Nummer 71.
Donderdag 11 September 1903.
26e Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Ie Socialistische Heilstaat,
EEN imjYMÏlilill
A
N TOON TIELEN,
LANDBOUW
Uitgever
FEUILLETON.
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
A b o n n e m e n t s p r ij s per 8 maanden 1 0."5.
Franco per post door liet geheele rijk f 0.90.
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan
Uitgever.
den
Advertentiën 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, grootc
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contract
WAALWIJK. 1 gesloten. Reclames 15 cent per regel,
IV.
Een vergadering van de Tweede Kamer.
In den omtrek van 't gebouw der Tweede
Kamer op het Volksplein vroeger het
linnenhof wemelt het van menschen.
Ook wij, de schrijver dezes en zijn zoon
leruard, zijn er heen gegaan en wel, om
dat de zaak der spaarkassen tot een be
slissing komen moet. Bernard zegt, dat er
ran de 200,0o0 inwoners, die Den Haag
telt, er wel 50,000 personen waren, die
1 in de spaarbank hadden staan. Geen
wonder dus, dat het overal in den omtrek
van het Parlementsgebouw wemelt, van
meest kleine burgers eu ook van vrij
armoedig gekleede lieden, die in groote
spanning den uitslag staan af te wachten.
Bij onze aankomst is de nieuwe politie
druk. bezig met bet ruimbaan maken. Eerlijk
gezegd, ergert mij dit zeer in het nieuwe
rijk van broederlijkheid en algemeene men-
schenlielde moest zoo iets niet meer noodig
zijn.
Het kost ons heel wat moeite,, om een
plaatsje te veroveren op de betrekkelijk
kleine, veel te kleine publieke tribune en,
,r aangekomen, ziet men niemand dan
oude bekende en kampioenen der partij,
waut de nieuwe verkiezingen hebben nog
niet plaats gehad en de mandaten van alle
vertegenwoordigers der burgerpartijen zijn
eenvoudig vervallen verklaard.
Aan de ministerslafel zitten de premier
Mr. Jellis Frisia; tevens minister van
justitie, van Lok, minister van koloniën,
Scheper, minister van W. H. en N., Dr.
Gerter, minister van binnenlandsche zaken,
Melchiaris, minister van buitenlandsche
zaken en Helsleven, minister van financiën.
De ministers van oorlog en marine beston
den natuurlijk niet meer, daar het leger en
de marine beide zijn ontbonden.
Het eerst neemt het woord het hoofd van
de afdeeling voor de statistiek, om op last
vau den eersten minister de ter zaken be
trekkelijke feiten toe te lichten.
In Nederland verklaart J hij, waren er bij
de openbare spaarkassen alleen niet minder
dan 800.000 posten te goed tot een gezamelijk
bedrag van ruim driehonderd millioen gulden
(Hoort! Hoort! links.) Dat gaf'sjaars
9 millioen aan renten. De kapitalen der
shaarkassen waren belegd geweestvoor ongeveer
TWEEDE GEDEELTE.
168 millioen gulden in hypotheken j voor
102 millioen aan toonder, voor 24 millioen
bij openbare instellingen en corporatie's en
en voor 5 millioen aan roerend goed. De
papieren aan toonder zijn nu zonder uit
zondering bij de wet nietig verklaard. Hy-
pothekaire inschrijvingen zijn bij de overgang
van het geheele grondbezit op den staat
doorgehaald. De ouderpanden voor beleening
evenals de ponden in de banken van leening
zijn aan de rechthebbenden teruggegeven
daar immers de daarvoor verstrekte gelden
ook geacht moeten worden ten bate van
het volk te zijn besteed (Teeken van bijval
links) Geenerlei middelen zijn dus van die
betaling van het aan de inleggers verschul
digde beschikbaar. Eene schadeloosstelling
zou huu kuunen worden verstrekt door
middel van bons op de warenmagazijnen van
den staat.
Een redenaar van de rechterzijde verkrijgt
hierna het eerst het woord.
Het zal millioenen van eerlijke arbeiders
en goede sociaal-democraten (gemompel links)
zeer telleurstellend in de ooren klinken, dat
zij, in plaats van hetgeen volgens de grond
wet verzekerd is, n.l. dat zij de volle
opbreugst van hun arbeid zouden ontvangen
nu van de vrucht van harden arbeid, hun
geld in de spaarkassen, niets zullen bekomen.
