mede hij dus liet bestaanrecht der Paulus-
vereeniging ten volle erkende. Spr. ach}
deze niet alleen niet overbodig maar zelfs
nuttig. (Bravo's.)
De heer v. Wel zou wenscheu een propa
ganda-club voor het geheele diocees, om
daar waar geen St. Paulus-vereeniging be
staat er eene op te richten. In een dorp
is een Matigheidsbond, maar nu moet men
wachten, tot deze of geene eens een Paulus-
vereeniging gaat oprichten neen dit moet
het werk dier propagandeclub zijn, die dan
ook daar spreekbeurten kan vervullen.
Pastoor Prinsen juicht dit idee toe. Hij
zou die aangelegenheid echter in handen
willen stellen van de commissie van advies
voor de Katholiekendagen. Zij zou dan
kunnen zorg dragen voor de uitvoering.
De heer v. Wel had liever dat het hoofd
bestuur zelf voor de uitvoering zorgde.
De voorzitter vraagt, hoe de voorsteller
zich het vormen eener zoodanige propaganda-
club dit voorstelt.
Deze antwoordde, dat hij het best zou
viuden, dat elke afdeeljng ettelijke namen
opgaf.
Een en ander kan door het Boudsbestuur
dan nader overwogen worden.
Kapelaan* Mutsaers vraagt opgave van
diegenen, welke eene spreekbeurt willeu
vervullen, dan kunnen hunne namen worden
gepubliceerd in het Paulusblad.
Gastel klaagt, dat men daar geen spreker
heefthet beveelt zich aan.
Daarna kreeg de weleerw. heer Fransen,
kapelaan te Baardwijk 't woord.
Zeer Eeriv. IIeer en,
Mijne Heer en l
De eervolle uitnoodiging door het Bestuur
der St. Paulus—Vereeniging van Waalwijk tot
mij gericht om in deze algemeene vergade
ring van onzen Bond het woord te voeren,
heb ik zonder lang aarzelen aangenomen.
De geachte leden van genoemd Bestuur
zoo overreedde ik mij zelf richten
zich hier niet tot een onbekende. Waar zij
het risico op zich durven nemen en ons deze
taak toevertrouwen, daar is het van onzen
kant meer ijdel die uitnoodiging at te slaan,
dan wel deze te aanvaarden. Nochtans
meer dan persöoulijke overwegingen hebben
ons tot het houden dezer rede doen be
sluiten.
In zijne Encycliek „Rerum Novarum"
schreef ouze jubileerende paus Leo XIII deze
woerden Moge ieder, die geroepen is, de
hand aan het werk slaan, en wel onverwijld,
opdat het herstel van het kwaad, dat reeds
ontzaglijke verhoudingen heeft aangenomen,
niet duor verzuim nog bemoeilijkt worde."
Het herstel van het kwaad, waarop de Paus
hier doelt, is, wij weten het, de verbete
ring der maatschappelijke misstanden. Die
woorden bevatten eene opwekking om mede
te werken aan, wat men noemt de oplossing
van bet maatschappelijk vraagstuk.
Maar kuunen, maar moeteD wij deze woor
den iet toepassen in het bijzonder op het
grootj kwaad, dat genoemd wordt het alko-
holisme en op de misstanden, veroorzaakt
door het drankmisbruik
Ol is niet het vraagstuk van het alkoholis
me een gewichtig onderdeel van het maat
schappelijk vraagstuk En zal rneD er ooit
in sl;..: p. de beginselen der encycliek „Rerum
Novarum» in de praktijk door te voeren,
het maatschappelijk vraagstuk op te lossen,
het volk te verheffen, wanneer het alkoho—
lisme blijlt heerschen en het volk zich onder
het drankmisbruik blijft verlagen NeeD, m.
H., rooit! En daarom geldt ook, geldt
voora voor het drankmisbruk 's pausen woord:
»Tot herstel van dit kwaad moet spoedig,
moet afdoeude geholpen worden. Ontzaglijke
verhoudingen heeft dit kwaad aangenomen,
led r die geroepen is, moge de hand aan 't
we k slaan."
