Nummer 101.
Zondag 21 December 1902.
25e J aar gang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Eerste Blad.
ATTENTIE.
EEN UELDENFI6HUB.
NTOON TI EL EN,
Dit nummer bestaat
uit TWEE BLADEN.
Een Technicum.
Uitgever:
EENMAAL
FEUILLETON,
ssmm
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 8 maanden f 0."5.
Franco per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieveningezonden stukkengelden enz., franco te zenden aan den
Uitgever.
WAALWIJK.
Advertentiên' 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel,
Met het oog op de
invallende Kerstdagen
op Donderdag en Vrijdag a. s.
zal onze courant de volgende
week slechts
verschijnen en wel Woensdag
namiddag in 2 bladen, waarin
ook alle advertenties van Zater
dag worden opgenomen.
Het Geïllustreerd Zondagsblad
wordt gewoon Zaterdag bezorgd.
Wij hopen dat onze talrijke
lezerskring met deze regeling
genoegen zal nemen.
Red.
In nummer van 28 September
gaven we een driestar, waarin we een
en ander bespraken omtrent de plannen van
den minister Kuyper met ons technisch onder
wijs.
Eene som werd aangevraagd voor de op
richting en voorbereiding van een techuicum
en wij schreven o. m.
Aan de Polytechnische school wil hij,
blijkens de Memorie van Toelichting zijner
begrooting voor 1903, het karakter van
technische hoogeschool verleenen en het
daar gegeven onderwijs brengen onder
hooger onderwijs.
En dan wil hij een technicum, een mid
delbare technische school van rijkswege
stichten.
Men weet, dat het hier geldt een lieve-
1
EERSTE GEDEELTE.
lingsdenkbeeld van den Minister Kuyper
dat hem zijn veel besproken reizen deed
ondernemen. Het betreft het stichten van
een inrichting van middelbaar technisch
onderwijs, „eene inrichting, die aan de
middenklasse van personen, die tusschen
de werklieden en de wetenschappelijke ge-
vormden in staan, eene gelegenheid tot vol
ledige en deügdelijken opleiding biedt, geheel
op de hoogte van onzen tijd", of, zooals
het elders in de Memorie van Toelichting
heet, eene „gelegenheid tot ontwikkeling
op breeder schaal voor wat men nu in
Engeland den „foremen" noemt, hier in
den ruirasten zin genomen.
Het plan staat ook ons aan. Ook wij zijn
van oordeel, dat deze schakel in ons
technisch ouderwijs niet langer mag ont
breken. Wij juichen daarom het initiatief
van den minister van binnenlandsche zaken
van harte tos.//
Thans is de op de begrooting aange
vraagde post van f 20.000 in behandeling
geweest en wat wij gelukkig en hoogst-
nuttig noemen aangenomen.
De daar gevormde mannen zullen zijn
voorgangers voor de werklieden, als onder
officieren in 't leger, staande tusschen
patroon eD werkman en uitmuntende door
groote technische kennis.
Ook voor onze beide industriën zijn de
plannen van den minister van groot belang
Reeds haalde de minister zooals men in zijn
hieronderstaand antwoord leest, onze indus
triën aan met zeer welwillende woorden.
Wij achten 't niet van belang ontbloot
een en ander uit het debat, vooral van 't
gesprokene door den minister hier weer te
geven:
De heer Hubreoht had met anderen een
amendement voorgesteld om den post met
f 8000 te verminderen. Hij lichtte dat o.m.
