Nummer 90. Donderdag 13 November 1902. 25e Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. ANTONIO FERNANDO. AUTOON TIELE Uitgever: Bekendmaking. STATU TE N FEUILLETON. Over den invloed van de peulgewassen op het Kali gehalte van den bodem. BUITENLAND. Frankrijk. WAALWIJK. AdvertkntiBn 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groot» letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot, aantal regel» on advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel, Thans laten we hiervan de statuten vol gen van het Nederlandsch R. K. Lederbewerkers-Gilde ST. CRISPUN ENCRISPINIANÜS. Artikel I. Er bestaat een Nederlandsch Rootnsch- Katholiek Lederbewerkers Secretariaat. De zetel er van is gevestigd in Tilburg Art. II. Het doel van dit Secretariaat is de zede lijke, stoffelijke en maatschappelijke b. langen der Leerbewerkers te bevorderen en door eenheid van handelen bestaande misbruiken in het vak te doen verdwijnen. a. Door te trachten langs vredelievenden weg geschillen te voorkomen of gerezen geschillen uit den weg te ruimen. tb. Door het oprichten van een Voorzorgs kas om de aangeslotenen bij te staan in gedwongen werkeloosheid, uitsluiting of ge motiveerde en door het Hoofdbestuur met Adviseur goedgekeurde werkstaking. c. Door te trachten een redelijk leer- lingeustelsel te bekomen. d. Door behartiging der belangen van ouden van dagen, weduwen en weezen. e. Eventueel door de oprichting van ecu Roorasch Katholiek Vakblad. Art. III. Het Lederbewerkers Secretariaat tracht dit doel te bereiken door Den band tusschen de Vereenigingen en groep m van R. K. Leerbewerkers te versterken. g. Het houden van Algemeene Verga deringen. h. Door samenwerking tot stand te brengen tusschen patroon en werklieden ten aanzien van hunne gemeenschappelijke be langen en door tijdelijke samenwerking met andere vakbonden, die hetzelfde doel met dezellde of soortgelijke wettige middelen beoogen. Art. IV. Tot het Leerbewerkers-Secretariaat kun nen toetreden alle rechtspersoonlijkheid be zittende R.K. Leerbewerkers-vereenigingen van Nederland, die de Encycliek Rerura Novarum als den grondslag van den arbeid erkennen, en die op hare Statuten de goedkeuring ontvangen hebben van de Ker kelijke Overheid ot aangesloten zijn bij eene plaatselijke organisatie door de Kerkelijke Overheid goedgekeurd. Art. V. Correspondentschappen zijn groepen van minder dan 7 R. K. Leerbewerkers die zich aansluiten bij het R. K. Leerbewerkers- Secretariaat. Deze behooren een getuigschtift van godsdienstig en zedelijk gedrag over te leggen, afgegeven door den Pastoor der plaats van inwoninggroepen van 7 of meer leden moeien eene vereeniging vormen. Art. VI. Aansluiting van Vereenigingen of Cor respondentschappen geschiedt met meerder heid van stemmen door het Bestuur, na informaties of de betrokkenen voldoen aan de eischen van art. IV en V. Bij latere tekortkoming aan de gestelde eischen, heeft het Hoofdbestuur de bevoegdheid de aange slotenen te royeeren. Art. VII. Aan het hoofd van het Leerbewerkers- Secretariaat staat eeu Bestuur van minstens vijf leden, zoo veel mogelijk een van elk Bisdom, een Voorzitter, een Secretaris, een Penningmeester en twee Commissarissen. Deze functies verdeelt het Bestuur onder ling doch de Voorzitter wordt door de leden op eene Algemeene Vergadering ge kozen, door de stemgerechtigde afgevaar digden. Art. VIII. Het Dagelijksch Bestuur bestaat uit drie leden, gekozen door en uit het