Van de waarheid dezer woorden, en van
de noodzakelijkheid van dezeu arbeid zijt
gij overtuigd, m. H. Die overtuiging bewoog
u, uwe beste krachten'te besteden aan het
groole, zware, christelijke werk der drank—
bestrijding. Die overtuiging voerde u hier
naar Waalwijk om te beraadslagen, hoe der
strijd met grooter kracht en meer succes
voort te zetten.
Die overtuiging; 't zij in bescheiden
heid gezegd, hebben ook wij. Eu met u
hebben wij de band aan 't werk geslageü.
En a's men ons geroepen heeft, hier van
daag over de drankkwestie te spreken, heb
ben wij gemeend niet lang te mogen aar
zelen en uwe eervolle uitnoodiging hebben wij
beschouwd als een eervollen plicht. Ge
aarzeld hebben wij toch, ware 't dan ook
slechts een oogenblik. Voor 't aanvaarden
dezer taak hebben wij ons herinnerd het
woord van een man, die ons voor eenige
weken ontrukt werd door den dood, wiens
gemis wij diep betreuren en lang nog ge
voelen zullen. Een man, die door woord eu
daad en met opoffering van zich zelf ge
werkt heeft aan de verbetering de bestaande
misstanden, aan de bestrijding van het drank-
misbruik niet het minst. Zijn naam is op
uw aller lippen. Gij noemt reeds den heer
Vlekke, onzen medestrijder, onzen voorman,
aan wiens nagedachtenis wij vandaag onze
diep gevoelde hulde brengen. (Applaus.)
In zijne rede Sociale quaeslie en drank
bestrijding te Deventer gehouden, sprak de
heer Vlekke „Over het onderwerp drank
bestrijding is in de laatste jaren zooveel
gesproken en geschreven, dat het wel van
alle kanten bekeken mag heeten. De knap
sie rgdenaar, hij, die hel onderwerp geheel
onder den knie heeft, kan er bezwaarlijk iets
nieuws van meedeelen." Wat dan, zoo
vroeg ik me af, wat zal ik dan nog over
drankbestrijding in het midden kunnen bren
gen Ik aarzelde. Een oogenblik slechts.
Want wat ik kon doeii, wilde ik doeu. Eu
spoedig stond mijn besluit vast. Ik kon, ik
zou een woord spreken van opwekking.
Eenige losse beschouwingen over onzeu strijd
en onze strijdmiddel, zouden ons tot uit
gangspunt dienen. Verwacht dan van ous,
m. H. geen doorwrochte rede, maar slechts
eeu kort woord ie goeder trouw. En wan
neer dan nog ten slotte uwe aandacht niet
beloond is, wanneer gij in uwe verwachtin
gen teleurgesteld wordt, m. H zoekt dan
eene verontschuldiging voor mij in het aan
gehaalde woord van Vlekke, en uwe wel
willendheid waarborgt mij, dat gij die ver
ontschuldiging daar vinden zult.
Vele, m.H. zijn de redenen, die ousbren
gen moeten den strijd tegen het alcoholisme
te strijden en voort te zetten, kloek en nooit
verootmoedigd. Want de rampen, die het
drankmisbruik over ons vaderland en met
name over onze zuidelijke provinciën gebracht
heeft en nog brengt, zijn vele en schrik
barend groot. Noemt men het drankmisbruik
wel eeus eene nationale zonde, wij voegen
er aan toe, 't is eene zonde, die zich zelf
straft, 't is eene nationale ramp.
De overtredingen ook van menschelijke en
goddelijke wetten, waartoe het drankmisbruik
leidt, zijn talloos. Het bewijs voor deze
bewering zult gij wel willen schenken. Gij
kunt het vinden eiken dag in uwe kranten.
Gij verwacht niet ran mij dat ik u voeren
ga langs platgetreden paden, noch u op be
kende wegen ten gids wil zijn.
