Nummer 22.
Zondag 15 Maart 1903.
26 Jaargang.
Toegewijd aan Handel, industrie en Gemeentebelangen.
Eerste Blad.
EIK III.LI)EB'lliUil li.
ANTOON T I E L E N,
Dit nummer bestaat
uit TWEE BLADEN.
VERGADERING
Uitgever:
INDUSTRIEELEN.
Bekendmaking
FEUILLETON.
cazïssu
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavon d.
A b o n n e in e n t s p r ij s per 3 maanden f 0.^5.
Franco per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den
Uxtyiever.
WAALWIJK.
Advertkntiën 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groet aantal regeb en
advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel,
Zij die zich voor
het volgend kwartaal
abonneeren, ontvan
gen de in deze maand nog ver
schijnende nummers GRATIS.
De Kamer van Koophandel en Fabrieken
tc Waalwijk houdi zich onledig met het
opmaken van het verslag over 1902.
Heeren Industriëelen worden verzocht
hunne opgaven voor het verslag zoo spoedig
mogelijk aan den Voorzitter in te zenden.
De Kamer van Koophandel en F ah ieken
voornoemd.
Keuring van Stieren.
Stierenkeuring.
EERSTE GEDEELTE.
der Kamer van Koophandel en Fabrieken ie
Waahojk op Donderdag 12 Maart 1903
des avonds 7l/2 uur.
Alle ledenbehalve de heer Fano die schrif
telijk kennis had gegeven zijner verhindering
waren aanwezig.
Voor de opening der Vergadering sprak
de voorzitter ongeveer als volgt
Mijne heeren Verschillende omstandig
heden hebben er toe geleid, dat onze eerste
vergadering van dit jaar eerst heden kan
plaats hebben, maar intusschen, gij zult liet
U herinneren, hebben wij reeds schriftelijk
over enkele belangrijke aangelegenheden van
gedachten gewisseld en zijn er ook adressen
verzonden aan de Hooge Regeering o. a.
in dato 6 Febr. met betrekking tot de ge
projecteerde spoorweglijn EindhovenWeert
Echt, enz.
Getrouw aan de traditie mag ik ook
thans niet mankeeren, zij het zeer in het
kort te memoreeren, dat de werkzaamheden
onzer Kamer in het afgeloopen jaar veel
vuldig waren, zooals later blijken zal uit
ons verslag over 1902 waarmede wij ons
reeds onledig houden. Te bejammeren is
het evenwel, dat wij omtrent Handel en
Nij vei beid dezer streek niet met meer re
denen van teviedenheid kunnen gewagen.
Het gedenkwaardige feit, dat onze Ka
mer thans haar 25-jarig bestaan viert, mo
gen wij niet onbesproken laten. Op den
2den Januari van het jaar 1878 werd de
Kamer plechtig geïnstalleerd door Burge
meester van der Klokken en de Wethou
ders Dr. J. B. de Haan en P. van Es. Zij
was ingesteld bij Koninklijk Besluit van
d.d. 8 Sept. 1877 No. 7 en de verkiezing
had plaats den 26 November daaraanvol
gende. Gekozen werden bij de eerste stem
ming de heeren: A. C. Zijlmans, J. B.
Timmermans Wz., J. Quirijns., C. G. v. d.
Heijden, en S. Fano. In dato 2 Januari
1878 werden gekozen tot voorzitter de heer
J. B. Timmermans Wz. en tot diens plaats
vervanger de heer S. Fano. Met eenige
voldoening mogen wij wel terugzien op een
tijdperk eener kwarteeuw, waarin op allerlei
gebied, maar vooral op dat der beide hoofd
takken onzer industrie enortn veel afwisse
ling ten goede en ten kwade te constatee
ren is. Hoewel het hier wel de plaats zou
zijn, meer in den breede hierover uit te
weiden moet ik mij bekorten evenwel be
staat bet plan, de meest ingrijpende histo
rische feiten zoo duidelijk mogelijk samen te
vatten in ons verslag over 19U2, waaraan
wij zullen toevoegen een retrospectief over
zicht van de handelingen onzer Kamer in
verband met de gebeurtenissen op het ge
bied van Handel en Nijverheid en Scheep
vaart dezer streek.
