoo van eenvou
dige als kostbare, tal van gravures van
kinderkleeding, een schat van patronen van
alle kleedij, een groote verscheidenheid van
handwerk.
Het blad gaat telkens vergezeld van een
zoodat de lezeres in staat is, met behulp
daarvan, zelf het model harer keuze te verwer
kelijken, alsmede van eene aflevering van een
hoogst boeiende Roman in boekformaat
Wie van onze lezers nog naliet om daarop
in te teekenen, de prijs is slechts 55
ets, (tranco per post 80 cta.) per
3 maanden, verzuinae niet het onder
staande formulier in te vullen en ons ten
spoedigste toe te zenden.
We vertrouwen dat geen onzer lezeressen,
zich de geregelde ontvangst wil ontzeggen
van ons Modeblad, dat haar tot zooveel nut en
genoegen kan zijn.
DE UITGEVERS.
De ondergeteekende verlangt bij zijne
Courant geregelde toezending van
tweemaal per maand verschijnende, tegen
den prijs van 55 Cts. per drie maanden
(franco per post 80 cts.)
WOONPLAATSNAAM
(Ingezonden.)
Het was, waarde heer Redacteur, bepaald
eene goede gedachte van u, in Uw jongste
nummer over te nemen een artikel uit 't
Off. Org. v. d. A. N. B. v. S., handelende
over de brandende quaestie invoerrechten
op buitenlandsch leder eu aanverwante ar
tikelen, of niet
Zoodoende komt deze gewichtige materie
niet alleen onder de oogen van belangheb
benden, maar ook van belangstellenden en
roept u dus nog meer hens aan dek dan
het stereotiepe /yalle hens.*
Welnu dan, met aandacht heb ik bewast
artikel gelezen en herlezen en hoe gaarne
ik ook ten volle overtuigd wilde zijn van
datgene, waarvoor bedoeld orgaan zoo krach
tig propagandeert, tot mijn spijt moet ik
erkennen, dat ik nog niet geheel en al met
de logica van de Redactie kan medegaan.
Integendeel, het komt mij voor, dat met
den opzet van 't artikel juist 't tegendeel
bewezen wordt van wat men wilde aan-
toonen. Immers, wat is de quintessens van
't betoog P //Vooral geen invoerrechten op
overleer, want dat wordt hier te lande te
weinig geproduceerd, zoodat bijna alles uit
't buitenland moet komen en dus bij heffing
van invoerrechten moet dit onmisbare ma
teriaal duurder worden." Laat dit nu voor
een oogenblik als eene onomstootelijke
waarheid vaststaan, dan wensch ik toch te
vragen ffMoet bij eene eveutueele herzie
ning van het tarief speciaal gelet worden
op den oogenblikkelijken terugslag op de
bestaande nijverheidstakken of moet een
wetgever ook een beetje verder zien, dan
vergeef mij deze onparlementaire uitdruk
king zijn neus lang is Moet hij ook
geen rekening houden met de noodzakelijke
gevolgen van zijn ingrijpen voor onze nij
verheid in de naaste toekomst Men versta
mij niet verkeerd. Ik bedoel Op de
eerste plaats moet de verhooging der rech
ten dienstbaar gemaakt worden aan de be
scherming van de bestaande nationale nij
verheid maar de vraag is nu wat verstaat
men eigenlijk onder 't begiip //bescherming."
Is dat alleen de nijverheid coucurrentie-
fiihig maken Of is het ook een zekeren
nijverheidstak, die nog kwijnende is, maar
toch ook, hoe hij op alle mogelijke wijzen
gekweld, bedreigd en vervolgd was gewordeu.
Zie, daar staat een reeds bejaard man in lange toga
gehuld, vau zijn zetel op hij buigtjvoor de
rechters en werdt daarna een blik op de volks
menigte achter in de zaal Welke ernst en
waardigheid spreken zijn gelaat 1 Hoe sierlijk
golven hem de grijze lokken over den schouder!
