Klimmer 37. Donderdag 7 Mei 1903. 26e Jaargang. Toegewijd aan Handel, industrie en Gemeentebelangen, "trots. EEN IIElIIliII'Uil1 II11. ITO ON TIE LEI", Bekendmaking. FEUILLETON. BUITENLAND. Frankrijk. Dit Blad verschijnt W o e 11 s d a g- en Zate r d 'a g a v 0 11 d. Abonnementsprijs per 3 maanden f0."5. Franco per post door liet geheele rijk t' 0.90. Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. U I T G K V E R Advertbntiën 17 regels f O.üü daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeren, worden 2 maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel, Herijk der maten en gewichten. Kostelooze vergunning om te Visschcn. INRICHTINGEN irclke gevaar, schade of hinder kunnen ver oorzaken. De bouw van des menschen lichaam is er niet op aangewezen, dat hij voortschrijdt mei liet hoofd benedenwaarts gericht, en in overeenstemming hiermede dringt zijn aanleg hem tot het hoogere. Zijn oog wendt zich naar den kant waar de zon aan den hemel prijkt, zijn ziel wordt heengetrokken naar heigeen haar verheffen en veredelen kan. liet bestaan van d>ze neiging geeft aan liet leven zijn waarde. Geheel ontbreken doet het nergens, tenzij elk spoor van gees- teswerking in anderen dan hioot dierlijken zi 1 mocht ziju uitgewischt; alleen openbaart het zich niet zelden in vormen, die slechts een eerste begin van ontwikkeling kunnen heeten. Ziju zedelijke waarde ontleent de menseh uitsluitend aan den graad van vol komenheid,. waarin hij dien opwaartschen drang gevoelt niet alleen, maar er ook gehoor aan geelt. I11 het begrip mensehenwaarde meenen wij te mogen samenvatten al wat dienst baar wordt gemaakt, om ons geslacht tot een liooger peil op te voeren. De gaven met welke wij zijn bedeeld, zij zijn liet ons per soonlijk toebetrouwd materiaal, waarmede gewerkt wordt aan het nimmer le voleindi gen gebouw der meusclielijke volmaking. Wij kunnen dat verwaarloozen, ongebruikt laten, liet zelf aanwenden ten verderve als een scholier die geld krijgt om er een boek voor te koopen, doeb in plaats daar van zich het mes aanschaft waarmede hij zijn makker verwondt, en dan gaat het verloren, dan wordt de schat door roest ver teerd. Ook kunnen tal van omstandigheden van onzen wil geheel onafhankelijk, ons bui ten de mogelijkheid plaatsen de bouwstee- nen, met welke wij op liet pad zijn gezon den, aan te brengen waar zij beliooren te komen we laten ze dan liggen om tot stof te vergaan. Maar wat wij doen kunnen en dan ook werkelijk doeu om onszelven Iegelijk met hen die met ons in eenige betrekking staan, iets nader te brengen tol het punt naar 't welk de ziel verlangt, dat is het onze, dat kunnen geen benijders ons betwisten, geen dieven ons ontrooven. Dat vormt den stevi- gen grondslag van ons karakter, dat is de steunbalk van onze eer. Er is in het draven en werken en wroeten van liet mensclidom zeer veel, dat uitsluitend geëigend schijnt aan de zorg voor liet materieel bestaan, en waaraan geen hoogere waarde wordt toege kend dan dat liet onmisbaar is om voedsel en kleeding te verechaffen. Zelfs dat is niet geheel waar, omdat elke arbeid, ook die van de laagste soort, eigenschappen van geduld, van volharding, van plichtsbetrachting aan kweekt, welker bezit niet gering is te ach ten. Doch al kan toegegeven worden, dat niet elke werkzaamheid in dezeltde mate bijdraagt om het ideale in den menseh te ontwikkelen, toch staat het vast, dat de maat, waarin ieder in verband met zijn omstandigheden aan die roeping gehoor