Bestuur van liet Secretariaat. De Voorzitter van het Secretariaat is rechtens Voorzitter van het Dagelijksch Bestuur. Art. IX. Zoowel Hoofd-als Dagelijksch Bestuur treedt om de twee jaren af, doch is terstond her kiesbaar. Houdt een der Bestuursleden op lid te zijn van zijne plaatselijke Vereeniging, dan vervalt daardoor zijn lidmaatschap des Bestuurs van het Secretariaat. Art. X. Het Bestuur wordt ter zijde gestaan door een R. K. Priester, die als Adviseur in het Bestuur zitting heeft, en benoemd wordt door den Bisschop in wiens diocees de Vereeniging haren zetel heeft, zijnde het bisdom VHertogenbosch. De besluiten van het Secretariaat met uitzondering van enkel technische, zijn onderworpen aan de goedkeuring van den Adviseur, voor zij in werking kunnen treden. Bij voortdurend verschil van mee ning wordt zulk besluit onderworpen aan den Bisschop van de zetelplaats 's-Hertogcnbosch. Art. XI. Eens in het jaar kan een Algemeene Vergadering plaats hebben een beslissende stem wordt op die Vergadering uitgebracht of door de leden van het Bestuur of door de stemgerechtigde Afgevaardigden voor elke 50 ledenboven de eerste 50 leden één Afgevaardigde meer. Correspondentschap pen kunnen eên Afgevaardigde zenden, doch deze heeft geen beslissende stem. Besluiten die voor allen en elk Bisdom zullen zijn, moeten met tweederden der uitge brachte stemmen genomen zijn. Art. XII.' Nadere bepalingen omtrent inrichting en werking van het Secretariaat, over verga deringen en contributiën, worden bij Huis houdelijk Reglement vastgesteld. Dit huishou delijk reglement moet niet stijden met de Alge meene Statuten. Wijzigingen in het Huis houdelijk Reglement behoeven twee derden van de stemmen der stemgerechtigde Afge vaardigden op een Algemeene Vergadering. Art. XIII. Het Nederlandsch R. K. Leerbewerkers- Secretariaat is opgericht voor den tijd van 29 jaren, te rekenen van den dag der op- oprichting, zijnde den 1 Juni 1902. Wijzigingen in de Statuten kunnen niet gemaakt worden dan met drie vierden der stemmen van de stemgerechtigde Afgevaar digden, daartoe uitdrukkelijk opgeroepen. Wijzigingen treden niet in werking dan na Koninklijke en Bisschoppelijke goed keuring. Art. XIV. Het Nederlandsch R. K. Leerbewerkers- Secretariaat kan worden ontbonden, wanneer op een uitdrukkelijk daartoe bijeengeroepen Algemeene Vergadering met drie vierden der stemmen van de stemgerechtigde Afge vaardigden daartoe besloten wordt. De fondsen, eigendommen en bezittiugeu zullen dan, nadat overeenkomstig Art. 1702 Bur gerlijk Wetboek, bepaalde schulden zullen voldaan zijn, besteed worden tot een lief dadig doel, door het alsdan nog aanzijnde Bestuur te bepalen in overleg met den lisschop. HET BESTUUR. Door Ons gezien en goedgekeurd 's-Boscii, 22 September 1908. De Bisschop van 's-Bosch, f W. VAN DE VEN. (Auteursrecht verzekerd volgens de wet.) Door peulgewassen versta ik de vlinder bloemige landbouwgewassen, zooals erwten, bootien (paardeboonen, stamboonen, lupinen, wikken en de verschillende klavers, zooals roode en witte klaver, bastaard, inkarnaat- klaver enz. Vooreerst merken wij op, dat de asch van al deze planten betrekkelijk zeer veel kali bevat. In 1000 K.G. granen vindt men gemiddeld 5 K.G. kali, terwijl men in 1000 K.G. boouen, erwten, lupinen, wikken, klaverzaden gemiddeld 11 12 K.G. kali vindt. De peulgewassen ontnemen dus zeli gedurende hun groei een belang rijke hoeveelheid kali aan den bodem. Doch het is niet