Nummer 17. Donderdag 26 Februari 1903. 26 Jaargang Toegewijd aan Handel, industrie en Gemeentebelangen. AHTOON TIELEN, U iigever: :ot rbeid Zaligheid in den lieer. ukken an fa- i erop geh ee hoop linden :en to trca«cj> alwijk ewone g be- rabant aan te te drie jke en :n heer inciale i, me aar en ondere zoo - etam- hengst, ijde en iringen lekende engsten gel inga- zullen nschrij- md, aalwijk de vun bewa- larden-. in wel rovincie rovincie i 8 jaren [sten en lengsten rt, van merrien. tart van merrieu. lengsten .ens des oemd. EN. aalwijk vastge- i Arbeid die van en dal oor een oemd, EN. Waalwnksclie en Courant, Dit Blad verschijnt Woensdag- Abonnementsprijs per 8 Franco per post door het geheele rijk f 0.90. Brieveningezonden stukken gelden enz., Uitgever. en Zaterdagavond, maanden f0.^5. franco te zenden aan den WAALWIJK. Advertentiën 17 regels f 0.00 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel, 9Z I I W - door de gratie Gods en de gunst van den H. Stoel BISSCHOP VAN 's HERTOGENBOSCH, Huisprelaat van Z. H, LEO XIII en Assistent-Bisschop bij den Pauselijken Troon, Aan de Geestelijkheid en de Geloovigen van ons Bisdom, Met vreugde en opgewektheid komen Wij dit jaar, bij het naderen van de Vaste, tot U B. G., want Wij hebben heugelijke zaken met U te bespreken. Wij hebben U namelijk te wijzen op twee groote gebeurte nissen, die ons eerlang te wachten staan, twee Jubilé's van de hoogste beteekenis, het het zilveren van het Pausschap onzes H. Vaders, Leo XIII, en het gouden van de herstelling der Kerkelijke Hiërarchie in Nederland. Wij hebben gemeend, niet te mogen nalaten, hierop uwe bijzondere aan dacht te vestigen, zoowel oin U de waarde van deze gebeurtenissen eenigzir.s te doen beseffen als om U tot opregte dankbaarheid jegens God aan te sporen. Op den deiden Maart aanstaande zal het 25 jaren geleden zijn, dat Onze H. Vader, Paus Leo XIII, gekroond werd als Hoofd der gansche Katholieke Kerk en gehuldigd als Stedehouder van Christus op aarde, eene gebeurtenis voorzeker al onze aandacht en belangstelling waardig én om de grootheid vau den Persoon, dien het geldt, én om 't zeldzame van het feit. Sedert den II. Petrus, den eersten Paus, tot op den huidigen stond is Pius IX de eenige geweest, die 25 jaren en meer de Kerk van Christus heeft bestuurd. De mee ning had algemeen ingang gevonden, dat geen enkele Paus 25 jaren op den Stoel van Petrus zitten zou. Deze meening was door eene ondervinding van meer dan 18 eeuwen bevestigd. Pius IX is de eerste ge weest, die ze heeft gelogenstraft. Pius heeft niet alleen de 25 jaren voleindigd, maar zelfs den duur der regeeriug van den H. Petrus, den Prins der Apostelen, overschre den. Leo XIII was op den twintigsten Februari de tweede, die de zoo even ge noemde meening wedersprak. Het mag wel opmerkenswaardig heeten, dat juist aan deze twee laatste Pausen voor het eerst dit buitengewoon voorregt ten deel valt. Het is alsof de Heer hun de berooving van hun aardsch koningrijk en het harde gemis hunner vrijheid door een langdurig bestier heeft willen vergoeden. Wat natuurlijker wijze zou mogen beschouwd worden als afbreuk doende aan de gezondheid en zelfs aan het leven, het verblijven in de eeuwige Stad tijdens de hitte des zomers, schijnt, onder Gods hoede, blijkbaar geen nadeel te hebben opgeleverd, noch voor den eenen noch voor den anderen. Dat Pius de jaren van Petrus, als Paus, mogt