Nummer 53.
Donderdag 2 Juli 1903.
26e Jaargang.
Toegewijd aan
VERSLAG der Kamer van Koophandel en
Handel, Industrie en
ahtoon tielen,
Gemeentebelangen.
<iM^t \-y(
Dit Blad verschijnt W o e n s d a g— en Zaterdagavoii d.
A b o n if e m e'n t s p r ij s per 3 maanden f 0."5.
Franco per post door het geheele rijk f Q..90.
Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden
Uitgever.
Fabrieken te Waalwijk, betreffende den toestand-
van den handelde scheepvaart en de nijverheid
over het jaar 1902.
I T G E ver:
WAALWIJK.
Advertbntiën 1—7 regels f 0.150 daarboven 8 cent per regel, groot e
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden Smaal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties hij abonnement worden speciale zeer voordeelige contracten
Reclames 15 cent per regel,
WAALWIJK, 20 Mei 1903.
ftlgemeene Beschouwingen.
deze
Wanneer een inwoner van vóór 25 jaren
eemeente thans nog- eens mocht bezoeken, zou
hij zeker met groote belangstelling getuigen van de
vele en groote veranderingen, die Waalwijk in
zoo'n betrekkelijk kort tijdsbestek heeft ondergaan.
Op sommige punten zou hij moeite hebben zich
>thuis* te gevoelen en den weg te vinden. Van spoor
treinen en trams, welke thans langs en door onze ge
meente stoomen en zooveel vertier en drukte mee
brengen, was -in zijn tijd hier nog geen sprake. Flinke,
breede trottoirs, langs beide zijden der Groote Straat
en der Stationsstraat (Kloostersteeg) al of niet met
boomen beplant, de verbeterde, aanmerkelijk verbreede
straatwegen met goede rioleering, de lomtnenjke lanen
langs den spoorweg, hij heeft ze niet gekend. Geheel
nieuwe wijken of buurten zou hij voor het eerst aan
schouwen en met welgevallen zou zijn oog gaan over
de nieuwe St. Antoniuskerk, den watertoren met
annexe gebouwen, het kantoor van Van Gend Loos,
de aanzienlijk vergroote en verfraaide openbare school,
de o-asfabriek, de boterhal met teekenschool, het
postkantoor, het kantoor der levensverzekering-maat
schappij Noord-Braband,« de hotels, de fabrieken, de
<rroote menigte nieuwe of vernieuwde heeren- en
burgerwoningen, de verbreede en uitgediepte haven,
de reusachtige werken aan den Maasmond. Bovenal
zouden hem aantrekken de talrijke winkels en magazijnen
van allerlei aard, wedijverend- om den voorrang. En
als de fabrieken uitgingen en honderden mannelijke
en vrouwelijke arbeiders zich huiswaarts spoeden,
zou hij meteen tot de ontdekking komen, dat Waalwijk
eene fabrieksplaats wordt, dat de arbeid aan huis
zeker tot de helft verminderd is, en een zoo goed
als totale ommekeer in de schoenen- en lederindustrie
is o-ekomen. Afgaande op den uiterlijken schijn, zou
hij vast en stellig meenen, dat alle bedrijven en neringen
zich in hoogen bloei mogen verheugen, doch een
nader onderzoek in loco zou hem spoedig tot de
overtuiging brengen, dat niet alles goud is wat er
blinkt en er bij grooten vooruitgang in sommige
zaken en achteruitgang in andere te constateeren valt.
Vooruitgang zou' hij op de eerste plaats waarnemen
in datgene, wat op eenigerlei wijze met den handel
en het vervoer in verband staat. Ken blik in de
verslagen onzer Kamer zou hem de overtuiging geven,
dat sinds 1878 de rubrieken voor scheepvaart, perso
nen- en goederenvervoer, hetzij per spoor, trams, stoom-
booten of per Van Gend Loos, voor het post- en te
legraafkantoor, bij het Correspondentschap der Ned. Bank
voor directeeen indirecte belastingen, bijna ieder volgend
jaar aanmerkelijk verhoogde cijfers te aanschouwen geven.
