Nummer 23.
Donderdag 19 Maart 1903.
26 Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
ÏOESÏANQ li HEI OOSTEN,
ANTOON TIELEN,
Uitgever:
INDUSTRIEELEN.
Bekendmaking
FEUILLETON.
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond
A b o n n e in e li t s p r ij s per 3 maanden f 0."5.
Franco per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den
USjiever.
WAALWIJK.
Advkrtkntiën 17 regels f 0.G0 daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiëu Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale, zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel,
Zij die zich voor
het volgend kwartaal
abonneeren, ontvan-
jen de in deze maand nog ver—
chijnende nummers GRATIS.
De Kamer van Koophandel en Fabrieken
e Waalwijk houdt zich onledig met het
ipmaken van het verslag over 1902.
Heeren Industriëelen worden verzocht
unne opgaven voor het verslag zoo spoedig
iegelijk aan den Voorzitter in te zenden.
De Kamer van Koophandel en F ah ie hen
voornoemd.
Keuring van Stieren.
Zoo talrijke verwarde berichten komen er
)ver de gebeurtenissen in den Balkan, dat
et inoeielijk wordt zich een juist idee van
en toestand aldaar te vormen.
In een brief uit Weenen aan het „Cen-
rura" wordt eeu duidelijke beschrijving van
n en ander gegeven. We laten die daarom
lier volgen
Nauwelijks zijn de eerste wintermaanden
achter den rug en naderen wij de lente, of
de eeuwige Europeesch-Turksche quaestie
EERSTE GEDEELTE.
treedt op den voorgrond. Hef is een jaar
lijks terugkeerend \erschijnsel, waaraan men
reeds gfewoon raakt en dat sinds lang niet
meer de belangstelling wekte, die het ver
diende. Dit jaar was het echter anders.
Groot was de spanning, waarmede de ge
beurtenissen in het Oosten werden gevolgd,
nog grooter de bezorgdheid, dat de onopge
loste vraagstukken wederom tot doortastende
maatregelen, tot een oorlog zouden voeren.
De toestand werd zeer pessimistisch be
oordeeld en zelfs in kringen, die tot zekere
terughoudendheid verplicht zijn, verkreeg de
ongerustheid de overhand eu sprak zich
luid uit. De overtuiging, dat alleen met
hervoimingen, die daarenboven voor het
meerendeel niet tot uitvoering kwamen, de
onhoudbare toestanden niet meer kunnen
worden verbeterd of weggeruimd, won meer
en meer veld. Daarbij kwam het lange
dralen der Regeeringen vau Oostenrijk
Hongarije en Rusland met het overhandigen
van hun overeengekomen hervormingsplan
aan de Porte, waardoor de tijdruimte tot
het nemen van noodzakelijk geachte voor
bereidingen werd bekort, de ongerustheid
en de onzekerheid op schrikbarende wijze
verhoogd.
Zoowel Turkije als Bulgarije, de moge
lijkheid eencr vredestoiing voorziende, namen
omvangrijke voorzorgsmaatregelen. Turkije
had bereids eene troepenmacht van honderd
duizend man in Macedonië bijeengetrokken
en als antwoord daarop mobiliseerde Bulgarije
zijne legcr-afdeelingen te Sofia en Philip-
popel.
Deze onrustbarende berichten klonken
niet alleen zeer ernstig, maar waren het
ook daadwerkelijk. Men weet wat het be-
teekent, onlusten op den Balkanwelke
moeite het sinds jaren kost, den vrede te
bewaren en hoe daar op elke gelegenheid
geloerd wordt om los te breken. De ele
menten, die de hoofdrollen spelen, willen
van hervormingen, welke ook, niets weten.
Het is hun alleen te doen, de misstanden
tot het ongehoorde, tot het uiterste te laten
aangroeien, om met des te meer schiju van
gerechtigheid hun slag te slaan. Het ver
spreiden van de vreeselijkste oerichten over
gevechten, moorden, plundering en brand
stichting zijn daaraan allerminst vreemd.
