FEUILLETON.
BINNENLAND.
Vatikaan de ouderhandelingen met Ruuland
waarbij hij bleef weigeren toe te geven ten
opzichte van het gebruik der Poolsche taal
die een voorwaarde is voor het bestaan van
hel Katholicisme in Polen. Hij heelt alle
regeeringsvorraen erkend en aangenomen en
daarover heeft hij misschien het meeste ge
schreven en zich het duidelijkst uitgedrukt
Men herinnere zich de encycliek over de
de burgelijke macht, den brief aan Mgr.
Rampolla, destijds nuntius te Madrid,
waarin de paus de Carlisten afwees, die van
de godsdienst een wapen voor hunne plannen
wilden maken verder den brief aan den
aartsbisschop van Parijs om deze aan te
sporen den nuntius bij de Pransche republiek
Mgr. Czacki, te steunen in zijn strijd tegen
de intransigeanten. die de republiek wilde
ondermijnen.
Hij heeft het huisgezin op de oude grond
slagen willen herstellen, getuige de encycliek
over het huwelijk en de echtscheidinghij
heeft de maatschappij willen versterken door
zijn encyliek over de moderne dwalingen,
in welke hij de socialistische en de nihili—
stiche leerstellingen veroordeelt.
Hij heeft zich met ijver aan de sociale
quastie gewijd en daarvoor overvloedig zijn
n cening geschreven. Maar hij heeft dat
alles gedaan tot sterking van de bestaande
maatschappelijke en staatkundige "orde, tot
groote roem voor de kerk, grooter aanzien
en hooger eer voor het pausdom hij heeft
het als paus gedaan.
Hierboven gaven wij een korte opsomming
wat Paus Leo onder zoo ontelbaar vele be
langrijke zaken deed, laten wij nu een en
ander wat nader beschouwen. Wat hij met
Bismark deed, heeft de ge'neele wereld met
verbazing vervuld; Bismark verklaarde zelf
in hom zijn meerdere te hebben gevonden.
Toch was Leo XIIL toen nog slechts in
de eerste periode van zijn pontificaat. De
adelaar nam straks zijn hoogste vlucht, ont
plooide in volle breedheid de forsche wieken
oiri meer en meer te stijgen, het zonnelicht
le gemoet. De groote, de wereld-beroerende
encyclieken gingen verschijnen. Hij had niet
slechts den vrede met Pruisen-Duitschland
tot een feit gemaakt, hij wilde ook de
Keik verzoenen met de Maatschappij en
voor eens en voor altijd het misverstand
uitdelgen, dat in haar een vijandin van den
vooruitgang en de democratie meende te
zien.
Met diep peilende blik had Leo XIII het
gevaar doorzien en met forsche hand greep
hij in. De katholieken moesten meeleven
het leven van hun tijd. Zij moesten zich
zelf niet isoleeren, noch terzijde-stellen, maar
als staatshurgers hunne volle rechten doen
gelden. Zij mochten hun kracht niet on
gebruikt laten in verzuchtingen over ver-
vlogen dagen, en handelen als een leger,
dat te eenenmale verslagen, geen hoop meer
heeft Neen, inet de middelen en wapenen
dar nieuwe tijdsomstandigheden behoorden
zij den strijd te aanvaarden voor de Kerk
en voor de Maatschappij. Midden in de
moderne samenleving was hun plaats. Zij
hadden niets te vreezen noch de weten-
scli'p, noch den vooruitgang, noch de de
mocratie. En achtereenvolgens verschenen
de encyclieken over de Christelijke Inrich
ting der Staten, over de vrijheid, over den
toestand der werklieden.
