Nummer 72.
Zondag 13 September 1903.
26e Jaargang.
Toegewijd aan Handels Industrie en Gemeentebelangen.
Eerste Blad.
Oe Socialistische Heilstaat,
Chronologisch Overzicht
NTOON T I E L E N,
Dit nummer bestaat
uit TWEE BLADEN.
FEUILLETON.
Dit Blad verschijnt AA' o e 11 s d a g- en Zaterdag a von tl
A. b o n n e in e n t s p r ij s per 3 maanden f 0.~5.
Franco per post door liet geheele rijk f 0.90.
Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den
Uitgever.
U I T G E ver:
WAALWIJ K.
Advertentiën 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groot e
letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing opgegeven,
worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contract
gesloten. Reclames 15 cent per regel,
mastssaKi^'-.
V.
Nieuwe maatregelen naar aanleiding van tij
dingen uit de provincies.
De staat van zaken in den lande eischt
vroeger en op veel grooter schaal dan men ge
dacht had de oproeping der volksweer. De
nieuw aangestelde hoofden van het districts—
bestuur in de provincies verlangen met aan
drang de hulp der gewapende macht, om
ten platten lande en in kleine steden
de nieuwe wetgeving te kunnen invoe
ren. Vandaar weder-instelling vau een
ministerie van oorlog. Aanvankelijk was
het plan het ruime gebouw van dit
departement tot een groot gesticht van kin
deropvoeding te maken, waar dan ook mijn
vrouw, zou worden aaugesteld, maar nu inoet
het ministerie van oorlog er in blijven ge
vestigd.
Alle jongelieden van twintigjarigen leef
tijd ziju, met een termijn van drie dagen,
voor den krijgsdienst opgeroepen ook een
broeder van Anna de bruid van mijn jongen
valt in de termen. Men wil de volksweer
ten spoedigste organiseeren en wapenen. Ie
der coraando der vroegere landweer krijgt
te dien einde een bataillon infanterie, een
escadron en een batterij. Men is natuurlijk
voorzichtig genoeg, de manschappen niet daar
te laten dienen, waar zij tehuis behooren.
Het boerenvolk moet tot rede worden
gebracht. Die menscheu komen in verzet
tegen de naasting door de Maatschappij van
hun goed, grond en bodem, huis en hof,
vee en voorraad. Zoo'n boeren eigenaar wil
maar niet van zijn eigen plekje af, al moet hij
er van den vroegen morgen tot laat in den
nacht zwoegen en zioh laten villen door geld
schieters en soortgelijken. Men zou die lui
hur. plaatsen wel kunnen laten behouden,
werd daardoor de grootsche organisatie van
den arbeid voor het geheele rijk maar niet
onmogelijk. Men moet dat domme volk dus
wel tot zijn eigen best dwingen. Als een-
TWEEDE GEDEELTE.
maal de organisatie maar geheel iu werking
is, dan zullen ook de boeren wel inzien,
welk prettig lenn met korten werktijd de
sociaal-democratie hun bezorgd heeft.
In 't begin waren de boerenarbeiders en
daglooners zeer in hun schik, dat de groote
landgoederen, waar zij werk plachten te vin
den, nationaal eigendom waren geworden.
Maar nu alles niet dadelijk zoo gaat, als
zij zich in hun opgeschroefde verbeelding
voorgesteld hadden, is er een verwenschte
ongeduldigheid in dat volkje gevaren.
Zeer velen komen naar den Haag en
allerlei zonderlinge gestalten ziet men dan
ook tegenwoordig in de straten flanceren.
Sommigen komen met vrouw en kinderen
aanzetten, doch overigens brengen zij weinig
anders mee dan een stevigen honger en een
geweldigen dorst. Trouwens meer behoefdeu
zij niet mee te brengen, dachten ze. Men
had hun immers gezegd dat de sociaal-de
mocratische staat alles aan allen gaf en dat
de lieden in de oude Hofstad het reeds
hadden. A's het maar zoo was maar ja
wel
Kleeren en laarzen, meubelen en gereed
schappen, enz. alles verlangen ze en nog
wel van de beste soort
Het is voor al die achterhoekers een bit
tere ontgoocheling, nu ze zien, dat het op
't oogenblik nog bijna bij 't oude, is. En 't
ergste van 't geval voor hen is, dat de po
litie hen weer naar hun oude woonplaatsen
terug vervoert. Dat kan toch niet anders.