Welk vuur straalt er uit zijn oogen 1 Wie mag
die man zijn, die als verdediger voor Antonio
zal optreden Meteen forschestem vangt hij aan
groot?, levenskracht bezit, voedsel toevoeren,
door heffing van invoerrechten op buiten-
landscho concurrentiewaar, zoodat de inland-
sche nijverheid de verbruikers billijker voor
't noodige materiaal kan voorzien dan 't
buitenland In zekeren zin is dit laatste
ook niets anders dan coneurrentie-lahig
maken, maar toch snijdt hier het mesje
meer van twee kanten bescherming en
schepping van nieuwe of opleving van nog
kwijnende nijverheid. Zie, mij komt liet
voor, dat dit beide 't doel moet zijn van
een reuzentaak, het tarief zoodanig herzien,
dat de verhooging der rechten dienstbaar
wordt gemaakt aan de bescherming van de
nationale nijverheid in de uitgebreidste be-
teekenis. En waar nu twee zoo nauw
verwante takken als de schoenmakerij en
de leerlooierij het niet met elkander eens
kunnen worden, waar de leerlooierij door
eigen lakschheid een terrein braak laat lig
gen, welks ontginning liet bezwaar tegen 't
samengaan giootendeels zou opheffen, daar
is m. i. de wetgever zedelijk verplicht, de
eene partij als 't ware te dwingen zich ook
op dat gebied in te spannen, opdat de an
dere tak niet meer uit 't buitenland behoeft
te betrekken, wat hij zoo uitstekend en met
't scheppen van eenen nieuwen nijverheidstak
in 't binnenland kan bekomen. Daarom is,
dunkt mij, een zeer matig invoerrecht op 't
bovenleer goed dan wordt het buitenlandsch
fabrikaat duurder dan 't inlandsche en kan
dus de overleerlooierij hier concurreeren,
om ten slotte, evenals de schoenmakerij met
zooveel energie gedaan gekregen heeft, den
buitenlandschen concurrent geheel te ver
drijven. Natuurlijk zullen er zich dan
meer op 't vervaardigen van dit materiaal
moeten gaan toeleggeu, wat weder niet zoo
in eens gaat, zoodat er eene korte spanne
tijds vaa iets of wat duurder schoeisel zal
intreden, maar zou dat nu zoo belemme
rend op de schoenenindustrie werken, dat
deze maatregel eerder verdrukking dan be
scherming genoemd mocht worden. Aan
de hand van de logica van 't historisch
overzicht, in den aanvang van 't besproken
artikel gegeven, lijkt me dize uitspraak
minstens overdreven.
Immers wat leest men daar?
Daar leest men, dat de schoenmakerij in
betrekkelijk korten tijd èn zich geheel en
al op de hoogte van 't vak heeft opgewerkt
èn den buitenlanihc'ien concurrent zoo
goed als geheel verdrongen heeft, ja zelfs
bestookt de Nederlaudsche schoenmakerij
den buitenlander op diens eigen terrein.
En dat resultaat kon men bereiken, ondank»
den lagen trap, waarop wij hier «tonden
en ondank de hevigste concurrentie.
Is dit geen ge,wichtige historische le«
En mogen wij met deze wetenschap zoo
pessimistisch zijn en beweren, als er invoer
rechten op overleer komen, wordt onze
industrie verdrukt en kunnen wij de con
currentie tegen 't buitenland in 't buiten
land niet ineer volhouden. Zie, mij dunkt
de zoozeer gewraakte heffing van een matig
recht op overleer kan niet dien abnormalen
toestand teugevolge hebben, als hier ge
schetst. Hoogstens brak een tijdstip aau
waarin nog meer energie, nog meer vakken
nis, nog meer kapitaal vercischt werd, maar
wat stond over eenige jaren daar ni»t
tegenover Bloeiende overleerlooieiijen, die
met succes inet 't buitenland concurreerden
de schoenenindustrie alles uit 't binnenland
betrekkende, om zoodoende samen op t«
trekken tot afwering van de dan wellicht
niet zoo hoog opgaande golfslag der buiten-
laudsche concurrentie, die evenals in 't ge
schetste tijdperk tot een minimum geredu
ceerd zou worden, terwijl dan tevens geboren
waren twee krachtige nijverheidstakken, die
steeds elkander konden aanvallen en steunen,
die iedereu buitenlandschen belager met
succes kon terugdrijven. Die lessen hebt
u ons zelf gegeven in uw kort doch zakelijk
overzichtdat zijn hislorische lessen, die
niet te weerleggen noch weg te praten zijn.
