Nummer 82.
Donderdag 16 October 1602.
25e Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Jet Geloof eo de Wetenschap;
ASTOOI T IE L E If,
Bekendmaking.
Wachter, wat is er van den
nacht
FEUILLETON.
Uitgever:
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Z a t e r d a g a v o n d.
A b o n n e in e n t s p r ij s per 3 maanden f 0."5.
Franco per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den
Uitgever.
LI.
Iu ons eerste artikel hadden wij de eer,
u uit te noodigen met ons in de i geest
bijna eene rondreis om de wereld te maken.
Wij stonden daarbij hier en elders even
stil, om enkele in 't oog springende maat
schappelijke of staatkundige wantoestanden
of wanverhoudingen te accentueeren. Nu
vragen we uwe aandacht voor eene kleine
revue van meer geestelijke individuëu of,
duidelijker gezegd, theoriën, die .onze en de
pas geëindigde eeuw baarde.n
Keizen wij te dien einde even naar Italië,
liet land dat trotsch kan zijn op een water
gebied, waarvan wij kunnen zeggen „Eerst
de golf van Napels zien, en dun sterven
Welnu in dat schoone land woont een
zekere professor Lombrass, vader van een
zeer lewjke theorie, de noodlottige onver
antwoordelijkheids-theorie. Deze leer ziet in
eiken misdadiger eeu ziek;; predikt de ont
kenning der wilsvrijheid noemt iedereen
wat en hoe hij het ook moge uitgevoerd
hebben, onmiddellijk ontoerekenbaar. Wij
wagen u, waar meet dat heen Wachter,
welk eeu tijd ligt in zoo'n stelsel verborgen
Ieder, die even zijn gezond verstand laat
werken, moet erkennen, dat deze verderfe
lijke theorie, in al hare consequentie'* toe-
Auteursrecht verzekerd volgens de wet.)
gepast, het pad als van zelf voor de misdaad
effent, terwijl zij daartegenover verkondigt,
dat er eigenlijk geen misdaad bestaat.
Waarlijk, deze op schijnbaar wetenschappe
lijke gronden steunende vrijpleiterij der
misdaad ontbreekt er maar aan En 't
ergste is, dat de invloed van Lombrass's
theorie niet alleen reeds in de rechtspleging
gevoeld wordt maar ook in 't moreel denken
der massa. Denk tot staving van ;t eerste
slechts aan de lichte strafmaat, ook iu onze
rechtspleging op te merken en tot bewijs
voor 't tweede releveer ik hier even het
geval inet Vidal, den „vrouwendooder van
Nies*, die, er vast op gerekend hebbende
voor ontoerekenbaar verklaard te worden,
zich wanhopig geroeide, toen dat niet ge
schiedde.
Tlij heeft dus vast bij 't plegen zijner
gruwelen aan die niet-aansprakelijkheid ge
dacht Ook hier dus proever» van kracht
van ontwrichting. Gelukkig komt er reactie-
Men ziet in, dat, men zich te veel met den
misdadiger bezighoudt en daarbij diens
misdaad vergeet. Spreek daarom verder,
wachter, breng ons ondanks dit materia
listisch gedoe weer den helderen morgen
Begeven wij ons nu wederom naar Frank
rijk en vragen wij „Wachter, wat is daar,
vooral op theoretisch gebied, van den nacht
En de wachter roept uit „Ondanks het
beroemde woord van Brunetiere „De \veten-
schap zonder God heeft bankroet geslagen
heerscht er nog nacht, tiert in Frankrijk
meer dan in éenig ander land het grofste
materialisme*.
