Rummer 75. Donderdag 24 September 1903. 26e Jaargang Toegewiid aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. IER HELDËSFIGIIIK. Al TOON TIELE BEKENDMAKING, feuilleton. De Socialistische Heilstaat, Dit Blad verschijnt Woensdag- en Z a t e r d a g a v o n d. Abonnementsprijs per 3 maanden f 0."5. Franco per post door het geheele rijk f 0.90. Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan Uitgever. den ÜIT8EVER WAALWIJK. Advertentiën 1—7 regels f O.GO daarboven 8 cent per regel, groot© letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groet aantal regels en advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contract gesloten. Reclames 15 cent per regel, LANDWEERWET. Veiligheidswet. VIII. Ministriëele erisis en wederom een nieuwe wet De eerste minister is niet meer zoo popu lair* als vroeger. at is spijtig, want er is geen flinker, werkzamer, meer vi.n de sociaal-democratische beginselen door drongen hoofd van den staat te denken. Dit wordt helaas door allen juist niet zoo ingezien. Velen geven onzen eersten-minis ter de schuld van alles, wat hun in den tegenwoordigen staat van zaken niet aan staat. Vooral de vrouwen hebben het niet op hem begiepen, en dit is gekomen sedert den grooten verhuisdag en de opening v^n de openbare eethuizen. Ook beschuldigt men den eersten minis ter van een aristocratische leefwijze te leiden omdat hij zoo zegt men er een knecht op nahoudt, die hem laarzen en kleeren borstelt, het etew gaat halen uit het eethuis waar hij, als ieder ander, zelf moest komen wat hij in 'i begin dan ook deed, maar nu niet meer volgens velen. Ronduit gezegd, zou inij dat van den man tegenvallen, want dat zou een bedenkelijke schending zijn van het beginsel der gelijkheid, doch ik hoop dat het maar. praatjes zijn. Wat hier echter ook van zij, het misnoegen dat de partij der jongeren telkens zoekt aan te wakkeren, heeft zich nu in het openbaar geuit door een schandaal dat werkelijk af keuring verdient. Gisteren is op het terrein vroeger het Willemspark, waar het gedenk- teeken aan de omwenteling van 1813 stond door van der Waaijer Pietcrsen en Koelman ontworpen, dat nu echter opgeruimd is, een allegorisch gedenkteeken onthuld ter ver heerlijking van de Parijsche Commune van 1871. Duizenden kwamen het kunstwerk bewonderen; het was er dus stampvolook toen de minister-president in zijn rijtuig naar het slot terugkeerde van een toertje in het Bosch. Het publiek, dit ziende, werd rumoerig. Het drong op. De bereden po litie, die wij nu ook weer gekregen hebben wilde ruim baan maken, doch het volk drong toen nog meer op, roepende „Weg met den aristocraat, den [.bourgeois, den praalhans Er uit met hem, eu zijn koets in dc gracht. Het slot van de geschiedenis was, dat toen hij voor het slot uitstapte, hij met vuil werd gesmeten, vooral maakte zich hieraan schuldig een troepje vrouwen, dat verschrikkelijk op hem scheen gebeten. De quaestie is nu in de Tweede Kamer geweest, de eerste minister heeft zijn ontslag ingediend. De ondank der menigte heeft hem diep gekreukt, vooral de lage bejegening bij het slo»portaal. En de eigenlijke aanleiding tot deze crisis is het schoensmeer vraagstuk. Reeds cenigen tijd geleden heelt Jellis Erisia bij den mi nisterraad daarover een uitvoerige nota in gediend, doch deze was nog niet in behan deling gekomen. Thans verlangt bij onver wijlde beslissing, vandaar de quaestie in de Tweede Kamer. De minister-president wil, dat er van het beginsel van volkomen ge lijkheid worde afgeweken. Hij verklaart dienstbetoon van persoonlijken aard niet te kunnen ontberen. Hij wijst daarin verder er op, dat er voor den eerste