Misschien bekijk ik ze echter wat te
veel van de lichtzijde. Bovendien ik
zeg het hier ronduit bovenstaande zijn
slechts leekengedachten toch meende ik
goed te doen deze beschouwing der quaestie
onder de oogen van 't publiek te brengen,
al ware 't dan alleen al» bewijs van belang
stelling die niet als andere achter de scher
men blijft, mnar die zich rondborstig uit
spreekt. Ten slotte, bedenk wel, dat het
voor beide partijen en ook voor de regeeriug
beter zou zijn, indien er een weg te banen
viel voor een compromis, want het is een
reuzentaak voor de regeering in dezen
doolhof ae juiste richtingen te kiezen. Te
meer, als twee zoo nauw verwante takken
met zulke principieel verschillende basissen
aankomen. Beide tegelijk tevreden stellen,
kon men zoodoende niet, bestond er nu
tot op zekere hoogte eene gelijke basis, dan
ware er nog een gulden middenweg te
vinden, maar nu
Genoeg echter. Nog eens, het zijn slechts
leekengedachten, doch
Eenleek
Houdt soms ook nog wel steek S.
Waalwijksche en Liifslriilsrlt Courant,
C2OBOE
OVERAL V E R K R IJ G B A A R
Het komt herhaaldelijk voor dat Nederlandsche
werklieden door berichten in de nieuwsbladen
of door daartoe uitgezonden agenten, soms met
verstrekking van reisgeld voor de heenreis naar
Duitschland worden gelokt ten behoeve van in-
dustriëele ondernemingen, terwijl bij aankomst
ter plaatse blijkt, dat zij niet gebruikt kunnen
worden. Het is daarom geraden, dat die werk
lieden, alvorens op zulke berichten af te gaan,
óf zelf öf door tusschenkomat van dnn Burge
meester hunner woonplaats zich wenden tot den
Ksderlandschen consul in de streek waar die
mderneraingen gevestigd zijn, om inlichtingen
omtrent vooruitzichten tot het bekomen van
werk, lo nen en huurprijzen der woningen, al
daar.
Op uitnoodiging van den Minister van Bin-
neulandsche Zakeu wordt de aandacht van be
langhebbenden hierop gevestigd.
Waalwijk, den 9 Sept. 1902.
De Burgemeefter,
J. TIMMERMANS Wz. (1. b.)
DOOR A. C. V. D. H.
27 o—
Dit is goed van u bedacht Nathan, maar
tou men 's nachts niet do wacht houden
Dat geloof ik niet, maar ik zal toch voor
ik aan mijn werk begin, eerst alles eens goed
afzien.
Den volgenden dag heerschte er op de werf
van Antonio eene verbazende drukte. Wat de
oude Mahomedaan gevreesd had, gebeurde. Meer
dan tien ardeiders waren op verschillende plaat
sen aan het graven, terwijl in de rivier druk
gevischt werd. Trouw volgde Nathan het plan,
dat hij den vorigen dag zijne vrouw geschetst
had. Dat men echter zooveel arbeiders aangeateld
zou hebben, had hij niet gedacht. Hij hield zich
echter goed, lachte, schertste en bracht de lieden,
die daar order het oog van den alguazil trouw
hun werk voortzetten, geregeld eene versnaperring.
Den omstanders was die opgeruimdheid van
Nathan een gruwel in het oog.
De avond viel, het onderzoek had niets opge
leverd. Op bevel van den alguazil togen de
arbeiders huiswaarts. Ook hij zelf vertrok. Weldra
was alles stil, eenzaam en verlaten rondom het
landhuis. Twaalf uren sloeg het somber van de.
torenklok. De achterdeur gaat open, Nathan, in
een langen, wijden mantel gehnld, treedt voor»
tichtig naar buiten. De hemel is donker, er valt
een fijne regen. Hij wandelt in zijn tuin overal
gelijk een nachtuil alles bespiedend. Met een
stok dnwt hij de struiken op zij, hij beme.kt
niets, alles is en blijft stil.
Nu treedt hij weer zijne woning binnen. Een
half nur later staat hij uit al zijne macht in
een eenzaam hoekje van den tuin te graven.
Angstvallig gluurt hij om zich heen, het angst
zweet loont hem van het voorhoofd. Hemel, wat
tt
W8B
ritselt daar Hij laat de spade vallen slaakt
een gil, wil wegvluchten, doch voelt zich op
hetzelfde oogenblik door twee krachtige mannen
aangegrepen. Weldra komen ook de alguazil
met nog een paar lieden en wordt Nathan stevig
geboeid naar de gevangenis overgebracht.
Bij het krieken van den morgen was alles in
Almeria weer in rep en roer. Het lijk van
Ferdinand was gevonden. Nathan op heeterdaad
met graven betrapt, zat reeds in de gevangeuis
het recht zou zijn loop bebben. Eenpaar dagen latei-
bevatten' de hoofdbladen van Spanje ellenlange
hoofdstukken over den geheimzinnigen moord,
iu Almeria op Ferdinand Fernando gepleegd.
