Nummer 7. Donderdag 22 Januari 1903. 26e Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. Chamberlain in Zuid-Ma, ANTOON TIELEN, Uitgever: BUITENLAND. Duitschland. Venezuela. Marokka. De Echo van het Zuiden, Waalwijksche cn Langstraatsclie Courant, Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 8 maanden f 0.^5. Franco per post door het geheele rijk f 0.90. Brieveningezonden stukkengelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. WAALWIJ K. Advebtentiën 17 regel» f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groot* letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaat«ing opgegeven, worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regel» en advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contract e gesloten. Reclames 15 cent per regel, Chamberlain zou naar Zuid-Afrika gaan, om zich met eigen oogen en eigen ooren op de hoogte te stellen van den toestand. Dat zou een goed denkbeeld hebben kunnen wezen, als Chamberlain daarvoor een geschikte persoonlijkheid ware geweest. Iemand, die met zulk een doel uitgaat, moet kunnen hooren, zien en zwijgen. Maar het laatste kan Chamberlain niet. Hij staat in Zuid-Afrika tegenover de Boeren als een minister in het parlement tegenover de oppositie. Hij is meer aan het woord dan iemand anders hij debatteert en wel op zijn gewoue manier, door te overbluffen. Hij schijnt in Zuid-Afrika gekomen om den Boeren eens de les te lezen. Geen wonder, dat alles wat in En geland jingo of imperialist is, hem toejuicht. Hij neemt adressen in ontvangst, hoort de toelichting aan, en verklaart zich bereid alles rijpelijk te overwegen On- noodig. Hij is aanstonds met zijn antwoord gereed. En dat Yindt men in Engeland prachtig. Do Boeren hebben hun meester gevonden, zoo wordt er gejubeld, hij heeft hun eens voor goed gezegd waar het op staat en dat zij met de vredesvoorwaarden tevreden moeten wezen. De vredesvoorwaarden daarop blijft Chamberlain zich beroepen. Wat daar in staat, dat mogen deBoeren vragen, maar ook niets meer, zelfs niet wat volgen» de Engelschen er nu eenmaal niet in opgenomen kon wor den, omdat het een bevoegdheid der Kroon goldde amnestie. Toch wil Engeland misschien wel iets meer doen, iets meer toestaan maar dan is het zuivere edel moedigheid en onverplichte edelmoedigheid en onverplichte mildheid. Nooit was een overwinnende natie zoo mild en vrijgevig jegens de overwonnene. Chamberlain wordt niet moede dit laatste bij herhaling te doen klinkenmaar hij vergeet iets, wat hem op hun eigenaardige wijze door de Boeren onder het oog werd gebracht. Er werd gesproken van de ffEn- gelsche regeering" maar de Boeren vielen den spreker in de rede en maakten er hem opmerkzaam op, dat hij had te gewagen van /yonze" regeering. Was het nu voor Chamberlain nog niet duidelijk, dat hij zich op een verkeerd standpunt plaatste Op de vredesvoorwaarden hebben de Boeren de wapens nedergelegddaarna zijn zij Engelsche onderdanen geworden. Nu staan Engelschen en Boeren niet meer tegenover elkander als twee lovende en biedende, met elkander onderhandelende partijen en Chamberlain staat daar niet als de afgezant van eene partij, die tegen de andere pleit, maar als een Engelsch minister die den toestand in een Engelsche kolonie komt onderzoeken en daar Engelschen onder danen vindt, oudere en jongere, onderdanen van verschillenden stam, maar allen Engel sche onderdanen, menschen, die allen spre ken en recht hebben te spreken van onzen Koning en onze regeering. Met merkwaar dige, voor menigeen onbegrijpelijke trouw hartigheid aanvaardden deze nieuwe onder danen den nieuwen toestand, voorgegaan door dezelfde mannen, die hen nog zoo kort geleden aanvoerden in den strijd met een veerkracht en een volharding, te sterk, naar het scheen, om ooit van toegeven en onderwerping te willen weten. In hun betuigingen van trouw aan En geland gebruiken zij uitdrukkingen, die ons verrassen. Maar hoort daartegenover hun vrijmoedige taal, hun mannelijk woord. Niet als deemoedige overwonuelingen, als nederi ge en bedeesde smeekelingen naderen zij Chamberlain, maar