Och, hoe konden wij aan de hand van
de lessen der historie ook anders verwach
ten 1 Frankrijk is immers altijd het land
geweest van revolutionnaire uitspattingen,
zoowel in de wereld der geëelte werkhanden
als in die van het z. g. geleerde proletari
aat. Dezer laatste revolutionnaire Litteratuur
is eenvoudig „walgelijk*. En do materialis
tische school, wier grootmeester pas is
overleden, telt nog vele aanhangers, al
wordt dan ook beweerd, dat het materialis
me stervend neerligt. Nu kan een materialist,
de stofvergoder wel sterven en de naturalist
WAALWIJK.
die altijd nog den geest naast de stof erkent,
nog levenskracht bezitten, doch een natura-
!st is van nature een ziekelijk pessimist,
die
ziet
overal slechts bederf en ontbinding
en ten slotte moet eindigen met een
groven materialist te worden, daar immers
voor dezen ook inet het vergaan van 't stof
alles verdwenen is en dus tracht hier,
ten koste van alles en allen, je zeiven in
eene genotvolle positie te brengen, dan
heeft men tenminste dat toch gehad.
O, wachter wat een nacht voor zulke
beklagenswaardigen Doet ook voor hen
eenmaal gloren den helderen, klaren mor
gen.
Ten slotte wend u naar Engeland. Hier
van zong Da Costa„Brittanje, ja, gij
staat grootsch aan der volkeren hoofd Dat
was in1847, toen Engeland nog
heette: 't toevluchtsoord van bannelingen
en ongelukkigentoen op Wilberforces
stem de negerslavernij werd afgeschaft. Maar
nu O, wachter, welk een dag staat daar
nil aan de kim
Eén woord en wij weten het allen
Imperialisme, 't Chauvinisme in zijn slecht
sto vormen met zijne noodlottigste gevolgen.
Deuk slechts aan 't werelddrama, afgespeelc
op 't welbekende tooneel in 't zwarte
werelddeelaan de duizenden en nog eens
duizenden ongelukkigen, daar in Britsch
Indië gestorven als honden, bij gebrek
aan voedselWat natie nog als gij,
waar de overdreven vaderlandsliefde zulk
een vorm aannam, waar van boven af
moest neerdruppelen 't ongezonde sap van
de slechte vrucht, die eigenbelang en eigen
baat heet.
O, wachter, nog is 't nacht in veler
geesten, in veler volleren boezems, in der
wereld drijven, gisten en woelen. Welke
dag wordt aan de kim verwacht
Advertbntiën 17 regels f 0.(50 daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden Jdmaal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement wórden speciale zeer voordeclige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel,
maar ook geen opvoeding zonder onderwijs.
De onderwijzer wil met loyale inacht
neming der wet, zijne leerlingen godsdien
stig opvoeden. Hun devies is niet mijne
heeren, zooals 't uwe „Non erubesco Evan-
gelium,® t maar hun devies is de daad zelf,
het lidmaatschap van den R. K. O. B. Ik
breng op deze plaats dank aan alle begun
stigers, en nan hen, die ons steunden. Moge
deze belangstelling in en waardeering voor
deze ver. steeds aangroeien, zoodat eenmaal
bij eventucele vacaturen, het lidmaatschap
van deu R. K. O. B. eene aanbeveling
moge zijn.
(Bravo's.)
Komende aan mijn tweede punt vraag ik
of een inleiding van den lieer Donders nog
noodig is, nadat hem hier in zijn //Langs
mijn weg", reeds een hartelijk welkom
is toegeroepen, thans doe ik zulks nogmaals
persoonlijk, en geeft 't woord aan den ecrw.
sprekor.
De heer Donders sprak (beknopt weerge
geven) ongeveer als volgt
Zondagmiddag had in de achterzaal van
't hotel Verwiel eene vergadering plaats der
afd, Heusden—Waalwijk van deu R. K.
O. B. en daarna eene lezing van de Wel Eerw.
heer Donders, kapelaan te Boxtel, over 't
onderwerp Het geloof en de wetenschap.
Tevens waren hiertoe uitgenoodigd, alle
leden, eere- en buitengewone leden der
verceniging „Geloof en Wetenschap.*
De zaal was goed bezet en ten ongeveer
half vijf opende de voorzitter, de heer Con-
radi uit Waspik op de gebruikelijke wijze
de vergadering. I lij riep allen een hartelijk
welkom toe, vooral den heer Donders, die
van verre gekomen was om eene lezing te
houden. Verder de eerw. heeren geestelijken,
de leden van G. W. en verder de leden
der afdeeling, hij hoopte dat dit bezoek
niemand der aanwezigen zou berouwen, maar
den naam vat», den spreker in de letter
kundige wereld staat eenieder daarvoor borg.