Maar welk goed burger, wien het welzijn
van den slaat, maar welk christen, wien
de eer vau God en het welzijn van den
evenmeusch ter harte gaat, kan bij het
kennen van deze rampen en liet beschouw en
van deze misdader, werkeloos toezien Welk
christen—burger gev elt niet aaastonds dat
er in deze hoedanigheid een dubbele plicht
op hem drukt, de oorzaak van zooveel ellende
en zooveel zonden weg te nemen en het
drankmisbruik te bekampen
„Daar is een slaap, die misdaad is", zoo
sprak een beker.d redenaar. Maar dien
misdadigen slaap slaapt hij, die bij het be
schouwen van zooveel rampen en zonden
de oogen kan sluiten en niet gewekt wordt,
als de oproep weerklink' lot bestrijding van
het alcoholisme, die oproep, die geen andere
is dan het oude „Voor God en Vaderland
Moet het ieder christen—burger van Ne
derland pijnlijk aandoen, wanneer hij waar
neemt. hoeveel misdaden het drankmisbruik
alom in den lande veroorzaakt, meer
pijnlijk worden wij katholieken getroffen
telkens, wanneer men ons k mt verwijten,
dat het getal misdaden in onze zuidelijke,
katholieke provinciën, zooveel groo'er is nog
dan in de niet—katholieke en meer socialis
tische.
't Is niet aan ons na te gaan, of en in
hoeverre die statistieken juist zijn, en de
opgegeven cijfers ons het ware peil der
zedelijkheid aantooueu. Maar 't ware eene
goede daad verricht, wanneer daartoe be
voegde en bekwame mannen, wanneer onze
katholieke rechtsgeleerden die statistieken
en opgaven aan een nauwkeurig onderzoek
onderwierpen. Wanneer men eens wilde
nagaan den aard der misdrijven die in het
Zuiden zoo veelvuldig voorkomen. Wanneer
men tegelijk rekening hield met de dichtheid
der bevolking en het groot aantal bedee'den
onder onze geloofsgenooten. Wanneer men
vergeleek de oveiige piijzenswaardige, waak
zaamheid, ijver, stiptheid van politie en
justitie hier eu elders dit en meer. M. H.
dan koesteren wij het b ste vertrouwen,
steunend overigens op goed gezag, dat
die vergelijking niet in onsnadee! zou uitvallen
en het verwijt tegen ods Katholieken als
ongegrond zou v rdwijnen. Applaus.
Groot, wij bekennen het met schaamte,
groot zou bet getal der misdrijven blij
ken te zijn, maar niet grooter dan elders.
En niet deze eens waarheid zou tevens op
nieuw in 't licht gesteld worden, die andere,
door Dr. ArieDS zoo helder aangetoond, dat
de groote oorzaak dier misdrijven is het
drankmisbruik.
Terwijl anderen onderzoeken in hoever de
smaad op onze katholieke provinciën geworpen
verdiend is, laten wij allen onze ki achter
inspannen om onze eer als katholek staa'.s
burger hoog te houden. De drankbestrijding
zij ons katholieke Nederlanders een eere—
plicht. Laten wij wet ken aau de drankbe
strijding in de overtuiging, dat liet niet
genoeg is de hauden te vouwen en te bidden
Ons toekome uw rijk, maar dat wij ook de
handen uil de mouwen moeten steken en
meewerken om het rijk Gods op aarde te
vestigen.
't Was o. a. de socialist Helsdingen, mH.
die op 7 April 1.1. in de Tweede Kamer
het eveugenoemde verwijt tegen ous katho
lieken iubracht. Terwijl ook hij als oorzaak
der vele misdrijven onder onze geloofsge
nooten aannam het drankmisbruik, sprak hij
de merkwaardige woorden „Ik weet wel,
dat die heereu, (de katholieken) ook be
gonnen zijn met drankbestrijding, maar
daarin ziiu wij (socialisten) hen toch een
kwart eeuw voor."
Veel en velerlei kritiek heeft meover
onze drankbestrijding gevoerd, (wij zullen
aanstonds nog gelegenheid hebben hierop
te wijzen), meer verrassende kritiek hebben
wij zelden vernomen.
De socialisten zouden ons 25 jaren vóór
zijn in de bestrijding van het drankmisbruik.
De socialisten, wier ontstaan dagteekeut uit
de vorige eeuw, zij zouden ons Katholieken
van 20 eeuwen, vóór zijn iu de bestrijding
eener hoofdzonde, iu de prediking eener
kardinale deugd.