Het valt niet te ontkennen, dat dergelijke
ongereldheden hebben plaats gehad, maar
het staat eveneens vast, dat de berichten
daarover schromelijk worden overdreven,
terwijl niet mag worden voorbij gezien, dat
al die onrustbarende tijdingen het eerst en
luidst worden verkondigd in de Engelsche
pers. Ik wil hiermede geen afbreuk doen
aan de waarheidsliefde dezer pers, wier ver
trouwbaarheid sedert deu jongslen Zuid-
Afrikaanschen krijg in niet geringe mate is
geschokt, maar slechts wijzen op den eigen-
aardigen omweg waarover deze alarmeeretide
berichten worden wereldkundig gemaakt.
Teekenend -is dat deze verbreiding van
twijfelachtige gebeurtenissen nog tot den
huidigen dag blijft aanhouden hoewel de
toestanden geleidelijk verbeteren.
Die verbetering dateert reeds vanaf de be
kende rondreis van den Russischen minister
Lambsdorff. Zijne bezoeken aan de Hoven van
Belgrado en Sofia hadden ten doel, de hoofd
punten van het Oostenrijk-Russisch hervor
mingsplan persoonlijk kenbaar te maken
eu de gevolgen rechtvaardigen de veronder-
stel'ing, dat Lamsdorff toen reeds de zeker
heid verkregen had, van het welslagen zijner
zending. Nog voor de officieele aanbieding
van het hervormingsplan haastte zich Bul
garije met nemen van maatregelen tegeuover-
de revolutionnaire Macedonische coraite's,
terwijl Turkije met ongewonen ijver de in
1897 beloofde hervormingen begon in te
voeren. Het baarde dan ook weinig ver
wondering, dat geheel in tegenspraak met
de traditioneele diaal-methode van de ver
hevene Porte, deze de Oo-tenrijksch-Rus-
sisclie overeenkomst binnen den korten tijd
van drie dagen officieel ter kennis nam en
er zich mede vereenigde.
Het millitaire vertoon, waarmede deze
politieke handelingen gepaard gingen, heeft
de pessimisten in den waan gebracht, dat
een oorlog op handen en onvermijdelijk
was. Nu leert ons de geschiedenis wel, dat
het invoeren van hervormingen bij de
nauwelijks half beschaafde volkeren der
Balkan-Staten eerst na een bloedigen en
verwoestenden krijg kan worden verkregen,
doch ditmaal waren de legertoebereidselen
der beide toongevende mogendheden slechts
eene schijnbeweging om hunne eischen
krachten bij te zetten en de woelige bevol
king ontzag in te boezemen.
Noch Oosten rijk-Hongarije, noch Rusland,
noch Turkije hebben ernstig aan eenen
oorlog gedacht.
Bulgarije had de overtuiging, door Rusland
minstens in den steek te zullen worden ge
laten. en Servië heeft Oostenrijk naar de
oogen te zien. Zonder den ruggesteun dier
beide Grootmachten vermogen deze onaf
hankelijke vasalstaatjes niets tegen de over
macht van Mobammeds fanatieke vol-
gelingen.
Turkije weet te goed bij ondervinding,
dat een oorlog, al zou liet daarbij overwin
naar zijn, altijd te zijnen nadcele uitvalt
en hij er kostbare vederen bij verliest.
Zijnen oorlogsbuit betaalt het immer met
eene verhooging van den reeds ondragelijken
schuldenlast, het afstaan van grondgebied
en het verleenen van ingrijpende rechten
aan den derden.
Rusland behoeft allerminst zijne oogmer
ken te vuur en te zwaaid door te zetten
Met zijne bekende taktiek, een taai onuit
puttelijk geduld, steunende op zijne zedelij
ke en stoffelijke overmacht, dwingt het
Turkije op zoogenaamd vredelievende wijze,
maar met onweerstaanbaren druk, aan zijne
eischen tegemoet te komen. Engeland moge
brommen en protesteeren, het zal niet kun
nen verhinderen, dat Rusland niet alleen de
vrije hand krijgt in de Zwarte Zee, maar
ook vrij spoedig een sleutel in bezit neemt
van de poort, die het den korsten weg ver
spert naar de Middellandsche en Indische
zeeën.
