Toegewijd aan Handel, industrie en Gemeentebelangen. Eerste Blad. I N II. A N T O 0 N TIELEN, Dit nummer bestaat uit TWEE BLADEN. NABETRACHTING. Chronologisch Overzicht Uitgever: FEUILLETON. I. De revolutionnaire krachtproef. en Langstrutsche Courant, Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdag a vo 11 d. Abonne in e n t s p r ij s per 3 maanden f 0."ö. Franco per post door het geheele rijk f 0.90. Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. WAALWIJK. Advertentiën 1 7 regels t 0.00 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven, worden Smaal berekend. Voor plaatsing van een g oot aantal regels en advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel, Ons land heeft een verschrikkelijke crisis doorgemaakt. Wij hebben het allen kunnen lezen, dat niet alleen het heil op 't spe stond van een deel van ons volk, maar ook de zelfstandigheid van geheel de Nederland- sche natie. Een reeks van emotie's hebben onze zenuwen geschokt, niet het minst die van de bewoners der hoofdstad Amsterdam is in deze dagen ingetreden in de rij der wereldsteden, welke ook van deze materie het monopolie dienen te hebben. Du&r voelde m3n den hartslag der revolutionnaire beweging, daar leefde men veertien dagen in spanning, die zelfs de meest indoleuteu tot leven bracht, daar zetelde het „Comité van Verweer. Van Amsterdam uit gingen de „bevelen* tot de algemeene werkstaking, in Amsterdam had de „nieuwe regeering// des land hare tenten opgeslagen, om hare onderhebbenden daarvan mogen wij toch wel spreken, waar „bevolen en gelast// werd op te stuwen naar het hoogtepunt „de werek aan het proletariaat". Och, armen Wie heeft ooit van macht hebbers gehoord of gelezen, die op 't oogen blik, dat ze retireeren moeten, zitten te huilen als kleine kinderen Zie, dat huilen is het psychologisch moment in deze gansche in-treurige historie. Wat een ridders der droevige figuurNog voér enkele uren zoo fier, nog vóór enkele uren den handschoen toegeworpen aan het wettige gezagnog vóór enkele uren zich voordoende als de machthebbers en midden in den nacht, toen zij voelden, dat de grond onder hun voeten wegzonk, toen zij voelden, dat zij, kortzichtigen, storm hadden geloopen tegen het van ouds be kende gezonde verstand der Nederlanders, toen zij voelden, dat ze hun krachten als krankzinnigen overschat hadden, toen Vrij naar het Duitsch bewerkt door J. M. S. TWEEDE GEDEELTE. (37) TWAALFDE HOOFDSTUK. Een zware taak, kloek volbracht. Deze gaat voort: Gravin Ottilia is niet slechts een practische dame, zooals er meerderen in den tegenwoordigen tijd, zij is ook een gehoorzame doch ter. Zij weet precies, wat ze haar vader enhaar rang ver schuldigd is. Komt de gevreesde crisis, dan is het uit, dat de jonge gravin de ster is van de gezelschappen. Zij is echter een te verwende werelddame, om «ich in behoeftige omstandigheden te kunnen schikken. Geloof mij, het is geen haat, die mij aldus doet spreken want u als huttendirecteur zou -de hand van de dochter des huizes toch niet durven vragen. Daar ik in u alzoo niet een can- didaat kan zien, kur.t u mijn oordeel gerust als objectief beschouwen.' Gravin Ottilia is niets anders dan een zooge naamde „Blender*. Zij koketteert met aller- hand humane en edele eigenschappen. Zij houdt zichzelvo voor eeu model van e«a vrouw en kijkt op andere stervelingen altijd met verachting neder. Als men in haar hart kon zien, zou meD niets anders dan huiheid gewaar worden. Zij is een egoïstisch wezen." De woorden der gouvernante treffen Willburg als mokerslagen. Zijn illusiën zijn als 't ware in atomen opgelost. Iemand die zich mooier voordoet dan hij of zij is. kwamen de waterlanders als van schooljon gens, die niet kunnen uitvoeren wat zij wenschen. Kan het kleiner? Stel daar tegenover de houding der re geering, stel daartegenover de houding der christelijke en goedgezinde werklieden, stel daartegenover de houding der weldenkende burgerij, stel daartegenover de houding van ons