geett zijn waarde bepaalt. Deze is zijn hoogste bezit en indien hij zichzelven volkomen kende, zou hij zich in dat bezit meer ver beugen, dan in het verwerven van goede dingen van stolfelijken aard. TWEEDE GEDEELTE. Een zware taak, kloek volbracht. Trots is gevoel van eigenwaarde. Hij kan worden opgewekt door de voldoe ning over een welgeslaagden arbeid. De be wonderaar spreekt dan van „rechtmatigen trots" en hij heeft volkomen gelijk. Het is inderdaad iets heerlijks, als wij kunnen zeg gen het een ot ander te hebbeu tol stand gebracht, dat niet bestemd is te verdwijnen zonder dat onze medemenschen er nut van hebben gehad. Natuurlijk valt dit voor recht in ruimere mate den schepper van eenig werk ten deel, dat wegens zijn hooge waarde als een lichtbron moet zijn op den weg der beschaving. Die vreugd der zelfvol doening wordt in dit geval niet altijd on vermengd genoten, omdat juist zij, die het beste hebben voortgebracht, gedrukt worden door het besef dat door hetgeen zij konden doen, niet is bereikt wat zij als einddoel zich voorstelden. Wat hier gezegd is, heeft vooral betrekking op de werkzaamheid op het gebied van de zedelijkheid en van de schoonheid waar het nuttige meer op deu voorgrond treedt en de strenge wetenschap scherp belijnd heeft aangegeven, welke op lossing voor eenig vraagstuk der techniek de beste is, daar staan voorgesteld en be reikt doch veel minder ver van elkander. Doch in deze dagen van samenwerking op ruime schaal is niet de mau in wiens geest het werkstuk zijn uiterlijke gestalte kreeg, de eenige die het resultaat van den arbeid inet een gevoel van trots mag aan schouwen. Vau de meest bescheiden sjou wer tot en met den breed ontwikkelden op zichter, die met de leiding van het geheel ot van een deel is belast, hebben allen het hunne gegeven, ia niet een gemist kunnen worden. Past dat toe op welke werkzaam heid gij wilt, het gaat altijd op. 't Is zoo de een is gemakkelijker te vervangen dan de ander, maar onmisbaar is hij toch en des te meer, naarmate hij het hem opgedragene beter verricht. Het resultaat van ons bestaan hier bene den, dat zijn onze goede werken. Natuur lijk bedoelen wij met die uitdrukking hier op stoffelijk gebied, dat naast het gods dienstige kan gaan. Goede werken, zulke waar de menschheid baat bij heeft, zij zijn het duurzame; het gaat als een heilig erfgoed over van het eene geslacht naar het andere, en zelfs wan neer de vormen door den tijd verloren gaan of door een boosaardige vernielzucht tot puin geslagen, dan nog laten zij iets achter dat het vermogen verhoogt om in nieuwe vormeu nog beter te scheppen. En in nog meerdere mate is dat waar bij den arbeid op liet veld van het schoone en van het goe de. Wat uit stof is voortgebracht onder de bezieling van het ideaal, daarvan blijft ten laatste slechts stof over, maar het keert niet in dien toestand zonder aan het bewustzijn van het schoone een verhooging van helder heid te hebben nagelaten. Wat iu deu arbeid, noodig om ethische beginselen ruimere toepassing te brengen, in stellingen of dog ma's werd vastgelegd en verkondigd, gaat niet verloren op het oogenblik dat van deze de houdbaarheid wordt betwist, maar het werkt voort om in nieuwe vormen de verhel derde waarheid door de wereld te dragen. Allen, die hieraan met aanwending van hun volle kracht werken, ook al zullen zij van de vruchten niets aanschouwen, hebben het volle recht om met trots omhoog te zien. Dat woord //rechtmatige" is er bij uitge