Wat betreft de Oosten rijk sell-Hon gaarsche
Monarchie, ook hare verlangens kunnen langs
vreedzame banen in vervulling komen.
De geruchten over een //militairen marsch//
naar Mitrovica en verderop naar Saloniki
zijn allengs verstomd. Geen ernstig politiek
man gelooft er aan, dat Oostenrijk op dit
aïontuurlijk spel zal ingaan. Bij de onder
handelingen over het Macedonisch hervor-
mingsvraagstuk heeft Oostenrijk genoegzaam
bewezen, dat het elke aanleiding tot een
oorlog tracht te vermijden en den vrede op
het Balkan-schiereiland duurzaam wil be-
bevestigen. Van eene bezetting of annexatie
van Saloniki en zijn achterland tot de Bos
nische grenzen is geen sprake geweest, al
moet worden erkend, dat zulks vau groot
gewicht is voor de Oostenrijksche handels
belangen. Maar deze belangen zijn van dien
aard, dat zij zich zeer goed met bet tegen
woordig landbezit aan de Egeïsche zee laten
overeenbrengen, en eischen alleen eene
rechtstreeksche en rustige verbinding over
land met Saloniki.
Oostenrijk's handel eu industrie zouden
daarbij aanmerkelijk winnen. Nu toch dee-
len zij slechts voor een gering percentage
in den jaarlijkschen import te Saloniki, die
in 't geheel ruim 200 millioen Kronen be
draagt, 2 Turksche, 2 Grieksche, 2 Oos-
tcnrijk-Hongaarsche, 3 Italiaausche, 3 Fran-
sche, 3 Duitsche en 5 Engelsche Stoom
vaart-Maatschappijen, voor het meerendeel
door de betrokken landen gesubsidieerd,
onderhouden eene geregelde genieenschap
met Saloniki.
Niet ten onrechte betoogde dezer dagen
een der sprekers in de Weener Vereeniging
voor handelswetenschappen, dat de weg voor
het goederenvervoer van Oostemijk-Horga-
rije over Hamburg lag.
Deze voor den naasten Grootstraat on
gunstige verhouding wil Oostenrijk verbe
teren Saloniki als zeehaven heeft voor den
handel in den Levant, ja ze.lfs voor den
geheelen Oosterschen handel eene zelfde
beteekeuis als Hamburg voor het noordeu
van het vasteland.
Thans neemt de Indiscli-Cliineesche land-
post de route Weener-Ofen-Pest-Constan-
tinopel. Door eene spoorwegverbinding
Sarajewo-Mitrovica zou deze route duur
zaam over Salonini worden gelegd, en het
goederen-transport van Weenen en Ofen
Pest met honderde kilometers worden be
kort en eenige dagen in tijd winnen.
Het groot gewicht dezer spoorwegver
binding behoeft wel geen nader betoog. Zij
mag en zal dan ook niet lang meer uit
blijven. Ruim een jaar is de lijn Sarajewo
tot de landgrens tegen het Sandsjak Noviba-
zar in aanbouw en de toestemming voor den
verderen aanleg tol Metroviea, waarmede in
Constantinopel nog altijd wordt gedraald,
zal en kan de Sultan niet langer weige
ren.
Nu is het eene eerste noodzakelijkheid,
dat absolute zekerheid verkregen wordt
voor de ongestoorde exploitatie der lijnen
in de Turksche provinciën. Heden ten dage
komt het nog te dikwerf voor, dat op de
lijnen Vranja-Uskiib en Metrovica-Saloniki
stations-gebouwen en geheele treinen door
de Albaneesche bevolking dier streken wor
den gebrandschat enz. Zoolang dergelijke
feiten straffeloos kunnen plaats grijpen, kan
aan eene geregelde exploitatie niet worden
gedacht.
Aan deze wanordelijke en anarchistische
toestanden een einde te maken, zietdaar
het doel van het Russisch-Oostenrijksch-
Hongaarsche hervormingsplan. Niet door een
oorlog, noch door de bezetting der bewuste
Turksche provinciën met Oostenrijksche
troepen willen de verbondene machten dit
doel bereiken, maar langs vredelievenden
weg. Door de Turksche regeeriug zelve
moeten en zullen ook de gewenschte her
vormingen worden ingevoerd.