in dezer dagen zoo nuttig gebleken leger en kon het grootschcr Zou de Ruiter gehuild hebben, toen hij zijn schepen ging scharen tot een historisch feit, dat twee honderd vijftig jaren later nog door ieder Nederlander gekend wordt Waarlijk, die heeren leiders der arbei dersbeweging, zoo zij zich gelieven te noe-/ men, kunnen in het retireeren nog een lesje nemen bij onzen grooten admiraal. Bij dezen geen zinken van den grootsten over moed tot de diepste verslagenheid. Bij dezen een meesterlijke terugtoch.t doch zijn zaak was ook een rechtvaardige zaak en die van „Koning" Oudegeest c.snu, dat weten we wel. Summa summarumde revolutionuaire krachtproef isroemloos mislukt. Ds groote, politieke stakingen zijn „lam" gesla gen, het ageeren der heeren revolutionnaireu is uit, want nu zullen de oogen der werk lieden opengaan. Zij weten nu, wat ze heb ben aan menschen die alles belooven en niets leveren die roepen „Als uw mach tige arm het wil, staat gansch het rader- werks stil", terwijl het raderwerk blijft doorgaan en de arm in figuurlijken zin afgekapt wordt. Het terrorisme dier heeren heeft uitge diend, de domme krachtproeven van rovolu- tionnair geweld hebben haar teekenencl mis lukken gevonden in de, „hel" de lucht is gezuiverd, de strijd is gestreden en de over winning aan die zijde, waar zij logisch moest zijnaan het wettig gezag. Een groote historische les hebben deze dagen opgeleverd en wel deze niet aan het socialisme en anarchisme is de toekomst, niet aan de revolutionare en neutrale orga- nisatie's is de wereld, maar aan de vooruit strevende, christelijke organisatie's aan de partijen van orde en recht, kortom aan hen, die het volk geven en ook uitvoeren een dui delijk en degelijk programma van gezonde maatschappelijke hervormingen. Over dit laatste dan uitvoeriger iu een volgend artikel. Nog gisteren had hij in Ottilia's raadselachtige oogen den spiegel eener edele, verheven men- schenziel gezien. Haar rustige en intelligente manier van optreden was hem voorgekomen als een aanduiding van een edel karakter en nu worden zoo wreedaardig al deze vleiende ver onderstellingen te schande gemaakt. Maar wat gaat hem ook deze jonge dame ook aan? Wat kan het hem feitelijk ook schelen, of zij slechter of beter is dan de anderen Zoo in pessimistische gepeinzen verzonken, zit hij zwijgend naast Blanche, die met ingehouden vreugde bemerkt, welken indruk haar woorden op hem gemaakt hebben. „Ah, mijnheer Willburg 1* Gravin Ottilia staat in de geopende deur van de salon, een boek in de hand houdend. Willburg staat op en maakt eeu hoogst cere- monieele buiging. Ottilia noodigt hem met een handbeweging wederom plaats te nemen en gaat daarna zelve n de nabijheid vau Blanche zitten. „Ik las Balzac, mademoiselle en wilde u zoo even in uw kamer opzoeken, om eeu periode met u te bespreken, ik wist niet, dat u in de salon zat.' Gravin Ottilia reikt het opengeslagen boek aan de gouvernante over. Deze zet haar prince-nez op en neemt met grooten ernst kennis van bedoelde passage, waar na zich een dispuut ontspint, waaraan ook Will burg deelneemt. Hij merkt hierbij vrij scherp op, dat Duitsche meisjes, en vooral dames uit de hoogere standen, met voorliefde Fransche romans lezen waardoor de gravin, hoogst verbaasd, eenigszins uit 't vtld wordt geslagen. Het gesprek gaat onwillekeurig op algemeene onderwerpen over en mademoiselle Blanche wist het met geraffineerde routine in dezen ongemerkt te leiden op het thema de verhouding van de vrouw tegenover den man, juist een discussie, om Willburg tegen Ottilia uit te spelen eo omge keerd. En werkelijk, er ontspint zich tusschen deze twee een warme en heftige wisseling van meeningen omtrent dit brandende vraagstuk, Willburg's sonoor orgaan klinkt in den gloed van 't gesprek soms overweldigend. Heeds door den klank van deze welluidende stem had de gravin zich gaarne willen lateR van de voornaamste gebeurtenissen in onze en omliggende gemeenten, gedurende de 2.» jaren dat ous blad bestaat 31 Dec. 1885. Eervol ontslag verleend aan Mr. P. Th. A. Sprengers, kanton- rech ter-plaats vervanger te fleusden, wegens zijne benoeming tot griffier der Staten van Noord-Brabant. 