dacht, omdat ook hier vervalsching wordt gepleegd. Er is een trots die tot voorwendsel dingen neemt, die er volstrekt geen grond voor geven. Dat deze een dwaasheid is, daar kunnen we het over een9 zijn als we slechts een oogenblik nadenken. Iemand is trotsch op zijn //gebooite", alsof hij zich kon ver heugen indertij'l een zoo goede keus van ouders te hebben gedaan op zijn maat schappelijke positie, die toch door allerlei oorzaken, geheel buiten zijn toedoen, kan in gevaar gebracht wordenop zijn rijk dom, waarvan het bezit toch zoo wankel baar is. Wij kennen menschen, die zich vermeten trotsch te zijn op hun gezondheid en op hun lichaamskracht, en och één ademtocht is immers voldoende om die voor immer te vernietigen Dan zijn er nog, dio vol trots de borst verheffen, als het gebeurt dat een voornaam man van hun groet noti tie neemt of misschien zich verwaardigt, dien te beantwoorden. Nu zijn wij juist gekomen tot het punt, waar zij de bespreking van het onderwerp zullen verdagen. Er is een trotsch, die afstoot, of ten minste de menschen van elk ander verwijderd houdt. Hij werkt als een afsluiting van prikkeldraadmen zorgt er zich de kleeren niet aan te scheuren. Lie den, met dezen trots behept, laat men liefst aan zichzelven over om in hun eentje te pronken met hun opgestoken veeren. Hij is die van den verarmden, in onwetenheid voortlevenden Spaanschen hidalgo, met ziju ingebeelde edelmanseigenschappen, afstam meling wellicht van geëerde vaderen, maar te trotsch 0111 te bedelen en te lui om te werken. Hij is die van den zoogeuaamden „nelteu menseh", wiens geestelijke en stof felijke middelen hem niet veroorloven, een betrekking te bekleeden die zijn „netheid" waardig is, doch meent zich te zullen ver nederen als hij tracht door handenarbeid een eervol bestaan te vinden. Hij is die van den dwingeland, die meent te mogen eischen dat andere menschen slechts op den toon van den diepsten eerbied tot hem spreken van den rij kgeworden leeghoofd, die poogt door schittering de oogen der wereld tot zich te trekken. Al deze lieden daar zijn nog meer soorten, want we hebben nog niet eens ge sproken van hen die trotsch zijn op hun „kennis", omdat zij nog onwetend genoeg zijn om den omvang van hun niet-weten niet te begrijpen, en van anderenkomen met vervalsclite waar aau de markt. Laten wij hen eenvoudig voorbijgaan. Den trots, die aantrektals een vriendelijk licht, die warmte geeft en meedeelt, die de waarde van den evenmensch hoog aanslaat en daardoor mede aan het gevoel van ei genwaarde het recht van bestaan verzekert, dien moeten wij aankweeken, bij onszel ven en waar wij hem bij anderen ontmoe ten. Want hij draagt niet weinig bij tot de maatschappelijke veredeling. SSESSWKaSI5SSE3»H*IS5»» e Echo van het Zuiden, Waalwpsclie en !,«B£slraalsrkr Courant, De Burgemeester van Waalwijk maakt bekend iii de herijk der maten en gewichten voor deze meen te zal plaats hebben op 14, 15, 16 en 18 ti aanstaande in een lokaal op liet terrein van gasfabriek alhier, cn wel: op Donderdag 14 Mei, van 1012 uur v.m. cn ,lt] 14, uur n.ra. voor allen wier geslachtsnaam aint met A. F.; op Vrijdag 15 Mei van 9ys—12 uur v.m. en nD i_4 'uur n.m. voor allen wier geslachtsnaam wint met G. K. op Zaterdag 16 Mei van 9V2--12 uur v.m. en 1D i_4 uur n.m. voor allen wier geslachtsnaam wint met L. S. op Maandag 18 Mei, van 9'/3—12 uur, voor '|en wier geslachtsnaam begint met T. Z. dat gedurende het jaar 1903, ingevolge Minis- ïiéele