't Wareu geen moderne brochures, die een
H. Paulus schreef, 't waren geen speeches,
die een H. Augustinus afstak, maar de leer
der matigheid werd door dei) grooten Apostel
gepredikt, maar de draukzucht werd door
den Latijnschen Kerkvader bestreden, met
even veel gloed, met grooter overtuiging,
met hooger bedoelingen dan den knapsten
der socialistische woordvoerders.
De wijze van bestrijding is veranderd, nu
en vroeger. Helaas ja, waut ook het drank
misbruik veranderde. Het werd algemeen.
Men begon te spreken van een gealcoholi—
seerd volk. Tegenover dat algemeen, dat
als 't ware verecnigd drankmisbruik moest
eene algemeene, vereenigde georganiseerde
drankbestrijding gesteld worden.
Hebben de katholieken in ons land aan
dezen plicht te kort geschoteu Hebben
de bisschoppen hunne stem ni t verhe en.
Heeft ouder hunne goedkeuriug zich het Kruis-
verbond niet ontwikkeld eu de St. Paulus-
vereeniging zich gevormd
Wij waardeereu de pogingen der soci
alisten in den algemeer.en strijd tegen den
alkohol. Wij vragen voor ons streven hun
bewondering niet. Maar als men omwerken
tracht te kleineeren en inen zich zelf tracht
te verheffen door ons neer te drukken, dan
m. H. dulden wij dit niet en wij laten ons
zulke kritiek niet welgevallen.
Kritiek heeft in 't bijzender ook onze
St. Paulus—Vereeniging ondervonden ook
van bevriende zijde.
Men heeft wel eens getwijfeld, of onder
het vaandel van St. Paulus ooit eene over
winning zou kunnen behaald worden. De
wapens der Paulisten heeft men wel eens
geminacht. Bij 't hooren hunner leus „Geen
sterken drank na het middagmaal", en
„Matig altijd«, heeft men wel eens de
schouders opgehaald.
't Was in goed vertrouwen op onze aan
voerders en op onzen bisschop, dat wij de
Paulus- vaan volgden, de aangewezen wapens
opnamen en met de aangeheven strijdleus
instemden, 't Was in goed vertrouwen op
hunne kennis van omstandigheid, dat wij den
strijd aanbonden.
En moest men waai lijk een profeet zijn
om te kunnen voorspellen, dat, waar iu ons
diocees het bierglas na den middag den
borrel zou verdrongeu hebben, daar ook het
drankmisbruik plaats zou maken voor de
matigheid. Zeker, men kan zich ook aan
bier te buiten gaan. Ook voor den middag
zich aan jjnever bedrinken. Maar hadden
wij daarvoor niet dat andere voorschrift
Matig altijd
M. H. Terwijl men a'.lerlei bedenkingen
en scrupules gehad heeft, wat betreft, de
uitlegging van het verbodGeen sterken
dank na het middagmaal, heeft men aan
dat tweede gebod „altijd matig te zijn"
weinig zijn aandacht geschonken en zelden
hieromtrent eenige moeielijkheid geopperd. En
toch m. H. is dit gebod voor den Paulist
van hooge beteekenis. Niet slechts dronken
schap wordt daardoor verboden, 't Kan zijn
nut hebben in 't voorbijgaan en zondermeer
te wijzen op 't geen prof Frankel op het
laatste internationaal matigheids-congres
dienaangaande sprak, „Slechts hij is matig,
die niet iedereu dag spiritualiën drinkt, doch
siechts bij gelegenheid en iu beperkte mate.
Diiuker is hij, dien het nalaten van alkohol
moeite kost. Het regelmatig gebruik va
sterken drank in het dagelijkseh leven is
een misbruik, dat met kracht moet worden
tegengegaan.
M. H. wij Paulisten erkennen gaarne, dat
er scherpere en meer verdragende wapens
zijn, dan die, welke wij hanteeren. Den
geheel—onthouders en afscnaffers geven wij
gaaine de eereplaats in het groote leger der
drankbestrijders.