Hij gaf 't woord aan den eerw. adviseur der
afdeeling.
De Weleerw. heer Fransen zegt ongeveer
als volgt
Het zij mij als adviseur geoorloofd een
kort woord te spreken tot verklaring en
inleiding.
Een woord van verklaring waarom u de
leden der verecniging Geloof en Wetenschap
hier ziet, een woord van inleiding van den
heer Donders.
De beide vereenigingen „Geloof en We
tenschap* en de „R. K. O. B. zijn niet
verschillend, hun samengaan kan niet on
mogelijk en onvoegelijk genoemd worden.
Beider doel is, op godsdienstig, wetenschap
pelijk en maatschappelijk gebied zich te vol
maken in de kennis en verdediging dier
waarheden, waartegen dc dwalingen des
tijd3 aandruisehen, en de kennis dier waar
heden ook buiten hun kring te verspreiden
en te ontwikkelen.
Op de laatsten Katholiekendag te Nijme
gen waren beiden in een sectie vereenigd.
Toen de directeur der verceniging G. en
W. ons dan ook vroeg deze vergadering
ook voor alle leden van G. en W. open te
stellen, rekende 0113 bestuur het zich een
groote eer U hier te mogen verzoeken en
daardoor ook meer en meer kennis te
doen maken met deti R. K. O. B. Moge
deze kennismaking een blijveuden en aan-
genamen indruk bij U achterlaten en Uwe
belangstelling voor den O. B. daardoor
worden aangemoedigd.
Want van het onderwijs hangt zeer vpel
af als men belang stelt in t onderwijs,
moet men ook belangstellen in hen die het
geven. Geen onderwijs zonder opvoeding,
Alvorens tot mijn eigenlijk onderwerp te
komen een woord in aansluiting met 't
gesprokene door uwen adviseur. Als ik
deze vergadering overschomv, denk ik aan
den katholiekendag te Nijmegen. Toen was
evenals thans, de totaal-indruk, dat het
„credo* voor alle vereenigingen den hechtsten
steun is, dat tegenover de machtige katho
lieke organisatie geen andere overslaat.
Geloof en Wetenschap, waren in dc 4e
afdeeling van den katholiekendag vereenigd
en zijn dat ook hier.
Godsdienst en onderwijs, geloof en weten
schap, dc koppeling dier woorden zegt veel
in dezen tijd. In dezen tijd, dat de mcnsch-
hcid gevoerd wordt naar de christelijke
waarheid en streeft naar 't licht. Weten
wil men. De Kerk zegent dat streven en
wil dat hare kinderen de wetenschap eeren.
Een phalanx van katholieke mannen stelt
zich aan den spits der wetenschap van onzen
tijd.
Geloof en Wetenschap moeten elkander
doordiingen, doordeeseincn on daartoe zal
iedere gecombineerde vergadering als deze
't hare bijdragen, door elkander de hand
te reiken, zullen we komen tot mannen die
we noodig hebben, godsdienstig- wetenschap
pelijke en wetenschappelijk- godsdienstige
mannen.
Bravo's)
Het nieuwe leven draagt een eigendomme-
en
ïiiaa
Courant,
Het Gemeentebestuur van Waalwijk ruaakt
bekend, dat de lijst der bij de tusschentijdsche
in de maand September j.l. gehouden keuringen,
toegalaten springstieren, ter secretarie dezer ge
meente voor belanghebbenden ter lezing is neder-
gelegd.
Waalwijk, den 13 October 1902.
liet Gemeentebestuur voornoemd,
K. DE VAN DER SCHUEREN.
De Secretaris,
F. W. VAN L1EMPT.
Men roept Wachter wat is er
var. den nacht? Wachter wat
is er van den nacht? De
wachter zegtde morgen is
gekomen en het is nog nacht.
mitosiö mmm
DOOR A. C. V. D. II.