daarop dat ik uwe aandacht wou vestigen. Het ia genoegzaam bekend, dat alle vlinderbloemige ge.vassen doi.r den in vloed van kleine organismen een meer of minder groote hoeveelheid stikstof uit de lucht verzamelen en die ophouden iu zaden en stengels en wortels. Wanneer de peul gewassen dienen tot groenbeimeeting worden zij ondergeploegd en wordt alzoo een zekere hoeveelheid stikstof in den grond gebracht. Het is bekend, hoe weelderig de oogst kan groeien na een groenbemestingsgewa9. Doch ook, wanneer de vlinderbloemigen niet dienen tot groenberaesting, maar wanneer slecht» laar stoppels worden omgeploegd, komt er toch reeds een belangrijke hoeveelheid stikstof in den grond, leder weet, hoe gul de tarwe b.v. kan groeien op de klaverstop pels. Het is dus duidelijk, dat de peulge wassen den bodem berooven van de kali en verrijken met stikstof. Het gewas, dat op de peulvrucht volgt, de navrucht, zal door den grooten voorraad stikstof zich zoo veel mogelijk willen ontwikkelen, maar daar bij ook een zoo groot mogelijke hoeveelheid kali uit den grond tot zich trachten te ne men, hoe meer stikstof er immers voorradig is hoe meer behoefte er ook is aan kali. Wanneer er voor de navrucht nu uiet ge noeg kali meer in den bodem voorkomt, zal deze, niettegenstaande den rijkdom aan stikstof, in weelderige ontwikkeling te kort schieten. En in het tegenovergestelde geval, als er dus nog genoegzaam kali is, zal er zooveel mogelijk van ontnomen worden. De opname der peulgewassen in de vruchtop volging heeft des om twee redenen een vermindering van het kaligehalte van den bodem tegevolgen. De les, die we uit deze redeneering kun nen trekken, is de volgende. Om het peul gewas zelf zoo krachtig mogelijk te doen ontwikkelen is een kalibemesting zeer raad zaam. Om de navrucht der vlinderbloemigen in allen deele te doen gelukken is een kalibemesting een gebiedende eisch. werd doorgebrach, weldra ondervonden zij, dat diezelfde Lucia niet met zich spotten liet en daar, waar het noodig was. ook streng wi9t op te treden. Door haar liefdevol hart echter won zij spoedig aller genegenheid en vertrouwen, door eenige welgemeende woorden, nu en dan eeu trage, onverschillige of weerspannige toege sproken, kreeg zij meer gedaan dan door bedrei gingen, die menigmaal niet werden uitgevoerd. De velden van den mufti werden beter bewerkt en brachten dientengevolge meerdere vruchten op de tuinen en gaarden, zorgvuldiger onder houden, kregeu een veel schooner aanzien, kortom alles werd behmdeld sinds Lucia het oog er over weiden liet. Den mufli ontgingen deze dingen niet. Hij vroeg zichzelven af, hoe het mogelijk was, dat dezelfde slaveu en slavinnen, bij wie vroeger dagelijks de zweep moest gebruikt worden, thans zoo gewillig en gedwee, ja met liofde, hunne werkzaamheden vorrichten, nu Lucia die toch niets deed, dan op haar gemak eens rondwandelen, het bevel over hen voerde. Hij kou het hun aanzien, dat de geest van ontevredenheid en verzet allengs iu hen begon uit te dooven. Hij wenschte zich in stilte geluk met haar in de nieuwe betrekking te hebben aangesteld. Hij was echter te wijs of liever gezegd, te hardvochtig, te eigenbaatzuchtig, om van zijne tevredenheid iets aan Lucia te laten merken. Wel gelastte hij zijne huisgenooten nauwkeurig toe te zien, dat de Spaadsche geen gebrek leed, maar hij verbood huu ten strengste, naar te zeggen, dat zij die betere behandeling aan hem te danken had. Een enkele maul, als zij ver van de woning verwijderd was, kwam Hadji haar wel eens opzosken. Tocd men de algemeene staking der mijn werkers, waar in elk geval een honderd dui zend man minstens bij betrokken zijn, heel na aan een oplossing oordeelde, in verband met de aanvaarding der scheidsrechterlijke "7TOSMBW8HS.5W: rn Laijstrailxtlf Courant, Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond. A b o n n o m e n t s p r ij s per 8 maanden t 0.