Maar gelijk David in deu strijd tegen
Goliath zich bekneld gevoelde in de zware
wapenrusting van koning Saul en deze
afwierp, zoo zou ook menig Paulist zich in
de strengere verplichtingen niet kunnen
voegen en den strijd moeten opgeven.
En overtuigd als wij zijn door het behaalde
succes van de doelmatigheid onzer lichtere
wapenen, koesteren wij de hoop, dat de twee
keisteenen die wij in onzen slinger dragen, den
Goliath van het alcoholisme zoo niet doodelijk
dan toch gevoelig treffen zullen. Daarom her
halen wij net woord van onzen Bissshop Matig
altijd. Geen sterken drank na den middag.
Men ruste niet voor het zoover gekomen zij.
Ik waagde zooeven te spreken van het succes
onzer St. Paulus-Vereeniging. Heeft zij wer
kelijk succes gehad
Niet wij kuuneu het werken en streven van
elke afdeeling in het bijzonder nagaan maar
in 't algemeen meenen wij toch een oordeel
te mogen vellen, 't Is hetzelfde oordeel het
welk dat graaf de Maistre uitsprak over deu
langdurigen strijd, wiens doel was de bevrijding
van het H. Graf en het H. Land uit de handen
der Turken over de kruistochten, met welke
onze strijd tegen het drankmisbruik niet zelden
vergeleken werd.
Geen enkele kruistocht, zegt hij slaagde,
dat weten zelfs de kinderen te vertellen maar
alle kruistochten slaagden, dat willen niet eens
de mannen erkenen.
Geen enkele St. Paulus-Vereeniging is ge
slaagd, noch hier noch elders, in zoover zij het
drankmisbruik heeft kunnen vernietigen en de
treurige gevolgen wegnemen, dat weet een kind
te verhalen. Maar noode erkent menigeen
dat alle St. Paulus-Vereenigingeu slaagden in
zooverre zij eene algemeene beweging tegen
het drankmisbruiken het leven roepen, menig
vooroordeel wegnamen menig slecht gebruik
wisten te keeren of uit te roeien, en het voort
woekeren van het kwaad beperkten.
Dankbaar erkenen wij dat de St. Paulus-Ver
eeniging gedurende haar bestaan veel goeds
uitwerkte, maar verre van verblind door dit
succes, haasten wij ons den mogelijken indruk
weg te uemen, alsof wij niet van gevoelen zijn
dat er nog veel te werken en te verbeteren
overblijft.
M. H. onze werkzaamheid moet verdubbeld
worden, willen wij ons doel bereiken en de
matigheid hare eereplaats teruggeven en de
maatschappij nog verre van ons ligt de tijd
om de wapens in de schede te steken en op
onze lauweren te gaan rusten.
Over onzen strijd iu de toekomst nog een
enkel woord.
»Ons eerste wapen tegen het drankmisbruik",
zoo schrijft Mgr. Egger, moet zijn de onder
richting des volks. Eerst dan als zijn oogen
opengaan, als het den vijand kent iu diens
ware gedaante, eerst dan zal het vatbaar zijn
voor andere middelen".
Door lezingen en redevoeringen, door de
verspreiding van brochures en de uitgave van
het St. Paulus-blad wordt door ons op de
onderrichting des volks gewerkt. Maar zoo
goed als ons en beter is u bekend, dat nog
menig woord gesproken, nog menig blaadje
gedrukt zal moeten worden, eer het volk zijn
dwaalbegrippen omtrent de jenever zal hebben
afgelegd eu met de drinkgewoonten, die het
heeft liefge kregen, zal willen breken. Houden
wij echter aan.
Zeggen wij niet te lichthet herhaaldelijk
spreken over een zelfde onderwerp vermoeit,
verveelt het volk eu maakt ten laatste geen
indruk meer. Het woord, dat wij spreken tot
bestrijding van het alkoholisme, mag niet meer
indruk maken op onze toehoorders, dan de
druppel water, die neervalt op den steen en
uiteenspatherhalen wij dat woord, gedachtig,
dat de waterdruppels, staag neervallend met
eentoonig geruisen, den harsten steen uithollen.