34
Welnu dan, geachte heer, gij gaat natuur
lijk dezen nacht niet naar bed en sluit u met
uw drieën op in een vertrek, waar men u
onmogelijk vinden kan. Ik zal alle slaven en nog
eeu aantal gespierde arbeiders uit onze buurt op
verscheidene plaatsen in huis op post stellen. Zij
moeten zich verborgen houden tot zoo lang het
eerste vijftal in huis is. Dan roep ik luide: Valt
aan 1 en het onthutste vijftal, op geen verraad
bedacht, zal in een oogeuhlik ontwapend, gedood
of gekneveld liggen. Dan neem ik het zilveren
fluitje van den hoofdman, eu laat de anderen,
die iu den tuin verscholen zijn, het afgesproken
signaal hooren. Op dezelfde wij-ze als de eersten
zullen ook deze gegrepen en geboeid worden-
Vindt ge dit niet goed
Opperbest, Carlo. Mahomed zal u zijne
hulp niet onthouden.
In alle stilte werden de slaven en arbeiders
bijeengeroepen, gewapend en op verscheidene
plaatsen in huis uitgezet. Eene groote belooning,
zoo zij zich dapper gedroegen, werd hun toege
zegd. De kadi sloot zich met zijne vrouw en
Oliva in een geheim vertrek op. Daar wachtte
het drietal in de grootste spanning den loop der
gebeurtenissen af.
Carlo sluipt behoedzaam eene deur uit en
tuurt naar deD kant, vanwaar het tiental komen
moet. Lang wacht hij te vergeefs op hunne komtt
Eindelijk in de verte ziet hij donkere, geheim
zinnige gestalten naderen. Hij vliegt naar binuen
en roept luide:
«Mannen, ze zijn in aantocht, volgt strikt mijne
bevelen.' Nu verbergt hij zich iu eene groote
ruime kast, waarvan hij de deur achter zich
toetrekt.
Na eeu tien minuten, die Carlo wel een
eeuw toeschenen, zijn de vijf eersten, onder wie
Aboe Malek, op de binnenplaats gekomen.
Weldra is de achterdeur geforceerd en vlic-geu
alle met ontbloote dolken den ingang binnen.
Carlo verlaat zijne schuilplaats, en roept luide
«Valt aan!'
In een oogenblik is alles in rep en roer. Van
alle kanten schieten goed gewapende arbeider»
en slaven toe. Zij vallen op de- indringers aan
en omsingelen hen. Deze, geen kans ziende te
ontkomen, willen zich met gewel d een doortocht
banen om heen te gaau, gelijk z ij gekomen zijn,
doch zich overmand ziende, gev. »n zij zich onder
het luide geioep van genade 1 genade! over. Op
bevel van Carlo worden zij si< jvig geboeid aan
handen en voeten, en oui h>au het roepen te
beletten, een prop in den mund geduwd. Het
bekende fluitje is reeds in zijn bezit. De gevan
genen wordeu naar de groote zaal gevoerd,
waarop ieder zich weer naar zijn post pegeelt.
Het afgesproken signaal klin'st door de lucht,
het tweed* vijftal treedt door de* thans geopende
deur de woning binnen. Hen wacht hetzelfde
lot. Ook zij zijn dra overmeesterd en gekneveld,
behalve een, die zijn wanhopig verzet met den
dood heeft moeten bekoopen. Alle d-uren in
huis worden thans gesloten. Het is nog denker,
maar een raat schijnsel verkol idifet ree< s den
dageraad. Nog een half nur -en het licLt is
opgegaan.
De kadi verlaat zijn verblijf, snelt naar Carlo
omhelst hem i* u betuigt hem den t varmsten dunk
voor zijne 'nulp. Hij gebiedt nu <le gevangenen
voor te brer,gen.
Neen, geachte heer, nu noij niet. Gun eerst
uw lichaz.m en geest eenige uren rust, dan
zullen wij samen overleggen,, wat wij met de
schuldi gen zullen uitvoeren. Ik zal ze afzonderlijk
in ce'.len laten opsluiten, ei i zorgen dat geen
enkel, hunner ontsnapt.