als vrije mannen, als medeburgers. Zij vragen gelijke rechten, niet als een gunst, maar als iets waarop ze aanspraak hebben. Zij verklaren trouwe onderdanen te zullen wezen en het Britsche Rijk te zullen steunen, maar, voegen zij er bij, dan moet men ons ook vertrouwen, 't 1» of zij Engeland een goede kan9, fair play willen geven om hen voor goed te winnen, en zij waarsehuwen Chamberlain eerlijk, dat het niet goed zal gaan, als zij niet als gelijkgerechtigde burgers behandeld worden, als hun als goede burgers geen medezeggenschap in het bestuur van hun land wordt gegeven, en hun taal niet wordt geëerbiedigd als gelijkgerechtigde volkstaal. Chamberlain moet niet vergeten, zoo wordt hem herinnerd, dat zij het meest vrije volk der wereld zijn geweest. Krachtig en edel was hun aandrang om de burgers uit de Engelsche koloniën, die met hen hebben gevochten (de rebellen), vrij te laten. En schromen niet hier zich zeiven de hoofdschuldigen te noemen. Zij toch waren het, die deze menschen hebben aan gemoedigd, zich bij hen aan te sluiten. Daarom' is deze zaak voor hen een zaak van eer, een gewetensquaestie. Zij mogen niet ophouden aan te dringen op een alge- meene amnestie, zoo de regeering, hun regeering, wil, dat er vrede komt onder hun volk, rust in de gemoederen. Zou waarlijk ook Eugelaud's belang gebaat ziju, als het aan de wenschen der Boeren gehoor gaf? Zouden verzoening en samenwerking, samensmelting wellicht van de beide rassen daardoor waarschijnlijk worden Er zijn) Engelschen die het ont kennen, en wel op grond van Engelands schuld zoo b.v. Ramsay Macdonald, die aan zijn landgenooten nu schriftelijk meedeelt wat hij in Zuid-Afrika heeft gezien. De verwoesting van het land, het baldadig vandalisme der Engelsche troepen, de ver schrikkingen der concentratiekampen, de vervolgingen onder de krijgswet zijn z.i. te sterk geweest om vergeten te kunnen worden. Vertrouwt niet de oogenschijnlijke berusting der Boeren, zegt hij tot zijn landgenooten de haat leeft onuitroeibaar in hun hart, en dat is de vrucht van ons eigen werk. De oorlog heeft alle Afrikaanders beneden de Zambesi tot een volk gemaakt. Zelfs na den oorlog werkt het Engelsch bestuur daaitoe mee. Over dat bestuur wordt trouwens ook door Engelschen, door loyale Engelsche Transvaler» geklaagd. En Chamberlain, zeggen Engelschen van deze soort, is bezig de goede kansen voor pacificatie en ver zoening te verspelen, door de Boeren, die hem trouwhartig tegemoet kwamen, voor het hoofd te stooten. Wij zullen niet loochenen, dat Chamberlain ook woorden heeft gesproken, die een goeden klank hadden van zijn standpuntmaar juist dat standpunt deugt niet, is te eng en te klein voor een bewindsman, die komt om te onderzoeken en te bevredigen. Hij zelf heeft het duidelijk omschreven in de woordende vredesvoorwaarden zijn het charter der Boeren. Komt Engeland deze niet na, dan, en dan alleen, hebben zij reden tot klagenmaar daarbuiten te gaan met huu klachten wekken zij een stijgend gevoel van ongeduld. De vredesvoorwaarden het charter der Boeren geen rechten, dan die daarin zijn vermeldZoo zou Engeland kunnen spreken tot een vreemden, zelfstandigen staat waarmee het oorlog had gevoerd, die zijn vredesvoorwaarden had moeten aannemen maar daarna, zij het met verlies van grond gebied, zelfstandig was blijven bestaan. Tegenover zulk een staat zou het verder geen andere verantwoordelijkheid hebben dan een trouwe nakoming van het vredes verdrag. Die zou zelf hebben te zorgen voor de heeling der wonden van den oorlog. Maar zoo staat Engeland niet tegenover de voormalige Zuid-Afrikaansche republieken. Het zijn nu Engelsche kroon-koloniën, en voor zijn goed bestuur en het herstel van de wonden, door den krijg geslagen, is Engeland zelf verantwoordelijk. Het noemt de burgers dezer vernietigde republieken onderdanen van den Koning van Engeland, en eischt van hen zelfs een niet bedongen eed van trouw. De burgers hebben dien toestand aanvaard, maar ver langen dan ook als Engelsche onderdanen en vrije burgers beschouwd en behandeld te worden. Het een brengt huns inziens het