Dat geld is bespaard en door hard werken
en door zich juist dat te ontzeggen, wat
degenen, die steeds van de hand in den
tand leefden dubbel genoten hebben. Zij
die dus voor den ouden dag gezorgd hebben
worden nu met die laatsten gelijk gesteld.
Dit wordt als bitter onrecht gevoeld door
duizende medeburgers. Toejuiching rechts
en hevig geroep van ja ja van de tribunes.)
De Voorzitter, burger Hugenhout, dreigt
de tribunes te zullen ontruimen. (Men
ach reeuwt hem toe//Wij zijn toeh het
volk De Voorzitter Het volk heeft het
recht bij een geregeld referendum, wetten te
verwerpen of aan te nemen. Het kan en
en mag echter beslist niet aan de beraad
slagingen der Tweede Kamer deelnemen.
(Alle banken applaudiseereu de rustver
stoorders werden door de politie welke belaas
dus goede diensten bewijst verwijderd.)
Thans is het woord aan een lid der linker
zijde. Een echte ware en beginselvaste
sociaal-democraat heeft nooit in zijn leven
gedacht aan sparen. Die dat veel deden
waren verkoopte bourgeois, die altijd den ar
beiders het sparen voorpreekten. Veel geld
van deze bespaarde penningen is overigens
door berooving van den werkman in de
spaarbank gekomen. (Tegenspraak rechts)
Geet toch geen voedsel aan het praatje. Zie
sociaal-democratie doet even burgelijk
als elke bourgeois partijzij hangt de kleine
dieven op en laat de groote maar over de
grens vluchten. Men heeft maar na te gaan
hoe de gelden der spaarkassen rentegevend
belegd werden, en aanstonds blijkt dat zij
medeplichtig waren aan het instandhouden
van het stelsel, dat den arbeider ten voor-
deele van het kapitaal uitkleedde. (Toejuiching
links) Een goed sociaal-democraat moet
voor de vervallen verklaring der aanspraken
van de inleggers zijn.
Onder ademlooze stilte staat thans de
ietwat hoekige figuur van den minister pre
sident op met zijn eenigszins schelle stem
begint hij te zeggen, dat hij tot op zekere
hoogte aan beide woordvoeders gelijk moet
geven.
Veel waars is er in hetgeen gezegd is,
zoowel omtrent de zniverhuid der bron,
waaruit al die kleine sommetjes bijeen zijn
gevloeid, als omtrent de verderfelijke wijze
waarop zij werden aangewend, toen de heer
schappij in handen was van het kapitaal.
Maar wij hebben met 't verleden ons nu
niet bezig te houden, het mag ons den
blik niet doen afwenden van den grooten
lijd dien wij beleven (zeer goed!) Ons past
als socialisten, die weten wat zij willen,
geen sentimentaliteit bij een vraag als deze
zullen wij aan een uit 800,000 bestaand
deel der bevolking 300 millioen terugbetalen
Immers, neen want dat zou op den grond
slag der ongelijkheid het rijk der gelijkheid
willen opbouwen. (Teekenen van bijval).
Door zoo te beginnen, verkrijgt men al
dadelijk groote ongelijkheid van verbruik
en de naar vast plan in te richten ver
houding van productie tot consumptie valt
in duigen. Heden vragen de schuldeischers
der spaarbanken hun kapitaal terug. Hebben
zij dan beter recht dan degenen, die het
bespaarde niet naar de spaarbauk gebracht,
maar in werktuigen en voorraden vair hun
bedrijf, in middelen van den arbeid of ook
in aankoop van groud belegtd hebben
(zeer juist Bovendien, ontvreemdt gij ons
deze millioenen, gaat gij tot zoo aanzienlijk
bedrag de kapitaalkracht verzwakken, die
in onze hand ten beste van allen zal
werken, dan zijn mijn ambtgenooten, even
min als ik in staat de verantwoordelijkheid
te dragen, dat de sociaal-democratie haar
verheven doel, waarvan wij ons zoo leven
dig bewust zijn, in waarheid zal bereiken,
(storm van toejuichingen.)