1 Jan. 1886. De bevolking der gemeente Waalwijk bedraagt 4294 zielen, die van Baardwijk 1600 zielen. 22 Jan. Jhr. A. E. B. M. van Grotenhuis, wordt door Z. M. den Koning benoemt tot burgemeester van Waalwijk. Gekozen tot lid der Prov. Staten in het district Heusden (vacature Mr. P. Sprengers) de heer A. H. J. Verhoeven aldaar met 766 van de 1440 stemmen. De heer J. Verhagen, griffier bij het kantongerecht aldaar, bekwam 658 stemmen. 27 Jan. Benoemd tot schoolopziener in het arrondissement Waalwijk, Jhr. Mr. Eugène Verheijen, griffier bij het kan tongerecht aldaar. 1 Febr. Bij Kon. besluit is benoemd met ingang van 8 Febr. tot burgemeester van Heusden, de heer P. L. Honcoop 10 Febr. De gemeenteraad benoemt tot leden der feestcommissie voor de in stallatie van Jhr. A. van Grotenhuis, als burgemeester van Waalwijk, de heeren F. M. Iugeuhousz, president H. Witlox, vice-presidentOtto van Tussenbroek, Aloys Verbant, Mar- tinus Timmermans, Antoon Tielen, G. Goossens, secretaris. id. Een door den Minister benoemde commissie bestaande uit de heeren J. H. Sell uijlen burg, B. Hulst en F. H. Rant, houdt met de heeren J. B. Timmermans Wz., S. Fano, C G. van der Heijden en Ch. Kievits, de burge meesters van Baardwijk en Besoijen, eeu aantal schoenfabrikanten en eenige looiers uit onze en aangrenzende ge meenten, eeue vergadering op Musis Sacrum ten einde eene betere regeling der invoerrechten op schoenen, leder enz. te ontwerpen. 18 Febr. Installatie van Jhr. A. E M. B. van Grotenhuis als burgemeester van Waalwijk. overtuigen, doch haar trots verzot zich daartegen. „U moet ui zeer treurige ervaringen opgedaan hebben," zegt ze bedaard. „Doch dat geeft u toch geen recht, tegenover 't geheele vrouwe lijke geslacht front te maken.' En plotseling zich zelve onderbrekend, zegt zij ijskoud „Maar wat discussieeren wij. U zijt nu eenmaal een vrouwenhater en m ij n taak is het niet, u te bekeeren, overigens daar is papal* Ottilia staat op en gaat naar haar vader, die met een slaperig gezicht in de deur van de salon verschijn t. „Mijnheer Willburg, het is niet goed van u geweest, dat u mij niet van uw aankomst hebt laten verwittigen.' De graai drukt zijn directeur ter begroeting de hand. Da jonge gravin schijnt niets gesticht over deze vertrouwelijkheid tusschen haar papa en zijn ondergeschikte. Zij trekt weer spottend de bovenlip op en werpt een vragenden maar tevens een beteekenisrollen blik op haar vader. „Komt u, mijnheer WillburgI Ga mede naar mijn kamer, daar zijn wij veiliger dan hier, waar de dames haur kwartier hebben opgeslagen.' De graaf tiekt Willburg half mede uit den salon. Deze heeft juist nog even tijd, een vluchtige buiging voor de dames te maken. De gravin is in de hoogste mate ontstemd. Hoe komt deze haar geheel vreemde man er toe, op zoo'n beslisten toou een l-oetepreek over het vrouwelijk geslacht te houden? Hoe durft hij zich deze taal veroorloven? Wat is hij voor haar en zij voor hem Hij is maar een burger man, een beambte baars vaders, niets meer. En als zij gisteren uit medelijden en deelneming, of uit hoffelijkheid meer werk van hem gemaakt heeft dan noodig was, dat geeft hem nog geen recht, zich dergelijke uitvullen te veroorloven als hij in 't gesprek godaan heeft, 't Is werke lijk brutaal. De gravin kan bij al deze pessimistische over denkingen bijna haar tranen niet weerhouden. Zij kan en wil het zich zelve nog niet beken nen, hoe diep de woorden tan Willburg haar getroffen hebben. Zij heeft het boek weder ter hand genomen en zich daarmede in een venster- nis teruggetrokken. De letters dansen echter voor haar oogen, niet Reeds vroeg in den morgen wap perde van alle openbare en particuliere gebouwen de nationale driekleur. Vier groote eerebogen waren opgericht, één aan de haven, één voor het