beschikking dd. 13 October 1902, No. 23S, Ifdeeling Handel cn Nijverheid, het goedkcuriDgs- r?rk bij den Herijk der Maten en Gewichten te xzigen is de letter n. in den gewonen schrijf- 'orm dat het laatst geplaatste goedkeuringsmerk nortaan gedurende 2 jaren ongeschonden moet lorden bewaard dat alleen behoorlijk schoon en droog gemaakte hten en Gewichten zullen worden onderzocht: dat het milligraragewicht ir. gebruik bij lleeren feneeskundigen, Apothekers en Goud- en Zilver- ueden uitsluitend aan de ijkkantoren wordt iderzocht en dat het wenschelijk is, dat deze wichtjes, tijdens den herijk in de gemeente, :iar het IJkkuntoor te 's Herlogonbosch. worden pgezonden. dat het IJkkantoor te 's Bosch voor het publiek •leeds zal zijn geopend des Woendagsen Donder- van 9—1 uur. Waalwijk 30 April 1903. De Burgemeester voornoemd, K. DE VAN DER SCIIUEREN. De Burgemeester der gemeente Waalwijk maakt ieltend, dat zij, die eene kostelooze vergunning lot uitoefening der visscherij verlangen, zich ter Hcretarie kunnen aanmelden. Waalwijk, 20 April 1903. De Burgemeester vooru#erad K. DE VAN DER SCHUEREN Burgemeester en Wethouders der gemeente Waalwijk brengen ter openbare kennis, dat ter Gemeente-Secretarie ter inzage ligt een verzoek net bijlagen van L. Mombers om vergunning »t uitbreiding van zijne leerlooierij kadastraal bekend in Sectie C. No. 2216. Op Woensdag, den 20 Mei 1903, des voormiddags te elf uren, zal op het gemeentehuis gelegenheid bestaan om bezwaren tegen dit verzoek in te brengen en deze mondeling en schriftelijk toe te lichten. Zoowel de verzoeker, als zij die bezwaren hebben, kunnen gedurende drie dagen, voor liet bovengemelde tijdstip, op de Secretarie der Gemeente kennis nemen van de ter zake inge komen schrifturen. Waalwijk, 6 Mei 1903. De Burgemeester. K. DE VAN DER SCHUEREN. De Secretaris, F. W. VAN LIE MPT, Vrij naar het Duitsch bewerkt door J. M. S. (39) TWAALFDE HOOFDSTUK. «Mijnheer, 11 zegt meer, dan een vrouw ver dragen kar.', zegt ze bevend. *U behandelt mij als een pas uit het pension gekomen bakvisch Ik zal u het bewijs leveren, dat gij u geweldig in mij vergist, als u mij voor onzelfstandig en lichtzinnig houdt. Ik zal niet eerder van hier gaat, tot u mij aangehoord hebt, ook, ai komt tienmaal uw dienaar! De dochter van den graaf »an Mansfeld-Herchestorf voelt zich verheven boven klein dorpsche praatjes. Bovendien ik kom ia opdracht van mijn papa in de woning van een zijner ondergeschikten". Ottilia slaat hoogopgericht voor Willburg en meet hem met een trotscliGn, vlammenden blik. //U houdt er van, wat ongerijmd op te treden", zegt Willburg koud. De gravin heeft haar voile teruggeslagen en baar stofmantel van boven losgeknoopt deze opwinding maakt haar warm. ,U kunt mijn optreden noemen, zooals u ver kiest, mijnheer; mij is het volkomen onverschil lig, hoe u over mij denkt.' Haar oogen rusten met bijna een vernietigende minachting op Willburg. ,U hebt toch immers geen respect voor vrou welijke deugd en eer gelijk u heden middag zei, alzoo kan uw oordeel over mijn persoon mij volkomen koud laten. Ik betreur liet, mijnheer Willburg, dat u zooals het schijnt, nog nooit in uw leven een edele vrouw ontmoet hebt. IJ is werkelijk te beklagen, dat u nog r.ooit waarachtig en met opoffering bemind zij», want ware dat zoo, dan zou u de vrouw meer recht doen wedervaren'. IVillburgs blikken glijden over deze heerlijke, voorname verschijning, en met bewondering bliiven ze er een oogenblik op