De regeering mag toch de voltooiing' der
sociaal democratische organisatie niet laten
verijdelen, door toe te staan, dat men zoo
als van ouds naar goedvinden van de eenc
plaats naar de andere trekt. Hier zouden ze
dan immers als sprinkhanen op de goederen-
magazijnin afkomen, en thuis het werk laten
liggen. E'ders zou het kunnen gebeuren, dat
er op zoodanig bezoek gerekend was, maar
dat het uitbleef, zoodat dan alles te loor
zou gaan, wat er voor gedaan was.
Ja, het wil wat zeggen, een geheel nieuwe
staat van zaken te stichten. Het is natuur
lijk de theorie in praktijk brengen en dat
gaat altijd niet van een leien dakje en laat
somtijds leemten.
Zoo is het een leemte dat men niet
vlugger bij de hand is geweest met de tlian^r
genomen maatregelen, waarbij het een ieder
verboden wordt zijn woonplaatstijdelijk zonder
verlofkaart te verlaten en zich metterwoon
elders te vestigen, tenzij ingevolge last van
het bestuur. Den Haag en andere groote
steden 'kunnen dus voortaan wel tijdelijke
bezoekers krijgen, maar niet meer naar
ieders goeddunken, zonder orde of regelmaat
het zal, zooals het „Volk" dat zoo eenvou
dig en helder uiteenzet, alles gaan naar de
zorgvuldig opgemaakte berekeningen en
ramingen der Regecring.
De sociaal-democralische Maatschappij
maakt den algemeenen arbeidsplicht tot
ernstige waarheid en duit geen vagebonden
van wat soort ook, dus ook geen spoorvage-
bonden.
In de Tweede Kamer heeft de eerste
minister zich gisteren weer eens ons op den
ouden, Hinken toon laten hooren. Verbeeld
u eens om, zoo als men zeide, het platte
land tot bedaren te brengen, was men weer
met die oude dwaasheid voor den dag ge
komen van plaatselijke coöperatieve vereeni-
gingen van productie, en ten gunste van
deze, niet voor het vaderland, zou de bijzon
dere eigendom van den grond afgeschaft zijn.
Daar kwam de groote staatsman als volgt
togen op
„Gaat men op die wijze eene organisatie
van oudorsckeiden productieve vennootschap
pen in het leven roepen, het onvermijdelijke
gevolg is zelfstandige concurrentie der enkele
deelen des lands tegen elkander. Het verschil
van vruchtbaarheid tusschen den grond in
de eene streek, ja in het eene dorp van
dezelfde streek en dien in eeu ander deel
des Rijks, of zelfs in een naburig plaatsje,
leidt dan aanstonds weer tot verschil van
rijk en arm, en voor kapitaal in particulier
bezit wordt aldus een achterdeur opengezet.
Wij willen de geheele productie en consupmtie
naar een vast plan regelendaartoe is het
noodig de arbeidskrachten op doelteffende
wijze over het heele land te verdeelen, maar
daarmede is orvereenigbaar iedere zelfstan
digheid
van de voornaamste gebeurtenissen in
onze en omliggende gemeenten, gedurende
de 25 jaren dat ons blad bestaat.
ug. 1894. 50-jarig jubilé van de
Eerw. Zusters van het gezel
schap J. M. J.
-Met buitengewone belangstelling en
geestdrift werd dit feest door alle ran
gen en standen in onze gemeente ge
vierd. Reeds vroeg in den morgen
wapperde van alle huizen de nationale
driekleur. Wanneer men door de groote
poort de speelplaats tusschen de school
lokalen binnenging, werd men getroffen
door de keurige verzameling bloemen
en planten daar op de meest smaak
volle wijze bijeengebracht. Midden op
de plaats was een groot bloemperk. In
de hoeken naast den doorgang aan de
achterzijde, verhieven zich amphithea-
tersgewijze groote hoeveelheden groen
en bloemen tot een aanzienlijke hoogte
en maakten daar een prachtig effect,
terwijl de schoolgebouwen met vlaggen,
guirlandes en wimpels behangen waren.