ander mee, en daarin hebben zij gelijk. Dat de Boeren van Nederlandschen stam met het Engelsche opperzag vrede kunnen hebben, als men hun vrijheid laat om huu huishouding in te richten naar eigen inzicht en hun land zelf te besturen, hebben de Afrikaanders van Hollandsche ras in de ons Kaapkolonie bewezen. Wij kunnen voorstellen, dat de burgers van Transvaal en Oranje-Vrijstraat zich in een dergelijkeu toestand zouden kunnen schikken. Daarom twijfelen wij niet aan de goede trouw van hun voorgangers. Ook de Fransche bevolking van Canada valt het niet te moeilijk te berusten in de Engelsche opperheerschappij. Van Engeland zelf zal het afhangen, of hetzelfde zich in Zuid-Afrika zal voordoen. N. R. C. Iu deu Rijksdag geeft staatssecretaris Thielemaun, bij den aanvang van het be— grootingsdebat, een overzicht van de geheele begrooting. Hij legt er nadruk op, dat een leeuing van 125 millioen uoodig zal zijn. Hervormiug van 's Rijks financieu zal eerst mogelijk worden na het in werking treden van het douanetarief en nadat nieuwe ver dragen gesloten zijn. Het atloopende dieust- jaar 1902 zal een tekort van 30 millioen opleveren, teweeggebracht door vermindering van de inkomsten, verhooging van de uit gaven. De uiigaveu voor het leger zullen ü3/4 millioen meer bedragen, maar de mari- nebegrooung zal de raming niet te boven gaan, hoewel de blokkade van de Veuezo— laansche kust misschien een aauvullingibe— grooting zal vereischen. Schadler, van het centrum, neemt nu het woord. Hij zegt dat het kenmerk van d« fiuaucieele regeling het tekort ismiuder inkomsten, meer uitgaven. Hij keurt het scherp al, dat de begrootiug overschreden wordt, cd vraagt hoe het staat met de kwes tie van Venezuela. De vernieuwing van het Drievoudig Verbond is een heuglijke gebeur tenis, maar Duitschland zal ziju zware wapen rusting raoeieu blijveu torsen. De spreker eu ziju vrienden hebben niets tegen het Rijk, maar veel wat er gebeurt is toch wel ge schikt om het geuoegeu dat men van het rijk beleeft, te vermindereu. De spreker weidt dan uit over de ontstemming, in den afgeloopen zomer in Beieren teweeggebracht door net telegram dat de Keizer uit Swine- müudc aan deu prins—regent van Beieren heelt gezonden, nadat de Beiersche landdag 1U0,000 Mk. geschrapt had op de begrootiug van kunsieu eu wetenschappen. Bülow autwoordt dat men bij het telegram Swinemunde te doen heelt met een uitwis seling vau persoonlijke meeuingen tusschen de beide souvereinen, deze droeg niet het karakter van een regeeringsdaad. Daarom ook had het officieel orgaan, de Reichsan— zeiger, de gewisselde telegrammen niet open baar gemaakt. De prins-regent heeft door prius Ludwig vau Beieren den Keizer nog eens mondeling laten bedanken voor zijn telegram. De prins—regent wist zeer goed dat de Keizer niet de bedoeling had, zich te mengen in de parlementaire aangelegen heden van een bondsstaat. De Keizer en de bondsvorsten beschouwen het als hun voor naamste taak, het karakter van het Duitsche Rijk als bondsstaat, dat principe welks on wrikbare grondslag de Rijksgroudwet vormt, te behoedeu voor elke stoornis. Dat is ook de plicht van de algevaardigden, eu Bulow betreurt het dan ook diep, dat Schadler op deze wijze het regeeringstelegram ter sprake heeft gebracht. Hij spreekt de hoop uit, dat van geen zijde iets gedaan zal worden dat het buitenland aanleiding zou kunnen geven om te twijfelen aan de vastheid van het Rijk, aan de verknochtheid der natie aan het keizerschap, dat voor het Duitsche volk meer beteekent dan een formaliteit, want het keizerschap is vast verbonden aan de dierbaarste heriuueriugeu van het Duitsche volk, aan onze positie in de wereld, aan onze toekomst, eu niemand mag twijfelen of het Duitsche volk wel vastbesloteu is, niet te dulden dat raeu raakt aan het keizerschap Het plan is, dat de kroonprins eu prius Eitel Fritz den eersten Maart zich te Triest zullen inschepen met bestemming naar Alexandria. Dan blijven zij een tijdlang in Egypte om Kairo en de pyramiden te bezoeken. Daarna gaan zij de Nijl langs tot Khartoum, dan per schip van Egypte naar