gevestigd. Van Ottilia bemind te worden gelijk zij het zooeven zoo verlokkend met een paar woorden schilderde waarachtig en metopofle- ring dat moest een onbeschrijfelijk geluk ziju Een oogenblik wil hij aan een warmer gevoel toegeven, doch daar vallen hem de woorden dei- gouvernante in: Gravin Ottilia koketleeit met allerhand edele en schoone gevoelens en weggevaagd is de oogenblikkelijke indruk van Ottilia's woorden. Zij is een goede actrice op het wereldscliouw- tooneel zij speelt je een komedie voor," zegt hij tot zich zeiven en een spottende trek legt zich om zijn mond. Om zich te overtuigen, besluit hij, haar in verzoeking te brengen. «Mijn genadige freule I Daar u toch tot blijven besloten zijl, veroorloof mij minstens een stoel aan te bieden'. Hij schuift de gravin een fauteuil toe en maakt met zijn hand een uitnoodigende bc- weging. «Dank u. Ik ben niet hierheen gekomen, om gemoedelijk met u te praten/ zegt de gravin afwerend, terwijl ze in haar koele houding volhardt. «Ik kom tot 11, 0111 u volgens opdruchi mijns vaders voor de beleeöiging, welke ik u toegevoegd heb, mijn verontschuldiging aan te bieden. Ik neem, nadat papa mij n uwkeurig lieert ingelicht, mijn grove beschuldiging, betredende den modernen zwendel, terug en verzoek u, deze als niet gezegd te beschouwen". Willburg maakt een voimclijke buiging. Zoudt u ten teeken, dac u dit eerherstel voor voldoende beschouwt mij voor papa de geruststel lende verzekering mede willen geven, dat u, niet terugtreedt uit de ontworpen onderneming Ottilia's opwinding is nu ten top gestegen haar stem is onzeker geworden; de laatste woorden komen dan ook zacht en onzeker over hare lippen. u*j »_»j l ei »TgT«w«».r-miiTMUiii «Zeg u mijnheer uw vader, dat zoo spoedig mij wederom volledig vertrouwen geschonken wordt, hetwelk ik voor mijn medevennooten noodzakelijk behoef, het plan gelukken zal. E11 nu veroorloof mij u nog een vraag te doen, mijn genadige freule*. Ottilia, die reeds wil gaan, blijft staan en ziet Willburg aan, zonder eenige nieuwsgierigheid te verraden. Willburg herhaalt zijn uitnoodiging plaats te nemen. De gravin doet echter, alsof zij het niet hoort en blijft staan, «U beweerdet daar straks, dat u mij beklaag- det, omdat ik in mijn leven nog nooit belunge- looze liefde aangetroffen had. U hebt recht mij hierover te beklagen. Zeer interressant zou 't voor mij zijn, uit uw mond te vernemen, hoe u uzelve die liefde voorstelt Ottdia wordt nu toch toornig. «Mijnheer, ik geloof, dat u een loopje met mij wil» nemen. Na alles, wat tusschen ons voorge vallen is, is een discussie over deze zaak tusschen ons onmogelijk. Mijn taak bij u i9 afgeloopen cn daaroru heb ik ook de eer u te groeten1" Met een lichte buiging wil de gravin de kamer verlaten. Daar treedt Willburg liuar in den weg. «Halt, freule! U kwaamt vrijwillig hierheen thans i9 u mijn gevangene. Ik laat u niet eerder vei trekken, voor ik een antwoord op mijn vraag van u heb ontvangen. Ik ben een eigenzinnig, exentriek menseh, wnt ik mij eenmaal in het hoofd gezet heb, dat voer ik ook uit. «Mijnheer, u schijnt mij inderdaad toch voor een schoolmeisje te houden.' «De gravin richt zich in haar ganschc lengte op. Willburg treedt naderbij en tracht Ottilia ernstig en onderzoekend in haar donkere oogen te zien. Eneen onweerstaanbare hartstocht naar het bezit van dit-reine, schoone wezen maakt zich van hem meester. Een waanzinnig verlan gen, deze lieve, trotsche verschijning in zijn armen te