Midden boven den doorgang aan de
achterzijde was een vlaggentfophée aan
gebracht met de opschriften 50 en
J. M. J. waaronder men een fraai toe-
pausselijk gedicht had geplaatst. Ook
liet plein tusschen de schoolgebouwen
en het klooster was prachtig versierd.
Tegen 9 uur begaven zich tal van
genoodigden, dames en heeren naar de
versierde kapel, waar een plechtige tl.
Mis werd gecelebreerd door den Eerw.
heer Jos. van Gils, geassisteerd door
de Eerw. heeren Wevers en Zijlmans.
Onder deze H. Mis hield de Eerw.
heer Jos. van Gils eene toespraak tot de
feestvierende zusters en de genoodigden.
Ongeveer ten 11 uur vereenigde zich
de commissie met de genoodigden in
de groote ontvangstkamer, die tot feest
zaal was ingericht. Hier richtte de zeei-
eerw. Heer pastoor Rijke, namens de ge
meente den eersten gelukwcnsch tot
de Eerw. j Zusters, waarna mevrouw
Zeegers-van Gils, die met mevrouw
Van Grotenhuis-De Greeff het initiatief
tot deze feestviering genomen had, het
geschenk der gemeente aanbood, be
staande uit een prachtige», op zink
geschilderden kruisweg. Hierna werd
door enkele jongejuffrouwen, bij monde
van Josephina Zeegers aan de Eerw.
Zusters eene allerverdieustelijkst getee-
keude en gecalligraphecrde oorkonde
ter hand gesteld. Ten slotte schetste
Jhr. Aug. Grotenhuis, burgemeester
van Waalwijk, in een sierlijke rede de
groote diensten op stoffelijk en geeste
lijk gebied door de Zusters gedurende
haar verblijf van 50 jaren in onze
gemeente aan de ingezetenen bewezen.
Toen dit ceremonieel geëindigd was,
begonnen op het voorplein de muziek
uitvoeringen. Om half twaalf brachten
de zangeressen van het Liefdegesticht
onder leiding van den eerw. heer Van
Ulft eene cantate ten gehoore, expres
voor deze gelegenheid getoonzet door
den eerw. heer Smolders. Dezelfde
cantate werd eenige oogenblikken later
ook uifgevoerd door de leden van het
parochiaal zangerskoor.
Vervolgens brachten de harmoniën
St. Crispijn en FEspérance eene aubade,
waarna door het parochiaal zangerskoor
in vereeniging met de liedertafels
0Oefening en Vermaak'" ^n „Cecilia"
onder leiding van den eerw. heer Van
Lift werd uitgevoerd eene cantate van
den eerw. heer Van Besouwen met een
voor deze gelegenheid toepasselijke»
tekst. De zeereerw. Heer pastoor dankte,
namens de Eerw. Zusters, de vereeni-
gingen voor de groote moeite en kosten,
die zij zich tot opluistering van dit
gouden feest getroost hadden.
's Namiddags ten 4 ure had in de
parochiekerk een plechtig lof met Te De-
um, plaats waaronder de eerw. heer Jos.
van Gils de feestrede hield. Na afloop
zong het koor eene cantate. Na het
lof werd belangstellenden gelegenheid
gegeven de vele kostbare geschenken
aan de Zusters geoffreerd en de ver
sieringen te gaan bezichtigen. De
drukte aan het klooster bleef voort
duren tot op het marktplein de mu
ziekuitvoeringen weer een aanvang
namen, welke, door honderden, ook uit
naburige gemeenten werden bijgewoond.
Achtereenvolgens traden de zangver—
eenigingen gerfamelijk en de harmonieën
elk afzonderlijk op. Groote opgewekt
heid heerschte onder de toehoorders, die
tot in den avond zich rondom het
marktplein bewogen. Ook in het
klooster werd middelerwijl de feest viering
voortgezet en vergastten zich de in
wonende personen, verpleegden en wee
zen aan de heerlijke spijzen en dranken
welke daar door de goede zorgen van
het damescomité in genoegzame hoe
veelheden waren aangebracht. Den vol
genden dag werden al de schoolkinderen
op chocolade met krentenbrood ont
haald.