minister geen normale arbeidsdag van ten hoogste acht der gaarkeukens op haar post moet zijn. In het eethuis kan hij niet meer gaan want drommen van sollicitanten komen dan op hem los. En in de hem voor den dienst ter beschikking gestelde equipage verzekerd hij nooit uit rijden te zijn gegaan, dan wan neer hij geen tijd had op andere wijze een luchtje te scheppen. Veel tijdverlies zou hem ten algemeene nutte bespaard gebleven zijn, als hij voor dat alles iemand bij dc hand had. Doch hoe goed zich dit alles laat hooren het neemt niet weg, dat zijn voorstel het beginsel der maatschappelijke gelijkheid met voeten treedt en er toe leidt de dienstbaarheid, de huisslavernij weer in te voeren. Immers, als alle ministers ©n hoofdambtenaren onder het zelfde motiet op dit recht gingen aanspraak maken, waar mo est het dan heen Het ministerie, noch de kamer dorst er dus aan sijn eisch in te willigen en onze bijna niet te vervangen eerste minister trad dus af. Hugenhout, de voorzitter der Kamer is zijn opvolger geworden. Deze heeft den naam minder een man uit een stuk te zijn. Hij is meer conci- liant. Ik hoop maar, dat de schoensmeerquaestie hiermee van de baan isanders moet men Bebel's wenk maar opvolgen, nl. een onder zoek instellen naar machinale laarzen- en kleerenborstelarij. TWEEDE GEDEELTE. uren is daartoe zou men drie eerste minis ters moeten laten optreden, beurtelings om cK acht uur het bewind voerende. Verder zegt hij, dat hij veel tijd en werkkracht moet verspillen, om zijn laarzen en kleeren schoon te houden, de kamer te doen, het ontbijt te balen enz. Voor zulke dingen heeft hij gewichtige staatsaangelegenheden, die nie mand anders dan hij kan atdoen, moeten uitstellen. Het is hem zAfs gebeurd, dat hij gezanten van vreemde mogendheden ontvangen heelt met een jas aan het lijf waarvan de knoopen losgetornd waien. Zijn vrouw kan hern in deze niet bijstaan, ten eerste omdat zij er niet toe verplicht is en ten tweede, wijl ze zelf als administratice Alvorens at te treden, heeft Jellis Friiia nog eene door hem ontworpen wet in de Tweede Kamer doen behandelen en aan nemen, die hem weer als den rechten man op de rechte plaats heeft doen kennen. Jammer, dat hij nu van deze plaats is heengegaan. Het is de nieuwe wet tegen ongeoorloofde landverhuizing. Was persoonlijke dienstplicht een der grondslagen van de vroegere orde der zaken de sociaal-democratie berust op persoonlijken of bettr, algemeenen arbeidsplicht. Zoo min als vroeger degenen, die aan hun dienst plicht niet voldaan hadden het land mochten verlaten, zoo min laat men thans de lieden nittrekken, wier arbeidsjaren nog niet ten einde zijn. Ouden van dagen en zuigeliu- geu mogen den wandelstaf ter hand nemen maar werken voor den Staat moeten allen, die aan den Staat opvoeding en opleiding te danken hebben. i i 111i ii r n i li i TTrTgrrraTarr Z- SBSiéaSSSiiwïAai&iSi^ai De Écho van het Zuiden, (Vaalwijksctie en Langstraatsclie Courant iIi ff .1. f A HnnvltAtTAtl S P P H t OPT De Burgemeester der gemeente Waalwijk wijst bij deze de verlofgangers dezer gemeente uitdrukkelijk op de volgende verplichtingen, die voor hen voortvloeien uit de LANDWEER- WET. Art. 24. De verlofganger vau de Landweer meldt zich binnen «dertig dagen" na den dag- van zijn overgang naar de landweer of na dien waarop hem de «verlofpas" is uitgereikt, by den Burgemeester zijner woonplaats aan, ten einde dezen den verlofpas, liem bij de Land weer of laatstelijk bij de militie uitgereikt, voor gezien of opnieuw voor gezien teekene. De verlofganger van de Landweer, die buiten het Rijk woont, of verblijf houdt, of die zich bij ziju vertrek met