Het openbaar-, bijzonder-, teeken- herhalingsonderwijs
werden belang uitgebreid, verbeterd en meer in over
eenstemming gebracht met de behoeften der jeugd van
onzen tijd. De maatregelen, genomen in het belang dei-
zindelijkheid en der volksgezondheid, eene betere straat-
en damverlichting des avonds, de versterking van het
politiecorps voor dag- en nachtdienst, eene goed
georganiseerde brandweer, hij zou dit alles van harte
toejuichen, doch ten slotte na al dat mooie, nieuwe en
goede toch de meening zijn toegedaan, dat de
schoenen- en lederindustrie achteruit gegaan zijn, d.w.z.
niet meer zoo'n goed bestaan opleveren en zulke winsten
afwerpen als in zijn tijd, dat de arbeiders voor hand
werk niet meer zoo gemakkelijk een werkgever vinden,
niet meer zulk een hoog loon en andere emolumenten
genieten als vroeger en dat het thans, in dezen tijd
van ongehoorde concurrentie voor den kleinen, niet
bemiddelden man eenvoudig onmogelijk is een eigen
zaak met eenig succes te drijven. Gedwongen winkel
nering zou in zijn oog heelemaal geen genade vinden Hij
zuu vrede hebben met de totstandkoming der Kamers van
arbeid; de beroeps-, ongevallen- en verzekeringswetten
nuttig en gewenscht voor den werkman achten, in de
veelheid van bonden en vereenigingen van allerlei
aard zou hij misschien dan alleen heil zien, wanneer
één persoon lid was van slechts ééne, hoogstens twee
vereenigingen en niet gelijk thans bij zoovelen het
geval is van vier, vijf of meer.
In de groote markten zou hij eveneens achteruitgang
bespeuren, waar echter tegenover staat, dat haar aantal
verdubbeld is-
Doch na alles gewikt en gewogen te hebben, ge-
looven wij niet, dat hij het heden bij het verleden zou
achterstellen.
De fabrieksarbeiders verdienen meest allen een goed
loon, de handwerkers een kleiner wel is waar, maar de
levensmiddelen zijn door het sneller vervoer, de groote
productie, de onderlinge concurrentie enz. beduidend
goedkooper geworden en over het algemeen wordt de
werkman beter gevoed en gekleed dan in vroeger
dagen. Voor velen zou sparen nog heel wel mogelijk
zijn bij aldien er iets minder geofferd werd aan de
wel wat overdreven zucht naar weelde en vermaak.
In de volgende bladzijden hebben wij getracht een
overzicht te" geven van de schoenmakerijen en leer
looierijen gedurende het tijdperk 1878 tot 1903. Het
spreekt van zelf, dat wij met het oog op den omvang
van ons verslag beknopt moesten zijn en alleen de
voornaamste feiten konden aanhalen. Veel meei hadden
wij kunnen geven, doch de beperkte ruimte liet het
niet toe. Veel van wat op den toestand in het afge-
loopen jaar betrekking heeft zal de aandachtige lezer
in de achtereenvolgende rubrieken aantreffen. Over het
algemeen was de toestand van handel, nijverheid en
landbouw gelijk aan dien van het vorige jaar. Feiten
van bijzonder belang ot van ingrijpenden aard zijn er,
gelooven wij, niet te vermelden.
Tot ons leedwezen ontvingen wij van enkele indus-
trieelen geen mededeelingen en sommige rapporten
kwamen te laat in, weshalve wij de ontbrekende
rubrieken als bijvoegsel hopen te geven in het korte
verslag over de eerste helft van 1903, dat op verlangen
van Z. E. den minister van Waterstaat, Handel en
Nijverheid, in het begin der maand Augustus moet
worden ingeleverd. Over de tentoonstelling van Schoen
en Lederindustrie en Aanverwante artikelen, welke
naar wij vertrouwen een schitterend succes hebben
zal en veel voordeelen voor onze gemeente zal af
werpen, kunnen wij dus niet gewagen dan in een
volgend jaarverslag.
gesloten.
fabriek te onderwerpen, de nood zou weldra vele
bidden leeren, vooral hen, die, wegens gebrek aan
aanleg of onvoldoende opleiding, altijd een kink in
hun vak zouden blijven, en door een ondergeschikt
baantje op de fabriek toch nog een vrij groot week
geld konden verdienen. De strijd, de stille naijver
tusschen het handwerk en het machinale, gevoegd bij
het algemeen belang, om de buitenlansche concurren
tie te weren, zijn aan beide soorten ten goede gekomen.