Nu mogen de correspondenten van En
gelsche bladen uit hunne vertrouwbare
De Echo van het Zuiden.
Waalwyksclic en Langstraatselie Courant,
De Burgemeester der gemeente Waalwijk inaakt
ekend, dat blijkens kennisgeving van de Provin-
isle Commissie voor de ondersteuning van Rijks
lege van de veefokkerij, op 24 April aanstaarde
oor het district Waalwijk, waartoe ook deze
emeente behoort eene keuring van stieren zal
laats hebben en wel van
a. eenjarige stieren, waaronder zijn te verstaan
;ieren die de melktanden nog bezitten en vol
oende ontwikkeld zijn
b. stieren roet brsede tanden, en
c. stieren behoorende aan veefokvereenigingen
De voormelde keuring wordt gehouden te
/aalwijk op de markt, en vangt aan des voor-
iiddngs om elf uur, terwijl de aangiften van de
ieren, waarmede men nan de keuring wenscht
eel te nemen, moet plaats hebben op hel keurings-
errein, een uur voor den aanvang der keuring.
Voor het district Waalwijk is uitgeloofd eene
ijdrage van f 120, eene van f 100 en eeoe van
90.
Nadere inlichtingen worden ter Secretarie ver
trekt.
Waalwijk, den 10 Maart 1903.
De Burgemeester voorneerad
rij naar het Duitsch bewerkt door J. M. S.
(27)
ACHTSTE HOOFDSTUK.
Een welbestede namiddag.
En juist deze bekentenis wilde hij in tegen
woordigheid den roover ontlokken.
Daar verschijnt de commissaris van politie met
eenige agenten. De hotellier, die met oe dienaars
der wet binnentreedt, is niets gesticht over dit
vreeselijk voorval in zijn hótel, hij meent, dat
tijn zaak er schade door kan lijden.
De commissaris verzoekt stilte, want de kamer,
gevuld met nieuwsgierigen, is vol stemmenge-
ruisch. Hij treedt op den gewonde toe en onder
zoekt, ot er nog leven in is; ook hij voelt nog
een zwakken hartslag en wendt zich daarna tot
Willburg, die opstaat en hem kort en duidelijk
de zaak uiteenzet. Ook Hilda krijgt een beurt
om te sprekeu en verklaart, dat zij de identiteit
van den gewonde onomstootelijk kan vastellen,
doch zij verzoekt dit in een afzonderlijk gehoor
le mogen doen. Dit wordt haar toegestaan eD
allen, die iets van bet feit weten, worden ver
zocht op zijn bureau te komen. Terwijl hij ge
last den gewonde per brancard naar het gemeen
te-gasthuis te brengea verzoekt hij de kamer te
outruimen, opdat de ontboden politie-dokter
eerst nog den gewonde kan onderzoeken en hij
de kamer duorzoeken.
Allen verlaten het vertrek enal de bagage
van den zoogenaamden baron wordt in beslag
genomen. Inmiddels is de dokter gearriveerd,
die na een korte observatie verklaart, dat de
man wel doodelijk gewond is, maar dat hij we-
geus zijn krachtig gestel nog wel een paar dagen
kan levnn en zeker nog tot bewustzijn zal ko
men.
Athanasia wordt vervoerd en in het commis
sariaat begint eene korte poos daarna het ver
hoor. Al dadelijk blijkt hieruit, dat men het
Willburg niet zoo kwalijk neemt, dat hij aldus
was opgetreden, want de politie wist reeds welk
spek zij in de kuip had met den z.g. buron,
doch van zekere hoogerhand werd zijn inhech
tenisneming tegen gehouden. Welke hoogere
hand dit is, kunnen de lezers wel vermoeden.
Hoewel de commissaris Willburg in voorloo-
pige hechtenis moest nemen, laat hij hem onder
borgstelling en op zijn eere-woord op vrije
voeten.
En hiermede is voorloopig de quaestie ten
einde, zoodat onze held met eeu gerust hart hel
politiebureau veilaat.