verlof buiten het Rijk begeeft, kan, ter vervulling van de verplichting in het vorig lid omschreven, binnen den daarin vermelden termijn ziju verlofpas bij aangetee- kenden brief ter afteekening toezenden aan de Burgemeester zijner laatste woonplaats binnen het Rijk. De verlofpas wordt hem door dien Burgemeester bij aangeteekenden brief terug gezonden. Art. 25 De verlofganger van de Landweer, die zich «in eene andere gemeente gaat vestigen, geeft daarvan kennis aan den Burgemeester zijner woonplaats. Binnen «dertig dagen" na den dag, waarop hij komt m de gemeente, waarin hij zich vestigt, meldt hij zich aan by den Burgemeester dier gemeente, ten einde deze zijn verlofpas voor gezien teekene. Art. 27. De verlofganger van de Landweer mag zich «zonder toestemming" van Onzen Minister van Oorlog niet langer dan gedurende neen jaar buitenslands begeven". Aan den verlofganger van de Landweer, (lie niet in verzuim is, wordt deze toestemming wanneer zij gevraagd wordt en blijkt noodig te zijn ter zake van uitoefening van ol opleiding tot Landbouw, Handel en Nijverheid, in gewone tijden niet geweigerd. Bij de toestemming kan de verlofganger worden vrijgesteld van de verplichting tot deelneming aan de oefeningen in artikel 11 vermeld, tot het bijwonen van het by artikel 29 voorgeschreven onderzoek en tot t bijv onen van het bij artikel 20 voorgeschreven onder zoek en tot het komen in werkelijken dienst ingeval van oorlog, oorlogsgevaar of andere buitengewone omstandigheden. Aan de toestemming kunnen overigens zoo danige voorwaarden worden verbonden als in het belang van den dienst noodig worden ge oordeeld. Art. 28. De verlofganger van delLnndweer die artikel 24, 25 of 27 «niet naleeft," wordt in werkelijken dienst geroepen en daarin ge durende ten hoogste eene maand gehouden. De duur van dezeu dienst wordt bepaald door Onzen Minister van Oorlog die tevens liet korps het leger aanwijst waarbij de werkelijke dienst, zal worden vervuld. Waalwijk, den 9 September 1903. De Burgemeester voornoemd, K. DE VAN DER SCHÜEREN. De Burgemeester der gemeente Waalwijk vestigt de aandacht vau belanghebbenden op art. 12 der Veiligheidswet, waarin is bepaald dat het hoofd of de bestuurder van eene in richting, waarin eenige tak van fabriek8 of haudwerks nijverheid wordt uitgeoefend, ver plicht is van elk in zijn bedrijf aan een per. Eosn overkomen ongeval binnen driemaal vier en twintig uren, nadat bet ongeval heeft plaats gehad of de gevolgen van dat ongeval zich hebben geopenbaard, schriftelijk kennis te geven aan den burgemeester der gemeente, waar het ongeval plaats had. Bedoelde werkgevers kunnen mitsdien met volstaan met alleen van het ongeval aangifte doen ten postkantore ingevolge de Ongevallen wet. 1901. Overtreding van voormeld art. IJ wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste eene maand of geldboete van ten hoogste honderd gulden. Waalwijk, 15 September 1903. De Burgemeester voornoemd, II. DE VAN DE SCIIUEREN. waaruit het getal zonen, tot het gezin bo- hoorende, blijkt. N.B. De opgave vau eene reden van vrij stelling bij de loting ontslaat hem, die vrij gesteld wenscht te worden, niet van de ver plichting om bij den militieraad de reden van vrijstelling op het daarvoor bestemde tijdstip in te brengen. Waalwijk, den 23 November 1903. Burgemeester eu Wethouders voornoemd, J, TIMMERMANS, l.b. F. W. VAN LIEMPT, Secretaris. De Burgemeester der gemeeute Waalwijk maakt bekend, dat het inschrijvingsregister der nationale militie voor de lichting 1904 en de daaruit opgemaakte alpkabetische naamlijst op de secretarie der gemeente gedurende acht dagen voor een iider ter