Nog tal van sprekers zijn ingeschreven,
daar echter met inbegrip der werkzaamheden
in de secties en van den tijd aan de afge
vaardigden toegekend voor het lezen der
gedrukte stukken, de als maximum bepaalde
arbeidsdag van 8 uren ten einde is, stelt
de voorzitter verdaging voor. (Stemmen
stemmen Een motie tot sluiting wordt
met groote meerderheid aangenomen. En
de vergadering wordt gesloten, nadat de
Tweede Kamer zich rereenigd heeft met
een motie om tot de orde van den dag
over te gaan, ten aanzien van de verzoek
schriften strekkende om uitbetaling van het
saldo te goed in de spaarkassen te ver
krijgen. Hiermede is dus deze lastige
quaestie in het Parlement van de baan.
Maar niet daar buiten. Vele en luide
protesten hoort men op de straat, doch wij
hebben onze nieuwe politie niet voor niets.
Vele onrustmakers worden gearresteerd,
waaronder vele vrouwen. En verder van
het gebouw der Tweede Kamer af staan
sommige afgevaardigden, die tegen de terug
gave der inlagen gesterad hadden, aan grove
heleedigingen bloot. De politie maakt er
echter korte metten mede. Zij treedt rnee-
doogenloos tegen bet publiek op met haar
nieuw wapen, een z. g. ploert end ooder naar
Engelsch model.
En bij mij thuis is het ook al geen
„couleur de rose''. De bruid van mijn zoon
is tot geen bedareu te brengen en of mijn
vrouw nu al zegt //Denk toch aan den
rijken uitzet dien alle bruidsparen nu van
de regeering zullen krijgen, zij blijft al
maar roepen „Ik wil geen geschenken, ik
wil hebben, wat ik door eerlijken arbeid
verdiend heb Is dat de nieuwe orde van
zaken 't Is diefstal op groote schaal
En mijn vrouwsvader heeft ook een
spaarboekje. Wij durven den ouden man
niet zeggen, dat het scheurpapier is ge
worden
Waar moet men Kalimcststoffen gebruiken?
Het is langs vier verschillende wegen, dat
men tot de wetenschap kan komen, of een
bodem behoefte heeft aan een kalibemestiug.
lo. Uit de wijze, waarop de bodem gevormd
is, uit den aard der gesteenten, die tot zijn
ontstaan hebben aanleiding gegeven volgt,
dat men van sommige grondsoorten als 't
ware zonder nader onderzoek, reeds vooraf
u
kan zeggen dat zij zonder opzettelijke kali
bemesting geen goede oogsten kunnen voort
brengen. Zoo hebben /zandgronden", //veen
gronden", ontgonnen „heigronden", //beek-
bezinkingen" (dus gronden naast kleine ri
vieren gelegen) in elk geval behoefte aan
Kali. De zandgronden in Noord-Brabant,
Liraburg, Gelderland, Overijsel, Drenten,
Utrecht alsook de veengronden in deze of
andere provinciën hebben Kali noodig, als
regel. 2o. Uit het feit dat in sommige ge
westen in de vruchtopvolging zeer veel kali-
roovende gewassen voorkomen, zooals aard
appels, suikerbieten of andere gewassen, kun
nen we eveneens opmaken, dat de grond, al
behoort hij tot die soorten welke betrekke
lijk veel onneembare Kali bevatten, zooals
de klei b.v., reeds zeer spoedig behoefte zal
gevoelen aan een Kalibemesting. Het is dan
ook uit proeven gebleken, b.v. in Friesland
en andere kleiprovincies, dat de oogsten in
de meeste gevallen voor een Kalibemesting
zeer dankbaar zijn. Wanneer dus in een
streek veel bieten, aardappels, mangelwortel»
verbouwd worden, kunei. we er als 't ware
zeker van zijn, dat een Kalibemesting loo.
nend is. 3o. Uit veelvuldige proeven kan
gebleken zijn dat in sommigen streken de
bodem voor zekere gewassen absoluut Kali
noodig heeft, om de grootst mogelijke op
brengsten te leveren. Zoo hebben proeven
bewezen, dat kali zeer gunstig werkt op
„uien" in de omstreken van Kappelle in
Zeeland dat de bodem voor het gewas aard
appelen behoefte heeft aan Kali in de om
streken van Kruiningen (Zeeland)dat de
Kalibemesting zeer loonend is geweest en
zeer kan worden aanbevolen in streken,
waar als in Tholen de aardappelcultuur zeer
krachtig gedreven wordtdat evenals in
Noord-Laren (Groningen) de Kali op hooi
velden groote winsten afwerpt enz. enz. 4o.