De handwerker begon zich meer te bekwamen, oefening
tijd in Duitschland gevolgde weten
schappelijke methode kreeg groote
uitbreiding, terwijl de uitgave werd
aangekondigd van een »Vakblad* voor
de schoenmakerij, dat in eene sinds
lang gevoelde behoefte voorzien en
weldra vele abonné's hier tellen zou.
De meerdere algemeene ontwikke
ling kwam den industrieelen zoo
als de gezellen uitnemend
fabrieks- en Kandwerksnijverheid-
Schoenmakerijen.
In het eerste jaarverslag onzer Kamer van Koophandel,-
moesten wij reeds van eene algemeene handelsmalaise
gewagen. De gouden zon die sinds 1870 onze schoe
nenindustrie bestraalde, was toen reeds merkbaar ver
bleektde tijden, dat alle schoeisel met groote
winsten kon worden opgeruimd behoorden tot het ver
leden, de reactie was ingetreden. Wèl vormden de
148 schoenmakerijen in onze gemeente nog altijd
een loonend, goed winstgevend bedrijf, doch het
werd met den* dag duidelijker, dat nieuwe middelen
en verdubbelde krachtsontwikkeling noodig zouden zijn,
om het bedrijf te handhaven.
De zoo bij uitstek gunstige jaren van 1870 tot onge
veer 1874, hebben, hoe vreemd het ook klinke, ver
derfelijk op onze industrie gewerkt.
Met koorsachtigen ijver werd in die jaien gefabri
ceerd. Gelokt door winsten van f 0.75 tot f 1—, zelfs
per paar, rezen kleine fab rikanten zonder bedrijfskapi
taal als padde-stoelen uit den grond op, om elkander
later geducht te bestrijden, en een wanhopigen kamp te
voeren, tegen de opkomende groot-industrie.
Er was alleen maar sprake van veel te leveren, om
het" hoe bekommerde men zich niet, vandaar dat een
groot deel der arbeiders welke niettemin alle hooge
loonen, huurpenningen en anderen emolumenten geno
ten uit knoeiers bestond, die het peil van het hand
werk eer verlaagden dan verhoogden. De gevolgen
konden niet uitblijven. De afnemers in Holland en el
ders kregen ten latftste genoeg van het Langstraatsche
schoeisel. Het Duitsche machinale werk, dat zoo goed
als vrij kon worden ingevoerd, en wat meer zegt, ons
handwerk van toen ter tijd in soliditeit althans over
trof, werd algemeen begeerd, en voorgetrokken. Duitsch
land werd onze groote concurrent, vooral toen het door
hooge invoerrechten zijne grenzen voor onze productie
sloot. Een storm stak nu op in de schoenmakers
o-elederen. Men riep en vroeg om reprociteits
rechten en onze Kamer, gehoor gevende aan
die algemeene roepstem, beloot reeds in 18/8
een adres aan de Regeering te verzenden, om
te verkrijgen dat het inkomend recht op buiten-
landsch schoeisel van 5% op 100/o gebracht zou worden.
Deze poging als zooveel andere, welke na dien tijd nog
zijn beproefd, leden schipbreuk op de onverzettelijk
heid der Regeering in zake het vrijhandelstelsel
Sommige groote fabrikanten echter, met een helder
hoofd *^en beter doorzicht deden meer dan klagen, zij
volgden het goede voorbeeld der oostelijke buren na,
begonnen machines van lieverleden in te voeren en
hunne zaken te hervormen. De eerste machinale schoen
fabrieken kwamen tot stand.