Alvorens met onze werkzaamheden een
aanvang te maken, wenschte ik nog eenige
oogenblikken uwe aandacht te vestigen op
de omstandigheid, dat nog drie veteranen
zitting hebben in de Kamer, die daarvan
van de oprichting af onafgebroken deel* uit
hebben gemaakt, namenlijk de heeren S.
Fano, onze veel geachte vice-president, F.
W. van Liempt, onze bekwame en ijverige
Secretaris en de onuergeteekende. Voor
het lidmaatschap hebben in den loop der
jaren bedankt de heeren J. Quirijns, thans
te Capelle, en A. C. Zijimans te Waalwijk,
aan deze heeren voorloopig ons respectueus
salutbeiden zijn nog in leven en genieten
gelukkig eene goede gezondheid.
De heeren C. G. van der Heijden en J,
B. van der Heijden, eveneens oud-leden
der Kamer zijn overleden wij herdenken
hun verscheiden met weemoed.
Al deze heeren hebben met ons, vete
ranen en met de hier aanwezige leden
Verbunl, Timmermans van Turenhout en
Van Loon gearbeid en gestreden voor de
belangen die de Kamer van Koophandel en
Fabrieken zoo gaarne voorstaat.
Met waardeering gedenken wij hunne
medewerking en hunne adviezen.
Ik sluit met den weuscli, mijne heeren,
dat wij nog vele jaren dezelfde belangen
mogen behartigen als tot dusverre en dat
ons streven uiet minder dan tot heden met
succes moge bekrooud worden.
Na deze rede van den Voorzitter werd
over gegaan tot de orde van den dag.
De Notulen der vorige vergadering werden
gelezen en onveranderd goedgekeurd.
De aftredende leden J. B. Timmermans
Wz. en S. Fano, respectievelijk als voorzitter
en vice-voorzitter werden wederom en dus
voor de 25ste maal herkozen, hetgeen der
heer Verbunt aanleiding gaf, hiervan in eene
welbesprckende rede te gewagen. Als oudste
lid in dienstjaren na de drie genoemde jubila
rissen, wees hij er op reeds zooveel jaren ge
tuigen te zijn geweest van de werkkracht der 3
veteranen, waardoor naar zijne overtuiging
zooveel goeds en nuttigs is tot stand ge
komen voor den handel en de nijverheid
dezer gemeente en omstreken. Hij bracht
aan ieder speciaal een woord van dank en
waardeering en uitte den hartgrondigen
wensch, dat de heeren Timmermans, Fano
en Van Liempt nog vele jaren met dezelfde
toewijding voor dezelfde belangen zullen
blijven ijveren.
De Voorzitter en de Secretaris (de lieer
Fano was afwezig) dankten den heer Verbunt
voor zijne hartelijke en gevoelvolle woorden.
De navolgende stukken werden nu ter
tafel gebracht
a. Schrijven van den Minister van Water
staat, Handel en Nijverheid met afwijzende
beschikking op het door onze Kamer ge
steunde adres der Kamer van Vlissiugen,
houdende verzoek, om aangeteekende brieven
aan buis te doen bezorgen.
(Aangenomen voor kennisgeving).
b. Schrijven van C. Herin. Serbe's Vcr-
lugs-Buchhandlung met toezending van een
present-exemplaar van Mess-Adressbuch far
Leipzig.
(Aangenomen voor kennisgeving).
c. Schrijven der Provinciale Griffie met
verzoek om opgaaf der namen van de Be
stuursleden der Kamer.
(Beantwoord.)
d. Schrijven der Kamer van Delft met
verzoek om steun aan haar adres in zake
controle op Boterbereiding.
(Aangenomen voor kennisgeving).
e. Statistiek der Scheepvaartbeweging in
Nederland in 1901, toegezonden door den
Minister van Waterstaat, Handel en Nijver
heid.