Gewillig volgde de kadi het verzoek van Carlo
op, hij legde zich te rusten en viel weldra iu
een diepen slaap, waaruit hij eerst tegen het
vallen van deu avond ontwaa' ate.
De gevangenen waren «middels naar hunne
cellen gebracht, waar zij, builen hunne ver
wachting, dien dae' goed voedsel kregen, hen
wacht van acht personen z ou tot nader bevel iu
het huis van den kadi blij' ren.
ISirmSr' i«
-«II MIII—iih—q—1BT-•■• JTia
I!
■tvn»rt
Den avond van denzelfden dag zien wij het
ons bekoir.de viertal weel in het vertrek vereenigd.
Morgen, Carlo, zegt de kadi, zullen wij
eens kort recht met de samenzweerders houden.
Hoe bedoelt gij dit, heer?
Wel morgen, als de zon haar hoogste punt
aan den hemel bereikt heeft zullen wij het
tiental, zonder vorm van proces laten onthoofden.
In uwe plaats zou ik niet zoo doen.
Gij zoudt hen zeker weer genade schenken,
Ook" dat niet; ik zou evenwel eens streng
onderzoeken, van wien het complot is "i^gaao
en wie met <1« uitvoering oelast was, wie derhalve
het meest schuldig is.
Wel Aboe Malek, dit blijkt zonneklaar uit
het verslag, dat gij gistor-avond dcedt.
Welnu, hoor dan, wat hij zeggen zal bij
zijn verhoor. Schuldig is hij in ieder geval. Hij
heeft den aanslag op uwe dochter gepkegd h.j
zou ook u den doodehjken steek hebben toe—
geLuacht. zo0»n booswicht nog genade
SClÜ."voorzeker neen Zoo iemand, dan is hij des
doods schuldig. Hij kan echter door zijne geslepene
taal de anderen verleid hebben, en in dat geval
zou ik jegens de andere negen met zoo streng zmi.
En wat moet ik dan met die negen rnede-
pliclit^n^aang^ gelang hunner bekentenis
het beroaw, d; spijt, die zij over hunne euveldaad
betoonen, kortere of langere gevangenisstraf geven
Wij zullen zien, Carlo. Morgen beginnen wij
mot het onderzoek.
Onder een vert azend grooten toeloop werden
den and.eren dag de schuldigen, zwaar geboeid
en onder sterk geleide, naar do rechtbank gevoerd
Aboe Malek trad het eerst voor. Aanvankelijk
bewaarde hij een hardnekkig en
ontkend met de grootste onbeschaamdheid alles,
wat men" "e!n ten laste legde. Door de getuigenis
van Carlo echter werd hij letterlijk veipletlerd,
de moed zouk hem eensklaps in de schoenen en
hij leg'ie eene volledige bekentenis af. Hij had
sinds j aren een gloeieuden haat opgevat tegen
den ks.di, die hem meniginaul voor een gering
vergrijp tot eene groote geldboete had veroordeeld.
Hij had den aanslag op Oliva gepleegd, toen
deze zich bij schemeravond te ver buiten haar
gewone omgeving had gewaagd. Ken geruimen
tijd had hij een schuilplaats gevonden bij een
zijner vrienden, eveneens een gezworen vijand
van den kadi en die als het hoofd der bende was
opgetreden. Van hen beiden alzoo was de samen
zwering uitgegaan. Dc andere acht hadden zij
door de hoop op een aanzienlijken buit aan zich
welen te verbinden. Deze verklaring stemde
geheel overeen met die van den hoofdman en ook
de andere acht beleden, sommige onder oen
loed van tranen, dat een zoo aanzienlijke buit
hun was voorgespiegeld, dat zij zich na lang
praten hadden laten overhalen met hen gemeenc
zaak te maken.
Een geruimen tijd onderhield zich de kadi
met zijn griffier en Carlo, daarna rees hij op en
steldo de boosheid van Aboe Malek en van den
hoofdman, die op straffe des doods hem schuil
plaats had verleend en zelf een der hoofdleiders
vau hot complot was, in eeu helder licht en
veroordeelden beiden ter dood. Ook de anderen
ging hij voort, hadden de doodstraf verdiend.