~5. Franco per post door het geheele rijk t 0.90. Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan Uitgever. den Burgemeester en Wethouders van Waalwijk gezien de aanschrijving van Hecren Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant van 16 October 1902 O. No. 138. (Prov. bijblad No. 128) en daarbij gevoegd schrijven van den Minister van Water staat, Handelen Nijverheid, dd. 10 October tc voren, No. 203 MAKEN BEKEND: dot, waar in waterstaatsaangelegenheden aan besturen ofbelanghebbenden een berocpopde kroon is gegeven, het daartoe strekkend adres aan H. M de Koningin door tusschenkomst van den IloogEd. Gestrcngen Hear Commissaris der Koningin moet worden ingediend. Waalwijk, 4 Nov. 1902. De Burgemeester, K. DE VAN DER SCHUEUEN. De Secretaris, F. W. VAN L1EMPT Burgemeester en Wethouders van Waalwijk maken bekend, dat bij hen is ingekomen een adres vaii J. H. Thijssen, wonende te 's-llertogenbosch daarbij vergunning verzoekende tot verkoop van sterken drank in het klein in een lokaal met suite, staaude aan de westzijde van het marktplein alhier wijk B no. 237. Waalwijk 4 Nov. 1902. K. DE VAN DER SCHUEREN. De Secretaris, F. W. VAN L1EMPT. Meermalen hebben we eet» en ander meegedeeld omtrent het Lederbewerkers Secretariaat in Nederland gevestigd te Til burg. DOOR A. C. V. D. H. 39 O— Niemand zal u minachten, Lucia heden avond staat de slavin met de vrijgeborene gelijk, heden-avond heeft het verschil in rang en stand opgehouden en denkt men aan niets dan genot. Ik sta er nu eenmaal op, dat gij met mij mede- gaat ik wil mijne medestudenten toonen, hoezeer gij, èn door uwe schoonheid èn door uwe kennis de meeste vrouwen en meisjes hier overtreft. Staak die vleierij, Hadji, ik gevoel mij niets beter, dan ieder andere van mijn stand, alleen acht ik mij wat beklagenswaardiger. Dien beklagenswaaidigen toestand, Lucia, zie ik niet in. Ik begreep heel goed, dat gij aanvankelijk mijn verzoek uit zekere schuchter heid van de hand zoudt wijzen; het kan u echter roet die weigering geen ernst zijn. Ik zal u daarom overeen uur een gewaad laten bezorgen, dat u voor iedereen onkenbaar mankt; en wanneer het van de klok tien uur geslagen heeft, kom ik u halen. Ik beloof u, dat gij 't u later niet berouwen zult, zoo'n feestje te hebben medegevierd. Gekrenkt over die woorden, waaraan zij voor goed een einde wilde maken, en vast besloten niet met hem mee te gaan, sprak zij op heftigen toon Niemand of niets geeft u het recht mij te verzoeken ik vraag u dus voortaan mij ongedeerd te laten of ik zal uw heer vader, die u allen omgang met mij verboden heeft, op de hoogte stellen. Zoo gij u niet langer kunt bedwingen, kies dan iemand, die noch om hare eer noch om haar goeden naam geeft. Spaar ook de moeite, mij een gewaad te laten bezorgen, ik trek het toch niet aan, ik blijf in mijn vertrek en vergezel u niet op uwen nachtelijken tocht. Hadji beet zich op de lippen. Hoe kon zij van zijne nachtelijke uitspattingen onderricht zijn Zou ook zij misschien hart overbrengers weer hebben