Hiermede eindigde dit schoone feest,
waaraan gelijk wij reeds meldden alle
partijen in onze gemeente hadden mee
gewerkt, doch waarvan de grootste eer
ontegenzeggen'lijk toekomt aan mevr.
Helena Zeegers- van Gils en mevr. Van
Grotenhuis- de Greeff, die maande i
De Echo van het Zuiden,
WaalwQkscke Linjislraatsfkt Cement,
Vrij naar het Duitsch bewerkt door J. II. S.
(65)
EEN EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK.
Het Huwelijksaanzoek.
Hij zon mij gaarne verzorgd zien en zal wel
licht uw aanzoek volgaarne ondersteunen. Maar
ik, mijnheer von Ilohenstein, denk over dezen
hoogst gewichtigen stap, die over geheel mijn
verder leven beslist, zeer ernstig. Ik beschouw
het huwelijk niet als een bloot verzorgingsmid
del, niet als een soort handelszaak. Mij komt
het huwelijk als iets heiligs voor, juist, zooals
onze godsdienst het ons leert, en hoofdzaak is
het, dat een verbond voor het leven op liefde
baseert.
Ik denk bierbij niet aan die vurige, hemelen-
bestormende liefde, waarvan de dichters zingen
ik houd dat eenvoudig voor een stroovuurtje,
dat
ander
jneen, ik stel mij de liefde els grondslag van
het huwelijk voor als eeu rustige en verstandige
sympathie, welke voor een geheel leven warm
blijft. k
En ik wil u oprecht bekennen, mijnheer von
Hohenstein, dat ik mijn hart in dit opzicht nog
niet gepeild heb, ik weet niet, of ik ooit iets
anders voor u zal kunnen gevoelen dan vriend
schap.
De mogelijkheid, dat juist u naar mijn hand
zou vragen, wa9 allerminst bij mij opgekomen,
zoodat ik mij. zelve al zeer weinig met u heb
bezig gehouden. Vergeef mij deze openhartig
heid, maar zij is een grondtrek van mijn
ik houd dat eenvoudig voor een stroovuurtje,
opflikkert, maar spoedig uitdooft, zonder eenig
er spoor na te laten, dan koude, doode asch
karakter. Waar waarheid gevorderd wordt, zal
ik deze altijd geven, zelfs op gevaar af van o -
aangenaam te moeten zijn. Laat u mij den tijd
om mij zelve op de proef te stellen.
Ten eerste moet ik mij wennen aan de ge
dachte, het ouderlijke of, liever, het vaderlijke
slot te verlaten. Het is me hier bij mij ouden
papa nog zoo aangenaam en wel, dat ik niet
gaarne in een ander tehuis mijn intrek neem.
Maar eenmaal zal toch de tijd moeten komen,
dat papa wenscht, dat ik tot een huwelijk be
sluit. Doch, ik zal nooit of te nimmer e n hu
welijk op bevel aangaan, het i9 en zal blijven,
mijn eigen, vrije keuze. En hierop wil ik u
gerust mijn woord geven, dat, al9 ik eenmaal
besluit uw aanzoek aan te nemen, het mijn
eenig streven zal zijn u gelukkig te maken.
Maar of ik het zal aannemen Wie weet I Zeer
zeker eerst dan, nadat ik voor mij zelve ten
volle er van overtuigd zal zijn, dat deze ver
bintenis voor or.8 beiden een zegen zal zijn.
Echter, zoeals gezegd, laat mij tijd (ot overleg
gen en nadenken. En dring nu bij mij niet aan
tot besluiten, als ik het voor mij zelve heb uit
gemaakt, zal ik het u wel zeggen.'
Holien8teiu neemt de hem locgestokene hand
en drukt ze aan zijn lippen.