als volgt toe
Blijkens de memorie van toelichting is
't niet de bedoeling thans te regelen het
technisch onderwijs, maar zijn de gelden
alleen uitgetrokken voor de kosten van
oprichting en voorbereiding van de inrichting
van het technicum. Allereerst een woord
van dank aan den Minister voor hetgeen
hij te dezer zake heeft gedaan, een woord
van krachtige instemming voor de wijze
waarop hij bij het middelbaar onderwijs het
technisch onderricht uenscht te verbeteren,
voor zijne flinke daad. Het technisch mid
delbaar onderwijs heeft aansprak op steun
van het rijkzulk een inrichting moet op
goede grondslagen rusten, zich aanpassen
neer, doch eindelijk moet de hoofdman voor de
overmacht bukkenbovendien is hij gewond
zwaar gekneveld ligt hij dan ook na eenige
oogenblikken op de met bloed gedrenkte tapijten
uitgestrekt. Hij gaat zijn welverdiende straf
ontvangen een strop en aan aardsche ge
rechtigheid is voldaaD, terwijl de wereld weder
verlost is van een misdadiger, die hadden
zijne talenten in goede richting gewerkt wel
licht een zegen voor de maatschappij was ge
weest. Alvorens .echter dit vonnis aan hem
voltrokken kan worden, moet hij hoewel op
zijn Turksch eerst gehoord en een tijd lang
in de gevangenis gebracht worden. De officier,
die gewond is, doch niet ernstig, gelast den ge
vangene ter behoorlijke plaatse te transporteeren
en ook de gevluchte dame te achterhalen. Het
eerste geschiedt onder luide juichkreten en ver-
wenschingen, het laatste is niet moeilijk, wai-.t
aan 't einde van den gang ligt Hilda bewusteloos
voorover op den vloer. Zij wordt voorzichtig
opgetild en per ontboden rijtuig naar 't naaa:-
bijzijnde politiebureau gebracht. Daar aange
komen, is ze door de schokkende beweging van
het rijtuig (de straten in Konstantinopel zijn
over 't algemeen nog zeer slecht onderhouden)
reeds uit hare onmacht ontwaakt. Zij deelt in
weinige woorden hvar avontuur mede en ver
zoekt naar 't Duitsch gezantschap gebracht te
worden. Na eenige formaliteiten geschiedt dat
en zij is vrij
aan de plaatselijke behoeften en zich aan
sluiten bij het voortgezet onderwijs.
Daartoe kunnen wij niet volstaan met
ééne ceulrale inrichting, maar hebben wij
noodig verschillende technica en moet het
thans voorgestelde technicum een onderdeel
uitmaken van de verschillende inrichtingen.
Doch nu is voor alles noodig, dat wij het
geheel moeten kunnen overzien alvorens tot
een besluit te komen en al moeten wij nu
den Min. prijzen voor zijne kloeke daad,
het hindert hem, dat in de Memorie van
Toelichting gezwegen wordt over hetgeen
op dat gebied reeds is gedaan en dat mis
kend wordt de waarde der bestaande in
richtingen.
Hij merkt op, dat als het verslag van de
„N. llotl. Ct." juist is en spr. heeft
reden te gelooven dat 't zoo is, de heer
Nolens dan spr.'s denkbeeld zeer juist uit
gedrukt heeft in deze gedachte het hooger
technisch onderwijs moet geconcentreerd
worden en in plaats van de middelbare en
lagere technische scholen in verschillende
plaatsen, naar gelang van de industrieën.
Niet de vraag is 't of wij te ver gaan met
dit Technicum, zooals de heer Pastoors
heeft gemeend, maar de vraag is waarh een
wij gaan. De heer Bjs heeft 't juist ge
zegd, vakscholen moeten er zijn, zich aan
sluitende aan de plaatselijke behoeftenhet
onderwijs moet ingericht zijn op een practischen
werkhing in 't leven..
Want hij veronderstelt dat dit technicum
evenals thans vele andere scholen alleen den
komtre zal trekken.
De Minister van Binnenlandsche Zaken
(de heer Kuyper) dankt den heer Habrecht
voor de welwillende woorden aan zijn adres.
Ook de indiening van het araendement met
de toelichting ervan heeft op den Minister,
op zijn beurt, geen onwelwillende indruk
gemaakt. De Minister ral den heer Hu
brecht niet in alle détails volgen en niet
met hem de buitenlandsche inrichtingen be
spreken Dat mag de Minister niet doen,
omdat hij niet is opgeleid als ingenieur of
industrieel, omdat hij zich nooit op dit ter
rein bewogen heeft en dus zijn persoonlijke
opinie op dit terrein geen waarde heeft.