De handwerkslieden mochten op deze nieuwe in
richtingen en het aldaar vervaardigde schoeisel smalen
er niet toe kunnen besluiten het vrije werken thuis
vaarwel te zeggen om zich aan de reglementen eener
werd hoofdzaak. Op onze teekenschool werd reeds in
1881 het onderwijs gedeeltelijk in overeenstemming
gebracht met de behoeften der schoenmakerij, terwijl
mede in hetzelfde jaar naast de reeds bestaande
fabrieken in Besoijen, aldaar een instelling tot machi
nale bereiding van leestklaar schoenwerk naai het
Engelsche systeem tot stand kwam welke veel tot
verfraaiing van het bovenwerk heeft bijgedragen, en
Baardwijk een zeer goed voorbeeld gaf door de op
richting eener >Vereeninging tot bevordering van de
belangen der schoenmakerijDe goede vruchten dier
vermeerderde krachtsinspanning, van dat breken met
den ouden sleur, werken een paar jaar later in 1883
reeds g'cplukt op de internationale en koloniale ten
toonstelling te Amsterdam, waar de collectieve inzen
ding der Waalwijksche fabrikanten J. Leijtens, Chr. de
Kort, A. H. van Schijndel, A. van Iersel en zn., J. van
Steensel, A. Nieuwenhuizen en Jos. M. Groenen en de
inzending der firma W. A. Dumoulin en Zoon te
Besoijen met goud werd bekroond, terwijl de inzen
dingen der Heeren J. van Helvoirt Jzn. en Joh. Klerkx
en zoon te Baardwijk een zilveren medaille en die van
een achttal andere firmanten uit aangrenzende en
naburige dorpen een bronzen medaille of een eervolle
vermelding verwierven. Tengevolge dier bekroning
werden door sommigen der genoemde firmanten nieuwe
relatiën met binnen- en buitenlandsche afnemers aan
geknoopt, en werd eindelijk, wat betrekkelijk mee:
waard was, voor een groot deel de smet uitgewischt,
die zoo langen tijd op het Langstraatsche schoeisel
had gekleefd. Eenigen tijd scheen het nu of de toe
komst aan het handwerk zou behooren, doch de eige
naars der fabrieken, door ondervinding wijs geworden,
begonnen door hooge loonen de beste krachten, de
bekwaamste handwerkslieden tot zich te trekken, daaibij
ontzagen, zij geen kosten om nieuwere, verbeterde
machines of onderdeelen daarvan in te voeren. Hier
door namen deze inrichtingen een hoogere vlucht en
toen het militaire schoeisel voor het leger hier te lande
en in de koloniën voortaan machinaal vervaardigd
moest worden, was hun bestaan voor altijd verzekerd.
Van welke beteekenis zij reeds in 1886 waren blijkt
uit het feit, dat op de machinale schoenfabriek bij den
Heer A. v/d Bergh te Besoijen door 136 mannelijke
en 48 vrouwelijke arbeiders niet minder dan 1800 paar
per week vervaardigd werden. Ook op de fabriek der
firma C. G. v/d Heijden-v. Grinsven, in dat jaar opge
richt, werden honderden paren per week vervaardigd,
wat mede in nog ruimere mate zelfs het geval was op
de Nederlandsche fabriek van lederartikelen te Baardwijk,
waar, naast handwerk, voor de departementen van
oorlog en koloniën, ook machinaal schoeisel en andere
militaire equipementen gefabriceerd werden. Zeer viel
het te betreuren, dat de Heer v/d Bergh te Besoijen,
die het plan had in onze gemeente eene groote model-
machinale schoenfabriek te stichten nabij de spoorlijn,
den bouw, waarmede reeds een aanvang gemaakt was,
liet staken en de inrichting overbracht naar 's Herto
genbosch. Onze gemeente verloor hierdoor een bron
van inkomsten en een groot aantal bekwame werklie
den. Deze tegenslag zou spoedig door meer andere
gevolgd worden. Vele schoenwinkeliers in Holland, die
mede zonder bedrijfskapitaal begonnen waren staakten,
als of het een afspraak gold, in het najaar van 1888
hunne betalingen. In deze déconfitures waren een groot
aantal firma's uit de Langstraat, hoofdzakelijk z. g.
kleine bazen, voor aanzienlijke sommen betrokken. Nooit
hadden faillissementen meer nadeel kunnen berokkenen
dan juist in die laatste maanden des jaars. De kleine
bazen, welke reeds druk aan het »zolderen* waren,
zagen zich verplicht, nu hun crediet door aanzienlijke
verliezen aan het wankelen was gebracht, groote voor
raden beneden fabrieksprijs op te ruimen. Sommigen
zelfs staakten hun bedrijf. Het spreekt van zelf, dat
vele afnemers in Holland en elders van zulk een gun
stige gelegenheid om tegen spotprijzen beduidende
hoeveelheden schoeisel te kunnen inkoopen, gaarne
gebruik maakten, doch even duidelijk is het ook, dat
de groote, soliede fabrikanten hiervan den noodlottigen
terugslag moesten ondervinden, doordat hunne notee
ringen nu niet meer gehandhaafd konden blijven, en
ook zij zich verplicht zagen reductie op de prijzen toe
te staan. Het jaar 1888 was dan ook over 't algemeen
het ongunstigste jaar, waarover wij in onze verslagen
moesten gewagen.
