Rummer 75.
Donderdag 24 September 1903.
26e Jaargang
Toegewiid aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
IER HELDËSFIGIIIK.
Al TOON TIELE
BEKENDMAKING,
feuilleton.
De Socialistische Heilstaat,
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Z a t e r d a g a v o n d.
Abonnementsprijs per 3 maanden f 0."5.
Franco per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan
Uitgever.
den
ÜIT8EVER
WAALWIJK.
Advertentiën 1—7 regels f O.GO daarboven 8 cent per regel, groot©
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groet aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contract
gesloten. Reclames 15 cent per regel,
LANDWEERWET.
Veiligheidswet.
VIII.
Ministriëele erisis en wederom een nieuwe wet
De eerste minister is niet meer zoo popu
lair* als vroeger. at is spijtig, want er
is geen flinker, werkzamer, meer vi.n
de sociaal-democratische beginselen door
drongen hoofd van den staat te denken.
Dit wordt helaas door allen juist niet zoo
ingezien. Velen geven onzen eersten-minis
ter de schuld van alles, wat hun in den
tegenwoordigen staat van zaken niet aan
staat. Vooral de vrouwen hebben het niet
op hem begiepen, en dit is gekomen sedert
den grooten verhuisdag en de opening v^n
de openbare eethuizen.
Ook beschuldigt men den eersten minis
ter van een aristocratische leefwijze te leiden
omdat hij zoo zegt men er een knecht
op nahoudt, die hem laarzen en kleeren
borstelt, het etew gaat halen uit het eethuis
waar hij, als ieder ander, zelf moest komen
wat hij in 'i begin dan ook deed, maar nu
niet meer volgens velen. Ronduit gezegd,
zou inij dat van den man tegenvallen, want
dat zou een bedenkelijke schending zijn van
het beginsel der gelijkheid, doch ik hoop dat
het maar. praatjes zijn.
Wat hier echter ook van zij, het misnoegen
dat de partij der jongeren telkens zoekt aan
te wakkeren, heeft zich nu in het openbaar
geuit door een schandaal dat werkelijk af
keuring verdient. Gisteren is op het terrein
vroeger het Willemspark, waar het gedenk-
teeken aan de omwenteling van 1813 stond
door van der Waaijer Pietcrsen en Koelman
ontworpen, dat nu echter opgeruimd is, een
allegorisch gedenkteeken onthuld ter ver
heerlijking van de Parijsche Commune van
1871. Duizenden kwamen het kunstwerk
bewonderen; het was er dus stampvolook
toen de minister-president in zijn rijtuig
naar het slot terugkeerde van een toertje
in het Bosch. Het publiek, dit ziende, werd
rumoerig. Het drong op. De bereden po
litie, die wij nu ook weer gekregen hebben
wilde ruim baan maken, doch het volk drong
toen nog meer op, roepende „Weg met den
aristocraat, den [.bourgeois, den praalhans
Er uit met hem, eu zijn koets in dc gracht.
Het slot van de geschiedenis was, dat
toen hij voor het slot uitstapte, hij met
vuil werd gesmeten, vooral maakte zich
hieraan schuldig een troepje vrouwen, dat
verschrikkelijk op hem scheen gebeten.
De quaestie is nu in de Tweede Kamer
geweest, de eerste minister heeft zijn ontslag
ingediend. De ondank der menigte heeft
hem diep gekreukt, vooral de lage bejegening
bij het slo»portaal.
En de eigenlijke aanleiding tot deze crisis
is het schoensmeer vraagstuk. Reeds cenigen
tijd geleden heelt Jellis Erisia bij den mi
nisterraad daarover een uitvoerige nota in
gediend, doch deze was nog niet in behan
deling gekomen. Thans verlangt bij onver
wijlde beslissing, vandaar de quaestie in de
Tweede Kamer. De minister-president wil,
dat er van het beginsel van volkomen ge
lijkheid worde afgeweken. Hij verklaart
dienstbetoon van persoonlijken aard niet te
kunnen ontberen. Hij wijst daarin verder
er op, dat er voor den eerste minister geen
normale arbeidsdag van ten hoogste acht
der gaarkeukens op haar post moet zijn.