(Aangenomen voor kennisgeving).
f. Antwoord van den Minister van
Waterstaat, Handel en Nijverheid op ons
adres van 13 Oct. 1902 houdende verzoek om
Waalwijk aan te sluiten aan het lutercom-
municale Telefoonnet.
(Zie Sub N.)
g. Schrijven der Kamer van Meppel met
verzoek om steun aan haar adres in zake
wijziging in het tarief van postwissels en
postkwitauties.
(Besloten dit adres te steunen).
h. Schrijven der Kamer van Schiedam,
met verzoek om steun aan haar adres in
zake accijns op gedistelleerd.
(Aangenomen voor kennisgeving).
i. Verslag der vergadering van //Staat
huishoudkunde en Statistiek", gehouden te
Den Haag ter behandeling van het vraag
stuk der surtaxe op suiker.
(Aangenomen voor kennisgeving).
j. Adres der Vereeniging van Neder-
landsche werkgevers aan den Minister van
Binnenlandsche Zaken betreffende de Onge
vallenwet.
(Aangenomen voor kennisgeving).
k. Stukken van liet Ministerie van
Waterstaat, Handel en Nijverheid betref
fende instelling van een Bureau tot voor
lichting van Handel en Nijverheid.
(Besloten tot advies en nadere behandeling).
1. Schrijven van het Waalwijksche Ten-
toonstellingscomité, met verzoek om steun
te verleenen aan hun adres aan den Gemeen
teraad in zake subsidie.
(Reeds gesteund).
m. Schrijven der Kamer van Oldenzaal
met adres aan den Minister van Waterstaat,
Handel en Nijverheid in zake Bureau tot
voorlichting van Handel en Nijverheid.
(Komt nader ter behandeling.)
n. Schrijven van den Directeur-Generaal
der Posterijen en Telegrafie, houdende ver
zoek om advies in zake aansluiting aan het
Intercommunicaal Telefoonnet.
De Kamer zal voldoen aan het te kennen
gegeven verlangen en is reeds in dien geest
werkzaam.
o. Schrijven der Kamer van Nijmegen
met verzoek om sleun aan haar adres in
zake vermindering van 't postwissellarief.
(Besloten dit adres te steunen).
p. Verslag van het 3de Internationaal
Congres voor den Handeldrijvende!) Midden
stand.
(Aangenomen voor kennisgeving).
q. Ontwerpen van de Nieuwe Tariefwet
gezonden door den Minister van Financiën.
Wordt, gesteld in handen der leden tot
onderzoek en behandeling. In de volgende
maand zal de Kamer eene speciale vergade
ring ter behandeling van dit onderwerp be
leggen.
r. Schrijven der Kamer van Assen met
verzoek om steun aan haar adres in zake
ongevallenwet.
(Aangenomen voor kennisgeving.)
Courant,
De Burgemeester der gemeente Waalwijk maakt
bekend, dat blijkens kennisgeving van de Provin
ciale Commissie voor de ondersteuning van Rijks
wege van de veefokkerij, op 24 April aanstaarde
voor het district Waalwijk, waartoe ook deze
gemeente behoort eene keuring van stieren zal
plaats hebben en wel van
a. eenjarige stieren, waaronder zijn te verstaan
stieren die de melktanden nog bezitten en vol
doende ontwikkeld zijn "s,
b. stieren met breede tanden, en
c. stieren behoorende aan veefokvereenigingen.
De voormelde keuring wordt gehouden te'
Waalwijk op de markt, en vangt aan des voor
middags om elf uur, terwijl de aangiften van de
dieren, waarmede men aan de keuring wenscht
deel te nemen, moet pluats hebben op het keurings-
terrein, een uur voor den aanvang der keuring.
Voor het district Waalwijk is uitgeloofd eene
bijdrage van f 120, eene van f 100 en eeDe van
f90.
Nadere inlichtingen worden ter Secretarie ver
strekt.
Waalwijk, den 10 Maart 1903.
De Burgemeester voornoemd
Het Gemeentebestuur van Waalwijk
Gezien de aanschrijving van Heeren Gedepu
teerde Staten van Noord-Brabantmaakt bekend,
dat op Maandag 16 Maart a.s. te Waalwijk eene
keuring van springstieren zal plaats hebben op
rij naar het Duitsch bewerkt door J. M. S.