Hij moet het advies volgen van de
desbevoegden. De aanvrage strekt alleen
daartoe en daarom behoeft de Minister het
geschetste beeld niet te ontsluieren. Daaren
boven heeft ook de heer Hubrecht getoond
niet op de hoogte te zijn van de buiten
landsche toestanden. Het door hem bedoelde
technicum in Saksen, in Mitweida, is in-
derdaad eeu reclame-inrichting, doeli het
is tevens de beste en de oudste inrichting
van land. Te Dresden bestaat ook geen
polytechnische school meer, doch is zij sinds
jaren veranderd in een polytechnische Hoch-
schule. Dat zegt de Minister niet om aan
merkingen te maken, maar om aan te too-
neu dat 't weinig nut zou hebben als hij
nu ook de buitenlandsche inrichtingen ging
vits tallen.
Doch de heer Hubrecht schijnt te vree
zen dat hetzij de Handelsschool, hetzij de
Machinisteuschool te Amsterdam eeuigszins in
't gedrang zou komen. De Minister heeft
echter de inrichtingen geheel onbesproken
gelaten. Hij heeft alleen het geld gevraagd
voor den eersten stap, en daarna door des
kundigen te laten ontwerpen het plan,
waarop dan de goedkeuring van de Kamer
zou gevraagd worden in den vorm van
't noodige geld. Van die z. i. eeuig juiste
gedragslijn laat de Minister zich niet
afleiden. Wat de heeren Nolens en Pastoors
gezegd hebben, druischt ook volstrekt niet
in tsgen 's Ministers beginselen.
Z. i. moet het middelbaar technisch onder
wijs drie af deelingen, omvatten het landbouw-,
hel industrieel- en het handelsonderwijs. Foor
al de detailvakken moet gezorgd worden en
de kennis van de materievan dit vak en
van de bereiding" van dat vak moet hier te
lande verkregen worden. Dit is echter niet
het eenige. Want naast de vakscholen moet
men hebben scholen voor samengestelde detail
industrie, op de wijze als de Textielschool te
Enschede, die „een geheel" omvat, dat in 't
icoord textielniet wordt uitgedrukt. Zoo
ook met de schoen-industriedie ook het le
dermaken omvat. Deze twee scholen vinden
haar begrip in 't doelin den aard van de
industrie waarvoor zij dienen moeten. Voor
die detail-industrie heeft men eenige scholen
noodig.
De toegepaste wetenschap op industrieel
gebied draagt een generaal karakter, waar
door zij den grondslag maken van de ge
heele industrie. Men moet erlangen de
generale wetenschappelijke kennis, die de
industrie in haar geheel omvat, naast de
nobele pogingen te Amsterdam en te Rot
terdam aangewend om partieel in die leemte
te voorzien de Minister onderschat de waarde
dier scholen niet, maar wat de Minister in 't
buitenland zag, heeft hem de overtuiging ge
schonken, die hij rondweg uitspreekt, dat wij
nog veel ten achter staan bij den vreemde, en
dat daarom ingrijpende verbetering noodig is.
Het particulier initiatief hier te lande heeft
zich krachtig reeds doen geldende Mi. is-
ter wil steun daaraan, aan de Machinisten-
school te Amsterdam en aan de Textiel
school te Enschedé volstrekt niet onttrekken;
integendeel. Maar levens moeten wij hebben
een degelijk ingerichte centrale school voor
de technische fore-men.
's Ministers beeld zou zijn omsluierd
neen, dat heeft hij niet gedaan, maar het
beeld staat hier zelfs nog in vage trekken
voor ons. De Minister heeft echter uitdruk
kelijk gezegd dat de beslissing over de
technische onderdeelen niet thans nog moet
vallen.Het is onjuist dat de Minister nu
reeds eeu definitieve beslissing wilhij
vraagt slechts een voorloopige beslissing.