lezing zijn nedergelegd. Waalwijk, 23 September 1903. De Burgemeester voornoemd, J. TIMMERMANS Wz., l.b. vau Vrij naar het Duitsch bewerkt door J. M. S. Loting voor dc Nationale Militie. Burgemeester en Wethouders der Gemeeute Waalwijk brengen ter openbare kennis, dat voor hunne gemeente de loting voor de lichting der Nationale Militie van het volgend jaar zal plaats hebben op Zaterdag den 17 October aanstaande des voormiddags ten 97a ure, ver plicht zijn zeiven hunne nummers te trekken, terwijl voor lien, die niet zijn opgekomen, de trekking kan geschieden door vader, moeder, voogd of curator, en dat, zijn ook dezen niet ogekomen, de trekking geschiedt door den Burgemeester of het lid van den raad der ge meente, dat bij de loting tegenwoordig is. Aanvragen ter bekomiug van getuigschriften tot het erlangen wegens brocderdienst (artt. 45 en 53 der wet) of op grond dat van twee of meer in hetzelfde jaar geboren broeders de helft of, bij een oneven getal, de kleinere helft wordt vrijgesteld (art. 50 der wet], kunnen door of van wege de loteliugeu geschieden ter gemeente-secretarie op 19, 20, 21 en 22 Octo ber aanstaande des voor middags van 9 tot 12 uur. Paspoorten of andere bewijzen van ontslag uittreksel uit het stamboek, bewijzen van werkelijken dienst, welke zijn over te leggen ter bekomiug van vrijstelling wegens eigen militairen dienst of broederdienst, moeten tenminste tien dagen voor den dag, waarop de zitting van den militieraad wordt geopend, ingeleverd worden bij den Burgemeester dei- gemeente, in welke de lotiug, die de vrijstel ling wegens broederdienst wordt mede ver- eischt een getuigschrift van den Burgemeester, -i'-"" (68) EEN EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK. Het Huwelijksaanzoek. Met bijna jeugdige elasticiteit springt de graat de weinige trappen van het terras op. En het hoofd zijner vrouw tusschen zijn beide han den nemend en haar op iedere wang een harte- lijken kus drukkend tot groote verbazing der gouvemaute - roept hij vreugdevol uit Noro. mijn engel I Onze onderneming is gelukt. in de naaste toekomst ben ik een Croesus Ihans zult ge alles hebben, wat je hartje maar begeert, ook het gespan van den graal Zetwitz. Ik ben zoo blij, «at ik wel de geheele wereld wilde omhelzen 1 Denise kom. geef uw papa een kusl Tegenstribbelend voldoet deze aan hel verzoek haars vaders. 9 „Papa, waarom komt Egon niet meer lner Ik ben toch goed met hem en verlang zeer naar zijn gezelschap. Wilt uhero niet verzoeken.dat hij morgen weer eens bij ons komt De graaf ziet zijn kind bij deze vraag wreve- j I if &RD s „Ge moet mij dit niet meer vragen, Genise, ik kan je verzoek toch niet toeslaan Egon heelt zich zeer ondankbaar tegenover jè papa gedragen, hij mag niet meer in ons huis komen." Nora heeft, hoog kleurend, haar gelaat achter haar boek verborgen, zij doet, also! ze iets niet goed lezen kan. Als zij bet boek weer laat zakken, treft een boosaardige blik, vol leedvermaak van de gou vernante haar spiedend oog. „Waar is Ottilia?' vraagt de gravin, om het gesprek een andere wending te geven. „Zij is naar binnen gegaan,' zegt de graal, Denise over haar wilde lokken strijkend. Ik geloof, dat zij aan mijnheer von Hohensvein schrijft, dat zij zijn aanzoek aanneemt. Ernst zal den brief daarna bezorgen.' De lippen der gravin trekken zich spotachtig te zamen. „Zóó spoedig besloten zegt ze op half ïro- nischen toon. »Dat ligt toch niet in haar aard. Zij placht toch altijd al haar te nemen besluiten en de gevolgen hiervan langen tijd in overwe- wecing te nemen.' Wijl Ottilia thans het terras opkomt, wordt dit gesprek gestaakt. De vele en ruime zalen