Hij wilde echter tooncn barmhartig te zijn
jegens hen, die zich hadden laten verleiden en
legde aan ecnigen twee, aan anderen slechts één
j-,.ar gevangemsstsaf op. De uitspraak werd inet
vreugde door de talrijke omstanders begroet. Zij
hadden stelligverwacht.dat alle tien der ter dood
veroordeeld zouden worden; de kadi was echter
barmhartig genoeg geweest eene betrekkelijk
lichte straf vooi zoo'n groot misdrijf aan de
omgCkochten of verleiden op te leggen.
Het genoemde achttal viel op de knieën, be
dankte luid den rechter voor zijne goedheid en
riep eenstemmig: Zegen Allah, onzen bariuhar-
tigen rechter! Moge nimmer zijne rust meer
verstooid worden l
Hoogst voldaan keerden de toeschouwers huis
waarts. De vijaud6chap togen den kadi, die in
veler harten nog gloeide, was grootendeels uit
gedoofd. Neen, sprak met allerwegen, de kadi is
niet onrechtvaardig, hij bezit een edel hart eu
weet beleedigingen ie vergeten. Nog tal van jaren
zij hij ons hoofd.
eens
Ziet ge nu, geachte heer, hoe ge thans op
in de achting van het volk gerezen zijt
het zou u in dezen oogenblik op de handen
dragen. Zoo waar is het, wat er geschreven staat:
Zalig zijn de oarmhartigen, want zij zullen
barmhartigheid verwerven.
Dat staat toch niet in mijn koran.
Het staat in onze schriftuur, geachte heer.
Handel nu voortaan wat meer naar dc uitspraken
van uw geweten, wees niet altijd even gestreng,
straf met leedwezen, met tegenzin ',eg zoo
weinig boete op als mogelijk is, gij zijt immers
toch rijk genoeg, cn gij zult ondervinden, dat gij
weldra de gevierde, do beminde, in plaats van
de gevreesde in uw streek jult zijn.
Mot veel belangstelling vroeg Oliva aan haren
vader naar den afloop der zitting. Toen zii de
uitspraak vernam, was ook zij zeer verheugd en
sprak op blijiuoedigen toon: Doe wel aan die
uwe vijanden zijn en gij z-jlt gloeiende kolen op
hunne hooiden verzameleu.'
Maar, kindlief, hoe kom je aan die spreuk
Die staat al weer niet in den koran.
Carlo icer'le haar mij, vader; zij is getrok
ken uil zijne schriftuur.
Houdt gij er eene schnltuur op na, Carlo
Meen, geachte lieer, maar veel spreuken en
verhalen uil ouzen bijbel zijn mij altijd bijge-
b'—eDan moeten ze indertijd ook wel een diepen
indruk op u gemaakt hebben. liet zou mij plei/.ier
doen er nog eens meer te hooren, niet, wijl ik
er mee instem, o nee», de koran bevat toch
alles wat men noodwendig dient te weten,omar
uit 'nieuwsgierigheid zou ik durven zeggen.
üe jonkman .«-prak op plechugen toon
„Gjj o mijn God, zijt goederlieren en waar-
HcktiK lankmoedig en alles beschikkende in
barmhartigheid u te kennen is de volmaak,e
d»u"d- uwe rechtvaardigheid en almacht te
overwegen is do wortel der onsterfelijkheid.
Dc kadi verrukt over deze schoone spreuk,
riep eensklaps uil Wel, Carlo het schijnt dal
in al uw spreuken barmhartigheid de hoofdrol
speelt. Ik wil thans ook toonen. dat barml.ur-
titïheid eene eigenschap van mijn karakter ia.
Veel diensten reeds hebt gij rnij bewezen, groote
rampen van mij en de mijnen afgewend vraag
thans wat gij wilt cn ik zal het u geven, zoo
het maar eenigszins in mijn vermogen is.
(Wordt vervolgd.)