Kardinale punten had de Paus in de
//Rerum Novarum'' behandeld en oplossiugen
gegeven, die de wereid met verbazing
sloegen. //Socialistisch" werd de encycliek
genoemd, natuurlijk ten onrechte. Maarzoo
diep w.ren de wanbegrippen ingeworteld en
zoo/.eer was bij velen de christelijk-sociale
idee in vergetelheid geraakt, dat men een
star en koud individualisme als de ware,
echt-conservatieve levensbeschouwing was
gaan hu'digen. Aan de heerlijke traditie,
door vorige eeuwen ons nagelaten, werd
niet meer gedachtvoor het Recht was de
Aalmoes, ruimer of kariger toebedeeld, in
de plaats getreden en het nauwe verband,
rssru i iiihimmii iii lil ■f ii a i
Vrij naar het Duitsch bewerkt door J. M. S.
TWEEDE GEDEELTE.
(57)
NEGENTIENDE HOOFD8TUK.
Verklaringen
Will huig ia door deze laatste woorden zoo
bewogen, dut hij r.iet vermag te spreken.
Na een poos zegt hij, nog hevig ontroerd:
„Eu als de stem der natuur ten mijnen gunste
spreekt en mijn kind vrijwillig met mij wil
gaan
«Daarop laat ik het gerust aankomen. Editha
zal nimmiT vrijwillig van ons weggaan.*
„En wilt u liaur zeggen, dat ik haar vader
ben, die al sedeit dertien jaar lang naar haar
ge> ocht lieeft. en al dien tijd door een vurig ver-
Wei, naar zijn geliefd kind verteerd is?*
,l, wi' 'k gaarne, mijnheer. Wij zullen u
de liefde van uw kind niet onthouden, maar ons
van Editha zoo maar voetstoots scheiden, dat
gaat niet.'
Will burg reikt zijn gastheer da hand.
„Ik dank u mijnheer, b zijt een edele, brave
ma... U leert mn weer aan goede, onbaatzuch-
Mge in en sc li en gelooven. Ik wil u ook van het
kii <1 dat u zoo lief geworden is, niet plotseling
pcntiden. Als u mij slechts veroorlooft, teruet!
II F.rïiMin miin 1 1
komen, om Editha. mijn lieveling, té kuénen
zooadat zij de gelegenheid krijgt, zich
omhelzen,
aan h ar vader te gewennen. En wat°nu~he"t
vertrek naar Rusland betreft, hieromtrent ben
deze oogenblikken geheel van gedachten
verandetd. VNellicht blijven wij hier allen te
vreden en gelukkig bijeen - of als ik ga, gaan
wij allen te zaroen niet?»
dat bestaat tusschen het geestelijke en stof
felijke, werd door velen niet meer gevoeld'
Zoo was het te verklaren dat de encycliek
ook bij katholieken zekere, b' roering bracht,
terwijl de tegenstanders der Kerk, zij, die
haar geschiedenis niet kenden en vreemd
waren aan haar leer, met verbijstering wa
ren geslagen.' De Paus aanvaardde de staats
inmenging tot het verkrijgen eener goede
wetgeving; hij veroordeelde in vlammende
taal de buitensporigheden van een harteloos
kapitalisme; hij verdedigde het goed recht
der arbeiders op een menschwaardig bestaan,
op een loon, dat zulk een bestaan mogelijk
maakteen hij spoorde met den meesten
nadruk aan tot het herstel van het vereeni-
gingslevcn, dat den arbeidenden stand weleer
zoo krachtig had gewapend, zoo glansrijk
had beschut.
Het was niet slechts, omdat hij zijn tijd
begreep, maar ook omdat hij het volk lief
had met geheel zijn koninklijke ziel, dat
hij naar voren Irad als de kampioen van
die miflfoenen arbeiders, gebukt onder de
lasten en zorgen van het dagelijksch leven.
De encycliek Rerum Novarum blijft het
onsterfelijke getuigenis van de grootheid van
Leo XIII. Zij blijft ook het onvergankelijk
monument van de teedere gevoelens, welke
de Kerk koestert voor de kleinen, de nede-
rigen, dc misdeelden der Maatschappij,
gevoelens welke in het woord van haren
Opperpriester de meest welsprekende uiting
vonden.
Het Katholicisme is door Leo XIII aan
de wereld vertoond als een weldadige macht.