Zegt niet, wij steunen, wij verspreiden onB
St. Paulus-blad reeds, wat kunueu wij nog
meer doen? Wanneer wij de namen der talent
volle medewerkers, die een breede lijst
vormen aan het hoofd van ons blad geregeld
ontmoeten zullen aan den voet der artikelen,
wanneer wij er in slagen ons blad te doen
lezen ook door niet-leden, wanneer ook de
overige kranten zich door het verschijnen
van onze bladen, niet ontslagen zullen achten
van de bespreking van het alkohol-vraagstuk,
dan zal de onderrichting des volks, door ons
begonnen, in de toekomst niet weinig bevor
derd worden.
Naast de hulp der pers waarvan wij ons
te verzekeren hebben, moeten wij krachtig
inroepen den steun der gemeentebesturen.
Op de algemeene vergadering te Tilburg werd
voor enkele jaren iu eene motie de wensch
uitgesproken, dat ook de gemeentebesturen
het voorbeeld der hooge Regeering zouden
volgen en de St. Paulus-Vereenigiugen door
subsidie steunen. De aanneming dezer motie
leidde niet tot groote resultaten. Een, twee
afdeelingen vroegen en verkregen van hunne
gemeentebesturen subsidie. Eu toch meenden
wij uit den bijval, waarmede genoemde motie
begroet werd te mogen opmaken, dat vele
afdeelingen dien steun behoefden. En dat is nog
ons gevoelen Reeds om deze ééne reden.
Het vereeuigiugsleven ontwikkelt zich meer
en meer. De wensch van Limburg s bisschop
op den Katholiekendag-te Venloo Moge er
weldra geen dorpje meer zijn, dat niet zijne
bonden beeft," wordt ook in ons diocees ver
wezenlijkt. Die bonden moeten hun verga
deringen houden. Is het nu niet te bejam
meren dat wij tot het houden dezer vergade
ringen onze werklieden, onderwijzers, boeren,
neringdoenden den weg moeten wijzen naar de
herberg Dat wij voor die vergaderingen geen
eigen lokaal hebben, waar geen gedwongen
verteringen moeten worden gemaakt. Roepen
wij Paulusleden tot dit doel eens den finan-
cieelen steun in onzer gemeentebesturen.
Wijzen wij er hen op, dat de beperking van
het herbergbezoek, en het bevorderen der vak-
vereenigingen werkelijk is in het belang der
gemeente Herinneren wij hen aan 't geen Dr.
Mombert schreef in zijn laatste artikelge
meentepolitiek en Alcoholismus hoe met be
trekkelijk weinig middelen in deze richting
veel heilzaams tot stand gebracht kan worden.
Trachteu wij met den steun der gemeentebe
sturen tot stand te brengen een bondslokaal.
En m.H. wij zullen een goed werk te ver
richten hebben.
Schreef Dr. Schaepman voor eenigen tijd
nWie een school bouwt, bouwt een kerk," 't
zal weldra niet meer gedurfd en gewaagd
heeten dat woord te veranderen en te lezen:
Wie een bondslokaal bouwt, bouwt een kerk.
En hiermede m.H. ben ik aan het slot
mijner rede gekomen. Ik heb willen spreken
een woord te goeder trouw. Een woord van
opwekking naar aanleiding van eenige losse
beschouwingen omtrent onzen strijd en onze
strijdmiddelen.
Ik voeg daaraan weinig toe. Het woord bij
den aanvang gesproken, herhaal ik slechts
Laten wij den strijd tegen het drankmis
bruik voortzetten kloek en uooit veroutmoedigd
Hadden wij succes, welnu verdubbelen wij
ons pogen, wij zullen ons succes verdubbelen,
Wera ons pogen vaak verijdeld, waren de
omstandigheden ons ongunstig, ontvingen wij
tegenwerking houden wij moed Gedenkt
dan het woord van Veuillot't Is nietnoodig
dat wij slagen, maar 't is wel noodig, dat wij
ouder alle omstandigheden de mannen zijn van
het goede, het ware, het schoone, in één
woord de mauue.i van het Kruis.
Daverend applaus.
De voorzitter brengt den eininenten spreker
een hartelijk woord van dank voor deze
zeldzame rede, huldigt den ijver en capaci
teiten van kapelaan Fransen.