Hij schaamde zich een oogenblik over zijne wandaden en zijn slecht gedrag, doch weldra kreeg de drift weer de overhand bij hem Gij schijnt weinig vertrouwen in mij te stellen, Lueia 1 ging hij voort. Geenszins, Hadji, ik stel zelfs veel vertrouwen in u, getuige het portret mijuer dierbare, overledene moeder, dat ik u te bewaren heb gegeven. Zoo ik hard tegen u uitval, harder dan mij lief is, komt dit alleen, omdat gij u zelveu woorden tegeuover mij veroorlooft, die ik van niemand duld. VVie deelt u mijne nachtelijke slemppar tijen mede Niemand. Ik zelf ben er meermalen getuige van geweest. Menigmaal en ook thans weer. heb ik u half bedwelmd gezien door het gebruik van sterken drank, die u toch, naar ik meen, door den koran ten strengste verboden is. In zoo'n toestand verliest gij de voorzichtigheid uit het oog, gij denkt alleen te zijn en weet niet. dat honderd oogen u bespieden, honderd ooren u beluisteren. Schaam u, Hadji, dat een jonkman, in den bloei zijns levens, zoo slecht zich zelf kan beheerschen. Gij verfoeit mij dus? Neen, verre van mij ondanks uwe iouten draag ik u achting, veel achting toe, wijl ik meermalen tot mijn voordeel ondervonden heb, dat er een goed eu medelijdend, een edel hart zelRin uw boezem klopt. Hebt gij dan geen fouten? Wij allen, Hadji, hebben gebreken, niemand is volmaakt, de eene heeft dit, een ander weer dat gebrek. Waarom verwijt gij uaij aan net mijne t Ik verwijt het u niet, ik wijs er u slechts op. Ik zie niets liever, dan dat een edel jonkman zich edel gedraagt. Door mijne hulp, Lucia, zijt gij uit de gevangenis ontslagen, van een zekeren dood of van oneer en schande bewaard gebleven en thans, r.u ge mij op uwe beurt een genoegen kunt doen, weigert ge. Is dat nu dankbaarheid? Reeds drie jaren verkeer ik hier in het huis uws vaders, driemaal reeds is dus liet Bairam feest gevierd. Denkt ge nu, dat ik niet weet, waaraau de laatste avond vau het feest gewijd is? Aan uitspattingen van de grofste soort, aan dingen, die niet eens genoemd mogen worden. Zou ik aan zulke zakeu mij medeplichtig makeu Nimmer 1 Het zal n berouwen, Lucia, mijn verzoek niet ingewilligd te hebben. In vredesnaam. Het portret uwer moeder zult gij niet meer onder uwe oogen hebben. Gij zult het mij teruggeven, wanneer gij uit de roes uwer bedwelming outwaakt zult zijn. Dreigend balde hij vóór zijn heengaan de vuist. Verwatene, riep hij uit, te lang reeds hebt gij gemeend mij straffeloos te mogen hoonen, te veel hebt gij op de betooverende kracht, die van u uitgaat, vertrouwd. Tot hiertoe hebt gij mij behandeld als iemand, die voor u kruipen moest, als een slai.f. Voortaan zal er vijandschap tusschen u en mij zijn, van verdediger zal ik uw aanklager, in plaats van uw beschermer, uw beul worden Vrees voortaan alles vau mijl En hij verwijderde zich. Lucia haastte zich de deur achter hem goed te sluiten, zoodat hij haar niet meer kon overvallen. Zij ging weer voor het raam staan en blikte opnieuw in het eindeloos verschiet. Hadden de woorden van Hadji haar dan niet beangstigd gemaakt? Och neen, zij wist bi ondervinding, hoe al zijne bedriegingen op niets uitliepen, hoe, na eene goede rust, het gezond verstand weer den boventoon iu hem verkreeg, zij kende zijn goed hart en ook was zij zich bewust van den invloed, dien zij, ondanks zichzelve, op hem uitoefende. Eeu vriendelijke blik was genoeg om hem van gezworen vijand weer tot den besten vriend te makeD. De slagen en slavinnen hadden