Na Hilda, die natuurlijk zeer onder den indruk
is van het gebeurde, gerust gesteld te hebben,
begeeft hij zich rechtstreeks naar de vorstin
Urbinski.
Deze was juist vóór eenige ureu in haar hotel
gekomen, daar haar intendaut de door haar ge
kochte villa, nog niet volledig in orde had kun
nen brengen.
Het is een heeilijke bezitting, die de intendant
voor zijne meesteres gekocht heelt.
Grenzend aan een reusachtig dennenbofeli,
door een prachtig park en mooien tuin omgeven,
gelijkt de villa «Theodora' een eden.
Buiten in het park glinsteren de bladeren van
eeuwenoude linden, terwijl van het nabijzijude
woud de kerngezonde geur overwaait van de
daar bij duizende groeiende dennenboomen.
Hier wil de vorstin uitrusten van het vermoe
iende aristocratische nomadenleven, dat zij tot
heden geleid heeft.
En dit alles geschiedt ter wille van eenen, die
haar als 't ideaal der mannen toeschijnt en wel
ken zij met de hartstochtelijke liefde eener Zuid-
Russin bemint. En toch, haar aangeboren trots
heeft haar tot nu toe weerhouden, slechts door
het trekken met haar wimpers te verraden, wat
zij voor Willburg gevoelt. «Zijn vriendin'
noemt zij zich.
Als zij, zich uiterlijk tot koelheid dwingend,
hem haar hand voor den ceremonieelen kuB
reikt, voelt zij zich koud en warm worden
en toch tracht zij hem door een rustige houding
te misleiden. Of hij ondanks dit alles toch niet
de liefde der rijke en sehoone Russin opmerkt,
hij, de scherpzinnige waarnemer? Misschien!
Hoewel de villa nog niet geheel en al in orde
is, zoo is zij toch reeds voor het grootste ge
deelte met vorstelijke pracht gemeubileerd en
slaapt er de vorstin reeds in alleen dineeren
doet zij in haar hotel.
Willburg richt zijne schreden naar dit schoone
plekje gronds, denkende daar de vorstin te
treffen.
Met een lachje, dat eerder weemoed dan vroo-
lijkheid teekent, bestijgt hij de breede, marmeren
trap der villa.
Wat hij hier ziet, heiinnert hem aan Arabische
sprookjes: in weinige weken heeft de vorstin,
dank zij haar onuitputtelijken rijkdom, hier de
kostbaarste zaken te zamen gebracht waardig
een kouinklijke verblijfplaats op te luisteren.
De marmeren zuilen en beeldzuilen kwamen
rechtstreeks uit Carrara, de tapijten en gobelins
uit Smyrna en Russische districten, waar Tarta
ren en Tscherhessen wonen, hadden bonte, kun
stig geborduuide gordijnen geleverd.
Fabelachtige rijkdom, overal waarheen men het
oog richt.
Uit de bergwerken van Siberië en den Oeral
eigendom der vorstin komt het gouden en
zilveren tafelgereedschap en uit Frankrijk de
sierlijke, elegante meubels. Willburg's oogen
zien dit alles met eenige onverschilligheid aan,
als is hij sedert lang aan dergelijke pracht ge
woon. Met de houding van een intiemen be
zoeker gaat hij naar het interieur van deze
prachtvolle omgeving.
Geruischloos treden bedienden in hun vreemde
kleederdracht in corridors en voorkamers af en
aan. Zij kennen hem allen nog van Rusland
uit. Met de onderdanigheid, eigen aan hun ras,
buigen zij zich tot op den grond voor Willburg.
Deze onttrekt zich met eenigen wrevel aan
deze slaafsche begroeting.
«Meld mij bij uwe meesteres, Adriaan!' zegt
hij tot eeu reusachtigen kamerdienaar.
Doch deze bericht hem, dat zijn gebiedster nog
niet daar is, maar toch elk oogen blik verwacht
wordt.
Willburg gaat in een met morgenlandsche pracht
ingerichte salon binnen. Daar ziet hij op een
sofa een pikant figuurtje van een kamerjuffer
zitten.