Wil de Kamer van 't beginsel niets weten,
dan moet zij den post afstemmen niet
wanneer zij nog slechts op de onderdeelen
wacht. Welnu het beginsel is erkend door
den heer Hubrecht. En nu wordt hier wel
gesproken van de „kosten van oprichting",
maar wij moeten elkander toch verstaan.
Vóór de „mijnontgiuning" moet de „explo
ratie" gaan. De kosten daarvoor worden ge
vraagd. Geen dadelijke ontginning, maar
onderzoek. Het amend, spreekt echter van
eventueele oprichting. Goed, de Minister
wil de voorstellers volgen maar fraai is de
uitdrukking niet in den gedachtengang. De
Minister wil echter het amend, overnemen
met eene kleine wijziging, wanneer nl. ge
lezen wordt„kosten van onderzoek en
van maatregelen noodig voor de eventueele
oprichting van een techuicum." Dan wil de
Minister het amend, overnpmen, maar met
behoud van het cijfer f2Ü.0U0 (algemeen
gelach). Dat dit met zeker gelach wordt
begroet, kan de Min. niet helpen; maar op
het standpunt van den heer Hubrecht heeft
f 12.000 geen zin. Zoodoende kan hij even
goed f 8000 vragen en, als men er om zeurt,
nog f 4000 opleggen. Dat beteekent niets
Doch de Minister wil wel afstand doen van
zijn voormenen om drie leeraren uit te
zenden. De Minister weet wel een weg,
dien hij niet zal noemen, om er toch te
komen, als hij 't geld maar heeft. De
Minister wijzigt ten slotte het artikel zóó,
dat het luidt: „Kosten van onderzoek
noodig tot voorbereiding van maat
regelen voor de eventueele oprichting van
een mid delbare technische school.
De heer Hubrecht verklaart nu het amend,
in te trekken en eindigt met pen kort
verweer omtrent het karakter der Gewer-
beschule in Duitschlaud.
De post wordt goedgekeurd.
QSBB
ffiiolwijksciie en Langstrnntselie Courant,
Vrij naar het Duitsch bewerkt door J. M. S.
(6)
DERDE HOOFDSTUK.
Ontsnapt.
De sluwe roover, die maar alt.jd voortgaat
zijn «lieve" gemalin te troosten, speelt de komedie
zóó natuurlijk, dat zelfs de volleerdste crimi alist
er in geloopen zou zijn. En als de politieofficier
hem naar zijn papieren vraagt, reikt Athanasia
hem die met een voornaam gebaar over. Vol
komen gelegitimeerd, vraagt hij aan den officier,
of deze hem naar hot Duitsche gezantschapsge
bouw wil brengen, dan zou hij, baron van Ba-
ginski, actief diplomaat, hem voor zijn tactvol
optreden prijzen. Doch nu gebeurt er wat,
waarop de koene roover volstrekt niet gerekend
had. Eén der politieagenten, die tot heden nog
niet aanwezig was, treedt vooruit en zegt, terwijl
hij Athanasia wraakgierig aanziet: «Wat, Baron
van Baginski I Athanasia is het in eigen persoon.
Als gewezen lid zijner bende erken ik hem ter
stond. Heem hem dus gevangen. Hij heeft u
eenvoudig bedrogen 1*
Eén oogenblik staat de ontmasKerde verstomd.
Hilda, die door deze onverwachte gebeurtenis
haar tegenwoordigheid van geest volkomen heeft
teruggekregen, rukt zich met geweld los en
vliegt als een opgejaagde hinde den gang in.
Een schot weerklinkt en de ontrouwe roover
valt, terwijl hij een akeligen, pijnlijken schreeuw
uit, als een blok voorover. Hij heeft zijn verraad
met den dood bekocht. Nu ontstaat een ongelijke
woi8teling als een tijger vecht Athanasia tegen
de overmacht menig agent strijkt, getroffen,
VIERDE HOOFDSTUK.
Belangrijke verklaringen.