„En u staat mij toe, gravin, mijn bezoeken
dagelijks te herhalen, om het heerlijke genot,
in uw nabijheid te mogen zijn, te kunnen ge
nieten
Ottilia lacht.
rUkomt immers nu reeds dagelijks in ons huis
waarom zou daarin plotseling verandering moeten
komen
«Kwam ik te vaak, genadige gravin? Werd ik
lastig
Ottilia kleurt licht.
„O neen, mijnheer von Hohenstein. Uw be
zoeken bij ons zijn voor ons allen een aangename
gewoonte, en als u een dag niet kwam, was het,
alsof er iets ontbrak, mama vooral meende dan
van verveling te sterven, als zij uw galante
causerie moest missen en papa was knorrig en
slecht geluimd, als de figuren op het schaakbord
te vergeefs stonden te wachten. Denise liet haat-
hoofdje hangen, als zij geen dolheden met u kon
uithalen, ja zelfs mademoiselle Blanche zog dan
alle oogenblikken op de klok en vond het zon
der uw gezelschap, tamelijk vervelend, hoewel
ze niet waagde, zich daarover uit te laten.'
„Nu, en u, gravin
Hohenstein ziet haar wederom met een blik,
vol gespannen verwachting, aan.
„Ik Wel, ik betreurde het ook, wanneer ik
mij gedurende den dag op een van uw liederen
verheugd had en als dan mademoiselle Blanche
zich aan de piano moest zetten, om met haar
schelle stem iets voor te zingen.
,U hoort mij dus niet ongaarne zingen, gena
dige gravin
Ottilia slaat thans haar oogen vol en stralend
tut Hohenstein op.
„Ik ben een hartstochtelijke lie'fhebster van
muziek, mijnheer van Hohensteiu, en in 't bij
zonder een vriendin van zang. Muziek grijpt
sterk in mijn zielzij kan mij doen lachen en
weenen. Het is inderdaad, zooals u meent, ik
hoor u zeer gaarne zingen.
De oogen van den zanger stralen.
,U staat mij toe, dat ik thans zing?
„Ik verzoek er u om. Zij wijst hierbij op het
geopende klavier.
Hohenstein zingt het lied van Suppè: „Het
vergeetmijnietje in de Italiaansche taal. liet
„Non ti scordar di meJ sterft weg in een pia
nissimo, zoodat de laatste lonen als een geesten-
adem door het salon trillen.
Ottilia heeft tranen in de oogen.
„Ik dank u, mijnheer van Hohenstein."
Zij drukt hem tot afscheid met warmte de
haod en..., Hohenstein houdt deze wat langer
vast dan noodig is.
Daar overvalt de gravin wederom dat bange
gevoel als daar straks iedere vertrouwelijkheid
van den zanger beangstigt haar.
Als van een last bevrijd, zoo ademt Ottilia op,
als Hohenstein vertrokken is.
Doch wederom lacht het jonge meisje om zich
zelve, terwijl ze toch een pijnlijk gevoel niet
kan ouderdrukken.
Zij neemt zich voor, hem den volgenden keer
dubbel vriendelijk te ontvangen. Ottilia's ziele-
leven is iu den laatsten tijd een zeer bewogen
geweest.
Nadat zij te Görschenheide van Willburg af
scheid genomen heeft, heeft zij hem nog eenmaal
wedergezien en wel in den kring der familie
van Emmy. Zij was toen op het zeer dringende
verzoek van Editha er heen gegaan, om de villa
in oogenschouw te nemen, welke haar papa ge
kocht had en hij nu met zijn dochter de familie
des opzichters bewoont. Eon smartelijk gevoel
had toen haar hart doen ineenkrimpen bij het
aanschouwen van het innige verkeer tusschen
Emmy en den hutteodirecteur. Met dat blonde
meisje kon hij lachen en schertsen en zijn gewone
koele houding geheel van hem afwerpen. Hij
trok haar aan haar blonde haarbos en liet zich
van haar wederom op zijn vingers tikken, zonder
zelfs door 't geringste teekeu te verraden, dat
hem deze kinderachtige plagerijen niet b'evielen,
Integendeel, hij scheen er behagen in te vinden
zich van zijne dochters hij beschouwde Emmy
als de zuster van Editha te laten plagen.