Met zegenend gebaar, met woorden van liefde
en toenadering op de lippen, zijn de oude
beginselen door hem geënt op den nieuwen
tijd. En zoo werd de algemeeue vereering
welke deze pontifix genoot, voor een goed
deel overgebracht op de machtige instelling
wier hoofd hij waszoo werd de wereld er
getuigen van, dat een protestansche souverein
hoofd zijner Luihersohe landskerk, diep ge
troffen bij het vernemen van 's Pausen ziekte
openlijk een gebed ten hemel stierde voor
het herstel van den Roomschen Stedehouder
Christi.
Niet slechts door zijn genie als staats
man, maar ook en véoral door zijn liefde
rijke goedertierenheid als Opperpriester heeft
Leo XIII de wereld overwonnen.
Daarom, al heeft Leo XIII vele over
winningen behaald bij zijn leven, al werd
het telkens en telkens lastbaar, welk een
grooten Gids de Voorzienigheid ons in Hem
had geschonken, vast zijn wij overtuigd,
dat eerst later, als alle vruchten hebben
kunnen rijpen, tenvolle blijken, zal hoe zegen
rijk zijn pontificaat is geweest, en ook hoe
Hij, als alle genieën, zijn tijd vooruit was.
Geheel de twintigste eeuw zal het ken
merk dragen zijner machtige persoonlijkheid.
Maar was hij in den waren en goeden
zin een moderne Paus en wist hij aldus de
verzoening van de Kerk met den Staat en
de hedendaagsche Maatschappij tot een
feit te maken, niet minder trok hij de
wereld tot zich door de zachtmoedigheid en
vaderlijke goedertierenheid van zijn optreden.
Onbuigzaam waar het de handhaving der
beginselen gold, vei meed hij alles, wat aan
het Katholicisme het aanzien kon ontnemen.
Ruim veertien dagen heeft de dood noodig
gehad, om het ijzeren gestel van den Paus
te sloopen eindelijk, Maandagmiddag kort
na den klokslag van vieren, was de strijd
gestreden. Er is een plotselinge en hevige
ziekte noodig geweest, om zijn taaie levens
kracht te fnuiken en, hoewel hij van den
aanvang af den dood in het hart voelde, dacht
hij nog in de oogenblikken wanneer het
hem beter ging, dat zijne oude veerkracht
het winnen zou. In de eerste dagen van zijne
ziekte zeide hij tot de aan zijn ziekbed ver
zamelde kardinalen: A-Ik ga naar de eeuwig
heid", maar enkele dagen later moest men
hem weer den ernst van zijn toestand ver-
heelen. Maar dan kwam er opnieuw weifeling
en voorspelde hij den dag van zijn dood. Tot
De oude heer weet niet direct, wat hierop te
antwoorden. Na een oogenblik nadenkens zegt
hij:
,/Ik ben nooit voor ondoordachte besluiten
geweest, mijnheer. Mijn spreekwoord is steeds:
Komt tijd, komt raad I"
Hij staat op en gaat naar de deur.
„Ik vermoed, dat u er naar verlangt, uw
dochter te omhelzen." En de deur openend, roept
hij: „Editha 1*
Schuchter en verlegen staat na eeuige seconden
het lieve kind een ware ellenverschijning
in de kamer.
Editha ziet zedig voor haar Deer en de lieve
kinderhanden spelen verlegen met het zijden lint
van haar schortje.
„Kom wat dichter bij, Editha I* zegt de oude
heer op vriendelijk zachten toon. „Ge zult
thans iets vernemen, wat tot nu toe nog een
groot geheim voor je was. Ge zijt niet, zooals
ge altijd gedacht hebt, ons kind, da zuster van
onze Emmy."
Gij zijt van je prilste jeugd af bij ons in pen
sion geweast. Wij zijn dus maar je pleegoudere.
Deze heer is eigenlijk jo vader, Editha I Toe, zie
eens op en kijk mijnheer eens aan
Bij het hooren van dit onverwachte nieuws
staat, de kleine onbewegelijk. Geen woord komt
over haar lipjes. En de beide mannen zien haar
vol spunning aan, vooral Willburg is één zenuw
trilling. Daar ziet hij twee dikke tranen langs
haar wangetjes biggelen.