bereikenen overschrijden zelfs, heeft verwondering en vreugde gewekt. Velen onzer herinneren zich nog deze geschiedenis. Nogtans de betrekkelijk jeugdige leeftijd, waarop hij tot Paus werd gekozen, en zijne mannelijke kracht maakten deze uitkomst minder on waarschijnlijk. Er was voor Puis IX geen buitengewone ouderdom noodig, om tot de jaren van Petrus op te klimmen. En als men het niet verwachtte, dan was dit niet om den hoogen leeftijd, maar emdat het tot hiertoe nog nooit gebeurd was. Doch wie zou dit voorregt hebben durven gissen bij de keuze van Leo XIII, een man, die toen reeds den leeftijd van 68 jaren bereikt had, een man, naar den schijn, van zwakke ligchaamskrachten, bijna afgeleefd En welk eene kracht is er van dien schijn baar zwakken man uiet uitgegaan Welk een arbeid is er door dien bijna afgeleefden Leo niet verrigt 't zijn waarlijk geen jaren geweest vau niets doen en van rust die 25 jaren, welke hij op den Stoel van Petrus heeft gezeten. Naauwelijks had hij plaats genomen op dien hoogen Zetel, ot hij liet zijne blikken gaan over de gansche wereld. Hij merkte hare ellende op in al haar uitgebreidheid. Hij peilde de diepte haren wonden. Hij doorschouwde hare behoeften. En met welke hemelsche wijsheid en wonderbare kracht heeft hij de middelen aangewezen en toe gepast, waar en zoover het kon, èn om de maatschappij te redden van den onder gang, waarmede zij bedreigd wordt, èn om het rijk van Christus uit te breiden tot verheerlijking van God en tot heil der zielen. Aan Vorsten en volken heeft hij zijne stem doen hooren. Zijne groote gaven van hart en geest, zijne wijsheid »n zijn doorzigt zijn geroemd geheel de wereld door, ook door hen, die niet de zijnen waren, op eene wijze als maar zelden in den loop der eeuwen is geschied. Zijne woorden heb ben weerklank gevonden en tot werken aangespoord. Wat is er nist gedaan in deze 25 jaren op voorlichting van Leo en door zijn aandrang, op allerlei gebied Hoevele Encyclieken over godsdienstige, wetenschap pelijke en maatschappelijke belangen heeft hij niet de wereld ingezonden En wat heeft hij bovendien niet geleerd en verkon- in Allocuties en particuliere gesprekken Zoodat men zou mogen vragen Wat is er dat hij niet heeft aangeraakt, behandeld en onderworpen aan de geweldige indrukken van zijn magtigen geest Om Ons te bepalen bij het godsdienstige en maatschappelijke leven, hebben Wij U slechts te wijzen op die Vereenigingen en godvruchtige oefeningen, die ook in ons Bisdom zoo algemeen en gewild ingang hebben gevonden. Denkt hier aan de Derde Orde van den H. Franciscus, aan de maand October, de maand van den H. Rozenkrans, aan de maand Maart, toegewijd aan den H. Joseph, aan de maand Juui, bestemd voor de vereering ran het goddelijk Hart. En vergeten Wij hierbij vooral niet de Vereeuiging der 11. Familie, dat model van het Christelijk huisgezin, waarin geheel ons Bisdom is opgenomen met plegtige her nieuwing der opdragt telken jare op den Zondag onder het Octaaf van Driekoningen. Wat hebben deze devoties niet eene uit breiding gekregen en een invloed uitgeoefend op het Christelijk leven Wij zullen hier over niet verder uitweiden. Het is genoeg zaam aan een ieder bekend. Onder maat schappelijk opzigt mogen wij U herinneren aan de Encyclieken Rerum Novarum en Graves de communi re. Wat zijn deze Pause lijke Stukken niet gelezen, overwogen en besproken, niet alleen door