Jaffa, om Palestina te bezoeken en op die terugreis ceu bezoek te breugeu aan den sultan te Konstantinopel. Op de terugreis bezoeken zij tevet s Athene en eeuige ei landen iu de middellandsche Zee. De zee reizen worden gemaakt aan boord van een Britsch jacht. Vau Napels gaan de prinsen over Rome, Florence en Venetie naar Duitschland terug, waar zij den eersten Mei weer present moeten zijn. „De mogendheden tegenover Venezuela" wordt bijua een onjuiste titel, daar Duitschland feitelijk een eerste, en leidende, doch daarom nog niet een mooie rol speelt tegenover de Zuidamerikaansche republiek De doortasteode, gewelddadige maatrege len tegenover Venezuela ziju wel van het begin af uitsluitend en alleen uitgegaan van Duitschland, welks leger— en vlootaanvoerders allicht de controle over eigen woorden en daden verliezen, naar het illustre voorbeeld van keizer Wilhelm II zeiven, die juist weer iu den jongsten tijd doorslaande bewijzen heeft gegeven van een onstuimigheid en doortastendheid, welke geenszins overeen te brengen is met verstandig overleg en kalm beleid voor een constitutioneel vorst in onze dagen voor en boven alles noodig ter vermijding van leelijke fiasco's, welke het vorstelijke prestige enormelijk schadeu bij de menigte. Iets verrichten, iets doen, schijnt wel het doel en streven te wezen van de Duitsche officieren van land— en zeemacht en daartoe geven die avontuurtjes in het Zuiden van Amerika wel gemakkelijker aanleiding dan kruistochten of manoeuvres in de Noordzeel De „Panther" (het Duitsche oorlogsschip dat ettelijke weken voor Dusseldorp heeft gelegeu ter gelegenheid van de tentoonstel ling en door den Waterweg, met goedkeu— ring van de Nederlandsche regeering, den Rijü is opgevaren, ter bereiking van het doel der reis, terwijl de terugtocht naar Kiel langs denzelfdeu weg plaats vond) heeft reeds voor ettelijke weken van zich doen gewagen toen, zoo maar zonder directe aauleiding het oor logsschip „Crète—Pierrot vau de opstan delingenleiders van Haiti, ia den grond werd geschoten, wat den keizer een „bravo Pan ther I" ontlokte ditzelfde vaartuig sinds enkele weken in de Veuezolaausche watereu, ter handhaving van de blokkade, doet weder een3 vaD zich gewagen en mag men de lezing van Caracas uit gelooven niet in gun- stigen zin Zaterdag trachtte dit vaartuig l'instar vau de „Vineta" tegenover Puerto Cabello door te breken naar Maracaibo en opende daartoe het vuur op eeu der vestingwerken, die den inham beschermen, doch dit viel den oorlogsbodem tegen men schoot van het fort terug ende „Panther* moest zijn poging opgeven terwijl het fort geenerlei schade leed. Te Caracas juichte en jubelde men over dezen lapsus, doch natuurlijk zal het feit geenerlei voordeel brengen aan Venezuela. Feitelijk zijn wij een periode van rust in getreden ten aanzien van het Venezolaansche vraagstukwel kan Bowen. de gevolmach tigde van president Castro, elk oogenblik te Washington aankomen, doch dan is het wachten nog op den nieuwbenoemden Duit- schen vertegenwoordiger Speck von Stern- burg, die morgen scheep gaat aan boord van de „Augusta Victoria", om juist een week later (dus Dinsdag 27 dezer) in de Bonds— hoofdstad te arriveeren, in afwachting waar van de onderhandelingen natuurlijk geen stap verder komen voor de Duitsche vloot voogden eeu prachtige occasie om eens van zich te doen gewagen door kleine schietpar- tijtjes, die volstrekt niet gansch en al ge vaarloos en zeker niet geoorloofd zijn in het onderhavige geval, evenmin trouwens als de moedwillige vernieling der Venezolaansche oorlogsschepen en de toeeigening der andere vaartuigen pas gaf. Het garnizoen van Tandzjer schijnt tot dusver de onrustige bergstammen uit de omliggende districten in bedwang te kunnen houden, al achten de Europeanen aan de kust de stad nog niet geheel veilig, zoolang geen beslissende slag geleverd is, waardoor de bergbewoners voor geruimen tijd van elk aanvallend optreden worden afgeschrikt. Alleen de stam der Aiudalia's heeft zich nog niet onderworpen, de overige houden zich voorhands vredelievend. De gouverneur van Tandzjer