Ouder een gillenden snik slaat zij eensklaps
haar beide armpjes om den hals van haar ouden
pleegvader, en haar gezichtje tegen het zijne
drukkend, roept ze met een door tranen verstikte
stem uit
„Mijn lieve, goede papa! Ik ben uw kind niet?
O, mijn God, dat is verschrikkelijk I Ik houd
toch zoo veel van u, mijn lieve moeder en Emmy.
Ik wil hier nooit vandaan, nooit, nooit, nooit I"
Hartstochtelijk drukt zich de geschokte kleine
tegen haar pleegvader aan, bIs wilde ze bij hem
bescherming zoeken voor een haar dreigend ge
vaar.
Willburg zit daar, als versteend.
Dat was dus de ontvangst van het door hem
vergode kind 1
Doch hoe kon het ook anders I Zijn kind is
immers als een klein korenzaadje op vreemden
hij ten slotten niet meer tot lijn omgeving
sprak en de verdoving over hem kwam die
het naderende einde aankondigden.
Leo XIII heelt het geluk gesmaakt, in
haast ongebroken kracht, het jubelfeest van
zijn vijfentwintigjarig pontifxaat te. mogen
vieren. Er was verrukking in zijn oog toen
hij, den 3den Maart, onder het gejubel van
de geloovigen, op de sedia gestatoria in de
St. Pieter werd rondgedragen. Maar reeds
toen zag een van de correspondenten die de
plechtigheid beschreven, in hem „het beeld
van den moeden, bevenden grijsaard''. Na
de emotie van dien grooten dag, naar wel
ken hij zoolang had uitgezien, doken er
ongunstige geruchten op over zijne gezond
heid. Zijne krachten namen zienderoogen af,
na elke vermoeiende ontvangst of openbare
plechtigheid moest hij rust nemen.
Uit Rome werd ons Maandagmiddag ge
seind De bronzen deur is zooeven gesloten.
Z. II. de Paus is hedenmiddag te 4 urn
en 4 minuten overleden.
De dood van den Paus is voorafgegaan
door een korten doodstrijd. De Paus ver
viel in diepe bezwijming. Dr. Lapponi
kondigde te 3.20 uur schreiende de nade
rende catastrophe aan. De groot-poeniten-
tiaris Kardinaal Serafino Vannutelli naderde
de sponde van den Paus en las, geknield,
de gebeden der stervenden. De neven vau
den Paus en kardinaal Rampolla weenden
aanhoudend.
De Paus had 't bewustzijn geheel ver
loren Het gelaat was doodsbleek geworden,
de ademhaling had opgehouden de aanwe
zige kardinalen en andere prelaten, tezamen
60 in getal, knielden neder en beantwoord
den de gebeden met door snikken gebroken
stem. Kalm overleed de Paus, het hoofd
een weinig ter zijde buigende. Lapponi
kondigde, na nauwkeurig onderzoek van het
hart, aan, dat de Paus te 4.4 uur was
gestorven. De raajordomus noodigde ver
volgens alle aanwezigen uit, zich te verwij
deren uit de sterfkamer en uit de pontifi
cale vertrekken. Graaf Pecci, Lapponi,
Centra en twee leden der edelgarde bleven
waken bij het lichaam, dat op het bed
rustte, in afwachting van het officieel con-
stateeren van het overlijden, dat door kar
dinaal Oreglia moest geschieden.
Kamerheeren.