geestelijken maar ook door leeken, door den eenvoudigen mau zoowel als door de meer geletterden, en welk eene verandering hebben zij niet ge- bragt in de beweging der wereld an in dén gang der zaken Was vroeger de plaats van den priester genoegzaam uitsluitend, naar men meende, iu de Kerk en in de strikt Kerkelijke aaugelegeuheden Leo XIII heeft hem naar buiten gewezen en gezegd, dat hij tot het volk zou gaan, om het te waar schuwen en te beveiligen tegen de verleiding der boozen, om te verzamelen door den band van éénheid en liefde, wat door het H. Doopsel en het Gelcof tot de Kerk van Christus behoort en sterk te maken tegen den vijand, die zich aaneensluit, om verwar ring te brengen in de maatschappij door list en geweld en al wat goed is te vernietigen, Leo heeft het begrepen, dat de éénling in onze dagen niet genoeg meer kan, dat kracht moet gezocht worden in de goed geordende massa, dat de priester, de geestelijke leider des volks, de man is, om bijeen te brengen, wat verstrooid is, de man, om de nooden te helpen lenigen, die zoo gr-ot zijn in verschillende slauden der tegenwoordige maatschappij, de man door zijne goddelijke zending meer dan auderen geschikt, om rigting aan te wijzen eu te bevorderen, die tot verbetering en geluk voeren kan. Dit en veel meer heeft Leo gedaau. Wij kunnen den Heer niet genoeg prijzen, dat Hij ons dezen hemelschen gids heeft geschonken en in zijne kracht bewaard tot op zijn hoogen ouderdom met eene helderheid van geest, die de bewondering der wereld wekt. Ziedaar, B. G., inderdaad werk Gods, dat door niemand kan een geloochend worden en door iedereen ge makkelijk is op te merken. Dankbaarheid derhalve moet ons bezielen, w e zal het durnen ontkennen, dankbaarheid in de hoogste mate voor deze ^enadige en onwaardeerbare beschikking der goddelijke Voorzienigheid. Dankbaarheid tegenover God, dankbaarheid tegenover Leo, den gevierden den jubilerenden Opperpriester. Wij zullen dan ook op den derden Maart daarvan blijk geven, Wij hopen zelf op dien dag te 9 ure eene Pontificale Mis op te dragen, om door dit goddelijke Offer den heer dank te brengen voor het langdurig en gezegend bestuur van zijn Plaatsbekleeder Leo XIII en des avonds op dienzelfden dag te 7 ure in een plegtig Lof met den Lofzang Te Deurn ons hart uit te storten voor het vele en onschatbare goed in die 25 jaren door dezen hoogen Jubilaar verkregen tot heil der wereld. En wat Wij Ons voorstellen te doen in onze Cathedraal, verlangen Wij dat ook geschieden zal op dien dag geheel ons Bisdom door, iu elke Parochiekerk en in elke Kapel, waarover een Rector is aan gesteld, met dit ouderscheid nogtans, dat het Te Deurn onmiddelijk na de H. Mis kan volgen.*) Maar hierbij mogen Wij het niet laten. Leo, die zijne schapen weidt in zooveel zorg en kommer, voor hen gevangen zit in zijn paleis, die alles voor zijne kinderen over heeft, die dag en nacht waakt en werkt voor hun geluk, moet nu ook ondervinden en van stonde af meer dan ooit, dal hij zijne zorgen niet aan ondankbaren heeft besteed. Gevoelens van eerbied en liefde moeten ons bezielen. Als een Vader moeten wij hem hoogachten en beminnen, niet slechts met het hart, maar ook met de daad. Wij moeten voor hem bidden dag aan dag. Wij moeten spreken, werken en strijden voor zijne be langen, die ook de onze zijn, de belangen der Kerk, de belangen van God. Wij moe ten hem steunen door onze