Uit den stand der gewassen kan ten laatste
blijken dat de bodem een Kalibemesting zal
behoeven. Dun en zwak stroo duidt op
Kaligebrek evenals licht zaad. Geelachtige
of °witte vlekken op de bladeren bij aar
dappelen, boekweit enz. duidt eveneens op
de afwezigheid van voldoende Kali in den
grond.
Het is van zeer veel nut. dat de land
bouwer op de hoogte is van deze algemeene
waarheden, opdat hij op een gemakkelijke
wijze kan beslissen over de behoeften, die
zijn grond heeft en zoodoende zonder buiten
gewone onkosten de opbrengst van zijn gron
den kan verhoogen.
"*^W
Waal^yksclie fi E.aifslraalsrkt ('oiriit.
- V, - 1 - L TT., >- i l-'»
Vrij naar het Duitsch bewerkt door J. M. S.
(64)
EEN EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK.
Het Huwelijksaanzoek.
O, in 't geheel niet, mijnheer de graaf!'
Hohenstein windt zich werkelijk op.
Ik verzoek u dringend te bedenkeo, dat ik u
in allen vorm om de hand der gravin vraag.
Ik zou werkelijk niet recht bij mijn verstand
moeten zijn, mij zulk een brutale scherts te
durven veroorloven. Laat ons eens openhartig
spreken. UHhebt zorgen ik weet het, U laat
u op aanraden van uw huttendirecteur, deu
Heer Willburg in met gewaagde speculatie's,
welke mogelijkerwijze een ongunatigen keer
kuunen nemen. En het kan u onder zulke om
standigheden niets anders dan een groote gerust
stelling zijn, te weten, dat uw kind verzorgd
en voor ontberingen bewaard is. Gravin Ottilia
is een door den rijkdom verwend kind. De
mogelijke val van uw huis sleept ook haar mede.
Is het niet beter, dat zij vóór dien tijd haar
intrek neemt in een woning, die haar behoedt
voor dreigende noodlotsslagen. Ik bied baar
mijn huis als een beschermend asyl aan, als
dit alles tenminste gravin Ottilia volkomen haar
instemming kan wegdragen.'
De graaf kan niet nalaten, ondanks het indis
crete en zeer zeker 't onbescheidene van Hohen-
steins optreden, hem toeh een dankbaren en
bewonderenden blik te schenken, daar hij zoo
geheel anders dan de gewone jongelui in deze
stonden, die n.l. alleen op geld van de zijde der
bruid letten, zijn fortuin ten dienste stelt zijner
a.8. nieuwe familie.
„Ik moet erkennen, dat uw aanbod zeer edel
is, maar kan natuurlijk in deze geen besluit
nemen. De persoon, die er het meeste bij geïn
teresseerd is en die ongetwijfeld alleen het recht
toekomt in deze teere zaak uitspraak te doen, is
toch zonder twijfel mijn dochter zelve. Overigens,
waarde Hohenstein, is uwe bijzonderheid omtrent
mijne zakenoperatie toch wel wat voorbarig.
Nog is Puien niet verloren I Zoo spoedig als de
berichten van de beurs slechts} eenigermate
bevredigend luiden, zult u zien, dat wij onze
onderneming geheel en al bovenop werken.'
Hohenstein schudt bedenkelijk met het hoold.
,'t Is mogelijk, mijnheer de graaf, 't is wel waar
dat in de desbetreffende kringen de zaak groot
opzien heeft gewekt en dat is veel gewonnen.
Maar bedenk ook, wat een slag het voor u zou
zijn, als het eens verkeerd ging.'
De graaf ziet zwijgend voor zich neder.