Kardinaal Rampolla legde dadelijk zijn
functie als staats-secretaris neer, in wiens
plaats mgr. Delia Chiesa nu optrad, drie
kardinalen zullen tijdens het vacant zijn
van den Pauselijken Stoel de kerkelijke
zaken behandelen en de kardinaal-ca-
merlengo Oreglia nam om 4 uur 30 het
beheer over het Vaticaari en het bestuur
van den H. Stoel in handen. Voorafgegaan
en gevolgd door de Zwitsersche garde, ge
ëscorteerd door de edelgarde, begaf hij zich,
vergezeld door den vice-camerlengo en de
geestelijkheid, van de Apostolische kamer
naar de pauselijke vertrekken om den dood
van den Paus te constateeren. De digni
tarissen van het pauselijke hof en de cere
moniemeester stonden aan den ingang van
de vertrekken om den kardinaal-camerlengo
te ontvangen. Deze trad binnen en ging
tot aan de kamer, waar het lichaam van
den Paus rust.
Deze was gesloten. Na driemaal te heb
ben aangeklopt, riep hij met luide stem den
Paus Nu werd de deur geopend en ging
de camerlengo, gevolgd door de hem bege
leidende personen naar binnen Hij naderde
het sterfbed en gaf driemaal met een zil
veren hamer een zachten slag op het voor
hoofd van den Paus, terwijl hij tnet luide
stem den overledene bij zijn naam noemde.
Het gelaat van Paus Leo schijnt van was
te zijnde trekken zijn slechts weinig
veranderd, het is, alsof hij rustig slaapt.
Kardinaal Oreglia deelde den aanwezigen
mede, dat de Paus overleden was, en ver
liet de kamer, gevolgd door de dienstdoende
bodem geplant. Het is dus niet te verwonderen,
dat het, nu het daar eenmaal heeft wortel ge
schoten, er voor terugschrikt, uit den moeder
lijken grond te worden weggerukt.
Wat was hij, wat kon hij voor dat kind zijn,
dat hem nooit met bewustheid gezien had en dus
geen herinnering van hem in haar zieltje ben
omdragen.
Hoe ellendig, hoe arm voelt zich op dit oogen
blik de ongelukkige vader, die met een hart vol
liefde kwain, om zijn kind in de armen te slui
ten en nu moe9t aanzien, dat dit kind zijn armen,
krampachtig om den hals Yan een vre raden
man slaat 1
„Wat praat men dan van de stem der natuur
deukt de teleurgestelde.
„Zij beteekent niets! De macht der gewoonte
is alles, deze is de kracht welke den band dei-
bloedverwantschap vormt en te samen houdt.*
En toch, ondanks deze bittere ontgoocheling,
voelt bij zich eenerzijds gerustgesteld De smar
telijke kreet van liet kind, ontlokt door de
vrees, hen te moeten verlaten, die het boven
allen liefheeft, bewijst den vader, dat Editha, zij
moge dan uiterlijk op haar moeder gelijken, in
karakter verre van haar mama vesschilt. Zijn
kind heeft een gevoelvol hart en deze psycholo
gische ontdekking vervult hem met innige
vreugde. Bovendien heeft hij zich er van kun
nen overtuigen, dat zijn kind een voortreffelijke
opvoeding heeft genoten.
„Editha, wilt ge uw vader niet een enkel
welkomstwoord toevoegen Bij deze woorden
neemt haar pleegvader het kleiue meisje bij de
kin en heft haar hoofdje op, om haar in de oogen
zien. „Je vader heeft zoo naar je verlangt en
jsren naar je gezocht.*
Met een schuwen blik kijkt ze weer naar Will
burg op maar oogenblikkelijk ziet ze weer voor
zich neer.
Deze laatste strekt beide banden naar haar uit
en eindelijk, ja, legt ze schuchter haar kleine
fijne hand)es er in. Doch nu is het met zijn
zelfbeheersching gedaan, hij trekt plotseling het
kind geheel naar zich loe, drukt het vast tegen
zijn borst en kust het op wangen, oogen en haar
en als een snik komt over zijn lippen
„Mijn liet, zoet hartekindl'
Slechts aarzelend heeft zich Editha zijn lief-
kezingeu laten welgevallen, doch die laatste op
Na het officieele constateeren van den
dood, heeft men het lichaam van den Paos
in de gebruikelijke kleederen gekleed in
bijzijn van den vice-camerlengo, een notaris
de ceremoniemeesters en dr. Lapponi.