tijdelijke midde len, opdat hij op waardige en passende wijze zijne hooge zending kunne vervullen. Als een Vader moeten wij hem gehoorzamen en aanhangen. Wij moeten luisteren naai zij ne woorden, zijne lessen, voorschriften eu wenken opvolgen, één zijn met hem altijd en overal. Wij achten Ons wel ge lukkig te uwen opzigte van dezen goeden geest te kunnen getuigen. Veel is er reeds gedaau op aanmaning van Leo. Het ver- eenigingsleven, zoo noodzakelijk in onze dagen, om vruchtbaar te kunnen werken, is opgewekt. Zamenwerken in Christelij- ken zin is verkregen reeds op menig gebied, maar deze moet nog immer worden uitge breid en volmaakt. Wij moeten nog beter Christen worden. Tot hiertoe hebbeu wij nog veel gedacht en gehecht aan het aardsche, dat spoedig voorbij gaat, wij moeten wat meer zinnen op datgene, wat eeuwig duurt, naar het woord van ChristusWat baat het den mensch, dat hij de geheele wereld wint, als hij zijne ziel verliest? Wij moeten meer leeren begrijpen, dat het ware geluk niet is van deze wereld. Dat alles, wat de wereld heeft en geeft, 's menschen hart niet kan bevre digen, maar God alleen. Dat wij dus dit geluk moeten zoeken in zijne dienst, door een echt deugdzaam leven. Dit leven al- leeu geeft waar geluk, een vrede des harten^ die voor al de schatten der wereld niet te koopen is en de verzekering tevens van eene toekomst, van welke de groote Apos tel getuigtdat noch oog gezien heeft noch oor gehoord en dat het nooit in het hart van den mensch is opgekomenwat God bereid heeft voor degenendie Hein liefhebben 2). Wij kunnen niet allen rijk zijn, niet alleD geleerd, niet allen een hooge positie hebben in de wereld, maar wij kunnen allen braaf zijn en bijgevolg gelukkig. Zijn wij dit niet, dan is het zeker minder of meer onze eigen schuld. Hoe jammer, dat dit over 't algemeen niet begrepen wordt. De reden daarvan zal wel hier moeten gezocht worden, dat men eerst dit leven leiden moet, vooraleer men zijn geluk kan smaken volgens de uitspraak van den Profeet David: proeft en ziet, dat de Heer zoet is s). Deze waarheid duidelijk te maken en ons tot dit echt Chistelijk leven te bewegen is vooral het groot en onvermoeibaar streven van on zen H. Vader. Getuigen zijne vele en krachtige opwekkingen en aanmoedigingen in zijne talrijke brieven, waarvan Wij reeds boven gewaagden. Getuige, in 't bijzonder nog een zijner laatste Encyclieken, waarin hij handelt over het Allerheiligste Sakrament en aanspoort tot eene groote vereering van dit goddelijk liefdegeheim en tot veelvuldig gebruik van dit hemelsche voedsel, dat vooral het Christelijk leven in ons moet onderhouden en bevorderen. Moge de toe neming van dit leven onder ons de vrucht zijn van dit zeldzaam JubiléWij gelooven, dat wij hetzelve niet beter en meer in den geest van Leo kunnen vieren. Na dit eerste Jubilé van den Opperher der der Kerk, brengt ons de vierde Maart nog een tweede van niet minder beteeke nis, althans voor ons, namelijk, het gouden Jubilé of het vijftigjarig herstel van de Kerkelijke Hiërachie in Nederland. Wie zich nog den toestand kan herinneren, waarin wij ons bevonden voor 50 jaren, zal wel willen bekennen, dat wij alle reden hebben, met groote voldoening en dankbaie vreugde terug te zien op deze zoo gewigtige en zoo vurig verlangde gebeurtenis. Welk eene verandering is er sedert dien tijd ge komen in ons Vaderland op Kerkelijk ge bied en in het