Na deze heerlijke rede wordt een kwar
tiertje gepauseerd eu daarna
Verkiezing van 4 leden voor het hoofd
bestuur, A. Mutsaers is aau de beurt van
aftreding, en drie vacaturesWijnbergen,
Bergmans en Vlekke. De secretaris, de
WelEerw. heer Mutsaers, wordt bij accla
matie herbenoemd.
Uitgebracht werden 66 stemmen. Gekozen
werden
Jos. de Bie Oud-Gastel 61 stemmen,
A. Sassen Helmond 61 stemmen.
L. Goyarts Tilburg 35 stemmen.
De eerste nam de benoeming onder dank
betuiging aan, den beiden anderen, niet
aanwezig, zal kennis gegeven worden van
de benoeming.
Rondvraag voorgesteld door Woensel
Zou het niet wenschelijk zijn, dat in de
afdeelingen der St. Paulusvereeniging, waar
zulks nog niet geschiedt, tevens gelegenheid
werd gegeven tot onderteekenen der
afschaffers- en geheelonthoudersbelofte
Inleiderde Heer J. Konings te Woen
sel.
Spr. wil dat, de Paulisten in hun boekje
eene formule vinden, waarin zij eene
drievoudige gelofte kunnen afleggen Paulist
afschaffer of geheel onthouder. Spr. betoogt
het mogelijke en het wenschelijke van deze
invoeging.
De heer v. Vorst uit Eindhoven zou het
woordje tevens liever zien wegvallen.
De voorzitter zegt, dat het wel goed is,
dat den Bond de wenschelijkheid uitspreke.
Ieder blijft toch nog vrij.
De heer v. Wel zou willen, dat de boud
tot het opnemen dezer formule verplichtte.
Hij kent een geval, dat men weigerde een
afschaffersvcreeniging op te richten. Voor
dezulken is men nog geen stap verder met
het uitspreken der wenschelijkheid.
Van verschillende zijden wordt er echter
op gewezen, dat dit te veel in de zelf
standigheid der vereeniging zou ingrijpen.
Bovendien als de wenschelijkheid wordt
uitgesproken, zullen toch de meeste afdeelin
gen in dien geest handelen. Van deze
vergadering gaat toch op zich zelf reeds
eenige drang uit.
Voorstel der afdeeling Tilburg, (onderafd.
Heike en H. Hart), dat door het hoofd
bestuur eene dubbele prijsvraag worde uit
geschreven ter verkrijging van een stel
platen en vau eene handleiding vooronder-
wijzers; met voorstel van het Hoofdbe.
si uur deze zaak Ie verwijzen naar de Dj0,
cesane Commissie tot bestrijding van drank,
misbruik door- en in de school.
De Voorzitter zegt, dat dit voorstel do0
het Hoofdbestuur werd gedaan om dat «j
geen deskundigen zijn op dat gebied.
De heer Stregels licht dit voorstel tof
Hij acht het vertoonen dier platen van'
groot nut. Op die platen zou kunnen wor.
der voorgesteld, tot welk eene laagte
dronkaard zinkt Ook de handleiding ZOr
groot nut hebben. Hij vond er tot nu toe geeD(
die hein beviel. Men zou b.v.b. voor dii
doel een gedeelte, f 300, van de rijkssub
sidie kunnen beschikbaar stellen.
Kapelaan Simonis wijst er op, dat dergelijk
platen en boeken reeds bestaan in België
Zulks kon misschien van nut zijn voor di
commissie om tc weten.
De heer Konings uit Woensel is hel
eens met hoofdbestuur om het iu handet
te stellen der Diocesane Commissie. Maar
hij zou niet wenschen dat de subsidie
genomen van de rijkssubsidie, dat zot
bezwarend zijn voor sommige afdeeliuget
die op de subsidie rekenen.
Pastoor Prinsen stelt voor, in deze zaal
die geheel katholiek Nederland aangaat
samenwerking te zoeken met Sobriëtas.
Aangenomen wordt nu het voorstel tu
het hoofdbestuur aangevuld met het amen.
dement-Prinsen.