(26)
ACHTSTE HOOFDSTUK.
Een welbestede namiddag.
«En u hebt," zoo zegt Willburg, «zoo'n uit
stekende medicijn voor onrustige en bedroefde
harten 1 U bezit uw kunst, uw goddelijke stem
Een gelukkige glimlach spreidt zich als zon
neschijn over Hilda's gelaat.
,U, vleier I* spreekt zij lachend, doch mijn
kunst, «'tis waar, zij kalmeert mij altijd!»
En zonder een woord verder te spreken, gaat
zij naar de piano en zet er zich voor neer.
Machtige akkoorden ruischen door den salon
dan begint Hilda te zingen eerst zacht, dan
sterker aanzwellend, medesleepend en zoet
melodisch vol diep gevoel en uit het hart tot
het hart:
Kan ik slechts minnend n ontvangen,
En zijn wij in liefde één,
Zoo voel ik anders geen verlangen
Want al m'n g'luk zijt gij alleen.
Wat kon de wereld mij nog hoogers prijzen 1
Spreek, wat schooners heeft nog zij j
'k Kan alles, alles van mij wijzen
Want heel mijn wereld, dat zijt gij!
Diep ontroerd luistert Willburg naar dit won
derschoon gezang 1 Rein en vol van hartegloed
vloeien de tonen over de lippen der zangeres
haar gansche ziel zweeft op die zilveren geluiden
over in de zijne.
Als opgevoerd in hoogere sfeeren schrijdt hij
het marktple.n aldaar des voormiddags om 11
uur.
Waalwijk 11 Maart 1903.
Het Gemeentebestuur van Waalwijk.
K. DE VAN DER SCHüEREN'.
De Secretaris,
F. VV. VAN' LIEMPT.
zacht over het mollige tapijt voort en plaatst
zich achter Hilda's stoel. Als de laatste accoordeo
wegsterven neemt hij als in verrukking haar
hand en drukt er een langen kus op.
En zij zij laat zich gaan plotseling
omstrengelen hem twee blanke, mollige vrouwen-
arraen voor een oogenblik rusten twee zachte
lippen op de zijne danbeschaamd
wendt ze zich af en zegt:
Ga nu, ga nu, mijn edele ridder#
«O, mijne Muze!" fluistert onze held, nog altijd
onder dien machtigen indruk van die reine
tonen tot wederziensl'
Hij gaat en Hilda fluistert, de hand op haar
kloppend hart gedrukt
«Het was een droom 1'
Pas buiten de frissche lucht, of Willburg heefl
reeds berouw van zijn zwakheid. Bovendien
herinnert hij zich plotseling, dat de zangerts
hem nog niets naders van haar avontuur
heeft medegedeeld. Weder geheel zich zeiven
meester en als man van de daad, keert hij op
zijne schreden terug en laat zich wederom bij
Hilda aandienen. Deze, die zich ook hersteld
heeft, ontvangt hem wel met eenige verwonde-
rig, doch overigens volkomen kalm. «Wat voert
u reeds weer zoo spoedig tot mij?" vraagt ze.
«Ochl* zegt Willburg, ,u zijt mij altijd nog
uw avontuur schuldig."
«O, mijn God, ja 1 Dat is waar ookl* En een
ernstige trek vertoont zich op haar gelaat. ,U
moet mij ook hierin helpen, mijnheer Willburg!
Zet u, dan zal ik, hoe ongaarne ook, toch mijn
wedervaren tot in de fijnste bizonderheden ver
tellen. En zij deelt hem alles mede, wat wij
reeds weten. Doch nu komt de oplossing van
het raadsel, dat ook de lezer zeker reeds bezig
gehouden heeft, hoe n.l. Athanasia inKioonsbad
kon zijn. De zaak is heel eenvoudig.