Het lichaam werd op een rustbed van
rood damast gelegd; tusschen de op de
horst gekruiste handen lag een klein cru
cifix. De dragers van den pauselijken zetel
namen het bed op en voorafgegaan en ge
volgd door de edelgarde, Zwitsers en cere
moniemeester', brachten zij het lichaam in
de z g. gobelinskamer, waar ook het lichaam
van wijlen Pius IX was tentoongesteld.
De edel wacht houdt dc wacht bij het
lijk, dat hedenavond wordt gebalsemd De
kardinaal-vicaris maakte aan het volk den
dood des Pausen bekend. Lapponi verliet
het Vaticaan te zes ure en stelde toen het
officieel bericht van de doodsoorzaak op.
De Kardinaal-camerlengo, na zijn tijde
lijke waardigheid te hebben aanvaard,
ontving kardinaal Rampolla en de familie
van den overleden Paus.
Op het St. Pietersplein staan twee
duizend soldaten. Voor middernacht werden
op het Vaticaan vier duizend telegrammen
ontvangen en van uit Rome meer dan
10.000 verzonden. Alle publieke vermake
lijkheden zijn gesloten. Reeds worden in
St. Pieter maatregelen genomen om het
lichaam des Pausen daar te exposeeren als
dit geschiedt zal de Kerk geopend zijn
voor het publiek van 's morgens zes tot
's namiddags vier uur, doch men moet yan
een toegangsbewijs zijn voorziendaarna
van vier tot zes uur voor congregaties en
colleges.
WAALWIJK, 22 Juli 1903.
Benoeming.
Bij koninklijk besluit is benoemd tot
kantonrechter te Osch inr. M. Brouwer
Ancher griffier bij t kantongerecht alhier.
Z. D. Hoogw, de Bisschop van 's Bosch
heeft benoemd tot deken van het dekenaat
Vechel den zeereerw. heer P. van Beek,
pastoor te Geraerttot pastoor te Vechel
den weleerw. heer A C. J. M. Hordijk
tot pastoor te Wintelre den weleerw. heer
J. F. Manderstot kapelaan te Tilburg
(Heuvel)den weleerw. heer H. J. de
Bruin tot rector van het Augustinnessen
klooster te St. Oedenrodeden weleerw.
heer G. van den Hoventot kapelaan te
Oisterwijk den weleerw. heer N. A. J.
Huijbers, tot kapelaan te Beuningen den
eerw. heer W. L. A. M. Timmermans, en
tot assistent te Oerle den eerw. heer M.
Gooijaarts, de twee laatsten priesters van
het seminarie.
Overlijden van Z. H.
Zoodra ons Maandagmiddag een telegram
de droevige tijding van 't overlijden van
Z. H. Leo XIII bracht, hebben wij deze
direct per bulletin door onze gemeente ver
spreid. De deelneming was overal zeer groot.
Van verschillende gebouwen werd de vlag
halfstok geheschen.
Tentoonstelling
De gehouwen der tentoonstelling naderen
hunne voltooiing, thans is men druk met
de beschildering bezig, verschillende vlaggen
wapperen reeds vroolijk in de lucht, terwijl
aan de voorzijde der afsluiting verschillende
wimpels waaien. De aanleg van vijver met
fontein, weg en perken is in vollen gang,
zoodat het geheel tijd'g gereed zal zijn.
Een prachtige, soliede kiosk wordt gebou vd,
juist is dat o. i. iets voor onze gemeente om
aan te schaffen. De inzendingen komen in
de week van 916 Augustus, dus alles
zoo'n liefdevollen toon geuite woorden treffen
haar hart. Weenend trekt zij de hand haars
vaders naar haar lippen en drukt er een kus op.
Reeds hierdoor voelt zich Willburg gelukkig.
Het is de eerste schrede van toenadering tusschen
vader en kind.
„Wil u mij toestaan, dat ik mijn familieleden
met deze verrassende tijding bekend maak
vraagt de gastheer.