zich volstrekt niet te beklagen, dat Lucia als meesteres over hen was aangesteld. Hunne toch reeds zoo zware taak werd door de onmenschelijke opzichters, die beurtelings over hen het toezicht moesten houden, en die dikwijls de klein te vergrijpen wreedaardi straften, zeer bemoeielijkt. Nu kwam er een tijd van verademing voor hen. Glim lachten zij aanvankelijk, toen zij bemerkten, hoe een aankomend meisje ban arbeid moest gadeslaan en zorgen, dat de tijd niet met luieren Dan onderhield hij zich minzaam met het meisje, dal zoo menigmaal zijn arm machteloos, zijn tong sprakeloos had gemaakt. Hoe dikwijls had hij al niet uit haar mond harde waarheden aangaande zijn levenswandel moeten hooren, en niettegenstaande die herhaalde vernederingen gevoelde hij zich telkens opnieuw tot haar aan getrokken. Had hij in «ogenblikken van drift te harde of beleedigende woorden tegen haar geuit een paar dagen later sprak hij haar weer vriendelijker aan dan ooit, als wilde hij haar hierdoor te kennen geven, hoezeer het hem speet, zich door opvliegendheid tc hebben laten ver voeren. Wederkecrig toonde Lucia, boe zij hem alles van harle vergaf. Zij bemerkte al spoedig, dat Hadji hare genegenheid zocht. Haar geweten echter teide haar, dat het niet raadzaam wes. door eenige toegevendheid die vlam in te voeden; hij was nog zoo jong, zoo hartstochtelijk, zoo weinig baas over zichzelf, en eindelijk, wat het zwaarste woog hij was Mahomedaun. Toch wilde zij, al was het maar alleen om haar lot te verzaehten, van den invloed, dien zij op hem uitoefende, gebruik makenzij zou zich echter wel wachten, te intiem met hem te worden. Zij hield zich overtuigd, dat zij, door hare terug houdendheid, door hem te behandelen gelijk zij tot heden gedaan had, nl. vriendelijk, doch op een eerbiedigen afstand, het meest iu haar eigcu voordeel werkte. De eene zomer na den andere verliep; de eene Ramadan na deD andere brak aan, dochderoufti beproefde niet meer Lucia met belofte of geweld, voor de leer van Mahomed te winnen. Hij wist nu eenmaal, dat al zijne pogingen toch op hare onverzettelijk zouden schipbreuk lijden. Hij liet Lucia voortaan aan haar zeiven over ot liever aan haren werkkring, waarin zij hem zoo bij uitstek goede dieasten bewee9. Zelden hoorde men meer van opstand of verzet onder de slaven, nu zij beter gevoed en behandeld werden. De Voorzienigheid waukte blijkbaar over het zwaar beproefde meisje. Het heete klimaat, de dikwerf heerschende besmettelijke ziekten schokten hare gezondheid in het rnin&t niet, zij zag er bloeiend uit. Haar door de zon gebruind gelaat paste bij die zwarte, golvende haarlokken en die lieflijk stralende oogen. Geen wonder dus, dat Hadji eene onstuimige wel is waar, doch niettemin waarachtigs genegenheid voor haar had opgevat. Bij verschillende gelegenheden had hij haar dit wel eens bekend gemaakt, doch Lucia had er nimmer op geantwoord, zij had alleen geglimlacht en hem vriendelijk in het gelaat gekeken. Zij had gehandeld als iemand, die zich niet verkla ren wil. Eu dit was het juist wat Hadji zoo pijnigde. Hij bemerkte wel dat Lucia hem vol strekt niet ongenegen was, maar zij weigerde steeds eenige toeuadering te betuigen. Hij kou niet begrijpen dat het voorwerp zijner genegen heid naar een vast en welberaamd plan handelde; dat zij zichzelve grenzen getrokken had, die zij zich wel wachten zou te overschrijden. (VYordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1902 | | pagina 1