In het eethuis kan hij niet meer gaan
want drommen van sollicitanten komen dan
op hem los. En in de hem voor den dienst
ter beschikking gestelde equipage verzekerd
hij nooit uit rijden te zijn gegaan, dan wan
neer hij geen tijd had op andere wijze een
luchtje te scheppen. Veel tijdverlies zou
hem ten algemeene nutte bespaard gebleven
zijn, als hij voor dat alles iemand bij dc
hand had.
Doch hoe goed zich dit alles laat
hooren het neemt niet weg, dat zijn
voorstel het beginsel der maatschappelijke
gelijkheid met voeten treedt en er toe leidt
de dienstbaarheid, de huisslavernij weer in
te voeren. Immers, als alle ministers ©n
hoofdambtenaren onder het zelfde motiet op
dit recht gingen aanspraak maken, waar
mo est het dan heen
Het ministerie, noch de kamer dorst er
dus aan sijn eisch in te willigen en onze
bijna niet te vervangen eerste minister trad
dus af. Hugenhout, de voorzitter der Kamer
is zijn opvolger geworden.
Deze heeft den naam minder een man
uit een stuk te zijn. Hij is meer conci-
liant.
Ik hoop maar, dat de schoensmeerquaestie
hiermee van de baan isanders moet men
Bebel's wenk maar opvolgen, nl. een onder
zoek instellen naar machinale laarzen- en
kleerenborstelarij.
TWEEDE GEDEELTE.
uren is daartoe zou men drie eerste minis
ters moeten laten optreden, beurtelings om
cK acht uur het bewind voerende. Verder
zegt hij, dat hij veel tijd en werkkracht moet
verspillen, om zijn laarzen en kleeren schoon
te houden, de kamer te doen, het ontbijt te
balen enz. Voor zulke dingen heeft hij
gewichtige staatsaangelegenheden, die nie
mand anders dan hij kan atdoen, moeten
uitstellen. Het is hem zAfs gebeurd, dat
hij gezanten van vreemde mogendheden
ontvangen heelt met een jas aan het lijf
waarvan de knoopen losgetornd waien. Zijn
vrouw kan hern in deze niet bijstaan, ten
eerste omdat zij er niet toe verplicht is en
ten tweede, wijl ze zelf als administratice
Alvorens at te treden, heeft Jellis Friiia
nog eene door hem ontworpen wet in de
Tweede Kamer doen behandelen en aan
nemen, die hem weer als den rechten man
op de rechte plaats heeft doen kennen.
Jammer, dat hij nu van deze plaats is
heengegaan.
Het is de nieuwe wet tegen ongeoorloofde
landverhuizing.
Was persoonlijke dienstplicht een der
grondslagen van de vroegere orde der zaken
de sociaal-democratie berust op persoonlijken
of bettr, algemeenen arbeidsplicht. Zoo min
als vroeger degenen, die aan hun dienst
plicht niet voldaan hadden het land mochten
verlaten, zoo min laat men thans de lieden
nittrekken, wier arbeidsjaren nog niet ten
einde zijn. Ouden van dagen en zuigeliu-
geu mogen den wandelstaf ter hand nemen
maar werken voor den Staat moeten allen,
die aan den Staat opvoeding en opleiding
te danken hebben.
i i 111i ii r n i li i TTrTgrrraTarr Z-
SBSiéaSSSiiwïAai&iSi^ai
De Écho van het Zuiden,
(Vaalwijksctie en Langstraatsclie Courant
iIi ff .1. f A HnnvltAtTAtl S P P H t OPT
De Burgemeester der gemeente Waalwijk
wijst bij deze de verlofgangers dezer gemeente
uitdrukkelijk op de volgende verplichtingen,
die voor hen voortvloeien uit de LANDWEER-
WET.
Art. 24. De verlofganger vau de Landweer
meldt zich binnen «dertig dagen" na den dag-
van zijn overgang naar de landweer of na dien
waarop hem de «verlofpas" is uitgereikt, by
den Burgemeester zijner woonplaats aan, ten
einde dezen den verlofpas, liem bij de Land
weer of laatstelijk bij de militie uitgereikt,
voor gezien of opnieuw voor gezien teekene.
De verlofganger van de Landweer, die buiten
het Rijk woont, of verblijf houdt, of die zich
bij ziju vertrek met verlof buiten het Rijk
begeeft, kan, ter vervulling van de verplichting
in het vorig lid omschreven, binnen den daarin
vermelden termijn ziju verlofpas bij aangetee-
kenden brief ter afteekening toezenden aan de
Burgemeester zijner laatste woonplaats binnen
het Rijk. De verlofpas wordt hem door dien
Burgemeester bij aangeteekenden brief terug
gezonden.