Willburg, die nog altijd de handen van zijn
kind in de zijne houdt, knikt slechts met het
hoofd, zonder verder iets te zeggen.
De oude heer roept nu de overigen in de
kamer.
Mevrouw ziet den vreemdeling niet al te vrien
delijk aan. Zij voelt als bij intuïtie, dat dia man
als vredeverstoorder in haar familie komt, want
één blik op de groep, welke zich bij 't binnen
treden aan haar oog vertoont, doet baar onmid
dellijk het ware vermoeden.
„Gij kunt haast wel raden, waarover het hier
gaat?» De hoofdopzichter kan zijn vrouw bij deze
vraag Diet aanzien hij wendt zich half af, om
zijn ontroering te verbergen.
Mevrouw heeft een gevoel, als wordt haar keel
dichtgesnoerd. Met geweld moet ze haar tranen
terughouden.
„Neen I Nog kan ik niets raden?' zegt ze up
gedwongen toon, doch de tranen, welke zij niet
langer kan tegenhouden, logenstraffen haar
eigen woorden.
„Nu dan, Annie, deze vreemde heer is Editha's
vader en wil haar mede naar Rusland nemen.*
Thans breekt er een storm los, zooals Willburg
zeker wel niet verwacht heeft.
Het vrij heftige temperament van mevrouw
komt tot zijn volle uitbarsting. Met een bewon
derenswaardig „flu de bouche* becritiseert zij de
handelwijze van een man, die eerst een meisje
verleidt en dan haar laat zitten, zoodat er voor
de bedrogene niets anders overblijft dan zich op
een geoorloofde manier van het kind te ontdoen
van een man, die zich jarenlang niet om de
moeder noch kind bekommert en die eindelijk,
wanneer hij intusschen een oud vrijgezel gewor-
Ï8 en inziet, dat hem een eenzame ouderdom te
wachten staat, zich plotseling herinnert, dal hij
een kind heeft, dat ergens op een hoekje van de
wereld leeft.
Te vergeefs tiacht haar man den stroom dezer
loopt tilt dusverre uitstekend van stapel.
Het concours-hyppique belooft, dank zij
den grooien ijver der commissie, zeer veel
de inschrijvingen zijn hoogst talrijk en
belangrijk er zijn zelfs nummers met 12
tot 16 deelnemers. Het zal een prachtige
dag worden, de dag van 't concours
Ook de landbouw-tentoonstelling mag
zich iti groote belangstelling verheugen.
Ook hier is het comité voortdurend met
alle kracht, werkzaam en het heeft er succes
van, de deelname ook hier is groot, maar
zij die nog achterbleven maken haast
want de tijd dringt.
We komen op een en ander nog we'
nader eens terug en hopen dau ook dcn
vnlledigen lijst van jury leden voor fi
tentoonstelling van schoen- en lederindustrie
en aanverwante artikelen; van landbouw en
van T concours-hyppique mee te deelen.
De volgende week verschijnt hel officieel
feest-prograuima.
Landbouwtentoonstelling.
1 Groot zilveren medaille van D. van
Buuren, Meeuwen.
1 Gouden medaille van B. A. Middelkoop,
Notaris en Lid der Staten, Capelle.
1 Groot zilveren medaille W. de Roon,
W aspik.
1 Groot zilveren medaille van G. Bran
derhorst Jz Lid der Staten, Genderen.
1 Zilveren medaille van N. N. te Meeuwen.
1 Grool gouden medaille van Gebr. van
der Beek te Heemstede.
1 Verguld zilveren medaille Mr. P. H.
Loeff, Lid der Staten, 's Bosch.
Bloemententoonstelling.
Mevrouw de Baronesse C. van Voorst
tot Voorst 's Bosch f 25.
Provinciale Staten.
Verslag van de Commissie van Rappor
teurs betreffende de subsidie //Tentoonstelling
te Waalwijk".
Aan de Staten van Noord-Brabant.