Wij hebben Hilda van Wollingen en Ernst
Willburg verlaten op 't oogenblik, dat onver
wachts een man in den deurpost van't paviljoen
verscheen. Willburg is kalm opgestaan en gaat
op de deur toe, wier klink nog altijd door don
onwelkomcn bezoeker wordt vastgehouden, die
met een verwonderden blik in 't vertrekje rond
ziet. De president is het niet. Deze had boven
bij zijn doodzieken broeder wel iets gewichtigers
te verrichten dan het bespieden van Hilda.
«Wat wensclit u, mijnheer?' zoo vraagt Will
burg op wel vriendelijken, maar toch eeuigszins
hooeen toon.
«Ik vraag wel om verschooning,' zegt de man,
«ik heb mij eenvoudig vergist.' En meteen keert
hij zich om, maakte de deur achter zich dicht
enzijn vlugge tred knarst op het kie
zelpad.
«Wie was dat vraagt Willburg verwonderd.
«Ik weet bet niet," antwoordt Hilda altijd nog
verward, «ik heb dezen man nooit hier gezien,
noch in 't slot noch in de omgeving.
Ernst Willburg schudt het hoofd.
«Zonderling, deze man kwam mij bekend
voor ik heb dit «politie-gezicht' reeds
meer gezien. Zou hij och, kom 1 Laat ons
ter zake komen, mejuffrouw."
Deze sluit het raam en de deur.
«Zie zoo, nu verzoek ik u, aandachtig naar mij
te luisteren,' zegt hij.
Beideu nemen weer plaats.
«Om dau maar dadelijk met het begin te be
ginnen, uw moeder is tegen den zin der familie
van Wollingen gehuwd met een neef van uwen
voogd en dus ook van den president. Waarom
uw familie van vaderszijde deze verbintenis zoo
tegenstond, was hoofdzakelijk hierin gelegen, dat
de president zelf verliefd was op uw moeder en
dan ook naar haar hand gedongen heeit. Hij
werd echter beslist afgewezen en, in aanmerking
genomen zijn wreed karakter, kan men wel
vermoeden, dat hij op wraak zon. Intusschen
stoorden de jonggehuwden zich niet aan zijn
boosheid, wel drukte beu eeuigszins de onherstel
bare breuk, in de familie ontstaan, doch lang
zamerhand verbleekte door hun gelukkig huwe
lijksleven deze schaduw op hun rozenpad. En
toen u geboren waart, was hun geluk bijna
volmaakt. Hoe spoedig kwam echter een eind
aan deze gelukzaligheid. Terwijl uw vader
samen met den president op een feest was, door
een hunnes vrienden gegeven beleedigde Richard
van Wollingen uw papa op zulk een grove
manier, dat een tweegevecht op leven en dood
niet kon uitblijven. En wat men meer ziet, ge
beurde ook hier de tot het uiterst getarte werd
de dupe. Uw vader een edelman in den
waren zin des woords had het ondanks alles
niet op het leven van zijn wraakzuchtigen oom
gemunt. Hij schoot opzettelijk te hoog, doch
zijn tegenpartij trof hem midden in de borst
ende jonge van Wollingen stierf op de
plaats zelve met de namen van zijn beminde
vrouw en zijn geliefd kind op de lippen.
«Och God, ook dat nog!' snikt Hilda, terwijl
de tranen langs haar wangen biggelen.
«Moed, mejuffrouw,' zegt Willburg met zijn
sonoor stemgeluid, ,'t is beter alle9 te weten; u
kunt u dan wapenen tegen den vuigen belager
en vernietiger van 't geluk uwer dierbare ouders.