heeft een paar dagen geleden nog een expeditie ondernomen tegen de Fasja's, in den omtrek van de stadin dat gebied was het al sedert maanden onrustig geweest, maar thans onderwierp de stam zich onvoorwaardelijk. Sommigen, de correspondent van de Temps o. astellen deze troebelen in den omtrek van Tandzjer als geheel onbelangrijk voor daarentegen worden ze door anderen, volgens den correspondent van de Berlijnsche Lokal- Anzeiger van evenveel gewicht geacht als de beweging tegen den troon. Deze be richtgever seint Onder de menschen die het weten kunnen hecht men bijna nog meer gewicht aan den jongsten opstand der Kabylen dan aan d# beweging tegen den Sultan. Men beschouwt deze onlusten als een bedenkelijke uiting van een anarchistischen toestand en vreest dat, tengevolge van schending der eigen dommen der Europeanen, de mogendheden aanleiding zullen vinden om tusschenbeide te komen en de Marokkaansche kwestie aan de orde te stellen. Het buitergemeen krachtige optreden van de troepen uit Tandzjer, die op echt Oostersche maar be paald afdoende wijze alle» verpletterd en verbrand hebben wat hun in den weg stond, schijnt indruk te maken op de Kabylen. Onder leiding van den gouverneur heeft Zaterdag het geheele garnizoen van Tandzjer, met 25 stukkeu geschut, de Kabylen aan gevallen die versterking haddeu gekregen en 5 K.M. ten oosten van de stad post hadden gevat. De Kabylen werden overvleu geld en in het nauw gedreven. (De krijgs verrichtingen eindigden, gelijk gemeld; met de onderwerping der opstandelingen.) Hoe het intusscheu te Fes en in den omtrek van de hoofdstad gesteld is, valt moeilijk uit te maken. Over het geheel acht men het vooruitzicht voor den Sultan gun stiger, wegens de besluiteloosheid of ten minste de werkeloosheid van den pretendent welke redenen deze ook moge hebben. De laatste rechtstreek»che berichtep uit Fe» zijn overigens van 13 dezer gedagteekend dus zoowat eeu week oud. Een van de uit Fes teruggekeerde zendelingen verzekert dat de oppositie der Europeanen in eerstge noemde plaats volstrekt niet gevaarlijk is dan te Tandzjer. De Sultan moet thans veel versterkingen krijgeu uit het zuiden, en men zegt dat hij een zijner generaals met een sterke krijgsmacht naar de kust gezonden heeft om over Melilla de opstandelingen in den rug te vallen. Volgens een telegram van den Spaanschen gezant te Tandzjer zijn reeds 25,000 Kabylen, die den Sultan trouw gebleven waren, op weg naar Tazza. Andere stammen, de wraak van den Sultan vree- zend, nemen een afwachtende houding aan. De slechte toestand der wegen maakt overigens alle krijgsverrichtingen zeer moeilijk en bij het eindelooze getalm dat onvermij delijk schijnt te zijn waar Oostersche legers over elkaar staan, kan de onzekorheid uog wel maanden duren. Fl. schrijft in de N. T. Ct. Door het venster van de kamer, waar ik gewoonlijk den dag doorbreng, wanneer ik thuis kan zijn, heb ik uitzicht op een nabij gelegen tuin. 's Zomers geeft deze een frisschen, groenen aanblik. Nu, in den winter, ligt hij, zooals alle tuinen, kaal, dor, zonder eenige sier, zonder eenige schoonheid Dat zoudt ge ten minste zoo oppervlakkig denken. Het is waar, de boeraen wierpen hun tooi van altijd ritselende bladeren af, bloemen zoekt men te vergeefs, eu groen aan 'f oog bieden enkel de hier en daar verspreid staande altijd groene heesters van bijzonder taaien aard of eene zeldzame eonifeor. Maar toch, maar toch...... wanneer ge moeite doet eens werkelijk uit uwe oogen te kijken, zoodat ge ziet wat er te zien valt, dan zult ge dra ontdekken, dat de alom in de wereld stralende eu juichende schoonheid zelfs in den winter zich niet terugtrekt uit den natuur. Eigenlijk is dit aan iedereen bekeud. Want er is wel iemand, die nooit in be wondering stond voor. mooie winterland schappen met strakke blauwe luchten ,paars- gloeiend wen 't avendt, en waarin de scherpe zwarte lijnen der boomeu zoo donker kunnen doordringen.-; Een ieder heeft wel eens genoten van de bekoorlijkheden, door het donzend kleed

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1903 | | pagina 1