Uwe Vergadering verzond bij besluit van
7 Juli j.l, naar de 6 afdeelingen ter onder
zoek een haar onder no. 56 der stukken
geworden verzoekschrift van het Comité
voor de internationale tentoonstelling van
schoen- en lederindustrie en aanverwante
artikelen te Waalwijk, waarbij in de kosten
dier tentoonstelling eene provinciale subsidie
wordt gevraagd vau drie duizend gulden.
Deze aanvrage werd in alle afdeelingen
sympathiek ontvangen algemeen werd er
kend de belangrijkheid dezer tentoonstelling
en de groote beteekenis ervan voor de
Provincie.
Bestoud volkomen eenstemmigheid om
subsidie te verleenen, minder unaniem wa
ren de gevoelens omtrent de boegrootheid
der bijdrage en de wijze van subsidieering
al kwamen dan ook alle afdeelingen hierin
overeen, dat een bedrag van f 3000 te
hoog was.
De meeste afdeelingen konden zich ver
eenigen met het door Heeren Gedeputeerde
Staten voorgesteld bedrag.
In eene afdeeling werd aanbevolen om
f 2000 te verleenen. Dit voorstel mocht
vier stemmen erlangen, terwijl de andere
vier f 1000 voteerden.
Door verschillende leden werd betreurd,
dat de begrooting niet was toegelicht.
Men bleef nu verstoken van de weten
schap of de gebouwen het eigendom zijn
van den Aannemer, dan wel of het Comité
na afloop der expositie uit den verkoop een
gedeelte van het eventueel te kort zal
kunnen bestrijden.
Ook miste men noode alle opheldering
aangaando de door het Rijk toegezegde
subsidie.
Een der afdeelingen kon daarom slechts
adviseeren tot eene bijdrage van vijfhonderd
gulden.
Naar aanleiding dezer opmerkingen werd
medegedeeld dat volgens de voorwaarden
van aanbesteding de gebouwen niet in eigen-
vernietigende welsprekendheid te kaeren en zijn
vrouw tevens er opmerkzaam op te maken, dat
zij veel zegt, dat niet beatemd is voor zulke
kleine oortjes.
De dame laat zich echter niet van de wijs
brengen.
„O, neen, neen, mijnheer", ze ziet Willburg
met een boozen blik aan zoo zonder verdere
bewijzen krijgt u Editha niet. Ik heb het kind
van haar prilste jeagd af verzorgd en verpleegd,
en mij daardoor moederrechten over haar ver
worven. Mijn eigen dochter en Editha staan me
even na. Vraag u aan de meisje», of ik één van
haar ooit heb voorgetrokken? Vraag u mijn
Emmy, of zij het kind niet meer liefheeft dan
veelal gezusters elkander beminnen En of lij
b -reid is, zich van Editha le scheiden
Terwijl haar mama dit zegt, knielt Emmy
zacht snikkend naast haar pleegzuster neer en
slaat liefdevol haar arm om Editha's hals. Wee-
ner.d fluistert ze haar toe: „Verlaat ons nist,
lieveling, blijf bij ons!
Willburg, dien sterken van geest, wordt het
zoo eigenaardig te moede, als nog nooit in sijn
leven. Hij geraakt in een stemming als voor deze
nog slechts zelden zijn ziel beheerscht heeft. Hij
leert hier wederom gelooven aan de menschheid.
Deze oude man, die zoo weinig woorden gebruikt
en toch een hart vol teederheid in rijn borst
drnagt, is hem een nieuw zedelijk licht op zijn
troosteloozen gang door het leven. En dan die
kleine, bewegelijke vrouw, die met moederlijke
teederheid aan een vreemd kind hangt en het
niet verliezen will Zijn oogen vestigen zich met
een zacht teedere uitdrukking op de lisve ge
stalte, die naast zijn engel op den grond geknielt
ligt. Welk een lieven indruk maakt dit blonde
meisje in haar ongekunstelde, oprechte smart
Hoe liefdevol en hart-ontroerend klinken uit
haren mond de woorden „Lieveling, verlaat ons
niet, biijf bij on§
(Wordt vervolgd.)