Welnu dan, u begrijpt, hoe zielsbedroefd uw
moeder was bij 't vernemen van dit smartelijk
ongeluk. Den eersten tijd meende men, dat zij
krankzinnig zou worden; trouwens, zij was het
ook eeu tijd lang, doch langzamerhand genas èn
haar lichaam èn haar geest; zij had immers u
nog en dat hield haar nog omhoog en was haar
eenige troost. Maar ook die nog werd haar
ontnomen. In den tijd, dat bij uw mama, door
smart overmand, het verstand beneveld was,
wist de president op sluwe wijz« wettelijk bet
recht te verkrijgen, haar kind voor altijd op te
eischen ennooit zaagt ge uw moeder
weer 1
«Och, mijn lieve, lieve moei' zoo komt het
droevig over Hilda's lippen. «Wat moet gij ge
leden hebben En nog durft die man
mij tot vrouw te wenschen 1 Wat eeu mon
ster 1
«Ja, met recht een monster,' hervat Willburg
met eenige stemverheffing «doch kalmeer u
wij ziju nog Diet aan 't eind.
Langen, zeer langen tijd vertoonde uw mama
zich niet meer in 't openbare leven zij wa9
als gestorven voor de wereld tot op eens haar
verloving ruchtbaar werd met een zekeren ma
joor van Steden, een schatrijk officier. Het is
licht te begrijpen, dat deze verloving een ge-
ówongene moest zijn. De familie uwer moeder
verkeerde destijds in zeer benarde financieele
omstandigheden ende heldhaftige vrouw
reeds zoo gedrukt onder 't leed offerde
zich voor haren vader op. Uit den aard der zuak
is het te bevroeden, dat deze vereeniging geen
gelukkige genoemd kon worden, al deden dan
beide echtgenooten huu best, elkander het leven
zoo aangenaam mogelijk te maken. Echter, ook
dit gedoogde uw lieve oom, de president, niet;
hij wist door allerlei valsche combinatie'9 en
intrige's majoor van Steden als landverrader in
dezelfde vesting te doen opsluiten, waar hij een
maal zelf had gezeten voor bewust duel. En
▼oor de tweede maal stond, uw mama, ook weder
in 't bezit van een meisje, Hilda van Steden, uw
half-zu9ter, alleen. Deze slag heeft zij niet lang
overleefd. In Weenen waar zij na de gevangen
neming van haar gemaal wa9 gaan wonen, stiet 1'
zij, die ongelukkige en heldhaftige vrouw,
wreedaardig door smart vermoord, haar aange
daan door dien duivel in menschengedaante. In
Weenen is hot, waar ik als bankier uw mama
heb leeren kennen en hoogachten. Daar heb ik
hare geschiedenis vernomen, daar heb ik, ook in
varband met hetgeen mijnheer de president
mijne iamilie heeft aangedaan, gezworen
dezen man te ontmaskeren!'
En nu uw half-zuster, daar zult u zeker wel
nieuwsgierig naar zijn, niet waar?'
«Dat kunt u begrijpen," antwoordde Hilda,
terwijl ze Willburg met een dankbaren bliV
aanziet.
«De kleine, die bij den dood harer moeder twee
jaar oud wa9, werd bij de familie van Steden
opgevoed. Het scheen echter wel, dat er een
vloek rustte op al de aanverwanten van den
president, want na eonige jaren verloren de van
Stedens door ongelukkige speculatie's hunner
zijds en van hunnen bankier niet alleen hunnen
bankier niet alleen hun eigen vermogen, maar
ook dat van hun kleinkind. Wat nu te doen
Een bejaarde tante van Hilda nam haar op en
liet haar wegens haren gelukkigen aanleg voor
de muziek in dit vak opleiden en nu is ze een
der beroemdste zangeressen van Weenen, ja wel
van geheel Europa.'
«Jonkvrouw Hilda, jonkvrouw Hilda!' zoo
roept men van buiten, «waar i9 u toch P U moet
dadelijk bij uw voogd komen 1»
„O, God zegt Hilda, vast is mijn oom erger
geworden 1 Maar mijnheer, weet mijn voogd
ook van dit alles?"
„Ja, mejuffrouw, maar uw voogd is onschuldig
Hij kon, hoe gaarne ook, niets tegen dit alle8
doen, daar de president hem volkomen be
heerschte.
«Goddank, dat ik dien tenminste nog kan
blijven liethebben." En meteen ijlt zij het
paviljoen uit naar het slot, om haar doodzieken
oom eu voogd op te zoeken.
(Wordt vervolgd.)