raadhuis, één in de Stationstraat en één aan den Hoek, terwijl kleinere eerebogen met toepasselijke opschriften nog geplaatst waren aan sommige buurten in 2de Zeine. Een veertigtal gardes d'honneur, onder aanvoering van O. van Tussenbroek, Ph. Timmermans en Aug. van Baal reden om 11 uur den Burgemeester tot N. Smits te Drunen tegemoet, waar, na aankomst van ZEd. Aclitb. de heer O. van Tussenbroek eene toespraak hield. De Burgemeester, ge zeten in een open landauer, bespannen met vier paarden, van alle kanten door het eere-escorle omringd, kwam circa U/a uur bij den eereboog aan den Hoek aan, waar bijna alle hier geves tigde gezelschappen benevens de schut terij opgesteld stonden. Na liet ge schetter der fanfares, den overweldi genden jubel der dicht opeengedrongen menigte, de luid toegejuichte begroe tingen van den president der feest commissie, den lieer J. M. Ingen-Housz, den welkomstgroet der Liedertafel „Oefening en Vermaak" en het aan bieden van een bouquet door de jon- geheeren A. van den Broek en J. van Gils, trok de luisterrijke stoet onder de vroolijke tonen der harmonieën naar het smaakvol versierde gemeentehuis, waar de burgemeester door de feest commissie uaar de Raadzaal werd ge leid, in de welke de leden van den Raad die der Kamer van Koophandel en een 20-tal bruidjes hem opwachtten. Hier werd hij verwelkomd door den oudsten wethouder Dr. de Haan en omhangen met het kenteeken zijner waardigheid. Toen het verdere bij zulke gelegenheden gebruikelijke ceremonieel hier geëindigd was, de leden van den Raad, de Kamer van Koophandel aan Z.E.Achtb. waren voorgesteld en de burgemeester op het balkon de menigte buiten had toegesproken, werd een bezoek gebracht aan de teekenschool-commissie, waar de leeraars en de leerlingen hem opwachtten en hem door den heer Jud. Timmermans Wz. onder de harte lijkste bewoordingen, eene door alle leerlingen vervaardigde teekeuing in étui werd aangeboden. Weldra begaf één zin vermag zij met verstand te lezen aller lei gedachten warrelen chostisch in haar brein dooreen. Blanche jubelt inwendig van genoegen. Zij kent de gravin zij weet, dat bet trotsche rueisje, eens door koelheid of een beleediging teruggestooten, nooit meer dengene zal naderen, die haar zoo iets heelt aangedaan. Nu is haar plan gelukt. Thans is een scheids muur opgeworpen tusschen die beiden Will burg en Ottilia welke deze twee voor immer van elkander vervreemd zal houden. Schijnbaar zor.der eenige bedoeling zegt ze „Wat heeft die mijnheer Willburg toch een driftig temperament 1 „Hij is een onbeschaamde 1" barst Ottilia in op- vlammenden toorn los. „O, gravin I* De l'ranpaise slaat vol verbazing de handen te zaaien en ziet als in vrome opgewondenheid met haar grijze oogen naar boven. Dan neemt zij haar handwerkje weer op, en het bij het licht houdende, als wil ze onderzoeken of ze zich niet vergist heeft, zegt ze als een torloopsche opmer king: „Mijnheer Willburg treedt als beambte van mijnheer den graaf wel wat zelfbewust op. Zooveel als ik uit opgevangen uitingen heb kun nen opmaken, is onder den eenvoudigen hutten- directeur een schatrijk mar. verborgen, die met eeu vooropgezet doel deze betrekking heeft aan genomen.' De gouvernante pauseert even en tracht de gravin in 't aangezicht te zien, wat haar echter met gelukt, daar Ottil a zich aan 't venster heeft tei uggelrokken en onverschillig naar buiten ziet. „ik zeg u dit alles in vertrouwen, genadigste gravin', zoo gaat ze verder. „Zooals gezegd, door een toeval kwam ik tot de ontdekking, wat ik u zoo even zei. Mijnheer Willburg is inder daad een croesus en hij is van voornemens, met mijnheer uw papa een grootrche onderneming op te richten. Ik geloof, dat het gaat over de ves tiging van een vennootschap op aandeelen ter exploiteering der berg- en huttenwerken van mijnheer uw vader, dat rijke winsten zal ople veren. Het is dauroni volgens hem noodig, de rijke kennissen van mijnheer uw papa tot vriend te houden.' ,U hebt dus weder