Te midden dezer familie scheen VVillbutg wel
een geheel andere man; en de gravin zag met
de grootste verwondering, dat hij zich bier zoo
beminnelijk, warm en openhartig gaf, terwijl hij
zich tegenover haar altijd even koel en bereke
nend gedroeg.
Slechts eenmaal I
Ouder een hoogroode kleur herinnert zij zich
dat oogenblik, waarop zij meende, zijn koud
hart begeesterd te hebben, de liefdevlam in hem,
te hebben ontstoken.
Doch zoo'n oogenblik kwam zeker nooit weer!
Een vluchtige opwelling was liet slechts, welke
hem eenige seconde tot haar gevoerd had. Nu
schijnt zijn hart, weer afgekoeld ul tot een
andere uangetrokken te zijn.
De blonde Emmy heeft het pleit gewonnen, zij
hei ft den pessimist bekeerd.
En Ottilia, die nooit het gevoel van afgunst
in haar hart had voelen opkomen, is nu over
haar vriendin wrevelig gestemd.
De kus, die Willburg bij 't bewuste afscheid
de gravin op de lippen gedrukt heeft, veroor
zaakt haar steeds een brandende smart.
Langen tijd, nadat Hohenstein haar verlaten
heeft, zit zij Hog in diep gepeins verzonnen.
Beeld op beeld trekt haar geest voorbij. Zij
denkt aan den dag, waarop zij Willburg voor het
eerst zag; zij roept nog eens in haar geheugen
terug, wat zij toen met hem afgesproken heeft.
Dan doorloopt zij in hare herinnering scène op
scène, welke zij met dezen man gehad heeft
Nog voelt zij haar hart pijnlijk aangedaan, als
zij aan de grofheden denkt, welke hij haar
eenmaal toevoegde. Doch dan rijst daarnaast
weor op het oogenblik van het afscheid, toen
alles vergeten en vergeven scheen. Moe vol liefde
was hij toen voor haar. Maar ook dat is ver
geten schijnbaar is hij het zich zei ven niet meer
meer bewust, dat hij haar toen in zijn armen
hield en haar vol teederheid op haar mond ge
kust had.
De gravin legt onwilleheurig de hand op haar
hart; deze herinneringen doen haar zeer. Ook
haar oude trots begint weer te werken. Zij
heeft hem verraden, dat zij hem bemint en hij,
hij blijtt er koel en koud bij. Hij wilde zeker
slechts weten, dat zij liem ondanks zijn grofheden
toch beminde. En deze zekerheid bad hij nu
en ging thans zijn weg, zonder zich om
haar verder te bekommeren.
„Non ti scordar di mefluistert zij met een
diepen zucht, „fin geen vergeet mij
niet
Haar gedachten worden hier wederom op
Hohenstein gebracht.
Zou zij ooit Willburg kunnen vergeten en den
zeager hair geheele hart kunnen schenken „O,
neen, nooit!' schreeuwt het in haar.
Maar zou het de eigenliefde van den hutten-
directeur niet in de hoogste mate gestreeld mogen
heeten, indien zij 't aanzoek van een anderen
achtenswuardigen man om zijnent wille afsloeg
Zou Willburg in zijn hoog-zelf-bewustzijn niet
een medelijdend lachje wijden aan 't feit, dat
dit ééne oogenblik zulk een gewicht in de schaal
legde, dut zij daardoor nooit een anderen man
haar hand en hart wilde schenken P En voelt zij
dan werkelijk niets voor Hohenstein Is hij
niet een beminnelijk en aangenaam jongmensch
Is zijn stem niet in stout, baar tot' tranen toe
te ontroeren? Had ook zij niet telkens een gevoel
von teleurstelling, zoo dikwijls uls hij weggeble
ven was
De gravin zucht.
Maar is dat voldoende, om een standvastige
liefde op te wekken? Is belangstelling al liefde
En zou hel wel mogelijk zij met het beeld
van een ander in het hart, liefde voor een man
te koesteieu en eeu band voor 't leven aan te
gaan
Haar gedachten beginner, zich te verwarreD,
het verstandige kloeke meisje is het heldere
denken op oogenblik onmogelijk geword n.
(Wordt vervolgd.)