Het duurde zeer lang eer de zaak in openbare
rechtszitting behandeld werü. Nathan hud in de
geviingenis eene volledige bekentenis afgelegd,
waaraan oogen blikkelijk geloof werd geschonken.
Eene duidelijke beschrijving van Antonio en van
zijn vertrek was weldra vermeld, terwijl hij, die
hem aan het gerecht zou overleveren of inlich
tingen zou kunnen verstrekken, die zijne aan
houding tengevolge zouden hebben, eene premie
kon verdienen.
Ijverig had men overal en meest op zee naar
hem gezocht. Antonie echter had zich onkenbaar
gemaakt en een verkeerdcu naam, dien van
Pieiro opgegeven zoodoeude wa»'t gelukt aan
de nasporingen der politie te ontsnappen. Eens
toch had men, met toestemming van den kapirei
het schip onderzocht, waarop hij zich bevond,
doch hem niet herkend. Nadat de zaak een
groot Jaar aanhangig geweest was, en alle
pogingen om Antonio op te pporen ijdel gebleken
waren, kwam de zaak in openbare bchandeliug.
Nathan, die al dien tijd in de gevangenis gezeten
had, legde volkomen dezelfde bekentenis at vau
voorheen waarna de advocaat van beschuldiging
een lange rede hield, waarin hij de boosheid van
Antonio deed uitkomen. Hij booptc, dat men
Nathan genadig mocht behandelen, doch eisebte
legen Antonio levenslange gevangenisstraf en
verbeurdverklaring vau al zijne goederen, ten
behoeve van het rijk.
Dit vonnis kwain de talrijke toehoorders wel
wat te streng voor. Het was waar Autonio had
een broedermoord bedieven, maar men wist
DER
.Toen ik een jaar geleden uit de courant de
tijdiug vernam van den wreeden moord, te Al
meria gepleegd, ontstelde ik niet weinig. Voor
ik het verhaal gelezen had, riep ik al uit: ,die
moord is gepleegd door Autonio, zoon van Fer
dinand Fernando, bij wien ik, bijna dertig jaar
geleden, als gouverneur in huis woonde.
Silvio. Silvio 1 riepen de toehoorders elkan
der zoo luide toe, dat de president der rechtbank
genoodzaakt was door een slag op de tafel heu
weer tot de orde te brengen.
Helaas, ging Silvio voort, mijn voorgevoel
bedroog mij niet. Wat ik altijd gevreesd had
wa9 gebeurd. Wijl ik echter hem als knaap te
goed gekend, hun karakter te goed heb bestu
deerd, besloot ik in deze zaak als verdediger
voor Antonio, die, ik ben er van overtuigd, den
adel zijner ziel ongeschonden bewaard heeft. Het
spijt mij, dat hij gemeend heeft de vlucht te
moeten nemen. Nog meer spijt het mij dat de
oude heer Fernando door zielsziekte verhinderd
is, hier te komen. Ik zou hem viagen: .Ziet ge
thans, beklagenswaardige vader, wat er van uwe
voorliefde voor Ferdinand geworden is Begrijpt
ge nu, hoe verkeerd gij handeldet, door hem met
geweld aau Lucia te willen verbiuden Waarom
hebt ge niet naar mij geluisterd, toen ik u zeide
dat op u alleen de schuld zou rusten, indien later
Antonio en Ferdinand elkander zouden haten en
vervolgen?
Langer dan een uur verhaalde Silvio nu met
ongekende welsprekendheid al hetgeen hij met
de knapen ondervonden had. Vooral deed hij
uitkomen hoe vergevingsgezind Antonio, hoe
wraakzuchtig Ferdinand wa9, hoe Lucia deu
eerste beminde, den tweede niet lijden mocht.
Hij eindigde met deze woordon
Met vertrouwen zie ik daarom de uitspraak
in deze ztrnk tegemoet. Gij allen zij» er vau over
tuigd, hoe Ferdinand op alle mogelijke wijzen
getracht heelt zijn broeder het leven te benemen.