Katholieke leven Zeker er was ook toen een geestelijk gezag, dat de godsdienstige belangen der Katholieken be hartigde, maar het was een gezag van bai- tengewonen aard, een gezag volgens de om standigheden. Wij waren tot dan toe een Missieland, waarin niet alles was geordend volgens de gewone regelen der Kerk, waar veel aan particuliere, inzigten en gebruiken was overgelaten, niet altijd en overal met het gewenschte gevolg. Door de Bisschop pelijke Hiërachie hebben wij een geregelden Kerkelijken toestand gekregen. Nederland is eene Kerkelijke Provincie geworden, be staande uit een Aartsbisdom met vier Suf fragaan-Bisdommen, geheel en al volgens de eischen der Kerk. En hoe uitstekend zijn al spoedig de zaken geregeld, vooral door de voortreffelijke onderrichtingen en voor schriften van ons Provinciaal Concilie, ge houden te 's-Bosch in 1865, dat de volle goedkeuring mocht verwerven van het hoogste Gezag der Kerk,en door de Diocesane Verordeningen, die geheel in overeenstemming met het Provinciaal Con cilie, hebben aangevuld en toegelicht, wat een ieder afzonderlijk Bisdom nader te be palen overgelaten. Dat deze onwaardeerbare gebeurtenis groote ontwikkeling zou brengen op godsdienstig ge'oied, lag voor de hand. Inderdaad, wie zal ze schetsen de heerlijke uitkomsten, welke het Katholieke Neder land sedert het herstel der Bisschoppelijke Hiërarchie te aanschouwen geeft Wat al nieuwe Parochies zijn er in die 50 jaren opgerichtIn ons Bisdom niet minder dan 88 en in geheel Nederland is dit getal zelfs tot 156 geklommen. Wie zal de Kerken telken, die in dezen tijd zijn ge- gebouwd en vernieuwd, de gestichten, die zijn tot stand gekomen Wat is er niet gedaan voor het godsdienstig onderwijs Welk eene vlugt heeft de Christelijke liefdadigheid niet genomen Wat al heilzame Vereenigingen zijn er niet in wezen en werking gebragtEn welk eeu uitbreiding in het religieuss leven en zijn gezegenden arbeid Wat zijn wij Katholieken niet in aanzien gestegen en wat hebben wij niet gewonnen in achting en kracht door het bezadigd en waardig gebruik van onze verkregen regtcn Waarlijk Hij die magtig l,s, heeft groote dingen aan ons gedaan in dit nooit volprezen tijdperk. Hij heeft genadig neergezien op zijn volk en eu het uit zijne bedruktheid tot een nieuw leven opgewekt. Het is voorzeker nu onze pligt, bij dit heugelijk Jubelfeest de weldaden en zege ningen des Hemels in deze 50 jaren dank baar te herdenken. Het Ncderlandsck Epis copaat heeft gemeend dit niet beter te kunnen doen dan met een bidstond te verordenen en te bepalen, dat op Zondag 8 Maart, te dezen einde van 's morgens tot 's avonds het Allerheiligste ter aanbidding zal zijn uitgesteld. Ingevolge dit besluit gelasten Wij derhalve, dat op gemelden acli8ten Maart in ons Bisdom deze uitstel ling zal gehouden worden van 6 uren voor- tot 6 uren na den middag in alle Parochiekerken en in alle Kapellen, die een eigen Rector hebben, en met een plegtig Lot gesloten. Wij durven vertrouwen, dat' onze dierbare Diocesanen dien dag op waar dige wijze zullen getuigen van hunne har telijke dankbaarheid voor het vele goede in die 50 jaren van den Hemel ontvangen. Dat zij dit zullen doen ten 1ste tegenover hun goddelijken Weldoener door eene trouwe deelneming aan dit gemeenschappelijk gebed, uit de volheid des harten dank brengende aan hem, wien alle dank, eer en glorie toekomt. Dat zij het zullen doen ten 