Art. 25 De verlofganger van de Landweer,
die zich «in eene andere gemeente gaat vestigen,
geeft daarvan kennis aan den Burgemeester
zijner woonplaats. Binnen «dertig dagen" na
den dag, waarop hij komt m de gemeente,
waarin hij zich vestigt, meldt hij zich aan by
den Burgemeester dier gemeente, ten einde
deze zijn verlofpas voor gezien teekene.
Art. 27. De verlofganger van de Landweer
mag zich «zonder toestemming" van Onzen
Minister van Oorlog niet langer dan gedurende
neen jaar buitenslands begeven".
Aan den verlofganger van de Landweer, (lie
niet in verzuim is, wordt deze toestemming
wanneer zij gevraagd wordt en blijkt noodig
te zijn ter zake van uitoefening van ol opleiding
tot Landbouw, Handel en Nijverheid, in gewone
tijden niet geweigerd.
Bij de toestemming kan de verlofganger
worden vrijgesteld van de verplichting tot
deelneming aan de oefeningen in artikel 11
vermeld, tot het bijwonen van het by artikel
29 voorgeschreven onderzoek en tot t bijv onen
van het bij artikel 20 voorgeschreven onder
zoek en tot het komen in werkelijken dienst
ingeval van oorlog, oorlogsgevaar of andere
buitengewone omstandigheden.
Aan de toestemming kunnen overigens zoo
danige voorwaarden worden verbonden als in
het belang van den dienst noodig worden ge
oordeeld.
Art. 28. De verlofganger van delLnndweer
die artikel 24, 25 of 27 «niet naleeft," wordt
in werkelijken dienst geroepen en daarin ge
durende ten hoogste eene maand gehouden.
De duur van dezeu dienst wordt bepaald door
Onzen Minister van Oorlog die tevens liet korps
het leger aanwijst waarbij de werkelijke
dienst, zal worden vervuld.
Waalwijk, den 9 September 1903.
De Burgemeester voornoemd,
K. DE VAN DER SCHÜEREN.
De Burgemeester der gemeente Waalwijk
vestigt de aandacht vau belanghebbenden op
art. 12 der Veiligheidswet, waarin is bepaald
dat het hoofd of de bestuurder van eene in
richting, waarin eenige tak van fabriek8 of
haudwerks nijverheid wordt uitgeoefend, ver
plicht is van elk in zijn bedrijf aan een per.
Eosn overkomen ongeval binnen driemaal vier
en twintig uren, nadat bet ongeval heeft plaats
gehad of de gevolgen van dat ongeval zich
hebben geopenbaard, schriftelijk kennis te
geven aan den burgemeester der gemeente,
waar het ongeval plaats had.
Bedoelde werkgevers kunnen mitsdien met
volstaan met alleen van het ongeval aangifte
doen ten postkantore ingevolge de Ongevallen
wet. 1901.
Overtreding van voormeld art. IJ wordt
gestraft met hechtenis van ten hoogste eene
maand of geldboete van ten hoogste honderd
gulden.
Waalwijk, 15 September 1903.
De Burgemeester voornoemd,
II. DE VAN DE SCIIUEREN.
waaruit het getal zonen, tot het gezin bo-
hoorende, blijkt.
N.B. De opgave vau eene reden van vrij
stelling bij de loting ontslaat hem, die vrij
gesteld wenscht te worden, niet van de ver
plichting om bij den militieraad de reden van
vrijstelling op het daarvoor bestemde tijdstip
in te brengen.
Waalwijk, den 23 November 1903.
Burgemeester eu Wethouders voornoemd,
J, TIMMERMANS, l.b.
F. W. VAN LIEMPT, Secretaris.
De Burgemeester der gemeeute Waalwijk
maakt bekend, dat het inschrijvingsregister
der nationale militie voor de lichting 1904 en
de daaruit opgemaakte alpkabetische naamlijst
op de secretarie der gemeente gedurende acht
dagen voor een iider ter lezing zijn
nedergelegd.
Waalwijk, 23 September 1903.
De Burgemeester voornoemd,
J. TIMMERMANS Wz., l.b.
vau
Vrij naar het Duitsch bewerkt door J. M. S.