van 't grafelijk slot kunnen het groot aantal gasten bijna niet bevat ten die heden op uitnoodiging van den graal gekomen zijn. Door de gelukte speculatie is echter niet alleen de graaf de held van den dag geworden, ook Will burg mag zich thans ver heugen in veler opmerkzaamheid. Men weet, dat hei ontwerp voor deze speculatieve operatie door hem ontworpen is en in dezelfde mate, dat de actiën van de Berlijnsche beurs rijzen in dezelfde mate stijgt onze heldin de pi«"«'dep eeld- eu zakenwereld, want hij heeft getoond een verbazenden scherpen blik en uitstekende zakenkennis te hebben. De graaf heeft het van hem gedaan gekregen, dat hij hedenavond nog eens ten zijoent is ge- k°He^i gezelschap zou toch al te verbaasd opge keken hebben, dat juist hij heden zou ontbreken, wien 't grafelijke huis zijn nieuwen glans te danken had. En juist daarom, om de wereld eeen gelegenheid te geven tot het maken van allerlei com binaties, heeft Willburg de wensch van den ouden heer vervuld. Hij is gekomen ondanks Nora, wie de aanwezigheid van Will burg zeer zeker onaangenaam is, te meer, wijl de gouvernante haar steeds spottend en bonend aaMaar zij stelt zich op een andere wijs voor «leze onaangenaamheden schadeloos. Voor alles heeft ze toilet gemaakt op een wijze, welke niet slechts de bewondering, maar ook de afgunst der andere dames opwekt. Uit kantwerk, brillanten en bloemen verheit zich de etherische verschijning in feeërieke schoonheid trotsch omhoog. Wel zijn het rood op de wangen en haar lelieblanke teint uit beur toiletkas geborgd, doch dit doet aan den totaal indruk uiets af. Nora's verschijning maakt hedenavond een overweldigenden indruk. En allen zijn gekomen, zelfs die, welke zich in den laatsten tijd, om welke redenen dan ook, hadden teruggetrokken. Nora overziet met een triumfeerenden blik de rij garer gasten; van avond ontbreekt niemand, behalve.... Egon. En voor deze moet ze ontvangen haar vrien din Emmy, wie, op aandringen van Ottilia, ook uitgenoodigd is. Dit meisje is haar een doorn in 't oog, omdat zij haar herinnert aan vroegere dagen. En zij wenscht ir. geen enkel eeval in 't verleden© teruggeroepen te worden, lij wil immers het leven met volle teugen genieten en alles, wat achter haar ligt vergeten. O, hoe gaarne zou ze, om te beginnen Willbirg eii Ottilia riet een weinig willen plagen. Haar vindingrijk hoofd zoekt dan ook naar een intri gue en, eindelijk, ja, daar schijnt zij cr een ge vonden te hebben. Ottilia mocht den zanger met huwen, dat staat bij Nora vast. Zij moet alles inspannen, omdat te' beletten. En heden wil ze een weinig met den zanger coquetteeien, om Ottilia te ergeren. Zij heeft reeds opgemerkt, dut Hohenstein haar met bewonderende blikken somtijds heeft aange keken. Hoe geheel oog hij ook is voor de schoone dochter, toch laat zijn fladdernatuur hem niet met rust, maar moet hij tusschenbeide ook de gravin opnemen. En op een gegeven oogenblik, als Ottilia zich verwijderd h eft, legt de gravin haar arm in dien van Hohenstein wat zij Hls oudere dume doen kan en voert hem mede in een nevensalon. Daar neemt zij tegenover hem plaats in een gemakkelijken, lagen fuuteuil, terwijl hij tegen «en marmeren pilaar leunt. Na een onbeduidend salonpraatje zegt de gravin eensklaps: »U wilt gaan trouwen mijnheer von Hohenstein?" De gevraagde rbon-vivont' bloost waarachtig. Nog is er niets besloten mevrouw, want de gravin verzocht nog een korten bedenktijd'. „Zoo, zoo I En ik dacht, dat wij hier spoedig een bruiloft zouden hebben. Maar alle scherts ter zijde, mijnheer von Hohenstein, kan ik eens open met u spreken, zonder toch misverstaan te worden De zanger maakt een buiging tot toestemming. Dan zegtSNora bruusk: Ottilia is geen vrouw voor u? 