2de door dankbare herinnering in hun gebed aan hunne goddienstige voorouders, die het geloof zoo trouw bewaard hebben te midden van zooveel druk en lijden, eeuwen lang door herinnering in 't bijzonder aan de groote mannen, die herstel der Hiërarchie met zooveel beleid en zullen doer, ten 8de door veel en vurig te bidden voor de tegen woordige nooden des Christendoms.voor onzen II. Vader, den Paus, opdat de Heer hem beware, verlichte en versterke in de moeielijke dagen, die de Maatschappij door leeft, voor de II. Kerk in 't algemeen en voor de Kerk van Nederland in 't bij zonder, opdat het geloof behouden blijve, de godsdienst bloeie en vrede, orde en wel vaart ons Vaderland gelukkig maken ouder het hooge gezag van onze gevierde en veel geliefde Koningin. Dat zij het doen zullen ten 4de door eene ijverige toelegging op de kennis van hun godsdienst. Ongekend is onbemind, zegt het spreekwoord, en dit geldt ook in hooge mate van de godsdienst. Waarom wordt er door velen zoo weinig waarde gehecht aan de godsdienst Omdat zij de godsdienst niet genoeg kennen. Hoe meer de godsdienst gekend wordt, hoe meer men dezelve leert waardeeren. Met veel genoegen zien Wij intusschen, dater tegenwoordig op menige plaats in ons Bis dom veel werk gemaakt wordt van deze aangelegenheid.' Dit geeft Ons groote ver wachting voor .de toekomst. Dat zij het zullen doen ten 5de voornamelijk door meer overeenkomstig de voorschriften der gods dienst te leven. Wat zou onze godsdienst een invloed uitoefenen, en wat zouden er bij andersden kenden vele vooroordeelen wijken, als de Katholieken hunne godsdienst wat beter naleefden 1 Is het wonder, dat zij, die onze godsdienst niet kennen, daarvan geen hoogen dunk opvatten, als zij zien, dat het gedrag van hen, die zich Katholiek noemen, niet beter, soms zelfs slechter, is dan dat van niet-Katholieken Dit kan zeker aan de godsdienst niet geweten wor den, als meu niet leeft volgens zijne voorschriften, maar zoover wordt veelal door andersdenkenden niet geredeneerd. Moge de dankbaarheid ook hier tot verbetering leiden, opdat ook eerlang van ons kunnen gezegd worden, wat eens door de heidenen van de eerste Christenen getuigd werd Ziet eens, hoe zij elkander liefhebben. Eindelijk, dat zij het doen zullen ten 6de door te steunen en te bevorderen, op edelmoedige en krachtdadige wijze, wat de godsdienst en het godsdienstige, zedelijke en maatschap pelijke leven kan ten goede komen, met namehet godsdienstig onderwijs, zoo noodzakelijk om een echt Christelijk voik te verwekken, dat de kracht is en het geluk van Kerk en maatschappij de Katholieke pers, die onze zaak moet bepleiten en verdedigen, die het geloovige volk moet voorlichten omtrent zijne ware jelargen in alles, wat goed en deugdelijk is en waarschuwen tegen elke misleiding eu verleidiug, die ten verderve voerthet Christelijk verenigingsleven, zoo onmisbaar in den strijd onzer dagen, om onder den standaard des Kruises dat goed geordend leger te vormen, dat verschrikkelijk heeten mag voor den vijand. Inderdaad, wie zal ons weerstaan, B. G., als wij met één hart eu ééne ziel, in vast aaneengesloten gelederen oprukken onder de banier van Hem, die gezegd heeft tot de zijne houdt moed, Ik heb de wereld overwonnen 1)? Mogen de Jubelfeesten, die wij tegemoet gaan, tot groote voornemens en krachtige

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1903 | | pagina 1