Loting voor dc Nationale Militie.
Burgemeester en Wethouders der Gemeeute
Waalwijk brengen ter openbare kennis, dat
voor hunne gemeente de loting voor de lichting
der Nationale Militie van het volgend jaar zal
plaats hebben op Zaterdag den 17 October
aanstaande des voormiddags ten 97a ure, ver
plicht zijn zeiven hunne nummers te trekken,
terwijl voor lien, die niet zijn opgekomen, de
trekking kan geschieden door vader, moeder,
voogd of curator, en dat, zijn ook dezen niet
ogekomen, de trekking geschiedt door den
Burgemeester of het lid van den raad der ge
meente, dat bij de loting tegenwoordig is.
Aanvragen ter bekomiug van getuigschriften
tot het erlangen wegens brocderdienst (artt.
45 en 53 der wet) of op grond dat van twee
of meer in hetzelfde jaar geboren broeders de
helft of, bij een oneven getal, de kleinere helft
wordt vrijgesteld (art. 50 der wet], kunnen
door of van wege de loteliugeu geschieden ter
gemeente-secretarie op 19, 20, 21 en 22 Octo
ber aanstaande des voor middags van 9 tot 12
uur.
Paspoorten of andere bewijzen van ontslag
uittreksel uit het stamboek, bewijzen van
werkelijken dienst, welke zijn over te leggen
ter bekomiug van vrijstelling wegens eigen
militairen dienst of broederdienst, moeten
tenminste tien dagen voor den dag, waarop
de zitting van den militieraad wordt geopend,
ingeleverd worden bij den Burgemeester dei-
gemeente, in welke de lotiug, die de vrijstel
ling wegens broederdienst wordt mede ver-
eischt een getuigschrift van den Burgemeester,
-i'-""
(68)
EEN EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK.
Het Huwelijksaanzoek.
Met bijna jeugdige elasticiteit springt de graat
de weinige trappen van het terras op. En
het hoofd zijner vrouw tusschen zijn beide han
den nemend en haar op iedere wang een harte-
lijken kus drukkend tot groote verbazing der
gouvemaute - roept hij vreugdevol uit
Noro. mijn engel I Onze onderneming is gelukt.
in de naaste toekomst ben ik een Croesus Ihans
zult ge alles hebben, wat je hartje maar begeert,
ook het gespan van den graal Zetwitz. Ik ben
zoo blij, «at ik wel de geheele wereld wilde
omhelzen 1 Denise kom. geef uw papa een kusl
Tegenstribbelend voldoet deze aan hel verzoek
haars vaders. 9
„Papa, waarom komt Egon niet meer lner
Ik ben toch goed met hem en verlang zeer naar
zijn gezelschap. Wilt uhero niet verzoeken.dat
hij morgen weer eens bij ons komt
De graaf ziet zijn kind bij deze vraag wreve-
j I if &RD s
„Ge moet mij dit niet meer vragen, Genise, ik
kan je verzoek toch niet toeslaan Egon heelt
zich zeer ondankbaar tegenover jè papa gedragen,
hij mag niet meer in ons huis komen."
Nora heeft, hoog kleurend, haar gelaat achter
haar boek verborgen, zij doet, also! ze iets niet
goed lezen kan.
Als zij bet boek weer laat zakken, treft een
boosaardige blik, vol leedvermaak van de gou
vernante haar spiedend oog.
„Waar is Ottilia?' vraagt de gravin, om het
gesprek een andere wending te geven.
„Zij is naar binnen gegaan,' zegt de graal,
Denise over haar wilde lokken strijkend. Ik
geloof, dat zij aan mijnheer von Hohensvein
schrijft, dat zij zijn aanzoek aanneemt. Ernst
zal den brief daarna bezorgen.'
De lippen der gravin trekken zich spotachtig
te zamen.
„Zóó spoedig besloten zegt ze op half ïro-
nischen toon. »Dat ligt toch niet in haar aard.
Zij placht toch altijd al haar te nemen besluiten
en de gevolgen hiervan langen tijd in overwe-
wecing te nemen.'
Wijl Ottilia thans het terras opkomt, wordt
dit gesprek gestaakt.