'Zij ie zoo koel, zoo koud als een maneschijn-nacht in November.' Me zegt wel eens: Les extrèmes se touchent', maar ik ben van oordeel, dat vuur cu ijs niet bij elkander passen, met uw driftig temperament en zij met haar koude, kalme natuur. U zult onge lukkig worden aan de zijde van deze mane schijn prinses. Geloof me, ik meen het goed met u. liet is uw ongeluk, als u uw vrijheid aan een meisje verkoopt, dat zich aan uw zijde steeds als een martel areaal gevoelen, die zich zelve ten offer gebracht heeft. Ottilia bemint u niet pardonneer mijn openhartigheid zij bemint een ander, die zich werkwaardigerwijs heel koe tegenover haar toont, En nu moet u als middel dienen, om den ijver van dien ander aan te vuren, of, ir. tegenovergesteld geval, om wraak te nemen, door met u te huwen. Ik geef u de heilige verzekering, dat, als die andere zich nog te elfder ure aanmeldt, zij onmiddellijk de ver loving met u afbreekt.' „Zeer vleiend Een bitter lachje speelt om den mond van den zanger zijn ijdelheid is diep gekwetst. Nra let niet op dezen uitroep. „liet is natuurlijk te begrijpen, mijnheer van Hohenstein, dat ik u deze raededeelingen onder de strengste geheimhouding doe. Deuk dus goed na eer u een bindend besluit in deze neemt." Óp dit oogenblid wandelen juist Ottilia en Eran.y, zacht pratend, de open deur voorbij. T. evallig kijkt Ottilia om en werpt onwille- keuiig een blik in het «even-salon en terwijl zich trots haar voorname gestalte r.og hooger opricht, komt over haar geluut een trek van verachting. Daar staat de man, die nog voor slechts weinige dagen met de harstochtelijkste woorden om haar liefde smeekte en om haar h ind bad, nu voor een andere, wier bekoorlijke gestalte hij met vurige blikken als 't ware verslindt. En die andere is kan het anders haar kokette stielmoeder I Een gevoel van edele toorn bruist in haar op doch niet uit ijverzucht. O, neon I Ottilia ia te trotsch, om ijverzuchtig te zijn, zelfs al had ze Hohenstein bemind en dat dit laatsie werkelijk niet het geval is, voelt ze op dit oogenblik aller duidelijkst. Haar hart klopt zóo rustig, dat ze zelve over haar onverschilligheid verbaasd staat. Maar zij vo lt zich toch geschokt, omdat die lichtzinnige vrouw, wie de eer van hun huis is toevertrouwd, dio eer zoo klakkeloos in gevaar brengt. Echter niets dan een eigenaardig trillen barer neusvleugels verraadt haar inwendige ontroering. Schijnbaar kalm en onbevangen luistert zij naar het vroolijke gesnap harer viendin; di« haar allerlei vertelt uit haar familiekring, over de aardigheid van Editha en liet heerlijke tehuia in de mooie villa to Görsehenheide. „Hoe leeft u? Ik bedoel hoe gaat het u met Russischen zonderling Ottilia doet juist, alsof ze deze vraag zoo terloops stelt; zij steekt daarbij het takjeedel- weis, dat los dreigt te gaan, wat vaster in heur Emmy blijft staan en laat den arm harer vriendin los. j .Gij noemt mijnheer Willburg een zonderling, Ottilia? Ik heb nog nooit een beminnelijker man gekend dan hij en zonderlingheden heb ik nog niet bij hem waargenomen.' „Zoo Dit zoo klink een weinig gedempt en een weemoedig bitter lachje speelt om Ottilia a Ik'stel' mij het leven bij u tehuis recht ydil- lisch voo. Vertel mij er nog iets van. Emmy. Wal doet ge tien geheo'en dag? Houdt Editha al veel van haar nieuwen papa? De beide meisjes zijn al pratende op net terra* eekomen. Hier blijven ze een oogenblik staan, getroffen door den heerlijkeu aanblik van d«o tuin in dit schemerdonker. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1903 | | pagina 1