Op Hohenstein heeft de hoopvolle verwachting
van den graaf een gunstigen indruk gemaakt,
want daarnaar te oordeelen schijnt de onderne
ming ook hij heeft heimelijk actiën gekocht,
om op gewin te speculeeren toch te kunnen
en te zullen bloeien. Bovendien is het
hem in 't geheel niet onverschillig, of hij een
meisje uit een gefailleerd huislof uit een met wel
varende eu winstafwerpende bergwerker, huwt.
Gelukt de operatie, zoo heeft hij thans dit groote
voordeel, dat hij als een edel, onzelfzuchtig
jongmensch gehandeld heeft en dit bewustzijn
vleit den in den grond van zijn hart zeer ijdeleu
man in niet geringe mate, want ijdelheid is een
der karaktertrekken van Raoul von Hohenstein
en deze vormt ook een interigeerend deel van
zijn huwelijksaanzoek. Juist omdat de verwende
lieveling der vrouwen, bij de sclioone dochter
van den graaf slechts een koele, gereserveerde
houding ten opzichte van zijn persoou aange
troffen heeft, heeft hij zich in het hoofd gezet,
juiat haar de veelbegeerde en bewonderende
voor zich te veroveren.
Het is kortom de ijdelheid en geen liefde, die
hem tot dit huwelijksaanzoek drijit. Hij wil van
zich laten spreken aan reclame is hij zoo
gewoon geraakt men zal er zich over ver
bazen dat hij als kunstenaar boven finan
ciers en officiereu, die allen te vergeefs naar de
hand der achoone gravin gedongen hebben, den
(ie
voorrang heeft.
En zoo ziet hij dan met een gespannen uit
drukking in zijn oogen den graaf aan, om van
dezen zoo mogelijk de sympathie voor zijn aan
zoek van het gelaat te lezen.
„Mag ik op uw toestemming hopen, mijnheer
de graaf, om mijn aanzoek bij de gravin zelve
te herhalen
De oude man strijkt met zijn vlakke hand
over het gelaat, als wil hij onaangename ge
dachten van zich afzetten welke zich bij hem
opdringen.
Ik zal u in geenen deele tegenwerken, mijuheer
von Hohenstein.'
„En ik mag dus dadelijk de gravin vragen, ot
zij haar kleine hand voor het leven in de mijne
wil leggen
„Zeker.'
De graaf schelt om zijn kamerdienaar.
„Ernst, wil u even vragen, of mijn dochter
thuis is en of zij den heer von Hohenstein ont
vangen kan."
De bediende komt na eenige oogenblikken
terug met het bericht, dat de gravin mijnheer
von Hohenstein in 't salon verwacht.
Hohenstein buigt voor den graaf en steekt hem
wederom voorzichtig zijn vingertoppen toe.
„Tot wederzieDS, mijnheer de graaf I In geval
mij de gravin afwijst, zoo veroorlooft u mij toch
nog als vriend in uw huis te verkeeren
„Wel zeker, mijnheer von Hohenstein.'
De graaf zucht zwaar, nadat de zanger ver
trokken iS. VN,.,,. J-.
„Het was mij liever geweest, als Willourg dit
aanzoek tot mii gericht had, maar deze vrouwen
verachter zal wel nooit te bekeeren zijn. Ik heb
toch altijd gedacht, dat Ottiletje indruk op hem
gemaakt heeft; die onbeduidende oneemgheden
tusschen hen beiden hebben mij altijd toegesche
nen als kinderlijke plagerijen, welke verliefden
altijd met elkander drijveu. Ik heb mij echter
zeker vergist, de vijandschap tusschen hen beiden
schijnt werkelijk als zoodanig bezegeld te zijp.
Sedert hij zijn kind gevonden heeft, mijdt Ottilia
haar vriendin Emmy geheel en al. En zeker
vooral daarom, om Willburg er niet aan te
treffen. En ook hij neemt een koele houding
aan, zoo dikwijls ik met hem over mijn dochter
spreek, telkens breekt hij dit thema kort af.
Toch wil ik hem vragen, hoe bij over een huwe-
lijk denkt tusschen Ottiletje en Hohenstein. Hij
is lichtzinnig, deze galante ridder, maar men
moet hem sympathiek zijn, of men wil of niet.