Nog deelde de voorzitters mede dat
subsidie voor dit jaar nog hangende i«
in elk geval zal zij weer worden verstreli
aan de afdeelingen.
Voorstel Tilburg, (onderafd. ^Heuvel ei
Besterd/;): Het Hoofdbestuur van den
trachte van het Comité voor den den Ka
tholiekendag te Eindhoven te verkrijgea,
dat het drankvraagstuk op dien Katholieken
dag alsnog te sprake worde gebracht
zoo dit onmogelijk is, dat alsdan ten minü:
dit geschiede in elke afdeeling, waarin daar
toe de gelegenheid wordt geboden.
De voorzitter vraagt of het Centra
Bestuur het met deze motie eens is.
De motie wordt echter ingetrokken.
Hiermede was de agenda afgehandeld.
De heer Konings uit Woensel zou gaart:
zien dat op den katholiekendag te Eindt;
"en toch nog in de een of andere afdeelir;
over drankbestrijding werd gesproken. Z:;
het hoofdbestuur niet een dergelijk verzoti
kunnen doen.
De Voorzitter deelt mede, dat dit
niet meer geelt, men heeft voor dit jaar
drankbestrijding afgevoerd, misschien koe
zij een volgend jaar weer onder de afde<
lingen voor. Er zijn nu nieuwe in de plan
gekomen.
Hierop dankt de voorzitter allen vo?
hunne belangstelling, maar bijzonderen dat:
brengt hij de afdeeling Waalwijk, in t
persoon van den heer Timmermans, die ot
zoo flink wist te ontvangen in een w
versierde, ruime luchtige zaalvoor k
afstaan van die zaal verzoekt spr. den
Timmermans aller dank over te breng;:
aan de Eerw. Zusters.
Pastoor Berginann bracht nog een woo:,
van dank namens de geheele vergaderit;
aan het bestuur, inzonderheid aan den vo;:
zitter, voor zijn onpartijdige leiding.
De voorzitter dankte nogmaals eu merk
nog op dat het Bestuur in plaats n
strooibiljetten in het district te verspeidt.
waaraan bij nader inzien groote woeik
zijn verbonden, op andere wijze aan t:
protest van pastoor Prinsen publiciteit
geven, nl. door het adverteeren in
bladen. Hiervoor vraagt het Bestuur mac:
tiging, welke wordt verleend. Hierna wt:
de vergadering gesloten.
De St. Paulusvereeniging van Waaty
bood in haar bondslokaal, van waar evens
van de zusterschool de nationale driekk:
wapperde den Paulisten eeu feesteen»
aan, gegeven door hare liedertafel Cresceo
en de harmonie St. Crispijn daar de ft:
gaderiug ruim een uur over tijd was afgt-
loopen, kon deze uitvoering slechts E'
duren, maar 't was een aangenaam uurt-
er werd uitstekend gezongen en gespeel
Een woord van hulde aan onze St. Pauli*
vereenigingde vreemdelingen zullen zei;
een goeden indruk hebben meegenom;:
van dezen belangrijken dag.
Verleden week schreef ik eenige re,
over de noodzakelijkheid van eene bad-:;
zweminrichting in onze gemeente. Ik wili
toen de aandacht mijner lezers niet verdeelt:
door eene breedvoerige verklaring voor;'
waarom er in dit blad een nieuwe rubri:'
verscheen uaet opschrift
brieven.*
Nu echter, nu ik zal trachten meer ff
't verstand te 9preken dan tot het hart, ri
ik even een antwoord geven op de vra,
verbazing, waarmee men wellicht den eerste
maal bovenstaande titel heeft aangezien.
die geregeld vDe Echo van het Zuid"
lezen, zullen, hebben opgemerkt, dat er de:
laatsten tijd nu en dan ingezonden stukke:
in voorkwamen, handelende over het ee:
of ander belang onzer gemeente.
Het is mij gebleken, dat deze stukke:
bij velen de belangstelling hebbeu opgeffd
en verlevendigd in zaken van algemeen oc
zelfs hoorde ik verschillende personen hunt
instemming betuigen met den aard en
strekking van genoemd schrijven. Mijn do:
is nu de taak van die verschillende schrijd
voort te zetten en iu een reeks van brieft1