Geloof echter vrij, dut de edele man nog ver
zwegen heeft, wat Ferdinand had kunnen be
zwaren. En dan, wie zegt u,of hij, toen de moord
is geschied, eenvoudig niet heeft gehandeld uit
zucht tot zelfbehoud. Zoo dit het geval ware,
dan moest hij vrijgesproken worden. O, kon
iemand hier eens dien luatsten strijd schetsen I
In ieder geval vindt ik de geëischte straf veel
te streng, in strijd met de wet en verzoek ik,
wijl de zaak niet volkomen bewezen is, vernie-
tiging van het vonDis.
Een luid bravogeroep steeg uit de menigte op.
.Vrijspraak voor Antonio 1' hoorde men luid
van alle kanten roepen.
Een monnik, die aandachtig naar de rede van
Silvio geluisterd had, drong uu met geweld door
de opeengepakte menigte, trad voor de groene
tafel en vroeg of hij in deze zaak ook eeDige
woorden spreken mocht; hij kon misschien wel
dingen zeggen, die het gerecht nog onbekend
weren. Dei: monnik word bereidwillig het woord
verleend.
Zoo ik hier luid verkondigdeAntonio moet
vrijgesproken worden, zoudt ge mij misschien
vermetel noemen. En toch ik roep het luide: ik
heb AntODio gezien en gesproken niet alleen, ik
heb hem eenige wekeu gastvrijheid verleend in
mijne woning te Afrika, toen hij, op weg naar
de slavenmarkt van Algiers, door een knoJ6slag
op hel hoofd getroffen, bewusteloos ter aaide
stortte. Het is waar, hij heeft zijn broeder ver
moord. Weet gij echter, wat daaraan is vooraf
gegaan Weet gij, hoe het Ferdinand eenmaul
was, die zijne olijfbosschen in brand stak I Weet
gij, dat diezelfde Ferdinand eenmaal vergiftigden
drank naar zijn broeder stuurde, met net oog
merk Antonio en Lucia te vergiftigen Is het
dan uit uw geheugen gegaau hoe Ferdinand
eenmaal als monnik verkleed, met moordtuigen
bij zich, in het huis zijns broeders is gevangen
genomen? Jammer genoeg, dat hij op een onbe
kende wijze heeft kunnen ontvluchten. En nu
het laatste.
Antonio verloor door de typhus zijne beminde
Lucia, voor wie hij in de wereld zoo had moeten
strijden. Verpletterd onder het gewicht der smart
zat hij eenige dagen na hare begrafenis alleen in
zijn kamer. Het was avond. De deur gaat open.
Ferdinand treedt binnen. Antonio, altijd verge
vingsgezind staat op om zijn broeder te omhelzen
hij denkt niet meer aan liet leed dat deze hem
eenmaal berokkend heeft. Doch wat doet Ferdi
nand Hij springt achteruit en roept met duivel-
sche stemHet is uiij niet meer gegeven, oude
huichelaar, mij op Lucia te wreken. Haar naam
zij der verguizing prijs gegeven, uwe kinderen
zullen het echter ontgelden'. Hoe zoudt gij in
zoo'n geval gehandeld hebben Had de dolk bij
u in de schede gebleven? Was het wonder, dut
Antonio, razend van woede, krankzinnig, zou ik
bijna durven zeggen, Ferdinand den dolk in het
hart stiet? Hau de aarde dien ellendeling niet
lang genoeg gedragen? Ik weet dat niemand
rechten mag op eigen gezag, doch ik begrijp,
dat in genoemde omstandigheden iemand zoo
handelen kan I Daarom straf hem niet ot zoo
weinig mogelijk. Genoeg heeft hij reeds geboet.
Het schip dut hem naar Griekenland zou voeren,
werd overvallen eu vermeesterd door kapeis;
zijn beide kinderen werden te Algiers verkocht
en zuchten thuns in slavernij; hij zelf, na v»n
de bekomen wonden hersteld te zijn, zwalkte
op de plas rond. Ik had hem beloofd, bij mijne
terugkomst in Spanje in zijn voordeel te zulLn
werken. Daarom voldoe ik thans aan die be
lofte en ik roep u allen toe: Genade, raedelijdeu
met den armen Autonio, met den vader, die van
zijne kindereu berooid en reeds meer dan genoeg
gestraft Is, voor hetgeen hij in kokande woede
gedaan heeft.
Een diepen indruk hadden de woorden vsn
dec monnik op de rechters gemaakt. Silvio buiten
zich zelve van blijdschap, omhelsde hem, luid
roepende
Ja, Antonio heeft een edel hart I Gave de
rechtvaardige God, dat ik hem nog eenmaal
mocht wederzien.
(Wordt vervolgd).