Hij heeft, als alle lichtzinnige menschen een
goed hart, dat heeft hij reeds bewezen. Om
Ottilia's toekomst te verzekeren, wil hij haar
huwen 1 Werkelijk, een edel mensch I
De graaf wischt een traan uit zijn oog, de
edelmoedigheid van Hohenstein heeft hem diep
getroffen.
Met een ernstig gelaat heeft Ottilia het aan
zoek van Hohenstein aangehoord.
In gedachten verzonken, ziet zij eenige oogen
blikken voor zich neer, dan zegt ze op haar ge
wonen vrieudelijken toon, die echter niets tege
moetkomends verraadt
„Ik ben zoo verrast door hetgeen ik zooeven
uit uw mond vernam, mijnheer von Hohenstein,
dat ik niet onmiddellijk een passend antwoord
weet te geven. U, de z.g. salon-vlinder, wilt u
door den huwelijksband vastgelegd zien. U wilt
trouwen? En nog daarbij mij, die nooit had
kunnen droomen, het voorwerp uwer belang
stelling te zijn. Hebt u wel klaar en duidelijk
bij u zeiven overlegd, wat het zeggen wil, e n
huwelijk aan te gaan?
Tot nu toe was u gewoon, elke dame te hul
digen, als ze slechts aanspraak op jeugd en
schoonheid kOD maken. Doch als u eenmaal
gehuwd is ik stel voorop, dat miju persoon
op 't oogenblik geheel en al buiten de quaestie
staat zal uw vrouw alleen aanspraak maken
op uw opmerkzaamheid. Het rondfladderen van
de eene bloem op de andere, hier en daar honig
drinkend, is dan gedaan. En dat zal u, mijn
heer von Hohenstein, zwaar vullen, geloof ik."
Ottilia lacht den zanger schelms toe.
En juist door dit schelmsche lachje gerankt
von Hohensiein in eene hem ongekende stemming;
hij is onder de betoovering der zich voor een
oogenblik in goeden luim gevende bekoorlijkheid
der gravin.
„Genadige gravin, wie eene zoo heerlijke
menschenbloem gevonden heeft en de zijne noe
men mag, verlangt wel uimmer meer van de
ene naar de andere te fladderen. In uw bezit
al ik als vanzelf de vlindernatuur afleggen. U
is niet alleen een verblindend schoon meisje,
maar u is er geestig bij; uw verstand overtreft
het mijne ver. Een verstandige vrouw echter
zal haar man steeds met een gezonde leiding
behoerschen. Kan de schoonheid alleen reeds
een alles stuwende macht zijn, hoeveel te meer
zal ze dit nog wezen, als zij gepaard gaat met
„esprit'. Welke man van smaak zal zich nietin
zulk een zoete tyrannic schikken? Ik wil mij
niet beter voorstellen dan ik ben, me)onkvrouw,
ja ik was tot heden een looze schelm en nam
he't op het punt van liefde niet zoo nauw, de
dames hebben mij in dat opzicht zelve verwend.
Maar het zal een bijzondere bekoorlijkheid voor
mij hebben, mij slechts door eene en dan
nog wel van de schoonste der schoonen te
laten boeien.
Hohenstein buigt zich een weinig voorover, om
Ottilia in de oogen te zien. Zijn blikken ver
iaden een vurig verlangen, de werkelijk be
koorlijke gestalte in zijn armen te sluiten.
Ottillia ziet ter zijdede beweging van den
galanten cavallicr doet haar pijnlijk aan doeti
tegelijkertijd komt ze zich zelve daardoor kin
derachtig 'voor e i dwingt zich den zanger
rustig aan te zien.
„Ik kan zoo vlug geen besluit nemen, mijn
heer von Hohenstein. Mijn goede papa, die
zorgen genoeg en met wederwaardigheden om
trent zijn zaken genoeg te kampen heeft, zal
mijn toekomst zeker op de eerste plaats yeront-
usten. Ik kan mij zeer goed voorstellen, dat
het zijn lievelingswensch ia, mij gehuwd te zien,
want het uitzicht een oude vrijster als dochter
in huis te hebben, is werkelijk niet al te ver
lokkend.
(Wordt vervolgd.)