sluiten, welt in zijn hart op. *U een schoolmeisje? U, zoo'n heerlijke, trot9chc vrouw 1" Hij heeft onwillekeurig zijn hoofd zoo dicht bij dat van Ottilia gebracht, dat zijn koortsachtige, hoete adem haar wangen omzweeft. Ook de gravin schijnt onder dezer, liefdesin vloed te komen. Een zoete betoovering maakt zich van haar meester zij had urenlang wel zoo willen blijven vertoeven, zonder zich van hare plaats te verroeren. Zij scheen vergeten te hebben, wat haar hier heen gevoerd had, verdwenen was ook alle toorn en boosheid tegen den man aan haar zijde. «Gravin Ottilia' Dat is weer dat sympathiek molodisch geluid, dat haar bij de eerste kennismaking zoo diepge troffen heeft. „Gravin Ottilia, als heden een man tot u zeg gen zou: «Ik heb u lief, ik beging uit liefde tot u de dwaasheid, mij voor een rijken man uit te geven. Ik bezit niets, als een seherp verstand en voldoend intellect, om mij door de wereld te slaan. Doch ik bemin u, en ook U moogt mij niets anders geven dan u zelve en uwe liefde! Wij willen ingaan in de wijde wereld, om on9 gezamenlijk een gelukkige positie te veroveren. Wat zou u dezen man antwoorden, als u hem liefhadt?' Een oogenblik schijnt alles voor Ottilia s oogen te draaien; zij moet deze sluiten, om zich zelve weer meester te worden. Doch nu krijgt dan ook haar vlug verstand de overhand over heur stormachtig kloppend hart. «Ik zou den man antwoorden, mijnheer Will burg, dat ware liefde zich nooit van een bedrio- gelijkc voorstelling bedient. Ik doorzie nu uw s uwe handelwijze 1 U wildet mij door uw vragen op glad ijs brengen, ik moest zeker een vuurproefje door slaan. Ik heb daarvoor niet het noodige talent. Mijn verstaud is echter Goddank nog 6cherp ge noeg, om een nog zoo natuurlijk gepeelde kome die te doorschouwen.* Snel als de wind is de gravin door de deur verdwenen en als een droomende blijft Willburg achter. «Gij zijt ah alle anderen, doch wat slimmer," zegt hij zacht, en zuchtend strijkt hij met de hand over zijn voorhoofd als wil hij de droeve gedachten, welke hem bestormen, wegvagen. Maandagmorgen om halftwaalf is koning Edward van Engeland van het kleine station des Invalides uit Parijs vertrokken naar Cherbourg. Tot aan het station werd hem uitgeleide gedaan door president Loubet, minister-pre sident Combes, alle ministers, en de presi denten van Kamer en Senaat. Het afscheid van den kouing was zeer hartelijk. Om 6 uur in den namiddag kwam de koninklijke trein te Cherbourg aan onder het gedaver van de havenbatterijen, die 101 saluutschoten losten. Ook hier juichte de bevolking den koning hartelijk toe. De maritieme prefect richtte een toespraak tot Zijne Majesteit. Eeu kwartier later begaf de koning Éch aan boord van rijn jacht, dat laat in den avond koers zette naar de En— gelsche kust onder het kanongebulder van de schepen in de haven. Een Engelsch smaldeel, dat in dea loop van den dag op de reede van Cherbourg was aangekomen, diende het koninklijk jacht als escorte. Voor hij den Franschen bodem verliet, verzond Edward VII een telegram aan p.esident Loubet, om dezen nogmaals na drukkelijk te bedanken voor de hartelijke ontvangst door het Fransche volk. De toosten, welke Zaterdagavond zijn uitgesproken aan hei diner dat Koning Edward in het Elysée door deu heer en mevrouw Loubet is aangeboden, zijn eerst in den nacht vao Zondag op Maandag gepubliceerd. De vertraging in de publicatie zou moeten

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1903 | | pagina 1