Vóór reeds Hilda Konstantinopel verlaten had,
was Athanasia, die slechts licht gewond was,
door omkooperij op vrije voeten en opreis naar
Duitschland, waar wij hem nu dan ook in het
zelfde hotel als Hilda aantreffen.
Deze wist dit alles ook en is daarom doodsbe
nauwd, dat de roover zich weer met haar zal
bezig houden. Zij vraagt nu in dezen haar
vriend want zoo mogen we toch zeker onzen
held wel noemen om raad.
Willburg zit, hoe vlug anders ook nu
toch wel een beetje in de knel met dit geval.
Wel denkt hij er aan, den rooverhoofdman, on-
middelijk door de Duitsche politie gevangen te
laten nemen Hilda kon immers zijn identiteit
bewijzen doch voorziet hierin voor beiden
groote moeilijkheden. Bovendien, de zangeres
uioest zooveel buiten 't spel blijven als 't kon
en wat dan! Ja, wat dan?
«Ik moet hierover nog eens ernstig nadenken/
zegt hij. «Straks kom ik u mijn besluit wel
mededeelen. Ga inmiddels niet de stad in, noch
uw kamer uit. «Ik zal er wel een weg op vin
den." En hiermede vertrekt hij.
Peinzend en overleggend, wat te doen, gaat
Willburg de met tapijten belegde trap der eerste
etage af en, juist wil hij de glazen deur openen,
die naar de -'estibule lijdt, of daar treedt hem
een heer in den weg, wiens elegante verschijning
dadelijk den cavalier verraadt.
Mijnheer Willburg? vraagt de onbekende.
Willburg treedt verrast een schrede terug.
«Ik heb niet het genoegen", antwoord hij.
Mijn naam is van Baginsky? onderbreekt hem
de andere snel. Ik heb u een gewichtige mede-
dceling te doen. Kunt u mij niet even op mijn
kamer vergezellen?"
«Van Baginsky? vraagt Willburg, die zich nu
duidelijk herinnert het gesprek van Egon, den
neef vangden graaf. En plotseling schiet hem te
biunen, wat Hilda hem verteld heef', n.l, dat
Athanasia zich onder den valschen naam van
Baron van Baginsky een eervollen aftocht had
willen verschaffen. Daar staat dus die beruchte
rooverhoofdman in persoon tegenover hem. Hoe
durlt die mun het wagen, hier in 't hartje van
Duiischland te komen, terwijl hij toeh kon weten,
dat de Duitsche regeering en dus ook de politie
volkomen ingelicht moeten zijn omtrent de
identiteit van zijn persoon. Be Duitsche gezant
te Constantinopel heeft natuurlijk het avontuur
van de zangeres in al zijn details naar zijne
regeeriug opgezonden, terwijl deze er tevens wel
van verwittigd zal zijn, dat de koene roover uit
de gevangenis ontsnapt en naar Kroonsbad is
gereisd. ,Zie hier; zou denkt Willburg, «weder
om een van die domme zeden op het misdadi-
gersschaakbord, waardoor overigens heel slimme
bandieten ten slotle in de handen van Justitia
valleu.» Oogenblikkelijk heeft de vlugge geest
van onzen held een plan bedacht, om den pseudo-
barun onschadelijk te maken.
Daar deze hem verklaart, dat hij hem gewich
tige tijdingen mede te deelen heeft, vraagt Will
burg: «Zouden we dat hier wel doen
«Nu, laat ons dan op mijn kamer", zegt Atha
nasia.
En dit was het juist, wat Willburg wenscht.
«Wil u s.v.p. een oogenblik geduld hebben?»
verzoekt hij zijn nieuwen kennis, «dan zal ik
even mijn koetsier waarschuwen, dat hij zoo
lang moet wachten.' In plaats daarvan gaat hij
echter naar eer. paar kellners, die hij verzoekt
voor de kamer van Baron van Baginsky te blij
ven staan, totdat hij hen waarschuwt; doch uiet
eerder te komen, voordat beiden in 't vertrek
zijn en dan liefst zoo geruischloos mogelijk.
Een buitengewone dikke fooi verstomt alle
vrugen eu maakt deze gedienstige geesten
dienstbaarder dan dienstbaar.