De vele en ruime zalen van 't grafelijk slot
kunnen het groot aantal gasten bijna niet bevat
ten die heden op uitnoodiging van den graal
gekomen zijn. Door de gelukte speculatie is
echter niet alleen de graaf de held van den dag
geworden, ook Will burg mag zich thans ver
heugen in veler opmerkzaamheid. Men weet,
dat hei ontwerp voor deze speculatieve operatie
door hem ontworpen is en in dezelfde mate, dat
de actiën van de Berlijnsche beurs rijzen in
dezelfde mate stijgt onze heldin de pi«"«'dep
eeld- eu zakenwereld, want hij heeft getoond
een verbazenden scherpen blik en uitstekende
zakenkennis te hebben.
De graaf heeft het van hem gedaan gekregen,
dat hij hedenavond nog eens ten zijoent is ge-
k°He^i gezelschap zou toch al te verbaasd opge
keken hebben, dat juist hij heden zou ontbreken,
wien 't grafelijke huis zijn nieuwen glans te
danken had. En juist daarom, om de wereld
eeen gelegenheid te geven tot het maken van
allerlei com binaties, heeft Willburg de wensch
van den ouden heer vervuld. Hij is gekomen
ondanks Nora, wie de aanwezigheid van Will
burg zeer zeker onaangenaam is, te meer, wijl
de gouvernante haar steeds spottend en bonend
aaMaar zij stelt zich op een andere wijs voor
«leze onaangenaamheden schadeloos. Voor alles
heeft ze toilet gemaakt op een wijze, welke niet
slechts de bewondering, maar ook de afgunst der
andere dames opwekt.
Uit kantwerk, brillanten en bloemen verheit
zich de etherische verschijning in feeërieke
schoonheid trotsch omhoog. Wel zijn het rood
op de wangen en haar lelieblanke teint uit beur
toiletkas geborgd, doch dit doet aan den totaal
indruk uiets af. Nora's verschijning maakt
hedenavond een overweldigenden indruk.
En allen zijn gekomen, zelfs die, welke zich
in den laatsten tijd, om welke redenen dan ook,
hadden teruggetrokken.
Nora overziet met een triumfeerenden blik de
rij garer gasten; van avond ontbreekt niemand,
behalve.... Egon.
En voor deze moet ze ontvangen haar vrien
din Emmy, wie, op aandringen van Ottilia,
ook uitgenoodigd is. Dit meisje is haar een
doorn in 't oog, omdat zij haar herinnert aan
vroegere dagen. En zij wenscht ir. geen enkel
eeval in 't verleden© teruggeroepen te worden,
lij wil immers het leven met volle teugen
genieten en alles, wat achter haar ligt vergeten.
O, hoe gaarne zou ze, om te beginnen Willbirg
eii Ottilia riet een weinig willen plagen. Haar
vindingrijk hoofd zoekt dan ook naar een intri
gue en, eindelijk, ja, daar schijnt zij cr een ge
vonden te hebben.
Ottilia mocht den zanger met huwen, dat staat
bij Nora vast. Zij moet alles inspannen, omdat
te' beletten. En heden wil ze een weinig met
den zanger coquetteeien, om Ottilia te ergeren.
Zij heeft reeds opgemerkt, dut Hohenstein haar
met bewonderende blikken somtijds heeft aange
keken. Hoe geheel oog hij ook is voor de
schoone dochter, toch laat zijn fladdernatuur
hem niet met rust, maar moet hij tusschenbeide
ook de gravin opnemen. En op een gegeven
oogenblik, als Ottilia zich verwijderd h eft, legt
de gravin haar arm in dien van Hohenstein
wat zij Hls oudere dume doen kan en voert
hem mede in een nevensalon. Daar neemt zij
tegenover hem plaats in een gemakkelijken,
lagen fuuteuil, terwijl hij tegen «en marmeren
pilaar leunt. Na een onbeduidend salonpraatje
zegt de gravin eensklaps: »U wilt gaan trouwen
mijnheer von Hohenstein?"
De gevraagde rbon-vivont' bloost waarachtig.
Nog is er niets besloten mevrouw, want de gravin
verzocht nog een korten bedenktijd'.
„Zoo, zoo I En ik dacht, dat wij hier spoedig
een bruiloft zouden hebben. Maar alle scherts
ter zijde, mijnheer von Hohenstein, kan ik eens
open met u spreken, zonder toch misverstaan te
worden
De zanger maakt een buiging tot toestemming.