gespionneerd zegt Ottilia de stoet zich nu naar de Westelijke grenzen onzer gemeente en vervolgens naar de Stationstraat waar de leerlin gen der openbare school, onder Hiding van den heer De Bree, den burge meester een schoon lied toezongen. Circa Sl/3 uur was de tocht door de gemeente volbracht. Van 41/,, tot 573 hield Z. E. Achtb. receptie op het raadhuis. Circa 6l/3 uur werd den burgemeester in het hotel Verwicl door de leden van den gemeenteraad een diner aangeboden, waartoe ook uitge- noodigd waren de leden der feestcom missie, der Kamer van Koophandel en een tiental autoriteiten en notabelen. Toast op toast werd hier afgesproken. De liedertafel bracht bij het dessert eenige der schoonste nummers van haar reperloir ten gehoore. Des avonds waren het raadhuis, de ingang der gasfabriek, de boog in de stationstraat en die op andere punten sierlijk met gas op Venetiaanscbe lantaarns verlicht. Om 8 uur werd in den buitenpolder een schitterend vuurwerk afgestoken, terwijl een uur later de harmonie St. Crispijn voor het gemeentehuis een volksconcert gaf. Een en ander werd door duizenden uit onze en aangrenzende gemeenten in de vroolijkste stemming bijgewoond. 5 Maart. Eerste openbare vergadering van den gemeenteraad, gepresideerd door burgemeester Jhr. van Grotenhuis. Alvorens ter behandeling over te gaan dankte de burgemeester voor de eervolle en luisterrijke wijze, waarop hij door Waalwijks ingezetenen en de Raads leden was ontvangen en geinstalleerd. In dezelfde vergadering werd Z.E. Achtb. met algemeene stemmen tot amb tenaar van den Burgerlijken Stand ge kozen. id. De heer Bernard Timmermans Wz. jurylid vr.n de Wereldtentoonstelling te Antwerpen, wordt door Z. M. den Koning van België benoemd tot ridder der Leopoldsorde. Deze, heugelijke tijding verwekte algemeen groote vreugde. Vau vele huizen wapperde de vlag. Tal van belangstellenden gingen den jubilaris feliciteeren, terwijl de beide harmoniëu en de Liedertafel hem eene ovatie brachten. 13 Maart. Vergadering op Musis Sacrum van gemeente- en waterschapsbesturen in de Langstraat en van de Kamer van op zoo'n verachtelijken toon, dat het gelaat van de lieve gouvernante vuurrood wordt. „Een vennootschap voor de bergwerken van den graaf v&n Maneteld-IIerchestori'! Waarvoor dat noodig is, begrijp ik niet. Dat is juist iets vooreen vreemden speculant. Een buitenlander I Dat ziet er hoogst bedenkelijk uit. Hel is mij toch aangenaam, dat ik bijtijds hiervan in ken nis ben gesteld, ik kan nu tenminste papa tegen zulk een zwendelarij waarschuwenZoo iets moet ook nog in onze kringen doordringen, ik zal niet onbeproefd laten, om papa van dergelijke ge vaarlijke ondernemingen terug te houden, want wat is het anders dan moderne zwendel I Als een uit marmer gebeiteld beeld staat Will burg in de deur van de salon. „Mag ik u verzoeken, freule, u omtrent dien Bandeelen-zwendel nader te verklaren Willburg's stem klinkt beslist en waardig. „Om Godswil, Ottilia, hoe komt ge tot zulke beweringen De graaf, die achter Willburg slaat, ijlt dezen voorbij en loopt op zijn dochier toe. .Niet waar, Ottiliëtje, gij hebt slechts geschertst? Gij wilt mijnheer Willburg toch wel uw veront schuldigingen voor deze deze hoogst onge paste scherls aanbieden?" De oude man ziet zijn dochter angstig en smeekend oan. De gravin ziet rustig naar haar papa en zegt, zonder een spoor van opwinding te verraden „Neen, papa, dat zal ik niet doen. Ik houd, hetgeen ik gezegd heo, ol. Mijnheer Willburg heeft zich tegenover mij hoe zal ik het zeggen zoo eigenaardig, bijna kan ik het uoemen, belecdigend gedragen, dat ik mij omtrent zijn persoon wel een eigen meei. ng m icst vormen. Mijnheer Willburg sprak met onj op zoo'n uit- dagenden toou en uitte zich op zulk een kw<l- sende manier hij kwam overigens met zijn beschouwingen aan het verkeerde adres kort en goed, mijnheer Willburg heeft mijn wantrou wen gaande gemaakt. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1903 | | pagina 1