Oogenblikkelijk staat deze op en zegt:
«Ah, Gospodin 1 Willburg 1 God zij dank, nu
zulleu we hier weder vroolijke dagen krijgen!'
Zij lacht schelmsch, als ze dit zegt.
«Ik begrijp a niet, Anita! Het gaat de vorstin,
hoop ik, toch altijd nog goed
«Ach, jal' De kleine dame zucht nu u hier
zijt, zal het haar zeker zeer wel zijn 1*
Anita 1 Willburg's stem verraadt een inwen
dige ontroering, aie hem eensklaps op onver
klaarbare wijze overvalt «zeg mij, Anita, is
uw meesteres, trots haar rijkdom, werkelijk niet
gelukkig
Anita schudt met het hoofd.
«Wie gelukkig is, Gospodin Willburg, die
wordt 's nachts niet zuchtende wakker, die
weent ook niet, dat 'e morgens de kussens nat
zijn v«n haar tranen.
Willburg weet niet, of hij lachen moet of boos
moet worden, Anita was de zoogzuster der
vorstin en kan zich meer veroorloven dan een
gewone kamerjuffer. Doch nauwelijks is onze
held eenige minuten in het salon, of hij hoort
het ruischen van een zijden sleep op den parket
vloer van het naburige vertrek, een sneeuwwitte,
met brillnntenringen versierde hand duwt de
zware zijden portiere's op zijde en Vorstin
Teodora Urbinski schoon, als eeu uit de lijst
gesneden beeld, staat in het salon.
«Ernot Willburg 1"
Het is een klankvol orgaan, dat dezen naam
week van toon uitspreekt; Zij ziet haar bezoe
ker niet aan en toont een «enigszins meisjesach
tige verlegenheid.
Willbnrg ziet, hoe de boezem der vorstin op
en neer gaat, hoe die verra9sing(!) haar gelaat
en den met een parelsnoer versierden blunken
hals donker rood Kleurt. De hooge dame is in
concert toilet zij komt juist van het Raad
huis.
Hij maakt een diepe, ceremoniëele buiging.
Een smartelijk trekje vliegt over het gelaat der
vorstin.
1 Gospodin (Russisch) is zooveel als «mijnheer."
Ern9t Willburg ia u slechts gekomen, om
de vorstin Urbinski te begroeten of komt u ook
als vriend die de vriendin naar haar gezond
heid en welvaren komt vernemen
Dit klinkt zoo hartelijk, dat Willburg, onweer
staanbaar door deze innigheid aangetrokken,
eerbiedig op haar toetreedt en de hem toegesto
ken kleine hand aan zijn lippen brengt.
»U kunt zoo iets nog vragen. Doorluchtig
heid Mij zou Uw welvaren onverschillig zijn?
Nadat wij in de ijesteppen van Siberië tc
zamen den dood onder de oogeu gezien hebben
«Ach ja dat was heerlijk Zegt zij met
jeugdige geestdrift.
Ik zou een wereld er voor willen geven, om
zoo iets nog eeus te kunnen beleven. Vliegen
over de spiegelgladde ijsvlakken, terwijl men
vervolgd wordt door het gehuil van uitgehon
gerde wolven 1 Het was een rit op leven en
dood 1
En zonder uw onverechr kkenheid en moed
was er geen atoom der vorstin Urbinski over
gebleven 1'
Met een lieve beweging noodigt zij haar be
zoeker op een divan naast haar plaats te nemen.
«Geeft u zoo weinig om uw jong leven, Door
luchtigheid, dat u het nog eeus op 't spel zou
willen zetten?' Hij vraagt dit op verwijtenden
toon. .Die zoo jong en schoon is, als u, vorstin,
en wie het lot zoo rijk met de goederen dezer
aurde heeft bedeeld, die mag haar leven niet
maar zoo willekeurig stellen 1'
«En wie zegt u, dat ik het uit overmoed zou
doen Haar groote, heldere oogen zien hem nu
vol beteekenis aan, «Wellicht begiijpt u mij
niet, als ik u zeg, dal het de kostelijkste oogeu-
blikken mijus levens waren. Juist het doodelijk
gevaar maakt voor ons het leven aantrekkelijk 1
(Wordt vervolgd).