Dan zegtSNora bruusk: Ottilia is geen vrouw
voor u? 'Zij ie zoo koel, zoo koud als een
maneschijn-nacht in November.' Me zegt wel
eens: Les extrèmes se touchent', maar ik ben
van oordeel, dat vuur cu ijs niet bij elkander
passen, met uw driftig temperament en zij
met haar koude, kalme natuur. U zult onge
lukkig worden aan de zijde van deze mane
schijn prinses. Geloof me, ik meen het goed met
u. liet is uw ongeluk, als u uw vrijheid aan
een meisje verkoopt, dat zich aan uw zijde steeds
als een martel areaal gevoelen, die zich zelve ten
offer gebracht heeft. Ottilia bemint u niet
pardonneer mijn openhartigheid zij bemint
een ander, die zich werkwaardigerwijs heel koe
tegenover haar toont, En nu moet u als middel
dienen, om den ijver van dien ander aan te
vuren, of, ir. tegenovergesteld geval, om wraak
te nemen, door met u te huwen. Ik geef u de
heilige verzekering, dat, als die andere zich nog
te elfder ure aanmeldt, zij onmiddellijk de ver
loving met u afbreekt.'
„Zeer vleiend
Een bitter lachje speelt om den mond van den
zanger zijn ijdelheid is diep gekwetst.
Nra let niet op dezen uitroep.
„liet is natuurlijk te begrijpen, mijnheer van
Hohenstein, dat ik u deze raededeelingen onder
de strengste geheimhouding doe. Deuk dus goed
na eer u een bindend besluit in deze neemt."
Óp dit oogenblid wandelen juist Ottilia en
Eran.y, zacht pratend, de open deur voorbij.
T. evallig kijkt Ottilia om en werpt onwille-
keuiig een blik in het «even-salon en
terwijl zich trots haar voorname gestalte r.og
hooger opricht, komt over haar geluut een trek
van verachting. Daar staat de man, die nog voor
slechts weinige dagen met de harstochtelijkste
woorden om haar liefde smeekte en om haar
h ind bad, nu voor een andere, wier bekoorlijke
gestalte hij met vurige blikken als 't ware
verslindt.
En die andere is kan het anders haar
kokette stielmoeder I
Een gevoel van edele toorn bruist in haar op
doch niet uit ijverzucht. O, neon I Ottilia ia
te trotsch, om ijverzuchtig te zijn, zelfs al had
ze Hohenstein bemind en dat dit laatsie werkelijk
niet het geval is, voelt ze op dit oogenblik aller
duidelijkst.
Haar hart klopt zóo rustig, dat ze zelve over
haar onverschilligheid verbaasd staat. Maar zij
vo lt zich toch geschokt, omdat die lichtzinnige
vrouw, wie de eer van hun huis is toevertrouwd,
dio eer zoo klakkeloos in gevaar brengt.
Echter niets dan een eigenaardig trillen barer
neusvleugels verraadt haar inwendige ontroering.
Schijnbaar kalm en onbevangen luistert zij
naar het vroolijke gesnap harer viendin; di«
haar allerlei vertelt uit haar familiekring, over
de aardigheid van Editha en liet heerlijke tehuia
in de mooie villa to Görsehenheide.
„Hoe leeft u? Ik bedoel hoe gaat het u met
Russischen zonderling
Ottilia doet juist, alsof ze deze vraag zoo
terloops stelt; zij steekt daarbij het takjeedel-
weis, dat los dreigt te gaan, wat vaster in heur
Emmy blijft staan en laat den arm harer
vriendin los. j
.Gij noemt mijnheer Willburg een zonderling,
Ottilia? Ik heb nog nooit een beminnelijker man
gekend dan hij en zonderlingheden heb ik nog
niet bij hem waargenomen.'
„Zoo
Dit zoo klink een weinig gedempt en een
weemoedig bitter lachje speelt om Ottilia a
Ik'stel' mij het leven bij u tehuis recht ydil-
lisch voo. Vertel mij er nog iets van. Emmy.
Wal doet ge tien geheo'en dag? Houdt Editha al
veel van haar nieuwen papa?
De beide meisjes zijn al pratende op net terra*
eekomen. Hier blijven ze een oogenblik staan,
getroffen door den heerlijkeu aanblik van d«o
tuin in dit schemerdonker.
(Wordt vervolgd.)