Toch had het ook een paar lichtpunten. Het onder
richt in het snijden van patronen naar een sinds langen
te stade, of juisteruitgedrukt, werd
voor hen een gebiedende eisch, want
behalve het Duitsche, solide schoen
werk, waren ook het Belgische, dat
door sierlijkheid uitmuntte, benevens
het Engelsche, «Jat èn sierlijkheid, èn
soliditeit in zich verecnigde, als me
dedingers hier in den lande opgetre
den. De ernstige wil echter om we-
Vjer^goed te maken wat in de voor
spoedige jaren bedorven was, het stre
ven om de Langstraat het centrum
der schoen makerij te doen blijven,
de taaie volharding, de strijd om het
bestaan zegevierden over alle hinder
palen en bezwaren, en deden het Hol-
landsche artikel weer langzaam maar
zeker de overhand krijgen. De in
voeren van buiten-landsch schoenwerk
verminderden sinds 1888 met r circa
4% 's jaar. Op de wereldtentoon
stelling te Antwerpen in 1894 moch
ten in de Afdeeling »Schoenwerk*,
enkele firma's, waaronder de firma
J. Klijberg van Ree, opnieuw be
kroond worden. Jammer, dat in datzelf
de jaar de plannen tot oprichting eener
naamlooze Vennootschap tot vervaar
digen van schoenen en laarzen op
groote schaal niet verwezenlijkt moch
ten worden. Na het verplaatsen van
de machinale fabriek van v/d Bergh
naar 's Bosch, het stopzetten der »Ne-
derlandsche fabriek van lederartikelen*
te Baardwijk, viel de mislukking van
genoemde plannen des te meer te
betreuren. »AUes en alles* genomen
was de toestand der schoenmakerij
in 1894 nog tamelijk gunstig, wel
waren de winsten op het schoeisel be
duidend minder geworden en brok
kelden zij i nog voortdurend af, doch
de groote fabrikanten hadden gere
geld commissie, terwijl de arbeiders,
onder genot van een goed loon, ook
des winters volop konden werken; de
gedwongen winkelnering had nog geen
groote uitbreiding gekregen, en droeg
nog volstrekt niet dat hatelijk ka
rakter, waardoor zij later zulk een
vermaardheid zou krijgen. Nu ech
ter brak 1895, het z.g. kritieke
jaar in de lederindustrie aan, dat een
bijna algeheelen ommekeer in de
schoenmakerij zou brengen.
De prijzen van het gefabriceerde
leder waren in de laatste jaren telkens
teruggeloopen, zoo zeer zelfs, dat zij
enkele malen tot beneden die der
grondstoffen daalden. Plotseling ech
ter begonnen de grondstoffen, waar
onder ook vele fijne buitenland
sche, voor de schoenmakerij benoo-
digde ledersoorten, met 40 tot 100%
te rijzen, terwijl de schoenen slechts
een geringen opslag konden verkrijgen.
Dientengevolge vergaderden op 17
Juli 1895 in de zaal Musis Sacrum
onoeveer 350 belangstellende schoen
fabrikanten uit alle oorden des lands
om te beraadslagen over de midde
len, die tot voldoende prijsverhoo-
ging der schoenen zouden kunden
voeren. Men kwam tot het besluit
dat het doel het best bereikt kon
worden door publiceering in dag
bladen en aansporing tot een alge
meene prijsverhooging van het schoen
werk bij alle bekende winkeliers en
magazijnhouders. Aanvankelijk gaf
deze maatregel tamelijk gunstige uit
komsten, doch toen bij de nadering
van den winter de lederprijzen be
gonnen te dalen, bleef er van de
prijsverbetering weinig meer over en
werd de noteering weer ongeveer ge
lijk aandie van einde 1894. Dit gaf
-TI~ 3ZSS¥$XEP9BSS®SEJ
Courant,
aan
lie ie weien, /.ijii ciau
i i j. lp