Willburg bestijgt nu met Athanasia een trap,
begeeft zich met hem in zijne kamer en neemt
plaats.
Reeds dadelijk begint de roover, die tot heden
nog niets kwaads vermoedt, aan zijne raededee-
lingen, doch niet zoodra meent Willburg, dat de
beide kellners op hun post zijn, of hij haalt
plotseling een zakrevolvcr voor den dag en richt
dien vast beraden op de borst van zijn tegen
partij.
Dezo, niet op zoo'n manoeuvre bedacht, komt
nu plotseling tot de ontdekking, dat Willburg
zijn waren naam en beroep kent; doch hij heeft
gicn tijd tot tegenweer, want, terwijl onze held
hem voortdurend met zijn wapen bedreigt, zegt
hij op uiterst kalmer., doch vastberaden toon
«Eu nu, Athanasia, die mevrouw van Sieden
zulke angstige oogenblikken bezorgd hebt en
thans zoo aardig den baron weet uit te hangen,
nu is het uw tijd, om eens te voelen, wat het
zeggen wil, in de macht te ziju van een onver
biddelijke tegenpartij 1 Uw rol is uit! Ik begrijp
zeer goed, dat uw liierzijn alleen de zangeres
geldt, waarop gij zoo schijnt verliefd te zijn,
dat ge alles trotseert, om in hare nabijheid te
kunnen wezen en haar op 't geschikste oogen
blik te schaken doch ge beseft thans zeker wel
dat dit nu niet meer gaat. Om kort to gaan, ik
zal twee kellners, voor deze deur op post, binnen
roepen een hunner kan dan mevrouw vnu Steden
roepen, die dan in tegenwoordigheid der inmid
dels opgetelefoneerde politie uw waren naam
wol zal mededeelen.'
Een rauwe lach ontsnapt de saamgeperste
lippen van den roover, die in 't loochenen van
dit allss geen heil meer ziet, maar zich gereed
maakt zijn tegenstander te ontwapenen.
Met een tijger-sprong werpt hij zich op Will
burg; een schot knalt, echter zonder resultaat,
want' reeds heeft Athanasiu den arm vaD zijn
partner, die inmiddels ook opgesprongen is,
gegrepen en zwaait hij met de andere hand eeu
vlijmend scherp dolkmes.
Zijn gewonde arm schijnt hem geen beletsel te
zijn, met beide handen krachtdadig op te treden.
Met een ruk gaat de deur open eD, bleek van
schrik, storten de beide kelners binnen, gevolgd
door nog andere personen, waaronder ook Hilda.
Met een gil ziet ze de worsteling op leven eu
dood en angstig, doch duidelijk roept ze: «Och,
menschen, staat toch bij. Dia zoogenaamde baron
is niemand anders dan de beruchte Gneksche
rooverhoofdman Athanasia l«
Inmiddels duurt de worsteling voort beide
tegenstanders zijn aan elkander gewaagd; met
ijzeren greep houden ze elkanders armen om
klemd, zoodat geen van beiden iets met zijn
wapen kon uitvoeren.
Eindelijk daar knalt weer een schot en
met een vloek valt Athanasia achterover op den
met tapijten belegden vloer. Hij is in de boist
getroffen, toch tracht hij nog op te staan, m»ar
het gaat niet meer een golt bloed komt
uit zijn mond en bewegingloos blijft hij
''^wlnburg, bevende van opwinding, knielt bij
den getroffene neer, om te onderzoeken ol hij
nog leeft en ja wel, het hart klopt nog.
Hoewel lum zijn daad niet berouwt, wijl hij
eenvoudig ter verdediging handelde bovendien
is het laatste schot niet door hem, doch door tie
worsteling algegoan vindt hij den afloop
minder aangenaam, daar ze hem in verwikke
lingen kon brengen, die met het oog op den
president niet wenschelijk zijn. t Is echter juist
om den laatste begonnen, want vast 18 hij er van
overtuigd, dat de president eu Athanasia met
elkaar in verbinding staan.
(Wordt vervolgd,)